Details





Titel:

9 JUNI 2022. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 14 september 2019 betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering, het Secretariaat van de Waalse Regering en het "SePAC"



Inhoudstafel:


Art. 1-2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2019030867 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Afdeling 12 van het besluit van de Waalse Regering van 14 september 2019 betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering, het Secretariaat van de Waalse Regering en het "SePAC" wordt gewijzigd als volgt;
  "Afdeling 12 - Medewerkers van de uittredende Ministers
  Art. 45. Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder :
  1° aftredende Regering : Regering van de vorige legislatuur;
  2° huidige Regering: Regering die momenteel aan de macht is;
  3° uittredende Minister(s): Lid(leden) van de aftredende Regering, dat(die) geen ministerieel mandaat meer bekleedt(bekleden), noch het ambt van voorzitter van een vergadering, en die tijdens twee jaar of meer in functie is(zijn) geweest;
  4° Minister-President : De Minister-President van de huidige Regering.
  Art. 46. § 1. Bij iedere uittredende Minister, kunnen één voltijds personeelslid of twee halftijdse personeelsleden worden aangewezen of gedetacheerd voor een periode die aanvangt op de datum waarop de ambtsvervulling van de Minister wordt beëindigd.
  Deze personeelsleden worden hierna aangeduid als "de medewerkers van een uittredende Minister".
  § 2. De uittredende Minister die lid was van verschillende Regeringen, kan slechts bij één Regering over medewerkers van een uittredende Minister beschikken.
  Art. 47. § 1. De medewerkers van de uittredende Ministers worden aangewezen of gedetacheerd door de Minister-President op voorstel van de uittredende Minister.
  § 2. Zij worden onder het hiërarchisch gezag geplaatst van de uittredende Minister. Het administratieve beheer van hun dossier is toevertrouwd aan het "Secrétariat pour l'Aide à la gestion et au contrôle interne des Cabinets ministériels (SePAC)" (Secretariaat voor bijstand bij intern beheer en controle van de ministeriële kabinetten).
  Art. 48. De medewerkers van de uittredende Ministers hebben hetzij de graad van niveau 1, hetzij de graad van medewerker.
  Art. 49. § 1. De duur van de aanstelling of de detachering van de medewerkers van een uittredende Minister bedraagt twee jaar.
  § 2. Voor de vaststelling van de in § 1 bedoelde periode wordt rekening gehouden met de ononderbroken uitoefening van ministeriële mandaten binnen een of meerdere Regeringen op enig machtsniveau.
  Art. 50. § 1. De bezoldiging van de medewerkers van de uittredende Ministers is gebaseerd op de bezoldigingsschalen die van toepassing zijn op de Waalse overheidsdienst, en wordt als volgt vastgesteld:
  - voor personeelsleden van niveau 1, de salarisschaal A5;
  - voor de medewerkers van niveau 2+, de salarisschaal B2;
  - voor de medewerkers van niveau 2, de salarisschaal C2.
  De graad en de werkelijke anciënniteit worden vastgesteld en gewaardeerd volgens de regels die van toepassing zijn binnen de Waalse administratie, op basis van een bijgewerkt curriculum vitae en een of meerdere getuigschriften van vroegere diensten.
  § 2. Aan de gedetacheerde medewerkers van de uittredende Ministers wordt een vergoeding toegekend die gelijk is aan de jaarlijkse kabinetsvergoeding, die als volgt wordt vastgesteld op index 138.01:
  - voor de personeelsleden van niveau 1, 3.402,84 € et 6.465,39 €;
  - voor de medewerkers, tussen 2.381,99 € en 4.423,69 €.
  § 3. De medewerkers van de uittredende Ministers hebben geen recht op een verhoging, een vergoeding, een abonnement, een financiële tegenwaarde, maaltijdcheques, een vaste vertrekvergoeding, een onkostenvergoeding of terugbetalingen van welke aard ook
  Art. 50/1. De administratieve standplaats van de medewerkers van de uittredende Ministers wordt vastgesteld op de woonplaats van de uittredende Minister.
  Art. 50/2. De medewerkers van de uittredende Ministers oefenen opdrachten uit die verband houden met de vroegere ministeriële functies van de ministers die hun ambt hebben neergelegd, en meer bepaald zorgen zij voor de follow-up en de afsluiting van de activiteiten in verband met het ministerieel mandaat.
  Art. 50/3. § 1. De Minister-President beëindigt de aanwijzing of de detachering van de medewerkers van de uittredende Ministers uiterlijk bij het verstrijken van de in artikel 49, § 1 bedoelde periode.
  § 2. De uittredende Minister kan de Minister-President op de hoogte brengen van zijn wens om de aanwijzing of de detachering van de medewerker van de Minister die zijn ambt heeft neergelegd, bij voorbaat te beëindigen, op voorwaarde dat de procedure voor de beëindiging van het ambt wordt nageleefd die is bepaald in de omzendbrief van de Waalse Regering van 3 oktober 2019 tot vastlegging van de procedures betreffende de werking van de ministeriële kabinetten.
  Art. 50/4. § 1. In afwijking van artikel 46 blijven de uittredende Ministers beschikken over de medewerkers van uittredende Ministers die voor de inwerkingtreding van dit besluit te hunner beschikking werden gesteld.
  § 2. In afwijking van artikel 49 wordt de duur van de terbeschikkingstelling van de medewerkers van de uittredende Ministers die vóór de inwerkingtreding van dit besluit te hunner beschikking werden gesteld, berekend naar evenredigheid van de duur van het door de uittredende Minister uitgeoefende ministeriële mandaat, zonder dat deze duur langer kan zijn dan vijf jaar.
  § 3. In geval van voortijdige beëindiging van het ambt kunnen de in paragraaf 1 bedoelde medewerkers van de uittredende Ministers niet worden vervangen. ".

Art. 2. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt.