Details





Titel:

11 MAART 2004. - Decreet betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van kleine en middelgrote ondernemingen (VERTALING). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-04-2004 en tekstbijwerking tot 20-08-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Voorwerp en toepassingsgebied.
Art. 1-4
HOOFDSTUK II. - Incentives.
Art. 5-11
HOOFDSTUK III.
Art. 12-14
HOOFDSTUK IV. - Voorwaarden voor de toekenning en de instandhouding, aanvraag- en toekenningsprocedures, uitbetalings-, controle- en bestraffingswijze.
Art. 15-19, 19/1, 20-23, 23/1
HOOFDSTUK IV/1. [1 Inzameling en beheer van gegevens]1
Art. 23/2, 23/3, 23/4, 23/5
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art. 24
HOOFDSTUK VI. - Opheffings- en overgangsbepalingen.
Art. 25-26



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1978080401 





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Voorwerp en toepassingsgebied.
Artikel 1. Om bij te dragen aan de duurzame ontwikkeling van het Gewest kan de regering binnen de specifieke perken van de begroting zoals jaarlijks vastgesteld, incentives toekennen aan de kleine of middelgrote onderneming die een investeringsprogramma doorvoert of die één of meerdere verrichtingen doorvoert die op bepalende wijze bijdragen aan de duurzame ontwikkeling. Die investeringen mogen het evenwicht tussen de economische, maatschappelijke en ecologische component van de duurzame ontwikkeling niet in het gedrang brengen.

Art.2.De incentives nemen de vorm aan van premies, een vrijstelling van de onroerende voorheffing of een combinatie van die verschillende incentivevormen. Zij worden toegekend bij eenzijdige beslissing.
  [1 De incentives worden toegekend met inachtneming van de regelgeving van de Europese Gemeenschap inzake staatssteun]1.
  Voor eenzelfde investeringsprogramma of eenzelfde verrichting mag de onderneming het voordeel van de incentives bepaald bij dit decreet niet samenvoegen met incentives die zij gekregen heeft krachtens andere gewestelijke decreet- of regelgeving.
  [1 In afwijking van het vierde lid kunnen de incentives worden samengevoegd met Europese fondsen of met financieringen die worden toegekend door de vennootschappen bedoeld bij het decreet van 19 oktober 2022 betreffende de gewestelijke maatschappijen voor economische ontwikkeling en de gespecialiseerde maatschappijen]1.
  [1 In alle gevallen is het cumulatieve bedrag van de stimuleringsmaatregelen, uitgedrukt in bruto-subsidie-equivalent, in overeenstemming met de Europese regelgeving inzake staatssteun.]1
  ----------
  (1)<DWG 2024-04-25/46, art. 1, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art.3.§ 1. Voor incentives zoals bepaald bij dit decreet kan in aanmerking komen de kleine of middelgrote onderneming [5 die een vestigingseenheid heeft, in de zin van artikel I.2, 16°, van het Wetboek van economisch recht, in]5 het Waalse Gewest en er een investeringsprogramma zoals bedoeld in artikel 5 [2 ...]2 doorvoert.
  § 2. Om in aanmerking te komen voor de incentives dient de kleine of middelgrote onderneming :
  1° ofwel een natuurlijke persoon te zijn [5 ...]5 die een zelfstandig beroep uitoefent of een tussen die personen gevormde vereniging te zijn;
  2° ofwel één van de vennootschappen opgesomd in artikel [3 artikel 1:5]3 of een Europees economisch samenwerkingsverband te zijn;
  3° [4 ...]4 [5 ofwel een vereniging zonder winstoogmerk bedoeld in Boek 9 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen :
   a) die BTW-plichtig is;
   b) die een economische activiteit uitoefent, namelijk een activiteit bestaande in het aanbieden van goederen of diensten op een bepaalde markt;
   c) waarvan de financiering uit publieke bronnen niet meer dan vijftig procent bedraagt, met uitzondering van werkgelegenheidssteun]5;
  4° [5 ...]5.
  [5 De publiekrechtelijke rechtspersoon en de vereniging van gemeenten, ongeacht haar rechtsvorm, zijn uitgesloten van het voordeel van de incentives bedoeld bij dit decreet. De kleine of middelgrote onderneming die gekwalificeerd is als aanbestedende overheid in de zin van artikel 2, 1°, van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, wordt gelijkgesteld met de publiekrechtelijke rechtspersoon]5.
  § 3. (De kleine en middelgrote onderneming is de onderneming waarvan de criteria worden bepaald in de artikelen 2 en 3 van [1 bijlage I bij de Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, hierna "bijlage I bij de Verordening (EU) nr. 651/2014 genoemd]1) <BWG 2005-04-15/45, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
  § 4. (...) <BWG 2005-04-15/45, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
  § 5. (De zeer kleine onderneming is een micro-onderneming die overeenstemt met de criteria voor de bepaling van kleine en middelgrote ondernemingen bedoeld in § 3 en nader omschreven in artikel 2, 3 van [1 bijlage I bij de Verordening (EU) nr. 651/2014]1.) <BWG 2005-04-15/45, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
  § 6. (De spin-off is de onderneming bedoeld in de paragrafen 3 of 5 opgericht door onderzoekers, of universitairen of industriëlen, vertrekkend van hun onderzoeksresultaten.) <BWG 2005-04-15/45, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
  § 7. (...) <BWG 2005-04-15/45, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
  § 8. (...) <BWG 2005-04-15/45, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
  § 9. De regering kan de criteria bedoeld [5 in de paragrafen 2 tot en met 6]5 nader bepalen of ze aanpassen om ervoor te zorgen dat dit decreet in overeenstemming is met de communautaire regels die goedgekeurd zijn als de bepalingen [5 van de artikelen 107 tot en met 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie]5.
  ----------
  (1)<BWG 2015-02-26/19, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (2)<DWG 2017-05-04/04, art. 12, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (3)<DWG 2023-04-06/06, art. 79, 013; Inwerkingtreding : 02-11-2023>
  (4)<DWG 2024-04-11/08, art. 16, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
  (5)<DWG 2024-04-25/46, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art.4.Uitgesloten van het voordeel van de incentives wordt de kleine of middelgrote onderneming waarvan de activiteiten onder één der volgende gebieden vallen :
  1° bankwezen en andere financiële instellingen, verzekeringswezen en vastgoed;
  2° energie- of waterproductie en -verdeling;
  3° onderwijs, opvoeding en vorming;
  4° gezondheid en gezondheidszorgen;
  5° sportactiviteiten, vrijetijdsbesteding en verdeling van cultuurproducten;
  6° vrije beroepen.
  [1 ...]1
  De regering bepaalt de sectoren of delen van sectoren die uitgesloten zijn van het voordeel van één of meerdere incentives nader. In dat geval dienen de beginselen en de doelstellingen van de duurzame ontwikkeling in zijn gemotiveerde beslissing in overweging te worden genomen.
  De regering kan, [2 , op basis van de evaluatie bedoeld in artikel 24,]2 de uitgesloten sectoren of delen van sectoren wijzigen.
  ----------
  (1)<DWG 2017-05-04/04, art. 12, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (2)<DWG 2024-04-25/46, art. 3, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

HOOFDSTUK II. - Incentives.
Art.5.§ 1. De regering kan een investeringspremie verlenen aan de kleine of middelgrote onderneming die één van de volgende investeringsprogramma's verwezenlijkt :
  1° een investeringsprogramma dat bijdraagt in de oprichting of de ontwikkeling van de kleine of middelgrote onderneming, [2 het behoud of]2 het scheppen van werkgelegenheid of de bescherming van het milieu;
  2° een investeringsprogramma dat één van de beleidslijnen van bijzonder belang van het Gewest zoals door de regering bepaald, implementeert, namelijk inzonderheid :
  a. de totstandbrenging van gecombineerd vervoer;
  b. [1 ...]1;
  c. de oprichting van een onderneming door de vereniging van meerdere natuurlijke personen die er al hun hoofdactiviteiten uitoefenen en er hun voornaamste beroepsinkomsten uit betrekken, en die de risico's en de baten voortvloeiend uit de activiteit delen, hierna de " onderneming in verenigingsvorm " genaamd;
  d. de omvorming van een zeer kleine onderneming tot een onderneming in verenigingsvorm wegens haar groei;
  e. de valorisering van het rationeel gebruik van de natuurlijke hulpbronnen van het Gewest;
  f. de oprichting van een spin-off;
  g. de implementering van alle vormen van duurzame samenwerking, of horizontaal of verticaal, tussen de kleine of de middelgrote ondernemingen bedoeld in artikel 13, met als doel het samenbrengen van middelen en structuren die de kleine of de middelgrote ondernemingen de mogelijkheid bieden om hun bedrijvigheid tot stand te brengen en de resultaten ervan te verhogen, ongeacht of die samenwerkingsvormen van de rechtspersoonlijkheid voorzien zijn of niet.
  § 2. Onder gecombineerd vervoer wordt het goederenvervoer verstaan waarvoor de vrachtwagen, de aanhangwagen, de oplegger, met of zonder trekker, de wissellaadbak of de container van twintig voet en meer gebruik maken van de weg, de spoorweg, de bevaarbare waterweg of de luchtweg voor een deel van het traject en minstens van een andere van die vervoersmiddelen voor het andere deel van het traject.
  § 3. De investeringen die voor een incentive in aanmerking kunnen komen, zijn de investeringen in materiële en immateriële vaste activa.
  De regering bepaalt de uitgesloten investeringen. In dat geval wordt in zijn beslissing rekening gehouden met het evenwicht tussen de componenten van de duurzame ontwikkeling, de specifieke Europese regels inzake investeringen, hun verankering in een bepaald grondgebied en hun standvastigheid om de consolidering of de creatie van werkgelegenheid te waarborgen.
  ----------
  (1)<DWG 2024-04-11/08, art. 17, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
  (2)<DWG 2024-04-25/46, art. 4, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art.6.De regering bepaalt de bijzondere voorwaarden en wijze voor de toekenning van de investeringspremie waarbij rekening wordt gehouden met het belang van de effecten van het investeringsprogramma op elke component van de duurzame ontwikkeling.
  [1 ...]1.
  [1 De investeringspremie wordt uitgedrukt in een percentage van de in aanmerking komende investeringskosten en mag 21 % niet overschrijden]1.
  ----------
  (1)<DWG 2024-04-25/46, art. 5, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art.7.
  <Opgeheven bij DWG 2017-05-04/04, art. 11, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.8.
  <Opgeheven bij DWG 2016-12-21/05, art. 32, 009; Inwerkingtreding : 31-01-2017>

Art.9.
  <Opgeheven bij DWG 2016-12-21/05, art. 33, 009; Inwerkingtreding : 28-02-2017>

Art.10.[1 In afwijking van artikel 4 en overeenkomstig artikel 107, §§ 2, b), en 3, b), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de Europese maatregelen die de Europese Commissie op grond daarvan heeft vastgesteld, kan de Regering, onder de voorwaarden en volgens de procedures die zij bepaalt, steun verlenen aan een kleine of middelgrote onderneming waarvan de economische activiteit ernstig wordt aangetast door een buitengewone gebeurtenis.]1
  ----------
  (1)<DWG 2024-04-25/46, art. 6, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art.11.De regering kan de kleine of middelgrote onderneming die in het kader van een investeringsprogramma als bedoeld in artikel 5 investeringen in vastgoed verwezenlijkt, met inbegrip van investeringen in materiaal dat onroerend van aard of door bestemming geacht wordt, de vrijstelling van de onroerende voorheffing met betrekking tot dat vastgoed toekennen.
  [1 Deze vrijstelling kan worden toegekend aan kleine of middelgrote ondernemingen voor een periode van drie tot vijf jaar, afhankelijk van de voorwaarden die door de Regering worden vastgesteld]1.
  [1 ...]1.
  [1 De duur bedoeld in het tweede lid wordt berekend]1 te rekenen van 1 januari van het jaar volgend op de bezetting en het gebruik van dat vastgoed.
  ----------
  (1)<DWG 2024-04-25/46, art. 7, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

HOOFDSTUK III.   
Art.12.
  <Opgeheven bij DWG 2024-04-11/08, art. 19, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2024>

Art.13.
  <Opgeheven bij DWG 2024-04-11/08, art. 20, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2024>

Art.14.
  <Opgeheven bij DWG 2024-04-11/08, art. 21, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2024>

HOOFDSTUK IV. - Voorwaarden voor de toekenning en de instandhouding, aanvraag- en toekenningsprocedures, uitbetalings-, controle- en bestraffingswijze.
Art.15. De incentives worden toegekend aan de kleine of middelgrote onderneming die de wetsbepalingen over de uitoefening van zijn bedrijvigheid naleeft en de wet- en regelgeving in fiscale, sociale en ecologische aangelegenheden naleeft of die zich daartoe verbindt binnen de termijn vastgesteld door het bevoegde bestuur.

Art.16. De regering bepaalt de voorwaarden voor de instandhouding van de incentives die in de individuele beslissing tot toekenning ervan zijn opgenomen.

Art.17. De kleine of middelgrote onderneming is er tijdens een termijn van vijf jaar te rekenen van de datum waarop de verwezenlijking van de investeringen beëindigd wordt, toe verplicht die investeringen aan te wenden voor de doeleinden en tegen de voorwaarden zoals voorzien, ze niet af te staan en ze in stand te houden in de bestemming waarvoor de incentive was toegekend.

Art.18. De kleine of middelgrote onderneming licht de ondernemingsraad in over de motieven en wijze van uitbetaling van de toegekende incentives, evenals over de bepaalde controlemaatregelen.

Art.19.De regering stelt de procedures voor aanvraag en toekenning van de incentives vast, waarbij hij rekening houdt met de omvang van de kleine of de middelgrote onderneming.
  Elke aanvraag voor een incentive dient aanleiding te geven tot een beslissing binnen een termijn van vier maanden te rekenen van het tijdstip waarop het dossier ingediend bij het bestuur volledig is.
  [1 ...]1
  (De Regering kan de kleine of middelgrote onderneming vrijstellen van de overmaking van de gegevens nodig voor het onderzoek van de aanvragen om incentives op voorwaarde dat die gegevens via andere kanalen beschikbaar zijn.) <BWG 2006-02-09/35, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 03-03-2006>
  ----------
  (1)<DWG 2024-04-25/46, art. 8, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art.19/1. [1 De termijnen bedoeld bij dit decreet of bedoeld in uitvoering van dit decreet beginnen te lopen de dag volgend op de ontvangst van het stuk waarvan wordt bepaald dat de termijn begint te lopen.
   De vervaldag wordt meegerekend in de termijn.
   De vervaldag wordt evenwel naar de eerstvolgende werkdag verschoven wanneer de laatste dag voorzien om een procedureakte te stellen een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag is.
   Voor de berekening van de termijnen, wordt verstaan onder "werkdag" iedere dag, met uitzondering van zaterdag, zondag en de wettelijke feestdagen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2024-04-25/46, art. 9, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2025>


Art.20.[1 § 1. De controle op de toepassing van dit decreet en de uitvoeringsmaatregelen ervan wordt uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 28 februari 2019 betreffende de controle van de wetgevingen en reglementeringen inzake het economisch beleid, het tewerkstellingsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek alsook de invoering van administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op deze wetgevingen en reglementeringen.
   § 3. Onverminderd paragraaf 3 worden de incentives bedoeld bij dit decreet [2 niet vereffend of]2 terugbetaald overeenkomstig het decreet van 15 december 2011 houdende organisatie van de begroting, de boekhouding en de rapportage van de Waalse overheidsbestuurseenheden:
   1° in geval van niet-naleving van de bepalingen uitgebracht bij of krachtens dit decreet of de verplichtingen vervat in de individuele beslissing tot toekenning;
   2° in geval van faillissement, ontbinding of vrijwillige dan wel gerechtelijke vereffening van de kleine of middelgrote onderneming;
   3° in geval van al dan niet bewuste verstrekking door de grote onderneming van onjuiste of onvolledige inlichtingen ongeacht het effect van die inlichtingen op het bedrag van de incentives, onverminderd de strafrechtelijke vervolging van de personen die die inlichtingen verstrekt zouden hebben.
   In geval van teruggave van de incentive bedoeld in artikel 11 wordt de vrijstelling van de onroerende voorheffing ab initio geschrapt.
   § 3. Wanneer er willens en wetens onjuiste of onvolledige informatie verstrekt wordt om de incentive bedoeld in artikel 5 te verkrijgen, kan de onderneming, haar aangestelde of lasthebber een administratieve geldboete van 300 tot 3.000 euro worden opgelegd volgens de procedure of tegen de voorwaarden vastgesteld bij de bepalingen van hoofdstuk 9 van het decreet van 28 februari 2019 betreffende de controle van de wetgevingen en reglementeringen inzake het economisch beleid, het tewerkstellingsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek alsook de invoering van administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op deze wetgevingen en reglementeringen ]1.
  ----------
  (1)<DWG 2019-02-28/25, art. 131, 011; Inwerkingtreding : 01-07-2019>
  (2)<DWG 2024-04-25/46, art. 10, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art.21.[3 De Regering kan de incentives handhaven door af te wijken van artikel 20]3:
  a. in het geval waarin de niet-naleving van de voorwaarden [3 bedoeld in artikel 17]3 toe te schrijven is aan overmacht, namelijk abnormale en onvoorziene omstandigheden die vreemd zijn aan diegene die ze inroept en waarvan de gevolgen onvermijdelijk blijken te zijn ondanks alle gedane inspanningen;
  b. [1 in de gevallen van fusie of splitsing van ondernemingen, inbreng van een algemeenheid of bedrijfstak, afstand van algemeenheid of bedrijfstak, [2 bedoeld in Boek 12 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]2, evenals in geval van een procedure van gerechtelijke reorganisatie bedoeld in Titel V van Boek XX van het Wetboek van economisch recht, indien de bedrijvigheid van de onderneming in het Waalse Gewest voortgezet wordt, indien de investeringen overgedragen worden naar de nieuwe juridische constructie en in stand gehouden worden in de bestemming waarvoor ze zijn toegekend, en indien de verplichtingen die oorspronkelijk aan de begunstigde zijn opgelegd, worden nagekomen;]1
  c. in geval van afstand of wijziging van de bestemming of de gebruiksvoorwaarden, indien de kleine of middelgrote onderneming op voorhand om de toelating door de regering verzoekt.
  [1 In geval van instandhouding van de incentives bij een overdracht van onderneming of bij een verkoop van activa aan het einde van procedure van gerechtelijke reorganisatie, zoals bedoeld in het eerste lid, b., wordt het eventuele saldo van de premie niet gestort.]1
  [1 De Regering kan van artikel 20 afwijken door, in de gevallen waarin de feiten die tot teruggave aanleiding geven, niet ontstaan zijn uit een fout of een vrijwillige handeling van de onderneming of diens aandeelhouders, de incentives te beperken tot de verhouding tussen het aantal jaar waarin werkelijk gebruik is gemaakt van het goed waarvoor een incentive is toegekend en het aantal jaar bepaald in artikel 17 zonder dat evenwel minder dan drie jaar mag verstrijken zijn tussen het einde van de doorvoering van de investering en de dag waarop de gebeurtenis plaatsvindt die de intrekking van de incentive verantwoordt.]1
  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 20, 012; Inwerkingtreding : 18-10-2018>
  (2)<DWG 2023-04-06/06, art. 81, 013; Inwerkingtreding : 02-11-2023>
  (3)<DWG 2024-04-25/46, art. 11, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art.22. De regering kan van artikel 20 afwijken door van de terugbetaling van de incentives geheel of gedeeltelijk af te zien indien de kost van de terugvordering ervan hoger dreigt te zijn dan de bedragen ervan.

Art.23.De regering bepaalt de wijze [1 en de voorwaarden]1 van uitbetaling en terugbetaling van de incentives.
  De incentives kunnen niet uitbetaald worden in geval van faillissement, ontbinding of vrijwillige dan wel gerechtelijke vereffening van de kleine of middelgrote onderneming.
  [1 In geval van een procedure van gerechtelijke reorganisatie, wordt de vereffening van de incentive opgeschort voor de duur van de procedure.]1
  ----------
  (1)<DWG 2024-04-25/46, art. 12, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art.23/1. [1 § 1. Een beroep kan ingesteld worden bij de betrokken personen tegen de beslissingen die krachtens dit artikel en zijn uitvoeringsbesluiten genomen zijn.
   Op straffe van niet-ontvankelijkheid dient de onderneming het beroep binnen dertig werkdagen na ontvangst van de beslissing in bij de door de Regering aangewezen dienst.
   § 2. De onderneming kan, indien zij er in het beroep om verzoekt, worden gehoord door de door de Regering aangewezen dienst op de door de Regering vastgestelde wijze.
   Het beroep bevat de middelen die ingeroepen worden tegen de omstreden beslissing, evenals een afschrift van die beslissing voor zover ze voorhanden is.
   Het beroep schorst de aangevochten beslissing niet.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2024-04-25/46, art. 13, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2025>


HOOFDSTUK IV/1. [1 Inzameling en beheer van gegevens]1   ----------   (1)
Art.23/2. [1 De door de Regering aangewezen dienst is verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens in de zin van artikel 4, 7), van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG voor de verwerkingen van persoonsgegevens die nodig zijn voor de analyse van de dossiers.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2024-04-25/46, art. 15, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2025>


Art.23/3. [1 De categorieën persoonsgegevens die waarschijnlijk zullen worden verwerkt voor de uitvoering van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan zijn:
   1° voor de onderneming als natuurlijk persoon, alle gegevens die direct of indirect betrekking hebben op de persoon geïdentificeerd als beheerder van de onderneming die nodig zijn voor het toekennen van de incentive of voor het toezicht op de naleving van de voorwaarden van toekenning en instandhouding van deze incentive;
   2° de identificatiegegevens, met inbegrip van de elektronische identificatie van de contactpersoon;
   3° de identificatiegegevens van de mandataris van de onderneming;
   4° de activiteit van de onderneming;
   5° de gegevens met betrekking tot het investeringsplan;
   6° de gegevens met betrekking tot de verwerking van aanvragen om steun, incentives of vergoedingen
   7° de financiële informatie die noodzakelijk is voor het beheer van de betalingen, met inbegrip van de gegevens die zijn verkregen met het oog op de berekening en de betaling van de steun, de incentives en de vergoedingen, en met uitzondering van de inlichtingen met betrekking tot hun schulden, behalve in het geval van gerechtelijke reorganisatieprocedures als bedoeld in artikel 23;
   8° voor gegevens met betrekking tot een onroerend goed, de kadastrale gegevens of de gegevens met betrekking tot het goed;
   9° de gegevens met betrekking tot het behoud of de creatie van banen;
   10° de informatie met betrekking tot de steun die wordt aangevraagd bij andere openbare besturen;
   De Regering kan de gegevens bedoeld in het eerste lid nader bepalen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2024-04-25/46, art. 16, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2025>


Art.23/4. [1 Voor zover dit nodig is voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt, worden persoonsgegevens die relevant zijn voor het certificeren van de naleving van de voorwaarden bedoeld bij of krachtens dit decreet, meegedeeld aan:
   1° de ambtenaren aangewezen door de Regering overeenkomstig artikel 1, 2°, van het decreet van 28 februari 2019 betreffende de controle van de wetgevingen en reglementeringen inzake het economisch beleid, het tewerkstellingsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek alsook de invoering van administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op deze wetgevingen en reglementeringen voor de controle op de toepassing van dit decreet en zijn uitvoeringsmaatregelen;
   2° het Commissariaat-generaal voor Toerisme zodat het kan nagaan of er geen dubbele subsidiëring is van eenzelfde bedrijf voor hetzelfde doel;
   3° de diensten van de Regering die zich bezighouden met aanverwante zaken of die toezicht houden op terugvorderingszaken, om hen in staat te stellen de voor hun opdracht noodzakelijke controles en verificaties uit te voeren;
   4° het Waals Agentschap voor Uitvoer en Buitenlandse Investeringen zodat het kan nagaan welke buitenlandse investeringen op het grondgebied van het Waalse Gewest zijn gedaan.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2024-04-25/46, art. 17, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2025>


Art.23/5. [1 Onverminderd de bewijslast van het juiste gebruik van de investeringspremie en onverminderd de bewaring noodzakelijk voor de verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden bedoeld in artikel 89 van voornoemde Verordening (EU) 2016/679, en overeenkomstig artikel 5.1, e), van voornoemde Verordening (EU) 2016/679, worden de persoonsgegevens bedoeld in artikel 23/3, met het oog op het toezicht op de naleving van de wettelijke subsidievoorwaarden voor persoonsgegevens met betrekking tot een subsidie, gedurende een periode van tien jaar vanaf 1 januari van het jaar volgend op dat van de definitieve afsluiting van het begrotings- en boekjaar waarop de subsidie betrekking heeft, door de verantwoordelijke van de verwerking bedoeld in artikel 23/2 bewaard.
   De in lid 1 bedoelde termijn wordt verlengd met de afschrijvingsperiode van het gesubsidieerde goed, tot maximaal dertig jaar, voor subsidies die betrekking hebben op onroerende goederen.
   De in lid 1 bedoelde bewaringstermijn wordt in geval van een gerechtelijke of administratieve procedure opgeschort totdat een beslissing waartegen geen beroep mogelijk is, volledig en onherroepelijk is uitgevoerd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2024-04-25/46, art. 18, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2025>


HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art.24.[1 De Regering informeert jaarlijks de "Conseil économique, social et environnemental de Wallonie" (Economische, sociale en milieuraad van Wallonië) en het "Institut wallon de l'évaluation, de la prospective et de la statistique" (Waals Instituut voor Evaluatie, Toekomstverwachting en Statistiek) over de toegekende incentives door ze te publiceren op het portaal van de diensten van de Regering.
   Om de vijf jaar voert de Regering een onafhankelijke evaluatie uit van de impact van de incentives die krachtens dit decreet worden toegekend en deelt deze mee aan het Waalse Parlement.]1
  ----------
  (1)<DWG 2024-04-25/46, art. 19, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

HOOFDSTUK VI. - Opheffings- en overgangsbepalingen.
Art.25. In de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntatie worden, wat het Waalse Gewest, betreft volgende artikelen opgeheven :
  1° artikel 1, zoals gewijzigd bij de wetten van 10 februari 1981, 5 augustus 1981 en 12 augustus 1985;
  2° artikel 2, zoals gewijzigd bij de wetten van 10 februari 1981 en 5 augustus 1981;
  3° artikel 3, zoals gewijzigd bij de wet van 12 augustus 1985 en het koninklijk besluit van 23 maart 1999;
  4° artikel 4;
  5° artikel 5, zoals gewijzigd bij de wetten van 10 februari 1981 en 12 augustus 1985;
  6° de artikelen 6 tot en met 8;
  7° artikel 10, zoals gewijzigd bij de wet van 10 februari 1981 en het decreet van 4 juli 2002;
  8° artikel 11;
  9° artikel 11 bis, zoals ingevoegd bij de wet van 10 februari 1981 en gewijzigd bij het decreet van 4 juli 2002;
  10° artikel 11 ter, zoals ingevoegd bij de wet van 5 augustus 1981 en gewijzigd bij het decreet van 4 juli 2002;
  11° de artikelen 28 tot en met 32;
  12° de artikelen 32.2, 32.3, 32.4, 32.5, 32.7, 32.8, 32.12, 32.14, 32.15, 32.16, 32.17 en 32.18, zoals ingevoegd bij het decreet van 25 juni 1992;
  13° de artikelen 32.10 en 32.11, zoals ingevoegd bij het decreet van 25 juni 1992 en gewijzigd bij het decreet van 4 juli 2002.
  Die bepalingen van voornoemde wet van 4 augustus 1978 blijven evenwel gelden voor de aanvragen die zijn ingediend vóór inwerkingtreding van dit decreet.
  (NOTA : een tweede artikel 25 werd ingevoegd bij DWG 2004-02-12/53, art. 132, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2004 zoals volgt :
  " Art. 25. De provincieraden en -colleges mogen krachtens het provinciaal belang niet beraadslagen en besluiten over de investeringshulpen, de raadgeving of de opmaking van zakenplannen ten gunste van de kleine en middelgrote ondernemingen. ")

Art. 26. De regering stelt de datum van inwerkingtreding van dit decreet vast.
  (NOTA : Inwerkingtreding vastgesteld op 01-07-2004 door BWG 2004-05-06/36, art. 45)