Details





Titel:

12 MAART 2009. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van de grote ondernemingen en ten gunste van de kleine of middelgrote ondernemingen die investeren met het oog op de bevordering van alternatieve vervoerswijzen op het wegvervoer en die doelstellingen inzake de milieubescherming nastreven(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 09-04-2009 en tekstbijwerking tot 20-07-2023)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied
Art. 2-8
HOOFDSTUK 3. - Toekenningsprocedure
Afdeling 1. - Premie voor de alternatieve vervoerswijze en premie voor de technische aanpassing
Art. 9-18
Afdeling 2. - Premie voor het fluviale containervervoer
Art. 19-20
Afdeling 3. - Premie voor de adviesdiensten
Art. 21-22
Afdeling 4. - Vrijstelling van de onroerende voorheffing
Art. 23
Afdeling 5. - Garantie
Art. 24-28



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2004203813  2004203817  2004203818  2005202303 



Uitvoeringsbesluit(en):

2014203717  2018205338  2020201174  2021200321  2023203571 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° "decreet grote ondernemingen" : het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van de grote ondernemingen;
  2° "decreet kleine of middelgrote ondernemingen" : het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van de kleine of middelgrote ondernemingen;
  3° "decreet" : het decreet van 11 maart 2004 betreffende de incentives om de milieubescherming en het duurzame energiegebruik te begunstigen;
  4° "Minister" : de Minister bevoegd voor Economie en K.M.O.'s;
  5° "onderneming" : de onderneming bedoeld in artikel 1, §§ 1 en 2, van het decreet;
  6° "grote onderneming" : de onderneming bedoeld in artikel 1, § 2, van het decreet;
  7° "middelgrote onderneming" : de in artikel 1, § 1, van het decreet bedoelde onderneming met het tewerkstellingsbestand en de financiële drempels bedoeld in artikel 2.1. van [1 bijlage I bij Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, hierna bijlage I bij Verordening (EU) van 17 juni 2014 nr. 651/2014 genoemd]1, met uitsluiting van de kleine onderneming bedoeld in punt 8°;
  8° "kleine onderneming" : de in artikel 1, § 1, van het decreet bedoelde onderneming met het tewerkstellingsbestand en de financiële drempels bedoeld in artikel 2.2. van [1 bijlage I bij Verordening (EU) nr. 651/2014 van 17 juni 2014 waarvan de micro-onderneming, die nader omschreven is in artikel 2.3 van dezelfde bijlage, deel uitmaakt]1;
  9° "administratie" : [2 de Waalse Overheidsdienst Economie, Tewerkstelling en Onderzoek]2.
  ----------
  (1)<BWG 2020-02-20/05, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
  (2)<BWG 2021-01-21/11, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 31-12-2020>

HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied
Art.2.§ 1. Overeenkomstig artikel 2 van het decreet kan de Minister incentives toekennen aan de onderneming voor de verwezenlijking van een investeringsprogramma in het raam van een beleid inzake milieubescherming en duurzaam energiegebruik via de ontwikkeling van het vervoer van goederen over de bevaarbare waterwegen en de spoorwegen, incluis het gecombineerd vervoer, zoals bepaald bij artikel 3, § 1, tweede lid, 1° tot 6°, of voor de tenuitvoerlegging van de acties bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid, 7° en 8°.
  § 2. Het gaat om de volgende incentives :
  1° de investeringspremie voor de ontwikkeling van het vervoer over de bevaarbare waterwegen en de spoorwegen, incluis het gecombineerd vervoer, wat betreft de investeringen bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid, 1° tot 3°, hierna "premie voor alternatieve vervoerswijze" genoemd;
  2° de investeringspremie [2 voor de vergroening, ontwikkeling en specialisatie van de Waalse binnenvaartvloot]2, wat betreft de investeringen bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid, 4° tot 6°, hierna "premie voor de technische aanpassing" genoemd;
  3° de premie voor de geregelde diensten voor het vervoer van containers over de bevaarbare waterwegen, wat betreft de exploitatiekosten bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid, 7°, hierna "premie voor het vervoer van containers over de waterwegen" genoemd;
  4° [1 ...]1
  5° de vrijstelling van de onroerende voorheffing bedoeld in artikel 23, hierna "vrijstelling van de onroerende voorheffing" genoemd;
  6° de in artikel 24 bedoelde garantie van het Gewest, hierna "garantie" genoemd.
  § 3. De onderneming mag het voordeel van de in § 2 bedoelde incentives, die betrekking hebben op investeringen of uitgaven zoals bedoeld in artikel 3, niet cumuleren met andere steun verkregen krachtens andere geldende wetgevingen of regelgevingen, m.i.v. de steun van de Europese structurele fondsen.
  ----------
  (1)<BWG 2020-02-20/05, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
  (2)<BWG 2021-01-21/11, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 31-12-2020>

Art.3.§ 1. Beschouwd worden als investeringsprogramma's voor de tenuitvoerlegging van een beleid tot ontwikkeling van het vervoer van goederen over de bevaarbare waterwegen en de spoorwegen, incluis het gecombineerd vervoer in de zin van artikel 5, § 2, van het decreet grote ondernemingen en van het decreet kleine of middelgrote ondernemingen, de investeringen of uitgaven i.v.m. goederenvervoer tussen de lidstaten waarvoor de vrachtwagen, de oplegger, de semi-oplegger, al dan niet met trekker, de mobiele bak of de container van 20 voet en meer gebruik maakt van de weg voor het begin- of eindgedeelte van het traject en van de spoorweg of van een bevaarbare waterweg of een maritieme weg wanneer het traject langer is dan 100 kilometer in vogelvlucht, en het begin- en eindgedeelte van het wegtraject aflegt :
  1° hetzij tussen het punt waar de goederen geladen worden en het dichtsbij liggende geschikte spoorwegstation waar de goederen ingeladen worden, wat het begingedeelte van het traject betreft, en het geschikte spoorwegstation waar de goederen gelost worden, wat het eindgedeelte van het traject betreft;
  2° hetzij binnen een straal van hoogstens 150 kilometer in vogelvlucht vanaf de fluviale of maritieme laad- of loshaven.
  Die investeringen en uitgaven bedoeld in artikel 1 betreffen :
  1° [3 ...]3
  2° de inrichtingen van infrastructuren en installaties die nodig zijn voor de intermodale overslag of voor de overslag van bulk;
  3° de overslaguitrustingen en de intermodale laad- en lossystemen of de systemen voor het laden en lossen van bulk die speciaal gebouwd zijn voor het vervoer van goederen over de bevaarbare waterwegen en de spoorwegen, m.i.v. het gecombineerd vervoer, met uitzondering van de vrachtwagens [3 , de locomotieven en treinwagons]3;
  4° [3 de aankoop en de installatie aan boord van binnenvaartschepen van nieuwe propere motorisaties als bedoeld in artikel 6, tweede lid, 1° en 2°, die voldoen aan de normen van Verordening (EU) 2016/1628 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 inzake voorschriften met betrekking tot emissiegrenswaarden voor verontreinigende gassen en deeltjes en typegoedkeuring voor in niet voor de weg bestemde mobiele machines gemonteerde interne verbrandingsmotoren, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1024/2012 en (EU) nr. 167/2013, en tot wijziging en intrekking van Richtlijn 97/68/EG, of de aankoop en installatie aan boord van binnenvaartschepen van oplossingen die bedoeld zijn om het energieverbruik op duurzame wijze te beperken;]3
  5° [3 de aankoop van een eerste binnenvaartschip in het kader van een eerste installatie of in het geval van een kleine of middelgrote onderneming die goederenvervoer over de binnenwateren verricht of logistieke diensten verleent, op voorwaarde dat het schip door de onderneming voor eigen rekening wordt geëxploiteerd;]3
  6° [3 de installatie van nieuwe en innoverende logistieke uitrustingen aan boord van binnenvaartschepen om nieuwe vervoersstromen over de binnenwateren te organiseren of te ontwikkelen;]3
  7° de exploitatiekosten van geregelde diensten voor het vervoer van lege of volle containers over de bevaarbare waterwegen, vanaf een in Wallonië gelegen terminal die met de waterweg verbonden is;
  8° [3 ...]3
  [2 [3 Onder de eerste installatie, bedoeld in het tweede lid, 5°, wordt verstaan de situatie van, enerzijds, een natuurlijke persoon wiens eerste inschrijving als hoofdberoep bij de Kruispuntbank van Ondernemingen tot niet verder teruggaat dan vierentwintig maanden ten opzichte van de indiening van het dossier, en dit als natuurlijke persoon die een zelfstandig beroep uitoefent waarvan de hoofdactiviteit uit het goederenvervoer via waterwegen bestaat, en anderzijds, een rechtspersoon wiens eerste inschrijving bij de Kruispuntbank van Ondernemingen tot niet verder teruggaat dan vierentwintig maanden ten opzichte van de indiening van het dossier, en dit als onderneming waarvan de hoofdactiviteit bestaat in het vervoer van goederen over de binnenwateren en waarvan het kapitaal voor ten minste 75 % in handen is van een of meerdere natuurlijke personen, op voorwaarde dat een van deze personen de onderneming leidt.]3]2
  Voor de investeringen en uitgaven bedoeld in het eerste lid, 1° tot 3°, verbindt de onderneming zich ertoe een nieuw of een bijkomend trafiek t.o.v. het bestaande trafiek tot stand te brengen of in stand te houden gedurende [3 drie]3 jaar na afloop van [1 het jaar van de verrichting]1 van de investeringen.
  § 2. De investeringen bedoeld in § 1, tweede lid, 1° tot 3°, vormen een geheel van verrichtingen en uitgaven die noodzakelijkerwijs vermeld moeten worden bij de activa van de balans in de rubriek "vastgelegd" en minimum 25.000 euro bedragen.
  [2 De investeringen bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, 4° tot 6°, bedragen minimum 25.000 euro.]2
  De investeringen bedoeld in het eerste en in het tweede lid slaan niet op :
  1° het tweedehands materieel of meubilair, behalve als het deel uitmaakt van investeringen bedoeld in § 1, [3 tweede lid]3 5°;
  2° het hergeconditioneerde materieel;
  3° het tentoonstellings- en demonstratiematerieel of -meubilair;
  4° de vervangonderdelen;
  5° de investeringen bestemd voor verhuur;
  6° de investeringen in vervangend materieel.
  [2 7° [3 ...]3
   8° [3 ...]3]2
  ----------
  (1)<BWG 2014-05-15/31, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (2)<BWG 2020-02-20/05, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
  (3)<BWG 2021-01-21/11, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 31-12-2020>

Art.4.De onderneming die verzoekt om het voordeel van de incentives vervult de volgende voorwaarden :
  1° zorgen voor minimum 25 % van de financiering van investeringsprogramma zonder het voorwerp uit te maken van een publieke tegemoetkoming die beschouwd kan worden als steun in de zin van artikel 87, § 1, van het Verdrag tot instelling van de Europese Gemeenschap;
  2° [1 geen onderneming in moeilijkheden zijn in de zin van artikel 2, punt 18, van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard;]1
  [1 3° voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikel 4 van het decreet;
   4° niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een bevel tot invordering krachtens een besluit van de Europese Commissie waarbij de ontvangen steun onwettig en onverenigbaar met de interne markt verklaard wordt.]1
  De verantwoordelijke van de onderneming bezorgt de administratie een verklaring op erewoord waaruit blijkt dat de onderneming voldoet aan de voorwaarden [1 bedoeld in het eerste lid, 1° tot 4°]1.
  De administratie kan de onderneming desgevallend verzoeken om de overlegging van de nodige stukken en bewijzen wanneer het dossier op grond van de regelgeving in aanmerking mag komen.
  De methode aan de hand waarvan de administratie nagaat of de voorwaarde bedoeld in het eerste lid, 2°, vervuld is, kan nader bepaald worden door de Minister, met inachtneming van de bepalingen bedoeld in het eerste lid, 2°. De Minister kan ook de definitie "onderneming in moeilijkheden" aan de evolutie van het Europees recht aanpassen.
  [1 [2 Met uitzondering van de in artikel 3, § 1, derde lid, bedoelde eerste installatie, beschikt de onderneming die de premie voor de technische aanpassing aanvraagt, sinds ten minste drie jaar vóór de datum van indiening van de aanvraag voor de premie voor de technische aanpassing over een bedrijfszetel in het Waalse Gewest en moet bedoelde bedrijfszetel gedurende ten minste vijf jaar na de datum van het einde van verrichting van de investering bewaren.]2]1
  ----------
  (1)<BWG 2020-02-20/05, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
  (2)<BWG 2021-01-21/11, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 31-12-2020>

Art.5.Het globale bedrag van de premie voor de alternatieve vervoerswijze toegekend aan de onderneming die de in artikel 3, tweede lid, 1° tot 3°, bedoelde toegelaten investeringen verricht en van de vrijstelling van de onroerende voorheffing betreffende die investeringen is gelijk aan maximum 30 % van het bedrag van de investeringen wanneer het om een kleine of middelgrote onderneming gaat, en aan maximum 20 % van het bedrag van de investeringen wanneer het om een grote onderneming gaat.
  [1 Het bedrag van de premie is niet hoger dan 500.000 euro per periode van twaalf opeenvolgende maanden na ontvangst van de [2 in artikel 9, paragraaf 1, derde lid]2 bedoelde periode.]1
  ----------
  (1)<BWG 2014-05-15/31, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (2)<BWG 2021-01-21/11, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 31-12-2020>

Art.6.[1 Het bedrag van de premie voor de technische aanpassing die toegekend is aan de onderneming die de investeringen bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid, 4° tot 6°, verricht, is gelijk aan 30 % van het bedrag van de investeringen indien het gaat om een kleine of een middelgrote onderneming of aan 20 % van het bedrag van de investeringen als het gaat om een grote onderneming.
   Het bedrag van de premie voor de technische aanpassing is gelijk aan 50 % van de in aanmerking komende investeringen als het gaat om :
   1° investeringen betreffende de aankoop en de installatie van alternatieve aandrijvingen waarvan de technologie erkend is en normaal in de handel gebracht wordt, met name de hybride motoren, de motoren die werken met alternatieve brandstoffen of de brandstofcellen;
   2° investeringen betreffende de aankoop en de installatie van erkende systemen voor de vermindering van de verontreinigende emissies van de aandrijfmotoren, met name de katalysatoren.
   Het bedrag van de premie mag, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1407/2013 van de Commisse van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, niet hoger zijn dan 200.000 euro over een periode van drie boekjaren.]1
  ----------
  (1)<BWG 2014-05-15/31, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

Art.7.De premie voor het riviercontainervervoer, waarvan de uitgaven vastliggen in artikel 3, § 1, tweede lid 2, 7°, wordt per geregelde dienst inzake fluviaal gecombineerd vervoer toegekend vanaf de eerste dag van het semester in de loop waarvan het aanvraagdossier inzake premieverlening aan het fluviaal containervervoer is ingediend en bedraagt maximum 30 % van de exploitatekosten van de diensten als het gaat om een kleine of middelgrote onderneming of maximum 20 % van de exploitatekosten van de diensten als het gaat om een grote onderneming.
  [2 Voor één onderneming in de zin van artikel 2, paragraaf 2, van Verordening (EU) nr. 1407/2013 van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, mag het bedrag van de premie voor het containervervoer over de binnenwateren niet hoger zijn dan 500 000 EUR per periode van twaalf opeenvolgende maanden, te rekenen vanaf de ontvangst van de in artikel 19, derde lid, bedoelde aanvraag.]2
  [1 De premie voor het containervervoer over de binnenwateren wordt berekend als volgt :
   1° 12 euro per container van 20 voet;
   2° 20 euro per container van 30 voet;
   3° 36 euro per container van 40 voet;
   4° 40 euro per container van 45 voet.]1
  De exploitatiekosten van de diensten bedoeld in het eerste lid omvatten o.a. de contractuele kosten voor de verhuur of de exploitatie voor eigen rekening van één of meer lichters, de scheepvaartrechten, de havenrechten, de overslagrechten, het geheel in het raam van het scheepvaartschema (de scheepvaartschema's) voorzien door de geregelde dienst(en) voor fluviaal gecombineerd vervoer.
  In geval van totstandbrenging van een nieuwe geregelde dienst voor fluviaal containervervoer kan de premie voor fluviaal containervervoer niet toegekend worden voor containers die voorheen via een bestaande fluviale containerpendeldienst vervoerd werden vanaf een terminal in Wallonië.
  [2 Bovendien kan elke container die via de binnenwateren in het Waalse Gewest wordt vervoerd, in aanmerking komen voor één enkele premie voor het containervervoer over de binnenwateren.]2
  ----------
  (1)<BWG 2014-05-15/31, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (2)<BWG 2021-01-21/11, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 31-12-2020>

Art.8.
  <Opgeheven bij BWG 2020-02-20/05, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

HOOFDSTUK 3. - Toekenningsprocedure
Afdeling 1. - Premie voor de alternatieve vervoerswijze en premie voor de technische aanpassing
Art.9.[1 § 1. De onderneming dient een premie voor alternatieve vervoerswijze in bij de Administratie vóór het begin van de werken i.v.m. het investeringsprogramma.
   De in het eerste lid bedoelde premieaanvraag waarvan het model door de Minister wordt bepaald, bevat minstens de volgende gegevens:
   1° de naam en de omvang van de onderneming;
   2° een omschrijving van het investeringsprogramma, met inbegrip van zijn begin- en einddatum;
   3° de ligging van het investeringsprogramma;
   4° de lijst van de kosten van het investeringsprogramma;
   5° het type steun en het bedrag van de openbare financiering die noodzakelijk is om het investeringsprogramma uit te voeren.
   De Administratie bericht ontvangst van de in het tweede lid bedoelde premieaanvraag binnen de vijftien dagen na de ontvangst van de aanvraag een stelt de datum vast voor het in overweging nemen van het investeringsprogramma dat overeenstemt met de datum van verzending van de aanvraag.
   Binnen een termijn van zes maanden te rekenen van de datum van het bericht van ontvangst bedoeld in het derde lid dient de onderneming bij de Administratie een dossier in op basis van een modelformulier dat door de Minister bepaald wordt.
   Het formulier bevat ten minste de beschrijving van de uit te voeren investeringen, de kenmerken ervan, de gevolgen voor het vervoer en de mobiliteit, de herkomst en de bestemming van de goederen en de beoogde extra tonnage.
   De Minister of de gemachtigd ambtenaar kan, op voorafgaandelijk verzoek van de onderneming en om behoorlijk gerechtvaardigde redenen, de termijn bedoeld in het vierde lid verlengen.
   § 2. Binnen drie maanden na de datum van de eerste factuur dient de onderneming een aanvraag voor een premie voor de technische aanpassing in bij de administratie op basis van een modelformulier dat door de Minister bepaald wordt
   Het formulier bevat ten minste de beschrijving van de uit te voeren investeringen, de kenmerken ervan en de gevolgen voor het leefmilieu.
   De Administratie bericht ontvangst van de premieaanvraag binnen de vijftien dagen na ontvangst van het dossier een stelt de datum vast voor het in overweging nemen van het investeringsprogramma dat overeenstemt met de datum van de eerste factuur.
   § 3. Als de Administratie de nodige gegevens voor de behandeling van de aanvraag rechtstreeks kan inwinnen bij authentieke bronnen, wordt de onderneming ervan vrijgesteld ze aan de Administratie over te maken.]1
  ----------
  (1)<BWG 2021-01-21/11, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 31-12-2020>

Art.10. De administratie kan de onderneming binnen drie maanden, met ingang van de datum van ontvangst van het dossier, verzoeken om de overmaking van de ontbrekende gegevens. De onderneming beschikt over een termijn van één maand om haar dossier aan te vullen.
  Indien de onderneming de door de administratie gevraagde gegevens niet binnen een maand overmaakt, wordt haar een aangetekend schrijven toegestuurd om haar een nieuwe termijn van een maand toe te staan. Na afloop van die termijn neemt de Minister of de afgevaardigde ambtenaar een beslissing waarbij de premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing geweigerd wordt. De administratie geeft de onderneming kennis van die beslissing bij aangetekend schrijven of via elke modaliteit die een vaste datum aan de verzending verleent.
  Indien de onderneming niet voldoet aan de voorwaarde bedoeld in artikel 4, 2°, neemt de Minister of de afgevaardigde ambtenaar een beslissing waarbij de aanvraag van de premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing opgeschort wordt. De administratie geeft de onderneming kennis van die beslissing bij aangetekend schrijven of via elke modaliteit die een vaste datum aan de verzending verleent. Die beslissing gaat in op de datum waarop de onderneming er kennis van neemt en eindigt op de datum waarop de administratie kennis neemt van een nieuwe financiële toestand betreffende één van de twee volgende boekjaren.
  Indien de onderneming binnen een termijn van vierentwintig maanden, met ingang van de datum van de beslissing tot opschorting bedoeld in het derde lid, niet kennis geeft van een nieuwe financiële toestand die voldoet aan de kenmerken omschreven in het derde lid, neemt de Minister of de afgevaardigde ambtenaar een beslissing waarbij de premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing geweigerd wordt. De administratie geeft de onderneming kennis van die beslissing bij aangetekend schrijven of via elke modaliteit die een vaste datum aan de verzending verleent.

Art.11. Voor elke beslissing tot toekenning van een premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing en op behoorlijk gemotiveerd verzoek van de onderneming kan de Minister of de afgevaardigde ambtenaar instemmen met investeringen die het investeringsprogramma aanvullen of met een wijziging van het aangenomen investeringsprogramma.

Art.12.De investeringsprogramma's bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid, 1° tot 6°, worden uitgevoerd binnen een termijn van twee jaar, [1 met ingang van de datum van ontvangst van de aanvraag bedoeld in artikel 9, § 1, derde lid, of in artikel 9, § 2, derde lid, volgens het type premie]1.
  De termijn bedoeld in het eerste lid kan door de Minister of de afgevaardigde ambtenaar verlengd worden op behoorlijk gemotiveerd verzoek van de onderneming.
  ----------
  (1)<BWG 2021-01-21/11, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 31-12-2020>

Art.13.Binnen vier maanden na ontvangst van het dossier bedoeld in artikel 9, van de ontbrekende gegevens bedoeld in artikel 10, tweede lid, of na de mededeling van de nieuwe financiële toestand bedoeld in artikel 10, derde lid, neemt de Minister of de afgevaardigde ambtenaar een beslissing waarbij de premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing toegekend of geweigerd wordt, al naar gelang van het geval. De administratie geeft de onderneming kennis van die beslissing bij aangetekend schrijven of via elke modaliteit die een vaste datum aan de verzending verleent.
  De beslissing tot toekenning van de premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing gaat desgevallend vergezeld van een bijlage waarin o.a. de volgende gegevens voorkomen :
  1° de begindatum van het investeringsprogramma die met de datum van de eerste factuur overeenstemt;
  2° de datum waarop het investeringsprogramma uitgevoerd moet worden;
  3° de bepalingen betreffende de betaling van de premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing;
  4° in het geval van de premie voor de alternatieve vervoerswijze, hetzij de bijkomende [1 ...]1 tonnenmaat vervoerd over de bevaarbare waterwegen of de spoorwegen, hetzij het aantal overslagen van bijkomende of nieuwe intermodale eenheden naar de water- of spoorweg, alsook de duur van de instandhouding ervan.
  ----------
  (1)<BWG 2014-05-15/31, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

Art.14.De onderneming dient uiterlijk binnen drie maanden, met ingang van de datum van ontvangst van de beslissing tot toekenning van de premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing, een aanvraag tot betaling van die premie in, samen met het bewijs van de uitvoering en de betaling van het gezamenlijke investeringsprogramma en van de naleving van :
  1° artikel 10 van het decreet volgens de modaliteiten bepaald door de Minister;
  2° de regel bedoeld in artikel 4, 1°;
  3° de voorwaarde bedoeld in artikel 4, 2°, tijdens het afgesloten boekjaar voorafgaand aan de aanvraag tot betaling van de premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing;
  [1 4° de verrichting van een bijkomende of nieuwe tonnenmaat vervoerd over de bevaarbare waterwegen of de spoorwegen of een aantal overslagen van bijkomende of nieuwe intermodale eenheden naar de water- of spoorweg bepaald in de bijlage bij de beslissing in het geval van de premie voor de alternatieve vervoerswijze.]1
  Indien de onderneming de in het eerste lid, 1° tot 3°, bedoelde bewijzen niet levert, neemt de Minister of de afgevaardigde ambtenaar een beslissing waarbij de betaling van de premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing opgeschort wordt gedurende twaalf maanden, met ingang van de datum van de aanvraag tot betaling. De administratie geeft de onderneming kennis van die beslissing bij aangetekend schrijven of via elke modaliteit die een vaste datum aan de verzending verleent en gelast haar te voldoen aan de wetgevingen en regelgevingen bedoeld in artikel 10 van het decreet, alsook aan de voorwaarde bedoeld in het eerste lid, 3°, met inachtneming van de modaliteiten en de termijnen overeengekomen met de bevoegde administratie.
  Indien de onderneming na afloop van die termijnen niet het bewijs geleverd heeft dat ze voldoet aan de wetgevingen en regelgevingen bedoeld in artikel 10, alsook aan de voorwaarde bedoeld in het eerste lid, 3°, gaat de Minister of de afgevaardigde ambtenaar over tot de intrekking van de beslissing tot toekenning van de premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing. De intrekking wordt door de administratie aan de onderneming meegedeeld bij aangetekend schrijven of via elke modaliteit die een vaste datum aan de verzending verleent.
  De administratie vordert de premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing overeenkomstig artikel 18 in.
  ----------
  (1)<BWG 2014-05-15/31, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

Art.15.Behoudens behoorlijk gemotiveerd geval en met uitzondering van de kleine onderneming waarvan het investeringsprogramma bedoeld in artikel 3, § 1, 1° tot 6°, 500.000 euro of minder bedraagt, verliest de onderneming die minder dan 80 % van het investeringsprogramma uitvoert het voordeel van de premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing. De administratie vordert de premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing overeenkomstig artikel 18 in, onder voorbehoud van de toepassing van artikel 17.
  [1 Bij niet-naleving van de in artikel 4, vijfde lid, bedoelde verplichting vordert de administratie de volledige premie voor de technische aanpassing overeenkomstig artikel 18 terug.]1
  ----------
  (1)<BWG 2020-02-20/05, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.16. De Minister of de afgevaardigde ambtenaar gaat over tot de intrekking van de beslissing tot toekenning van de premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing in geval van niet naleving van de bij of krachtens het decreet afgekondigde voorwaarden of in geval van niet nakoming van de verbintenissen gevoegd bij de beslissing tot toekenning bedoeld in artikel 13. De administratie vordert de premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing overeenkomstig artikel 18 in, onder voorbehoud van de toepassing van artikel 17.

Art.17. Overeenkomstig artikel 16, eerste lid, van het decreet, kan de beslissing tot toekenning van de premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing door de Minister of de afgevaardigde ambtenaar behouden worden.

Art.18.In geval van intrekking van de beslissing tot toekenning van de premie voor de alternatieve vervoerswijze of voor de technische aanpassing, vordert de administratie de premies overeenkomstig artikel 15 van het decreet in.
  Overeenkomstig artikel 16, tweede lid, van het decreet, kan de Minister of de afgevaardigde ambtenaar, wanneer de feiten die aanleiding tot de invordering geven niet te wijten zijn aan een fout of een vrijwillige handeling van de onderneming of van haar aandeelhouders, de invordering van de premie voor de alternatieve vervoerswijze of de technische aanpassing beperken ten belope van de verhouding tussen het aantal jaren reël gebruik van het goed dat het voorwerp van een dergelijke premie heeft uitgemaakt en het aantal jaren bepaald bij artikel 12 van het decreet, evenwel zonder dat minder dan [1 drie jaren]1 verlopen zijn tussen het einde van de uitvoering van het investeringsprogramma en de dag van het voorval dat de intrekking van de beslissing tot toekenning van de premie voor de alternatieve vervoerswijze of de technische aanpassing rechtvaardigt.
  ----------
  (1)<BWG 2021-01-21/11, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 31-12-2020>

Afdeling 2. - Premie voor het fluviale containervervoer
Art.19.[2 De onderneming dient een aanvraag voor een premie voor het containervervoer over de binnenwateren in bij de Administratie vóór het begin van de werken i.v.m. het investeringsprogramma.
   De in het eerste lid bedoelde premieaanvraag waarvan het model door de Minister op voorstel van de Administratie wordt bepaald, bevat minstens de volgende gegevens:
   1° de naam en de omvang van de onderneming;
   2° een omschrijving van het investeringsprogramma, met inbegrip van zijn begin- en einddatum;
   3° de ligging van het investeringsprogramma;
   4° de lijst van de kosten van het investeringsprogramma;
   5° het type steun en het bedrag van de openbare financiering die noodzakelijk is om het investeringsprogramma uit te voeren.
   De Administratie bericht ontvangst van de in het tweede lid bedoelde premieaanvraag binnen de vijftien dagen na de ontvangst van de aanvraag een stelt de datum vast voor het in overweging nemen van het investeringsprogramma dat overeenstemt met de datum van verzending van de aanvraag.
   Binnen een termijn van zes maanden te rekenen van de datum van het bericht van ontvangst bedoeld in het derde lid dient de onderneming bij de Administratie een aanvraagdossier in voo een premie voor het containervervoer over de binnenwateren voor een periode van ten hoogste twee jaar op basis van een modelformulier dat door de Minister bepaald wordt.
   Het formulier bevat ten minste de beschrijving van de uit te voeren investeringen, de kenmerken ervan, de gevolgen voor het vervoer en de mobiliteit, de herkomst en de bestemming van de goederen.]2
  Het dossier gaat vergezeld van één of meer nauwkeurige scheepvaartschema's die het hele jaar in beide scheepvaartsrichtingen operationeel zijn en zorgen o.a. voor het aanbod aan en de toegang voor alle mogelijke gebruikers, zonder discriminatie, met inachtneming van de vastgelegde dienstregelingen en frequenties. Het bevat een financieel plan met de kosten i.v.m. de uitoefening van de activiteit en de verwachte rendabiliteit.
  De administratie bericht ontvangst van het dossier binnen tien werkdagen na ontvangst ervan. Indien het dossier niet volledig is, is artikel 10, tweede lid, van toepassing.
  [1 Als de onderneming de voorwaarde bedoeld in artikel 4, eerste lid, 2°, niet naleeft, neemt de Minister of de gemachtigd ambtenaar een beslissing tot opschorting van de premie voor het containervervoer over de binnenwateren die door het bestuur aan de onderneming per aangetekend schrijven of op enige andere wijze van mededeling met vaste dagtekening wordt meegedeeld. De beslissing begint te lopen op de datum waarop de onderneming ze ontvangt en eindigt op de datum van ontvangst door het bestuur van een nieuwe financiële toestand m.b.t. één van beide volgende boekhoudjaren.
   Indien de onderneming niet binnen een termijn van vierentwintig maanden te rekenen van de beslissing tot opschorting bedoeld in het vierde lid een nieuwe financiële of balanstoestand voorlegt die beantwoordt aan de kenmerken omschreven in het [2 achtste lid]2, treft de Minister of de gemachtigd ambtenaar een beslissing tot weigering van de premie voor het containervervoer over de binnenwateren, waarvan door het bestuur aan de onderneming kennis wordt gegeven bij aangetekend schrijven of op enige andere wijze van mededeling met vaste dagtekening.]1
  Binnen drie maanden na ontvangst van het dossier of van de ontbrekende gegevens bedoeld in artikel 10, tweede lid, neemt de Minister of de afgevaardigde ambtenaar een beslissing waarbij de premie voor de alternatieve vervoerswijze of de technische aanpassing toegekend of geweigerd wordt. Hij maakt de beslissing over aan de administratie, die ze aan de onderneming meedeelt bij aangetekend schrijven of via elke modaliteit die een vaste datum aan de verzending verleent.
  ----------
  (1)<BWG 2014-05-15/31, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (2)<BWG 2021-01-21/11, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 31-12-2020>

Art.20.[1 De premie voor het containervervoer over de binnenwateren wordt om de zes maanden op verzoek van de onderneming gestort.]1
  [2 ...]2 [2 Elke zesmaandelijkse storting van genoemde premie is onderworpen aan een controle van een uitvoerige lijst van de containers van een rivierpendeldienst die ter hoogte van een in Wallonië gelegen containerterminal geladen of gelost werden.]2. Die lijst bevat alle bewijsstukken waaruit blijkt dat de vooropgestelde cijfers exact zijn, o.a. de cognossementsformulieren.
  [1 De onderneming dient uiterlijk één jaar na het einde van het betrokken halfjaar, een uitbetalingsaanvraag in samen met het bewijs van de naleving van :
   1° artikel 10 van het decreet volgens de modaliteiten bepaald door de Minister;
   2° de voorwaarde bedoeld in artikel 4, lid 1, 2°, tijdens het boekjaar afgesloten vóór de aanvraag tot vereffening van de premie voor het containervervoer over de binnenwateren.
   Indien de bewijzen bedoeld in het derde lid, 1°, niet worden verstrekt door de onderneming, treft de Minister of de gemachtigd ambtenaar een beslissing tot opschorting van de uitbetaling van de premie voor het containervervoer over de binnenwateren tijdens een maximumduur van twaalf maanden ingaand te rekenen van de indiening van de aanvraag tot vereffening en het bestuur geeft kennis van die beslissing bij ter post aangetekend schrijven of op enige andere wijze van mededeling met vaste dagtekening aan de onderneming en gelast haar om zich te schikken naar de voorwaarden bedoeld in het derde lid volgens de modaliteiten en termijnen overeengekomen met de bevoegde administratie.
   Als de onderneming de voorwaarde bedoeld in artikel 4, eerste lid, 2°, niet naleeft, neemt de Minister of de gemachtigd ambtenaar een beslissing tot opschorting van de premie voor het containervervoer over de binnenwateren die door het bestuur aan de onderneming per aangetekend schrijven of op enige andere wijze van mededeling met vaste dagtekening wordt meegedeeld. De beslissing begint te lopen op de datum waarop de onderneming ze ontvangt en eindigt op de datum van ontvangst door het bestuur van een nieuwe financiële toestand m.b.t. één van beide volgende boekhoudjaren.
   Als de in het vierde lid bedoelde termijn verstreken is, en indien de onderneming niet heeft aangetoond dat zij de voorwaarden bedoeld in het derde lid naleeft, trekt de Minister of de gemachtigd ambtenaar de beslissing tot toekenning van de premie voor het fluviale containerpark, waarvan het bestuur aan de onderneming kennis gegeven heeft bij aangetekend schrijven of op enige andere wijze van mededeling met vaste dagtekening in.
   Het bestuur vordert dan de premie voor het containervervoer over de binnenwateren overeenkomstig de bepalingen van artikel 15 van het decreet terug.]1
  ----------
  (1)<BWG 2014-05-15/31, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (2)<BWG 2021-01-21/11, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 31-12-2020>

Afdeling 3. - Premie voor de adviesdiensten
Art.21.
  <Opgeheven bij BWG 2020-02-20/05, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.22.
  <Opgeheven bij BWG 2020-02-20/05, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Afdeling 4. - Vrijstelling van de onroerende voorheffing
Art.23. De vrijstelling van de onroerende voorheffing bedoeld in artikel 8 van het decreet grote ondernemingen of in artikel 11 van het decreet kleine of middelgrote ondernemingen kan door de Minister of de afgevaardigde ambtenaar aan de onderneming verleend worden.
  De onderneming verzoekt om het voordeel van de vrijstelling van de onroerende voorheffing volgens de procedure bedoeld in de artikelen 9 tot 11.
  Elke beslissing tot vrijstelling van de onroerende voorheffing wordt aan de bevoegde administratie meegedeeld.
  De duur van de vrijstelling wordt door de Minister vastgelegd overeenkomstig artikel 8, tweede en derde lid, van het decreet grote ondernemingen of in artikel 11, tweede en derde lid, van het decreet kleine of middelgrote ondernemingen.
  Indien niet voldaan wordt aan de voorwaarden die vastliggen in de beslissing tot toekenning en de desbetreffende bijlage, neemt de Minister of de afgevaardigde ambtenaar een beslissing waarbij de vrijstelling van de onroerende voorheffing ingetrokken wordt. De administratie geeft de onderneming en de bevoegde administratie kennis van die beslissing bij aangetekend schrijven of via elke modaliteit die een vaste datum aan de verzending verleent.
  De vrijstelling van de onroerende voorheffing wordt toegekend voor zover de minimale investeringsbedragen bedoeld in artikel 3, § 2, bereikt zijn.

Afdeling 5. - Garantie
Art.24.De garantie kan aan de onderneming verleend worden overeenkomstig artikel 9 van het decreet grote ondernemingen en volgens de procedure bedoeld in de artikelen 23 tot 29 van het besluit van de Waalse Regering van 6 mei 2004 tot uitvoering van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van de grote ondernemingen of overeenkomstig [1 het decreet van 19 oktober 2022 betreffende de gewestelijke maatschappijen voor economische ontwikkeling en de gespecialiseerde maatschappijen]1.
  ----------
  (1)<BWG 2023-04-27/11, art. 17, 005; Inwerkingtreding : 09-01-2023>

Art.25. Opgeheven worden :
  1° het besluit van de Waalse Regering van 2 december 2004 tot toekenning van een premie aan de ondernemingen die investeringen verrichten voor de ontwikkeling van het vervoer over de bevaarbare waterwegen;
  2° het besluit van de Waalse Regering van 2 december 2004 tot toekenning van een subsidie voor de ontwikkeling van container-lijndiensten over de bevaarbare waterwegen in Wallonië;
  3° het besluit van de Waalse Regering van 2 december 2004 tot toekenning een premie voor de technische aanpassing van de Waalse binnenvaartvloot;
  4° het besluit van de Waalse Regering van 25 augustus 2005 houdende verschillende maatregelen betreffende het gecombineerd vervoer ter uitvoering van artikel 5, § 1, 2°, a, van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van de grote ondernemingen en van artikel 5, § 1, 2°, a, van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van kleine en middelgrote ondernemingen.

Art.26.[1 In afwijking van artikel 9, § 2, eerste lid, mogen de facturen tijdens een periode van drie maanden te rekenen van 31 december 2020 in aanmerking genomen worden voor zover ze na 30 september 2020 gedateerd zijn.]1
  ----------
  (1)<BWG 2021-01-21/11, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 31-12-2020>

Art.27.[1 Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2014.
   [2 ...]2]1
  ----------
  (1)<BWG 2014-05-15/31, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (2)<BWG 2021-01-21/11, art. 14, 004; Inwerkingtreding : 31-12-2020>

Art. 28. De Minister bevoegd voor Economie en K.M.O.'s is belast met de uitvoering van dit besluit.