21 AUGUSTUS 1987. - Wet tot wijziging van de wet houdende organisatie van de agglomeraties en federaties van gemeenten en houdende bepalingen betreffende het Brusselse Gewest.
Hoofdstuk I. Wijziging van de wet van 5 maart 1984 betreffende de saldi en de lasten van het verleden van de Gemeenschappen en de Gewesten en de nationale economische sectoren
Art. 1-26
Hoofdstuk III. Oprichting van instellingen van openbaar nut voor het Brusselse Gewest
Art. 27-28
Hoofdstuk IV. Slotbepalingen
Art. 29-30
1989027314 1990027543 1990028454 1992031134 1992031163 1992031164 1993031063 1994031447 1994031522 1995031305 1996031422 1998031397 1998031436 1998031482 1998031577 1998031578 1999031257 1999031263 2001031324 2001031371 2002031262 2002031554 2002031559 2002031597 2002031598 2002031601 2003031329 2003031387 2003031432 2003031506 2004031290 2005031151 2005031335 2006031060 2006031207 2006031460 2006031504 2006031647 2007031259 2007031260 2007031263 2007031264 2008012513 2008031220 2008031621 2008031643 2009031065 2009031394 2010031005 2010031015 2010031107 2011031135 2011031295 2011031647 2020031225 2021020405 2022031607 2022040474
Hoofdstuk I. Wijziging van de wet van 5 maart 1984 betreffende de saldi en de lasten van het verleden van de Gemeenschappen en de Gewesten en de nationale economische sectoren
Artikel 1. <Invoeging van een artikel 8bis in de wet van 5 maart 1984 betreffende de saldi en de lasten van het verleden van de Gemeenschappen en de Gewesten en de nationale economische sectoren >
Hoofdstuk II. Wijziging van de wet van 26 juli 1971 houdende organisatie van de agglomeraties en de federaties van gemeenten
Art.2. <wijzigingsbepaling van artikel 4 van de wet van 26 juli 1971 houdende organisatie van de agglomeraties en de federaties van gemeenten>
Art.3. <wijzigingsbepaling van artikel 7 van dezelfde wet>
Art.4. <wijzigingsbepaling van artikel 8, § 2, van dezelfde wet>
Art.5. <wijzigingsbepaling van artikel 9 van dezelfde wet>
Art.6. <wijzigingsbepaling van artikel 10 van dezelfde wet>
Art.7. <wijzigingsbepaling van artikel 11, lid 1 van dezelfde wet>
Art.8. <wijzigingsbepaling van het opschrift van littera B van de onderafdeling 2 van de afdeling 1 van hoofdstuk III van dezelfde wet>
Art.9. <wijzigingsbepaling van artikelen 12 tot 34 van dezelfde wet>
Art.10. <wijzigingsbepaling van artikel 36, lid 1 van dezelfde wet>
Art.11. <wijzigingsbepaling van artikel 62 van dezelfde wet>
Art.12. <Invoeging van een artikel 62bis in dezelfde wet>
Art.13. <Invoeging van een artikel 62ter in dezelfde wet>
Art.14. <wijzigingsbepaling van artikel 63 van dezelfde wet>
Art.15. <wijzigingsbepaling van artikel 65 van dezelfde wet>
Art.16. <wijzigingsbepaling van artikel 66 van dezelfde wet>
Art.17. <wijzigingsbepaling van artikel 67 van dezelfde wet>
Art.18. <wijzigingsbepaling van artikel 68 van dezelfde wet>
Art.19. <wijzigingsbepaling van 69 van dezelfde wet>
Art.20. <Opheffing van artikel 70 van dezelfde wet>
Art.21. <Invoeging van artikel 73bis van in dezelfde wet>
Art.22. <wijzigingsbepaling vann artikel 75 van dezelfde wet>
Art.23. <Opheffing van artikelen 90, 90bis en 91 van dezelfde wet>
Art.24. De volgende wijzigingen worden aangebracht in de bijlagen van dezelfde wet :
A) Wijziging aan de onderrichtingen voor de kiezer "Model IB":
1) littera A, met opschrift "Wanneer er meer dan één raadslid moet worden gekozen" :
a) in punt 1 worden de woorden "14 uur" telkens vervangen door de woorden "13 uur";
b) in punt 4 worden de woorden "maakt hij..... zwart" telkens vervangen door de woorden "vult hij..... in";
c) in punt 7 worden de woorden "op verschillende lijsten" toegevoegd in 3° b.
2) littera B, met opschrift "Wanneer er niet meer dan één raadslid moet worden gekozen" : in punt 4, worden de woorden "zwart te maken" vervangen door "in te vullen".
B) Wijzigingen aan de onderrichtingen voor de kiezer "Model IIB": De verwijzing naar artikel 17 van de wet houdende organisatie van de agglomeraties en de federaties van gemeenten wordt vervangen door een verwijzing naar artikel 22, § 1, van die wet.
C) Wijzigingen aan de onderrichtingen voor het drukken van de stembrief:
1) punt 2, eerste lid, wordt aangevuld met de woorden "alsmede het letterwoord aangeduid in de voordracht van kandidaten, overeenkomstig artikel 19, § 1, derde lid, van de wet houdende organisatie van de agglomeraties en de federaties van gemeenten";
2) punt 2, vijfde lid, wordt aangevuld met de volgende volzin:...
3) in punt 2, zesde lid, wordt de eerste volzin vervangen door de volgende volzin: ...
Art.25. (...) <W 1989-01-12/30, art. 59, Inwerkingtreding : 01-01-1989>
Art.26. § 1. Binnen een termijn van 30 dagen, te rekenen van de bekendmaking van deze wet, dient de Brusselse Agglomeratie een saneringsplan voor te leggen aan de overheden die het administratief toezicht uitoefenen. Dit plan wordt ter goedkeuring aan de Koning voorgelegd bij een in de executieve van het Brusselse Gewest overlegd besluit. In het plan wordt de verplichting van het begrotingsevenwicht tegen uiterlijk 1988 in acht genomen, zoals is voorgeschreven in artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 110 van 13 december 1982 waarbij het begrotingsevenwicht wordt opgelegd aan de provincies, aan de gemeenten en aan de agglomeraties en federaties van gemeenten, en wordt op duurzame wijze het evenwicht hersteld van de financiën van de Brusselse Agglomeratie na dat jaar.
§ 2. Na uitspraak te hebben gedaan over het saneringsplan wordt het door de executieve van het Brusselse Gewest overgezonden aan de Minister-beheerder van het Hulpfonds tot financieel herstel van de gemeenten, opgericht bij koninklijk besluit nr. 208 van 23 september 1983.
De Ministerraad doet uitspraak binnen 15 dagen, te rekenen vanaf de datum van overzending van het genoemde plan.
§ 3. 1° De Brusselse Agglomeratie moet het genoemde plan en de erin opgenomen maatregelen uitvoeren.
2° De uitvoering van het saneringsplan en van de erin opgenomen maatregelen wordt ter plaatse en op grond van de stukken gecontroleerd door twee gewestelijke inspecteurs van verschillende taalrol, op de wijze bepaald door de Koning, op voorstel van de executieve van het Brusselse Gewest.
3° De beslissing of de uitgave, die wordt betwist door een gewestelijke inspecteur omdat zij in strijd is met de uitvoering van het plan of van aard is het financieel en budgettair evenwicht in het gedrang te brengen, wordt onderworpen aan de goedkeuring van de overheden die het administratief toezicht uitoefenen, binnen de termijn bepaald in artikel 56, § 4, van de wet van 26 juli 1971 houdende organisatie van de agglomeraties en de federaties van gemeenten.
4° De afwezigheid van goedkeuring van de genoemde beslissing of van de betwiste uitgave, binnen de termijn bedoeld in het 3°, supra, belet definitief de uitvoering van die beslissing of die uitgave.
§ 4. Indien de Brusselse Agglomeratie bij het verstrijken van de in § 1 bedoelde termijn heeft nagelaten een saneringsplan in de zin van dezelfde paragraaf in te dienen, of indien het ingediende plan niet werd goedgekeurd, na twee door de briefwisseling vastgestelde, opeenvolgende verwittigingen, kan de Koning, op voorstel van de executieve van het Brusselse Gewest en bij een in Ministerraad overlegd besluit, één of meer commissarissen opdragen zich ter plaatse te begeven om het genoemde saneringsplan op te stellen.
Het saneringsplan, dat is opgesteld met toepassing van deze paragraaf, wordt onderworpen aan de procedure, bepaald in § 2 van dit artikel. De in dit saneringsplan opgenomen maatregelen worden uitvoerbaar, indien binnen een termijn van 20 dagen, te rekenen vanaf de kennisgeving van de goedkeuring door de Ministerraad, van het plan, opgesteld in toepassing van deze paragraaf, de Brusselse Agglomeratie heeft nagelaten de beslissingen te nemen die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de doeleinden van het genoemde plan, hetzij door de erin opgenomen maatregelen uit te voeren, hetzij door maatregelen te nemen welke een zelfde effect hebben in financieel en budgettair opzicht.
De Executieve van het Brusselse Gewest en de Ministerraad doen definitief uitspraak over de hierboven bedoelde andere maatregelen binnen een termijn van 15 dagen. Bij het verstrijken van laatstgenoemde termijn worden de in het saneringsplan bepaalde maatregelen uitvoerbaar.
§ 5. Wanneer de Brusselse Agglomeratie heeft nagelaten, na twee door de briefwisseling vastgestelde, opeenvolgende verwittigingen, de in het saneringsplan opgenomen maatregelen geheel of gedeeltelijk uit te voeren, kan de Koning, bij een in de executieve van het Brusselse Gewest overlegd besluit, een of meer commissarissen opdragen zich ter plaatse te begeven om de genoemde maatregelen uit te voeren.
Hoofdstuk III. Oprichting van instellingen van openbaar nut voor het Brusselse Gewest
Art.27. § 1. (Onder de benaming "Centrum voor informatica voor het Brusselse Gewest", hierna "het Centrum" genoemd, wordt een instelling van openbaar nut opgericht die, voor het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast kan worden met alle opdrachten tot ontwikkeling en bijstand inzake informatica, telematica en cartografie ten aanzien van de gemeenten en openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de intercommunales die uitsluitend zijn samengesteld uit Brusselse gemeenten, de diensten die afhangen van de Regering en van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, de instellingen van openbaar nut van het Gewest, de kabinetten van de Ministers en Staatssecretarissen van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en onder voorbehoud van de goedkeuring van hun respectieve organen, de instellingen bedoeld in artikel 60 van de bijzondere wet met betrekking tot de Brusselse instellingen, en de diensten die ervan afhangen, alsook iedere privaatrechtelijke persoon gesubsidieerd door de voornoemde overheden.
De opdrachten van het Centrum kunnen inzonderheid omvatten:
- het opmaken van stuurschema's;
- de audits, raad en bijstand bij de aankoop;
- de opleiding van het personeel inzake informatica en telematica;
- de inventaris van de middelen inzake informatica en telematica die door de plaatselijke besturen worden gebruikt;
- de bijstand voor wat betreft informatica- en telematicadiensten en de verwezenlijking en opvolging van projecten inzake informatica, telematica, cartografie en telecommunicatie;
- het beheer, de ontwikkeling, de promotie en de verdeling van de cartografie;
- het jaarlijks informeren van de leden van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad over de activiteiten van het Centrum en over de evolutie van de infomaticatechnologieën die nuttig zijn voor de ontwikkeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Wat de opdrachten uitgevoerd voor de Brusselse Hoofdstedelijke Raad betreft, treedt het Centrum op in opdracht en op kosten van de Raad.
Het Centrum kan bovendien gemachtigd worden om deel te nemen aan en het beheer waar te nemen van programma's betreffende onderzoek, ontwikkeling, demonstratie en verspreiding, teneinde een algemene kennis op te bouwen ten dienste van de in het eerste lid van deze paragraaf bedoelde instellingen, het wetenschappelijk en technisch potentieel van het Gewest te bevorderen en de acties van het Gewest te coördineren in het kader van de programma's en activiteiten van de Europese Unie, evenals op federaal en internationaal vlak.
Om die opdrachten te vervullen, kan het Centrum onderhandelingen voeren en overeenkomsten afsluiten met de instellingen bedoeld in het eerste lid en samenwerken met of zich aansluiten bij publiek- of privaatrechtelijke rechtspersonen en inzonderheid met informaticacentra.) <ORD 1999-05-20/48, art 2, 1°, a)>
§ 2. Het Centrum bezit rechtspersoonlijkheid. Het ressorteert onder de (Brusselse Hoofdstedelijke Regering). <ORD 1999-05-20/48, art 2, 2>
§ 3. Artikel 1, A, van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut wordt met volgende woorden aangevuld: "Het Centrum voor Informatica voor het Brusselse Gewest".
§ 4. Het dagelijks beheer van het Centrum wordt waargenomen door een leidende ambtenaar en een adjunct-leidende ambtenaar, die tot een verschillende taalrol behoren. De (Brusselse Hoofdstedelijke Regering)(stelt) de leidende ambtenaar en de adjunct-leidende ambtenaar (aan). Hij bepaalt de delegaties van bevoegdheden die hun worden toegekend en beslist in welke gevallen hun gezamenlijke handtekeningen niet zijn vereist. <ORD 1999-05-20/48, art 2, 2)> <ORD 2001-03-29/52, art. 2, Inwerkingtreding : 01-03-2001>
§ 5. In afwijking van de artikelen 2, 3, 5, 7 en 8 van het koninklijk besluit nr. 56 van 16 juli 1982 betreffende de werving in sommige overheidsdiensten, is de (Brusselse Hoofdstedelijke Regering) gemachtigd informatici van het Centrum met een contract voor onbepaalde of bepaalde tijd aan te werven. <ORD 1999-05-20/48, art 2, 2)>
§ 6. De bepalingen betreffende het taalgebruik in bestuurszaken, toepasselijk in het (Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest), zijn van overeenkomstige toepassing op het Centrum. <ORD 1999-05-20/48, art 2, 3)>
§ 7. (De Brusselse Hoofdstedelijke Regering kan subsidies voor uitrusting inzake informatica, telematica en cartografie toekennen aan de plaatselijke besturen en aan de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waarvan het beheer en de opvolging gedelegeerd kunnen worden aan het Centrum volgens de door de Regering bepaalde voorwaarden.) <ORD 1999-05-20/48, art 2, 1°, b)>
§ 8. (Het Centrum heeft als middelen:
1° de in de begroting van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest opgenomen kredieten, bestemd om de kosten voor investeringen, voor personeel en werking te dekken, de huurlasten daarin begrepen;
2° de in zijn voordeel gedane schenkingen en legaten;
3° de aan zijn werkzaamheden verbonden inkomsten, daarin begrepen deze voortvloeiend uit de tarifering van zijn diensten zoals vastgesteld door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;
4° de middelen die het worden ter beschikking gesteld in het kader van een overeenkomst afgesloten met een van de instellingen bedoeld in de eerste paragraaf.) <ORD 1999-05-20/48, art 2, 1°, c >
§ 9. (...) <ORD 1999-05-20/48, art 2, 4)>
Art.28. § 1. De Koning kan op voordracht van de Executieve van het Brusselse Gewest, een instelling van openbaar nut met eigen rechtspersoonlijkheid oprichten die voor het grondgebied van het Brusselse Gewest, bepaald door de gecoördineerde wet van 20 juli 1979 tot oprichting van voorlopige gemeenschaps- en gewestinstellingen, belast kan worden met alle taken inzake beheer en controle van alle aspecten eigen aan het leefmilieu.
§ 2. Het besluit genomen krachtens § 1 is opgeheven indien het niet binnen het jaar na zijn inwerkingtreding bij wet wordt bekrachtigd.
Hoofdstuk IV. Slotbepalingen
Art.29. <wijzigingsbepaling van artikel 16, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, gewijzigd bij de wet van 5 juli 1976>
Art. 30. § 1. De bepalingen van de artikelen 15 tot 20 treden in werking op de dag van de eerstkomende volledige vernieuwing van de Brusselse Agglomeratieraad.
§ 2. Artikel 13 van deze wet treedt in werking voor de verkiezingen voor de tweede en de daaropvolgende volledige vernieuwingen van de Agglomeratieraad, tenzij de Koning bij een in Ministerraad overlegd besluit beslist de artikelen 62 en 62bis van de wet van 26 juli 1971 houdende organisatie van de agglomeraties en federaties van gemeenten, in werking te houden.
§ 3. Bij een in Ministerraad overlegd besluit voorgedragen door de Executieve van het Brusselse Gewest en op eensluidend advies van de Brusselse Agglomeratieraad, bepaalt de Koning de datum waarop elk van de bepalingen van artikel 2B, 2C en 2D, in werking treedt.
Die inwerkingtreding kan maar pas ingaan vanaf 1 januari 1990.