15 MAART 1990. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve houdende de regeling van de oprichting, de samenstelling en de werking van de Raad voor het Leefmilieu voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-08-2014 en tekstbijwerking tot 22-11-2021)
Art. 1-27
2002031240 2002A31240 2003031375 2014031603 2018011906 2020010436 2021043142
Artikel 1. Dit besluit regelt een aangelegenheid bedoeld bij artikel 107quater van de Grondwet.
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° De Raad : De Raad van Advies voor het Leefmilieu voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest;
2° Het Instituut : Het Brussels Instituut voor Milieubeheer;
3° De Executieve : De Brusselse Hoofdstedelijke Executieve;
4° De Minister : Het lid van de Executieve bevoegd voor de aangelegenheden opgenomen in artikel 6, § 1, II, III, V van de bijzondere wet van 8 augustus 1980, of de Staatssekretaris die hem is toegevoegd;
5° Leefmilieu : Deze benaming omvat alle aangelegenheden opgenomen in artikel 6, § 1, II, III, V van de bijzondere wet van 8 augustus 1980.
Art.3. Er wordt een Raad van Advies opgericht bij de Executieve.
Art.4.§ 1. De Raad heeft als opdracht uit eigen beweging of op aanvraag van de Executieve of van de Minister, een gemotiveerd advies te verlenen over alle aangelegenheden waarvoor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest bevoegd is en betreffende het Leefmilieu.
§ 2. De Raad brengt advies uit over alle ordonnantie- en reglementaire besluitsontwerpen inzake leefmilieu betreffende het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest.
§ 3. De Raad oefent de bevoegdheden uit van de Commissie van Advies ingesteld bij het Instituut door artikel 7, § 1 van het koninklijk besluit van 8 maart 1989 tot oprichting van het Brussels Instituut voor Milieubeheer.
§ 4. [1 Via het Comité van watergebruikers dat binnen de Raad wordt opgericht in uitvoering van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24/04/2014 tot coördinatie van de openbaredienstopdrachten van de operatoren en actoren bij de uitvoering van het waterbeleid en tot oprichting van een Comité van watergebruikers, heeft de Raad als opdracht om :
- uit eigen beweging of op verzoek van de Regering of de Minister, een gemotiveerd advies te verlenen over elke aangelegenheid betreffende :
o de bescherming van de gebruikers van de diensten die verband houden met het watergebruik;
o de uitvoering van de openbaredienstopdrachten met betrekking tot de bewaring, het beheer en het gebruik van water;
o het waterbeleid meer in het algemeen.
- [2 een advies aan Brugel uit te brengen in het kader van de procedure tot goedkeuring van de tariefmethodologieën en de tariefvoorstellen, zoals vastgelegd in de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid. Dit advies ziet erop toe dat de evolutie van de prijs rekening houdt met de reële kostprijs van het water, alsook met de criteria en beginselen vermeld bij artikel 38, § 3 van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid.]2
- de taken te verzekeren, die voordien waren toegewezen aan de Hoge Raad voor de waterleidingen krachtens de artikelen 2 en 4 van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van het grondwater.]1
----------
(1)<BESL 2014-04-24/97, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
(2)<BESL 2018-04-26/16, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 22-06-2018>
Art.5.§ 1. De Raad verleent binnen de termijn van dertig dagen advies over teksten en ontwerpen die voorgelegd worden door de Executieve of de Minister. [1 Als het advies niet binnen voormelde termijn wordt verleend, wordt aan de adviesvereiste voorbijgegaan.]1
§ 2. Op aanvraag van ten minste vijf leden kan een punt op de dagorde worden ingeschreven.
§ 3. De Executieve of de Minister kan afwijken van de termijn vastgesteld in paragraaf 1.
----------
(1)<BESL 2014-04-24/97, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 05-09-2014>
Art.6.§ 1. De Raad legt uiterlijk op 30 april aan de Executieve een verslag voor over de werkzaamheden van het voorbije kalenderjaar. Het verslag mag bekendgemaakt worden na overleg van de Executieve.
§ 2. De openbare diensten van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest verstrekt aan de Raad alle inlichtingen die hij nuttig acht voor het vervullen van zijn opdracht.
[1 § 3. Om zijn opdrachten te vervullen, kan het Comité van watergebruikers zich wat volgt doen voorleggen door om het even welke dienst, openbare instelling, instantie of onderneming die openbaredienstopdrachten vervult in verband met de productie, voorziening, verzameling of behandeling van water :
2° elk boekhoudkundig document waarvan in de publicatie is voorzien bij de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen;
2° elke inlichting of elk rapport dat onder zijn bevoegdheid ressorteert met de uitdrukkelijke toestemming van de betrokken openbare instelling, instantie of onderneming en zonder afbreuk te doen aan de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
In dit kader kan het Comité van watergebruikers overgaan tot het horen van deze instellingen, instanties of ondernemingen.]1
----------
(1)<BESL 2014-04-24/97, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 05-09-2014>
Art.7.§ 1. De Raad is samengesteld uit een Voorzitter, de Voorzitter van de Brusselse Hoge Raad voor Natuurbehoud, een Ondervoorzitter en 30 leden, die zijn verdeeld over twee taalgroepen [1 rekening houdend met een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in overeenstemming met de ordonnantie van 27 april 1995 houdende de invoering van een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in adviesorganen]1.
Twee derden van de leden moeten behoren tot de meest talrijke taalgroep en één derde van de leden tot de minst talrijke taalgroep. Het behoren tot de ene of de andere taalgroep moet bekrachtigd worden door de Executieve.
§ 2. De leden worden aangeduid als volgt :
a) vijf vertegenwoordigers van verenigingen zonder winstoogmerk die zich volgens de statuten bezighouden met leefmilieu;
b) drie ambtenaren komende uit de departementen die Stedelijke en Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, en het Openbare Vervoer beheren;
c) drie vertegenwoordigers van representatieve werknemersorganisaties en een gelijk aantal vertegenwoordigers van representatieve werkgeversorganisaties;
d) een vertegenwoordiger van de middenstand;
e) drie specialisten inzake de problemen van de bescherming van het leefmilieu respectievelijk voorgedragen door de Université Libre de Bruxelles, de Vrije Universiteit Brussel en de Université Catholique de Louvain;
f) drie vertegenwoordigers van de Vereniging van Belgische Steden en Gemeenten, Brusselse afdeling;
g) [2 twee vertegenwoordigers op voorstel van het Gewestelijk Agentschap voor Netheid, Net Brussel]2;
h) drie vertegenwoordigers op voordracht van verbruikersorganisaties of van organisaties van openbaar nut;
i) drie vertegenwoordigers op voordracht van de Raad omwille van hun bijzondere wetenschappelijke bevoegdheid in een deelgebied van de leefmilieuproblematiek;
[2 j) een vertegenwoordiger van elke [3 wateroperator in de zin]3 van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid, die noodzakelijk deelneemt aan de vergaderingen van het Comité van watergebruikers.]2
§ 3. De leidende ambtenaar en de adjunkt-leidende ambtenaar van het Instituut of hun vertegenwoordigers alsook een ambtenaar van het gewestelijk bestuur, dat de groene zones beheert, nemen met raadgevende stem deel aan de vergaderingen van de Raad.
§ 4. De Voorzitter en de Ondervoorzitter behoren tot een verschillende taalrol; zij worden, benoemd door de Executieve. De Executieve benoemt eveneens de andere leden, voorgedragen door de verschillende organisaties en overheden vermeld in § 2.
§ 5. Voor elk van de leden bedoeld in artikel 7, § 2, wordt een plaatsvervanger benoemd volgens dezelfde procedure als voor de effectieve leden.
§ 6. De leden van de Raad voor het Leefmilieu worden door de Regering aangewezen bij elke volledige hernieuwing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en uiterlijk op 1 januari na diens instelling. Hun mandaat is hernieuwbaar. Het Lidmaatschap en het plaatsvervangend lidmaatschap eindigen evenwel op de datum waarop de organisatie of de overheid, die in de Raad vertegenwoordigd is, mededeelt dat het betrokken lid niet langer haar vertegenwoordiger is. Bij deze gelegenheid wordt een nieuw lid voorgedragen voor de resterende termijn.
§ 7. De Voorzitter en de Ondervoorzitter dienen hun gebeurlijk ontslag in, bij schriftelijke bekendmaking aan de Minister die dit meedeelt aan de Executieve.
----------
(1)<BESL 2014-04-24/97, art. 21, 002; Inwerkingtreding : 05-09-2014>
(2)<BESL 2014-04-24/97, art. 22, 002; Inwerkingtreding : 05-09-2014>
(3)<BESL 2018-04-26/16, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 22-06-2018>
Art.8.§ 1. Op voordracht van de Voorzitter en de Ondervoorzitter stelt de Raad een huishoudelijk reglement op, dat voor goedkeuring wordt voorgelegd aan de Executieve.
§ 2. Een vertegenwoordiger van de Minister kan eveneens de vergaderingen van de Raad met raadgevende stem bijwonen.
§ 3. Het huishoudelijk reglement zal namelijk de oprichting, de samenstelling en de bevoegdheid van het bureau voorzien, de benoeming van een sekretaris en een adjunkt-sekretaris, [1 de werking (oproep, beraadslaging, betekening van adviezen,...) van het Comité van watergebruikers dat binnen de Raad is opgericht, de bedoelde categorieën van watergebruikers]1 alsook de wijze van het inschrijven van de punten op de dagorde. Het bureau is samengesteld uit de Voorzitter, de Voorzitter van de Brusselse Hoge Raad voor Natuurbehoud en de Ondervoorzitter.
§ 4. De Minister verschaft de materiële en financiële middelen die nodig zijn voor de werking van de Raad.
§ 5. De Raad is verplicht :
a) enkel de bedragen, toegekend voor de uitvoering van de in artikel 4 voorziene taken, te gebruiken;
b) het gebruik van de toegekende bedragen te rechtvaardigen en het recht toe te kennen aan het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest om de benutting van de bedragen ter plaatse te laten nagaan;
c) onverwijld de toegekende bedragen terug te storten indien de hierboven vermelde voorwaarden niet worden geëerbiedigd of in geval er geen rechtvaardiging bestaat.
De financiering kan worden opgeschort zolang de Raad niet de bewijsstukken terzake getoond heeft of zich niet onderworpen heeft aan de kontrole.
----------
(1)<BESL 2014-04-24/97, art. 23, 002; Inwerkingtreding : 05-09-2014>
Art.9. Op voorstel van de Voorzitter en de Ondervoorzitter kan de Raad in haar midden gespecialiseerde Kamers oprichten en beroep doen op deskundigen die niet tot de Raad behoren.
Art.10. De adviezen van de Raad worden uitgebracht bij gewone meerderheid van de stemgerechtigde leden van de vergadering.
In geval van staking van stemmen is de stem van de Voorzitter doorslaggevend. Op verzoek van de leden die een afwijkend standpunt hebben ingenomen wordt een minderheidsnota aan het advies toegevoegd.
Art.11. De adviezen van de Raad kunnen openbaar worden gemaakt binnen een termijn van twintig lopende werkdagen na kennisgeving ervan aan de Minister.
Art.12. De leden van de Raad genieten reis- en verblijfsvergoedingen, waarvan het bedrag wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen die terzake gelden voor de leden van het personeel van de ministeries. Zij worden daarom gelijkgeschakeld met de ambtenaren van de rangen 10 tot 14.
Art.13. Het koninklijk besluit van 9 juni 1989 houdende de samenstelling en de werking van de Commissie van Advies bij het Brussels Instituut voor Milieubeheer wordt opgeheven, evenals het ministerieel besluit van 5 juli 1989 houdende de benoeming van de Voorzitter, de Ondervoorzitters en de leden van de Commissie van Advies bij het Brussels Instituut voor Milieubeheer.
Art.14. [1 Een Comité van klimaatdeskundigen, hierna "het Comité" genoemd, wordt binnen de Raad voor het Leefmilieu opgericht om de opdrachten als bedoeld in artikel 15 van de klimaatordonnantie te vervullen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2021-10-28/21, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 02-12-2021>
Art.15. [1 § 1 Het Comité maakt zijn verslag bedoeld in artikel 1.5.1 van het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing voor advies over aan de Raad voor het Leefmilieu. Na de ontvangst van het advies van de Raad voor het Leefmilieu, maakt het Comité elk jaar ten laatste op 31 maart gelijktijdig aan de Regering en het Parlement zijn verslag en het advies van de Raad voor het Leefmilieu over.
§ 2 De adviezen van het Comité over de teksten, ontwerpen of over alle vragen die hem door de Regering worden voorgelegd, worden binnen 30 dagen na ontvangst van de aanvraag aan de Regering meegedeeld. Het Comité kan de regering vragen om een bijkomende termijn van 30 dagen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2021-10-28/21, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 02-12-2021>
Art.16. [1 Om zich van zijn opdrachten te kwijten, kan het Comité:
1° een beroep doen op deskundigen;
2° de medewerking van de openbare diensten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vragen om de gegevens waarover zij beschikken zo snel mogelijk te verkrijgen;
2° andere adviescomités of comités van deskundigen die door de gewestelijke en federale overheden inzake klimaat en duurzame ontwikkeling opgericht zijn, raadplegen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2021-10-28/21, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 02-12-2021>
Art.17. [1 § 1. Het Comité bestaat uit een Voorzitter, een Ondervoorzitter en minimum 4 en maximum 6 andere leden.
§ 2. Het Comité is zodanig samengesteld dat het beschikt over deskundigheid op het gebied van de volgende disciplines of onderwerpen:
1° klimatologie;
2° luchtkwaliteit en mobiliteit;
3° de economie en ondernemingen;
4° de technologieën;
5° de sociale en gedragsaspecten die verband houden met de klimaattransitie;
6° de energie;
7° de duurzame steden, en ruimtelijke ordening;
8° de biodiversiteit.
§ 3. Overeenkomstig artikel 3 van de ordonnantie van 27 april 1995 houdende invoering van een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in adviesorganen, mag maximaal twee derde van de leden tot hetzelfde geslacht behoren; wanneer niet werd voldaan aan die gestelde voorwaarde, kan het Comité niet op rechtsgeldige wijze advies of verslag uitbrengen behalve wanneer de minister onder wiens bevoegdheid het Comité ressorteert, een voldoende gemotiveerde aanvraag met betrekking tot de onmogelijkheid om te voldoen aan die gestelde voorwaarde voorlegt aan de Ministerraad. Het Comité kan slechts opnieuw op rechtsgeldige wijze advies en rapport uitbrengen nadat de bedoelde motivering als afdoende beschouwd wordt. Deze motivering wordt als afdoende beschouwd, behoudens andersluidend advies in de Regering binnen de twee maanden volgend op de voorlegging.
§ 4. Maximaal twee derde van de leden mag van dezelfde taalrol zijn.
De taalrol van een lid van het Comité wordt bepaald in functie van de landstaal waarin zijn hoogste diploma werd uitgereikt.
De houder van een diploma dat niet is uitgereikt door de Franse Gemeenschap of de Vlaamse Gemeenschap of van meerdere diploma's van een gelijkwaardig niveau kiest op het moment van indiening van zijn kandidatuur zijn taalrol, op voorwaarde dat hij zijn beheersing van die taal kan aantonen met een certificaat C2 van de taalkennis van het Europees Referentiekader voor Talen.
§ 5. Ten minste de helft van de leden behoort tot de academische gemeenschap afkomstig uit verschillende wetenschappelijke disciplines (menswetenschappen en exacte wetenschappen) of uit een erkend onderzoekscentrum.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2021-10-28/21, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 02-12-2021>
Art.18. [1 § 1. De Regering doet de oproep tot kandidaten en duidt de leden van het Comité aan op voorstel van de in § 4 bedoelde jury.
§ 2. De oproep tot kandidaten met de selectiecriteria van de deskundigen wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De kandidaten moeten over minstens vijf jaar nuttige ervaring in een van de in artikel 17, § 2 beoogde expertisedomeinen beschikken.
§ 3. De kandidaatstellingen worden per e-mail of per aangetekende brief naar de voorzitter van de Raad voor het Leefmilieu gestuurd, die de toelaatbaarheid ervan onderzoekt. De kandidaatstellingen verduidelijken of de kandidaat de functie van Voorzitter of Ondervoorzitter van het Comité wenst uit te oefenen.
§ 4. De toelaatbaar verklaarde kandidaten, worden uitgenodigd voor een gesprek met een jury bestaande uit de voorzitter van de Raad voor het Leefmilieu en vier andere leden van de Raad voor het Leefmilieu. De Milieuraad beslist over de samenstelling van de jury en ziet daarbij toe op de representativiteit van zijn leden.
Indien één van de kandidaten eveneens zetelt in de Raad voor het Leefmilieu, mag deze geen lid zijn van de selectiejury.
§ 5. De jury kan slechts op geldige wijze overgaan tot het horen van de kandidaten en tot deliberatie voor zover al haar leden aanwezig zijn. Geen enkel lid mag zich onthouden. Bij staking van stemmen, is de stem van de Voorzitter doorslaggevend.
§ 6. De jury stelt de Regering hetzij een dubbele lijst, indien het aantal kandidaten dit toelaat, hetzij een geheel van kandidaten die het Comité samenstellen voor, met inbegrip van een Voorzitter en een Ondervoorzitter, met inachtneming van:
- de overeenstemming tussen het profiel van de kandidaten en de in de oproep tot kandidaten vermelde selectiecriteria, die tijdens de in § 4 voorziene gesprekken wordt nagegaan;
- de vergelijking van de titels en verdiensten van de kandidaten;
- de vereisten vermeld in artikel 17.
De kandidaten die de selectiecriteria uit de oproep tot kandidaten vervullen en die omwille van de in artikel 17 beoogde vereisten niet aangeduid worden als lid van het Comité worden op een reservelijst van kandidaten geplaatst die gedurende vijf jaar geldig is.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2021-10-28/21, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 02-12-2021>
Art.19. [1 De leden van het Comité mogen, gedurende de hele duur van het mandaat, geen enkel politiek mandaat of geen enkele functie of activiteit uitoefenen, al dan niet bezoldigd, ten dienste van een ministerieel kabinet, noch ten dienste van een administratie of een instelling van openbaar nut bevoegd voor leefmilieu of energie, noch lid zijn van de Milieuraad.
De leden van het comité ondertekenen een verklaring op erewoord waarin ze elke in lid 1 bedoelde eventuele oorzaak van onverenigbaarheid aangeven.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2021-10-28/21, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 02-12-2021>
Art.20. [1 De leden van het Comité zullen in alle onafhankelijkheid hun opdrachten vervullen en hun advies verstrekken.
Bij de uitoefening van hun mandaat mogen de leden van het Comité geen instructies vragen of ontvangen van de regering of van andere publieke of privépersonen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2021-10-28/21, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 02-12-2021>
Art.21. [1 Het is ieder lid van het Comité verboden te beraadslagen over onderwerpen waarin hij, rechtstreeks of onrechtstreeks, een persoonlijk of patrimoniaal belang heeft.
Elk lid van het Comité dat een bestaand of potentieel belangenconflict vaststelt, is gehouden de Voorzitter hierover in te lichten. Indien de Voorzitter vaststelt dat het risico op een belangenconflict daadwerkelijk bestaat, licht hij de leden van het Comité hiervan in en neemt hij dit op in het proces-verbaal van de vergadering. Het betrokken lid van het Comité zal zich bijgevolg onthouden bij de deliberaties en stemming over de beslissing die tot het belangenconflict leidt.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2021-10-28/21, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 02-12-2021>
Art.22. [1 § 1. Het mandaat van de leden van het Comité beslaat een termijn van vijf jaar en kan een keer worden vernieuwd.
§ 2. De leden van het Comité kunnen hun functie op elk moment neerleggen, per elektronische post met ontvangstmelding ter attentie van de Regering en de Raad voor het Leefmilieu, mits inachtneming van een opzegtermijn van een maand.
§ 3. De Raad voor het Leefmilieu kan, na gevat te zijn door Comité, de Regering verzoeken om een lid uit zijn functie te ontheffen na hem gehoord te hebben, indien dit lid ongeschikt is om zijn functies als deskundige uit te oefenen of bij schending van onderhavig besluit. De Regering doet uitspraak na het betrokken lid te hebben gehoord.
Het voorstel van het Comité om één van zijn leden uit zijn functie te ontheffen, dat ter advies wordt voorgelegd aan de Raad voor het Leefmilieu, kan alleen worden aangenomen met een twee derde meerderheid van de aanwezige leden.
Het voorstel van het Comité moet gemotiveerd zijn en mag uitsluitend gebaseerd zijn op één van de volgende herroepingsgronden:
1° ongeschiktheid of onvermogen om de functie van deskundige uit te voeren;
2° het verrichten van een onverenigbare activiteit met het mandaat;
3° de niet-naleving van de onafhankelijkheidsplicht;
4° de niet-naleving van de meldingsplicht van een bestaand of mogelijk belangenconflict;
5° de niet-naleving van de geheimhoudingsplicht.
Een lid van het Comité kan niet uit zijn functie worden ontheven om redenen die verband houden met de inhoud van de adviezen die hij of zij tijdens de vergaderingen van het Comité of in het kader van de door het Comité uitgebrachte adviezen en verslagen uitbrengt.
§ 4. Wanneer een lid zijn functie neerlegt, wordt een nieuw lid benoemd voor een termijn van vijf jaar, die een keer kan worden vernieuwd overeenkomstig § 1. Het nieuwe lid wordt benoemd op basis van de rangschikking van de kandidaten op de in artikel 18, § 6 bedoelde reserve. Zodra deze reserve is uitgeput, zal de Regering een nieuwe kandidatenoproep uitbrengen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2021-10-28/21, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 02-12-2021>
Art.23. [1 § 1. Het Comité kan slechts geldig beraadslagen indien de meerderheid van zijn leden aanwezig is. Indien deze meerderheid niet wordt bereikt kan het Comité, na een nieuwe bijeenroeping, ongeacht het aantal aanwezige leden, geldig beraadslagen over hetzelfde onderwerp.
§ 2. De besluiten van het Comité worden in de mate van het mogelijke bij consensus genomen. Indien hij dit nodig acht, zal de Voorzitter het besluit ter stemming voorleggen. Desgevallend wordt het besluit genomen bij meerderheid van de aanwezige leden. Bij gelijkheid van de stemmen is de stem van de Voorzitter doorslaggevend. Op verzoek van de leden die een andersluidend standpunt hebben ingenomen, wordt een minderheidsnota bij het besluit gevoegd.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2021-10-28/21, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 02-12-2021>
Art.24. [1 § 1. De Voorzitter is belast met het bijeenroepen van het Comité, het voorzitten van de vergaderingen en het organiseren van de werkzaamheden, met de hulp van het secretariaat. De Voorzitter verzekert de externe vertegenwoordiging van het Comité.
De Voorzitter kan een werkgroep oprichten om een bepaald onderwerp te bestuderen in het kader van de opstelling van het in artikel 1.5.1 van het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing bedoelde jaarverslag of om een advies op te stellen dat ter goedkeuring aan de voltallige vergadering van het Comité moet worden voorgelegd. De Voorzitter wijst uit de leden van het Comité een coördinator voor de werkgroep aan.
In geval van tijdelijke onbeschikbaarheid van de Voorzitter, wordt het voorzitterschap in de tussentijd door de Ondervoorzitter waargenomen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2021-10-28/21, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 02-12-2021>
Art.25. [1 § 1. Het Comité en de werkgroepen vergaderen met gesloten deuren.
§ 2. De leden van het comité zijn onderworpen aan een vertrouwelijkheidsplicht.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2021-10-28/21, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 02-12-2021>
Art.26. [1 § 1. De Voorzitter, de Ondervoorzitter en de andere leden van het Comité krijgen een bezoldiging voor hun activiteiten die wordt berekend volgens de bedragen en modaliteiten bepaald in artikel 2, 1°, eerste lid, in artikel 2, 3°, eerste lid, en in artikel 3 van het gezamenlijk uitvoeringsbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 24 januari 2019 houdende uitvoering van artikel 5, § 1, van de gezamenlijke ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 december 2017 betreffende de transparantie van de bezoldigingen en voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen.
Vergaderingen via videoconferentie worden op dezelfde wijze vergoed.
§ 2. Het Comité stelt jaarlijks een activiteitenverslag op, waarin met name de aan elk van zijn leden overeenkomstig § 1 betaalde bezoldigingen worden vermeld, alsmede alle externe personen die het Comité heeft ontmoet en geraadpleegd.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2021-10-28/21, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 02-12-2021>
Art. 27.[1 § 1. Het Comité stelt zijn huishoudelijk reglement op en maakt dit openbaar.
In het huishoudelijk reglement worden de regels inzake de werking van het Comité en de taken die uit hoofde van dit besluit aan de Voorzitter, Ondervoorzitter en het secretariaat van het Comité zijn opgedragen, nader omschreven.
§ 2. De Raad voor het Leefmilieu verzorgt het secretariaat van het Comité. Het secretariaat van het Comité wordt met name belast:
- het Voorzitterschap bij te staan bij het dagelijks beheer van het Comité;
- de uitnodiging voor een plenaire vergadering, met inbegrip van de agenda, de bijbehorende werkdocumenten en het proces-verbaal van de vorige plenaire vergadering, uiterlijk vijftien dagen vóór de datum van de vergadering per gewone post of langs elektronische weg aan de leden toe te zenden. De leden van het Comité kunnen evenwel met een twee derde meerderheid van de stemmen besluiten een agendapunt te behandelen dat minder dan vijftien dagen vóór de vergadering werd ingeschreven;
- de processen-verbaal van de vergaderingen op te stellen en ze voor te leggen aan de leden;
- het beheer van de bezoldigingen van de leden en het beheer van de onkostenvergoedingen van het Comité te verzekeren;
- telkens wanneer dat nuttig is, ter attentie van de leden een voorbereidende nota op te stellen om de oorsprong of de bestaansreden van de voor advies aan het Comité voorgelegde tekst te verduidelijken, bepaalde technische termen of vraagstukken toe te lichten, of wetenschappelijke referenties te verstrekken;
- informatie te verzamelen over de onderwerpen die tijdens de plenaire vergaderingen of werkgroepen zijn besproken;
- contacten tussen het Comité en externe actoren te vergemakkelijken;
- de adviezen en verslagen van het Comité overeenkomstig § 4 openbaar te maken.
Het secretariaat van het Comité zal in alle onafhankelijkheid zijn opdrachten vervullen. De personeelsleden die voor het secretariaat van het Comité zijn aangesteld, mogen geen instructies vragen of ontvangen van de Regering of van andere publieke of privépersonen.
§ 3. Vergaderingen kunnen virtueel worden gehouden.
§ 4. Alle adviezen en verslagen van het Comité worden binnen 30 dagen nadat ze aan de Regering en/of het Parlement zijn bezorgd in het Frans en het Nederlands op het internet openbaar gemaakt.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2021-10-28/21, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 02-12-2021>