Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

19 JULI 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het statuut van de militairen



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 10 juli 1962 tot instelling van het brevet van grondige kennis van de tweede landstaal
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 11 juni 1974 betreffende het statuut van de vrijwilligers van het actief kader van de Krijgsmacht
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 september 1978 betreffende het statuut van de hulpofficieren en kandidaat-hulpofficieren piloten
Art. 3
HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het koninklijk besluit van 30 oktober 1991 betreffende het verblijf van sommige categorieën van militairen
Art. 4
HOOFDSTUK 5. - Wijziging van het koninklijk besluit van 13 november 1991 tot bepaling van de regels die gelden bij de beoordeling van de karakteriële hoedanigheden van de kandidaten van de Krijgsmacht
Art. 5-6
HOOFDSTUK 6. - Wijziging van het koninklijk besluit van 26 september 2002 betreffende de organisatie van de Koninklijke Militaire School
Art. 7
HOOFDSTUK 7. - Wijziging van het koninklijk besluit van 11 september 2003 betreffende de werving van de militairen
Art. 8
HOOFDSTUK 8. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2004 betreffende de aanvraag en toekenningsprocedures van het verlof voor ouderschapsbescherming en het verlof voor verzorging van een zwaar zieke verwant
Art. 9-11
HOOFDSTUK 9. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2004 betreffende het statuut van de militaire luchtverkeersleiders en de medische geschiktheid van de militaire luchtverkeersleiders en luchtgevechtleiders
Art. 12
HOOFDSTUK 10. - Wijziging van het koninklijk besluit van 19 mei 2004 betreffende de examencommissies van de taalexamens bepaald door de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger
Art. 13-14
HOOFDSTUK 11. - Wijziging van het koninklijk besluit van 7 november 2013 betreffende het administratieve statuut van de militair die een dienstneming van beperkte duur aangaat
Art. 15-16
HOOFDSTUK 12. - Wijziging van het koninklijk besluit van 7 november 2013 betreffende de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader
Art. 17
HOOFDSTUK 13. - Wijziging van het koninklijk besluit van 7 november 2013 betreffende de bevoegdheden van sommige militaire overheden
Art. 18-21
HOOFDSTUK 14. - Wijziging van het koninklijk besluit van 7 november 2013 betreffende de overgang binnen dezelfde personeelscategorie, de sociale promotie en de promotie op diploma naar de hogere personeelscategorie
Art. 22
HOOFDSTUK 15. - Wijziging van het koninklijk besluit van 26 december 2013 betreffende de vervolmakingscursussen van de beroepsmilitairen van het actief kader van de Krijgsmacht, het examen voor overgang naar de graad van eerste sergeant-majoor, het kwalificatie- examen voor de graad van adjudant-chef en de beroepsproeven voor de bevordering tot de graad van majoor
Art. 23-24
HOOFDSTUK 16. - Wijziging van het koninklijk besluit van 10 april 2014 houdende uitvoering van artikel 271/5 van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht
Art. 25-28
HOOFDSTUK 17. - Slotbepalingen
Art. 29-30
BIJLAGEN.
Art. N1-N2





Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 10 juli 1962 tot instelling van het brevet van grondige kennis van de tweede landstaal
Artikel 1. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 10 juli 1962 tot instelling van het brevet van grondige kennis van de tweede landstaal, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 oktober 2009 en 29 januari 2016, worden de woorden "Minister van Defensie" vervangen door de woorden "directeur-generaal human resources".

HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 11 juni 1974 betreffende het statuut van de vrijwilligers van het actief kader van de Krijgsmacht
Art.2. In artikel 4 van het koninklijk besluit van 11 juni 1974 betreffende het statuut van de vrijwilligers van het actief kader van de krijgsmacht, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 januari 2001 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 juni 2005 en 14 oktober 2013, worden de woorden "Minister van Defensie" vervangen door de woorden "directeur-generaal human resources".

HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 september 1978 betreffende het statuut van de hulpofficieren en kandidaat-hulpofficieren piloten
Art.3. In artikel 19 van het koninklijk besluit van 2 september 1978 betreffende het statuut van de hulpofficieren en kandidaat-hulpofficieren piloten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 juni 2005, 7 november 2013 en 29 januari 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het derde lid worden de woorden "de Minister van Defensie" vervangen door de woorden "de directeur-generaal human resources";
  2° in het vierde lid worden de woorden "de Minister" vervangen door de woorden "de directeur-generaal human resources".

HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het koninklijk besluit van 30 oktober 1991 betreffende het verblijf van sommige categorieën van militairen
Art.4. In artikel 1, § 3, van het koninklijk besluit van 30 oktober 1991 betreffende het verblijf van sommige categorieën van militairen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 26 december 2013 en 29 januari 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de woorden "De minister van Defensie" worden vervangen door de woorden "De directeur-generaal human resources" en de woorden "de minister" worden vervangen door de woorden "de directeur-generaal human resources";
  2° de paragraaf wordt aangevuld met een lid, luidende:
  "De directeur-generaal human resources kan een overheid, minstens bekleed met een graad van hoofdofficier, aanwijzen voor het uitoefenen van zijn bevoegdheid.".

HOOFDSTUK 5. - Wijziging van het koninklijk besluit van 13 november 1991 tot bepaling van de regels die gelden bij de beoordeling van de karakteriële hoedanigheden van de kandidaten van de Krijgsmacht
Art.5. In artikel 7, § 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 13 november 1991 tot bepaling van de regels die gelden bij de beoordeling van de karakteriële hoedanigheden van de kandidaten van de krijgsmacht, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 mei 2006 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 april 2013 en 26 december 2013, wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt:
  "1° op het einde van het vormingsgedeelte dat bestaat uit de module vorming kader;".

Art.6. In hetzelfde besluit wordt de bijlage, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 april 2013, vervangen door de bijlage 1 gevoegd bij dit besluit.

HOOFDSTUK 6. - Wijziging van het koninklijk besluit van 26 september 2002 betreffende de organisatie van de Koninklijke Militaire School
Art.7. Artikel 5, eerste lid, van het koninklijk besluit van 26 september 2002 betreffende de organisatie van Koninklijke Militaire School, vervangen bij het koninklijk besluit van 8 mei 2003, en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 augustus 2006, 20 december 2007 en 1 september 2008 wordt aangevuld met volgende zin:
  "Het cijfer bekomen voor het dagelijks werk wordt niet in rekening gebracht voor de beoordeling van het resultaat van een herexamen.".

HOOFDSTUK 7. - Wijziging van het koninklijk besluit van 11 september 2003 betreffende de werving van de militairen
Art.8. In het koninklijk besluit van 11 september 2003 betreffende de werving van de militairen, wordt de bijlage A, vervangen bij het koninklijk besluit van 7 november 2013, vervangen door de bijlage 2 gevoegd bij dit besluit.

HOOFDSTUK 8. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2004 betreffende de aanvraag en toekenningsprocedures van het verlof voor ouderschapsbescherming en het verlof voor verzorging van een zwaar zieke verwant
Art.9. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 25 april 2004 betreffende de aanvraag- en toekenningsprocedures van het verlof voor ouderschapsbescherming en het verlof voor verzorging van een zwaar zieke verwant, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het derde lid wordt vervangen als volgt:
  "De overheid bedoeld in artikel 53quinquies, § 1, van de wet 13 juli 1976 betreffende de getalsterkte aan officieren en de statuten van het personeel van de krijgsmacht, is de directeur-generaal human resources.";
  2° het vierde lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 januari 2016, wordt vervangen als volgt:
  "De korpscommandant zendt de aanvraag toe aan de directeur-generaal human resources, samen met zijn advies.";
  3° in het zesde lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 januari 2016, worden de woorden "Minister van Defensie" vervangen door de woorden "directeur-generaal human resources".

Art.10. In hetzelfde besluit wordt een artikel 1bis ingevoegd, luidende:
  "Art. 1bis. De overheid bedoeld in artikel 54bis, § 1, van de wet 13 juli 1976 betreffende de getalsterkte aan officieren en de statuten van het personeel van de Krijgsmacht, is de directeur-generaal human resources.".

Art.11. In artikel 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 januari 2016, worden de woorden "Minister van Defensie" vervangen door de woorden "directeur-generaal human resources".

HOOFDSTUK 9. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2004 betreffende het statuut van de militaire luchtverkeersleiders en de medische geschiktheid van de militaire luchtverkeersleiders en luchtgevechtleiders
Art.12. In artikel 24, eerste lid, 3°, van het koninklijk besluit van 25 april 2004 betreffende het statuut van de militaire luchtverkeersleiders en de medische geschiktheid van de militaire luchtverkeersleiders en luchtgevechtleiders, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 november 2013, worden de woorden "de minister" vervangen door de woorden "de directeur-generaal human resources".

HOOFDSTUK 10. - Wijziging van het koninklijk besluit van 19 mei 2004 betreffende de examencommissies van de taalexamens bepaald door de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger
Art.13. In de artikelen 4 tot 7 van het koninklijk besluit van 19 mei 2004 betreffende de examencommissies van de taalexamens bepaald door de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 januari 2016, worden de woorden "minister van Defensie" vervangen door de woorden "directeur-generaal human resources".

Art.14. In het artikel 6, 4°, van hetzelfde besluit, worden de woorden "niveau 1" vervangen door de woorden "niveau A".

HOOFDSTUK 11. - Wijziging van het koninklijk besluit van 7 november 2013 betreffende het administratieve statuut van de militair die een dienstneming van beperkte duur aangaat
Art.15. In de inleidende zin van artikel 21, eerste lid, de artikelen 25, § 1, eerste, tweede en vierde lid, en 26, § 1, de inleidende zin van artikel 28, eerste lid, de artikelen 32, § 1, eerste, tweede en vierde lid, en 33, de inleidende zin van artikel 36, eerste lid, de artikelen 39, § 1, en 40, § 1, de inleidende zin van artikel 42, eerste lid, de artikelen 46, § 1, eerste, tweede en vierde lid, en 47, § 2, de inleidende zin van artikel 49, eerste lid, de artikelen 53, § 1, eerste, tweede en vierde lid, en 54, § 2, de inleidende zin van artikel 56, eerste lid, de artikelen 59, § 1, en 60, eerste lid, de inleidende zin van artikel 62, eerste lid, de artikelen 66, § 1, eerste, tweede en vierde lid, en 67, de inleidende zin van artikel 70, eerste lid, artikelen 74, § 1, eerste, tweede en vierde lid, en 75, tweede lid, de inleidende zin van artikel 78, eerste lid,de artikelen 81 en 82, eerste lid, de inleidende zin van artikel 84, eerste lid, de artikelen 87, 88, eerste lid, de inleidende zin van artikel 90, eerste lid, de artikelen 93 en 94, eerste lid, de inleidende zin van artikel 96, eerste lid, de artikelen 99 en 100, eerste lid, de inleidende zin van artikel 102, eerste lid, de artikelen 105 en 106, eerste lid, van het koninklijk besluit van 7 november 2013 betreffende het administratief statuut van de militair die een dienstneming van beperkte duur aangaat, worden de woorden "de minister" vervangen door de woorden "de DGHR".

Art.16. In artikel 74, § 1, vierde lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "de minister" vervangen door de woorden "de DGHR".

HOOFDSTUK 12. - Wijziging van het koninklijk besluit van 7 november 2013 betreffende de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader
Art.17. In artikel 9, § 2, tweede lid, van het koninklijk besluit van 7 november 2013 betreffende de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader, worden de woorden "door Ons" vervangen door de woorden "door de directeur-generaal human resources".

HOOFDSTUK 13. - Wijziging van het koninklijk besluit van 7 november 2013 betreffende de bevoegdheden van sommige militaire overheden
Art.18. Het opschrift van het koninklijk besluit van 7 november 2013 betreffende de bevoegdheden van sommige militaire overheden, wordt vervangen als volgt:
  "Koninklijk besluit van 7 november 2013 betreffende de bevoegdheden van sommige overheden van het ministerie van Landsverdediging".

Art.19. Artikel 2/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 28 april 2017, wordt vervangen als volgt:
  "Art. 2/1. De minister van Defensie is de overheid bedoeld in de artikelen 9, eerste lid, 11°, en 184, eerste lid, van de wet van 28 februari 2007.".

Art.20. In hetzelfde besluit wordt een artikel 2/2 ingevoegd, luidende:
  "Art. 2/2. Voor de onderofficieren is de overheid bedoeld in het artikel 35, eerste lid, 2°, van de wet van 28 februari 2007 de chef defensie.".

Art.21. In artikel 3, eerste lid, van hetzelfde besluit, wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt:
  "1° in de artikelen 5, § 3, derde lid, 6, § 1, tweede en derde lid, 14, vierde lid, 37, 46, vierde, zesde, zevende, achtste, negende, elfde en twaalfde lid, 47, 48, §§ 1 en 2, 49, eerste lid, 50, 81/5, eerste lid, 2°, 83/1, § 1, tweede lid, 3°, 83/2, § 3, eerste lid, 87, vierde lid, 88, negende en elfde lid, 101/1, eerste lid, 117, eerste lid, 152, derde en vierde lid, 158, derde en vierde lid, 163/1, derde en vierde lid, 166 en 176, § 2, eerste lid, van de wet van 28 februari 2007;".

HOOFDSTUK 14. - Wijziging van het koninklijk besluit van 7 november 2013 betreffende de overgang binnen dezelfde personeelscategorie, de sociale promotie en de promotie op diploma naar de hogere personeelscategorie
Art.22. In de inleidende zin van artikel 3, eerste lid, artikel 7, § 1, eerste, tweede en vierde lid, de inleidende zin van artikel 8, eerste lid, de artikelen 11, § 1, en 12, § 1, de inleidende zin van artikel 13, eerste lid, artikel 16, §§ 1 en 3, eerste lid, de inleidende zin van artikel 17, eerste lid, artikel 21, § 1, eerste, tweede en vierde lid, de inleidende zin van artikel 22, eerste lid, artikel 26, § 1, eerste, tweede en vierde lid, van het koninklijk besluit van 7 november 2013 betreffende de overgang binnen dezelfde personeelscategorie, de sociale promotie en de promotie op diploma naar een hogere personeelscategorie, worden de woorden "de minister" vervangen door de woorden "de DGHR".

HOOFDSTUK 15. - Wijziging van het koninklijk besluit van 26 december 2013 betreffende de vervolmakingscursussen van de beroepsmilitairen van het actief kader van de Krijgsmacht, het examen voor overgang naar de graad van eerste sergeant-majoor, het kwalificatie- examen voor de graad van adjudant-chef en de beroepsproeven voor de bevordering tot de graad van majoor
Art.23. In artikel 11 van het koninklijk besluit van 26 december 2013 betreffende de vervolmakingscursussen van de beroepsmilitairen van het actief kader van de Krijgsmacht, het examen voor overgang naar de graad van eerste sergeant-majoor, het kwalificatie-examen voor de graad van adjudant-chef en de beroepsproeven voor de bevordering tot de graad van majoor, worden de volgende aanwijzingen aangebracht:
  1° in het eerste lid wordt het woord "steeds" opgeheven;
  2° in het tweede lid worden de woorden"op elk ogenblik" opgeheven;
  3° in het tweede lid, 2°, worden de woorden "in zijn geheel" ingevoegd tussen de woorden "de deelneming" en de woorden "aan het examen".

Art.24. In artikelen 42 en 47 van hetzelfde besluit, worden de woorden "De Koning" vervangen door de woorden "De DGHR".

HOOFDSTUK 16. - Wijziging van het koninklijk besluit van 10 april 2014 houdende uitvoering van artikel 271/5 van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht
Art.25. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 10 april 2014 houdende uitvoering van artikel 271/5 van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de krijgsmacht, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 januari 2016, wordt vervangen als volgt :
  "Artikel 1. De minister van Defensie is de overheid bedoeld in de artikelen 6, § 1, eerste lid, 13, zesde lid, 21, tweede en vijfde lid, 51, § 1, eerste lid, § 3, tweede en vierde lid, en § 5, 55, eerste lid, 56, eerste lid, 57, tweede en vierde lid, 58, tweede lid, 65, § 2, tweede lid, 70, derde lid, 71, 72, 72/1, 72/2, 75, § 1, vijfde lid, 77/1, tweede lid, 83/1, § 1, tweede lid, 2°, en § 3, eerste lid, 2°, 93, § 3, 94, § 2, tweede lid, 111, eerste lid, 4°, 118, § 2, 139, eerste lid, 153, § 1, eerste lid, § 2, tweede en derde lid, en § 3, 154, derde lid, 161, tweede, vijfde en zesde lid, 162/3, eerste lid, 167, § 4, tweede lid, 173 en 174, § 2, derde lid, van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de krijgsmacht, zoals gewijzigd bij dit besluit.".

Art.26. In hetzelfde besluit wordt een artikel 1/1 ingevoegd, luidende:
  "Art. 1/1. De overheid bedoeld in de artikelen 52, § 1, eerste lid, en 53, tweede lid, van dezelfde wet, zoals gewijzigd bij dit besluit, is:
  1° de chef defensie, voor de onderofficieren;
  2° de directeur-generaal human resources, voor de vrijwilligers.".

Art.27. In artikel 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 januari 2016, wordt de bepaling onder 1° opgeheven.

Art.28. Artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 januari 2016, wordt opgeheven.

HOOFDSTUK 17. - Slotbepalingen
Art.29. Treden in werking de tiende dag na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad:
  1° de artikelen 2, 4, 5, 10 en 23 tot 26 van de wet van 30 april 2018 tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het statuut van de militairen;
  2° dit besluit met uitzondering van het artikel 8 en van de bijlage 2 van dit besluit.
  Het artikel 8 en de bijlage 2 van dit besluit treden in werking op 1 september 2018.

Art.30. De minister bevoegd voor Defensie, is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 17-08-2018, p. 64975)

Art. N2. Bijlage 2.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 17-08-2018, p. 64997)