25 APRIL 2004. - Koninklijk besluit betreffende het statuut van de militaire luchtverkeersleiders en de medische geschiktheid van de militaire luchtverkeersleiders en luchtgevechtleiders. <Opschrift vervangen bij KB2008-09-01/34, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 24-09-2008> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-04-2004 en tekstbijwerking tot 08-03-2022)
HOOFDSTUK I. - Algemeenheden.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - De kandidaat-hulpofficier ATC.
Afdeling I. - De vorming.
Art. 2, 2bis
Afdeling II. - De deliberatiecommissie en de evaluatiecommissie.
Onderafdeling I. - Algemene bepalingen.
Art. 3-7
Onderafdeling II. - De procedure om gehoord te worden.
Art. 8-9
Onderafdeling III. - De beslissing van de commissie.
Art. 10-11, 11bis, 11ter, 12, 12bis, 12ter
Afdeling III. - De bevordering.
Art. 13
Afdeling IV. - De verbreking van de dienstneming van de kandidaathulpofficier ATC.
Art. 14-15
HOOFDSTUK III. - De hulpofficier ATC.
Afdeling I. - Benoeming tot de graad van onderluitenant.
Art. 16
Afdeling II. - De verlenging van de dienstneming.
Art. 17
Afdeling III. - De verbreking van de dienstneming.
Onderafdeling I. - De verbreking van ambtswege van de dienstneming.
Art. 18-21
Onderafdeling II. - De verbreking op verzoek.
Art. 22
Onderafdeling III. - Gemeenschappelijke bepalingen voor de verbreking van de dienstnemingen.
Art. 23
HOOFDSTUK IV. - Overgang van de hulpofficier ATC naar [1 het beroepskader van niveau A of niveau B]1.
Afdeling I. - [1 Overgang naar het kader van de beroepsofficieren van niveau A]1
Art. 24-25
Afdeling II. - [1 Overgang naar het kader van de beroepsofficieren van niveau B]1
Art. 26
Afdeling III. - Gemeenschappelijke bepalingen.
Art. 27-29
HOOFDSTUK IVbis. - De psychotechnische proeven van de militaire luchtverkeersleiders. <Ingevoegd bij KB 2007-10-11/34, art. 15; Inwerkingtreding : 31-10-2007>
Art. 29bis
HOOFDSTUK V. - (De medische geschiktheid van de militaire luchtverkeersleiders en luchtgevechtleiders.) <KB 2008-09-01/34, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 24-09-2008>litaire luchtverkeersleiders.
Art. 30-40
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art. 41-42
BIJLAGE.
Art. N
2005007204 2007007001 2007007291 2008007175 2009007173 2010007132 2010007240 2012007321 2013007272 2013007274 2013007327 2016007156 2018013164 2018015479 2022031087
HOOFDSTUK I. - Algemeenheden.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit moet verstaan worden onder :
1° "ATC" : Air Traffic Controller, luchtverkeersleider;
2° "het brevet ATC" : het militaire brevet van luchtverkeersleider uitgereikt, overeenkomstig de bepalingen van dit besluit;
3° "de kandidaat ATC" : de kandidaat-militair of de militair (die de professionele vorming wenst te volgen) tot het bekomen van het brevet ATC; <KB 2007-10-11/34, art. 7, 1°, 003; Inwerkingtreding : 31-10-2007>
4° "de kandidaat-hulpofficier ATC" : de kandidaat ATC aanvaard in de hoedanigheid van kandidaat-hulpofficier;
5° "de ATC" : de militair houder van het brevet ATC en van de vergunning ATC;
6° "de hulpofficier ATC" : de hulpofficier houder van het brevet ATC;
7° "de functie" : de functie van ATC;
8° "de MCGR" : de militaire commissie voor geschiktheid en reform;
9° "de MCBGR" : de militaire commissie van beroep voor geschiktheid en reform;
10° "het CME-CLG" : het centrum voor medisch expertise-centrum voor luchtvaartgeneeskunde;
11° [2 ...]2
12° [2 ...]2
13° [2 "de oefenvergunning ATC" : de vergunning leerling-luchtverkeersleider uitgereikt, overeenkomstig de bepalingen van kracht, door de commandant van de luchtcomponent of de overheid die hij aanwijst;]2
14° "de vergunning ATC" : de vergunning van luchtverkeersleider uitgereikt, overeenkomstig de bepalingen van kracht, door [2 de commandant van de luchtcomponent of de overheid die hij aanwijst]2;
15° "de minister" : de minister van [1 Defensie]1;
16° "de wet van 23 december 1955" : de wet van 23 december 1955 betreffende de hulpofficieren van de luchtmacht, piloten en navigatoren;
17° "de wet van 11 november 2002" : de wet van 11 november 2002 betreffende de hulpofficieren van de krijgsmacht.
(18° "de module" : in functie van een vormingsobjectief of een beroepssituatie, een samenhangend onderdeel van de vorming, samengesteld uit één of meerdere cursussen.) <KB 2007-10-11/34, art. 7, 2°, 003; Inwerkingtreding : 31-10-2007>
(19° "ADC " : Air Defense Controller, luchtgevechtleider;
20° "de kandidaat-ADC" : de kandidaat-militair of de militair die de professionele vorming wenst te volgen tot het bekomen van het brevet ADC;
21° "de ADC" : de militair houder van het brevet ADC.) <KB 2008-09-01/34, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 24-09-2008>
----------
(1)<KB 2016-01-29/11, art. 88, 012; Inwerkingtreding : 11-03-2016>
(2)<KB 2022-02-23/05, art. 1, 016; Inwerkingtreding : 18-03-2022>
HOOFDSTUK II. - De kandidaat-hulpofficier ATC.
Afdeling I. - De vorming.
Art.2.§ 1er. (De vormingscyclus van de kandidaat-hulpofficier ATC bevat, naast de specifieke militaire cursussen, ook theoretische en praktische cursussen, overeenkomstig de vigerende bepalingen van kracht voor de toekenning van de oefenvergunning ATC en de vergunning ATC.
Deze vormingscyclus duurt vier jaar en bestaat uit vier delen :
1° de militaire initiatiefase bedoeld in artikel [1 4, § 3, eerste lid, 1°, van het koninklijk besluit van 7 november 2013]1 betreffende de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader;
2° [3 de professionele vorming, ingedeeld in drie vormingsfasen:
a) de voorbereidende vormingsfase, die uit één of meerdere modules kan bestaan;
b) de fase van initiële opleiding voor het behalen van de oefenvergunning ATC, bestaande uit:
(i) de module "basisopleiding";
(ii) één of meerdere modules van opleiding voor bevoegdverklaring;
c) de fase van eenheidsopleiding voor het behalen van de vergunning ATC, die uit één of meerdere modules kan bestaan;]3
3° de algemene en militaire vorming van officier waarvan de cursussen en examens tijdens andere delen van de vormingscyclus van de kandidaat-hulpofficier ATC kunnen worden georganiseerd;
4° de evaluatieperiode in een eenheid met een minimale duur [3 van drie maanden]3.
Kunnen als elementen van de vormingscyclus aanzien worden :
1° een cursusgedeelte;
2° een cursus;
3° een cursusgroep van één of meerdere modules;
4° het geheel van de cursussen van een deel, een fase of een module van de vormingscyclus.
Worden vastgelegd in een reglement uitgevaardigd door de minister van [2 Defensie]2 :
1° het totaal van de punten per element van de vormingscyclus;
2° de uitsluitingcijfers per element van de vormingcyclus;
3° de af te leggen examens;
4° het onderling gewicht van de examens en het " dagelijks werk ".
De af te leggen mondelinge en schriftelijke overhoringen en de uit te voeren taken vormen samen het cijfer " dagelijks werk " van een cursus of cursusgroep.
§ 2. De vormingcyclus van de kandidaat-hulpofficier ATC vormt de vakproef bedoeld in artikel 6, 3°, van de wet van 23 december 1955.
§ 3. (Om voor de vormingcyclus te slagen, moet de kandidaat-hulpofficier ATC ten minste de helft van de punten toegekend voor elk deel van de vormingscyclus bedoeld in § 1, tweede lid, 1° en 3°, behalen en ten minste de vermelding "voldoende" bekomen op het einde van de evaluatieperiode bedoeld in § 1, tweede lid, 4°. Bovendien mag hij geen uitsluitingcijfer voor een element van de vormingscyclus bekomen hebben.
Voor de in § 1, tweede lid, 2°, bedoelde professionele vorming moet de kandidaat-hulpofficier ATC [3 voldoen aan de slaagcriteria voor iedere beoordeling die een fase of een module afsluit, om de volgende fase of volgende module te mogen volgen, en mag hij geen uitsluitingscijfer voor een element van de vormingscyclus bekomen hebben.]3
De kandidaat-hulpofficier ATC die niet ten minste de helft van de punten toegekend [3 voor de in § 1, tweede lid, 1° en 3°, bedoelde vormingsdelen, -fasen of -modules behaald heeft, die niet voldaan heeft aan de slaagcriteria voor de in § 1, tweede lid, 2°, bedoelde vormingsdelen, -fasen of -modules, of die een uitsluitingscijfer bekomen heeft]3, verschijnt voor de in artikel 3 bedoelde deliberatiecommissie.) <KB 2007-10-11/34, art. 8, 2°, 003; Inwerkingtreding : 15-08-2007>
[3 § 3bis. De kandidaat ATC kan ertoe verplicht worden een gedeelte van zijn professionele vorming, met uitzondering van de voorbereidende vormingsfase, te volgen in een instelling bedoeld in artikel 12ter. Hij volgt het programma en de cursussen die voorzien zijn in deze instelling en legt er de voorziene examens af.
Na het einde van de module "basisopleiding" of, in voorkomend geval, na het einde van een module van de opleiding voor bevoegdverklaring, beslist de commandant van de luchtcomponent of de overheid die hij aanwijst, naar welk vormingsorganisme een kandidaat ATC georiënteerd wordt op grond van:
1° de personeelsbehoefte, op advies van de overheid belast met het beheer van het niet-varend personeel binnen de algemene directie human resources;
2° de wensen van betrokkene;
3° de geschiktheid van betrokkene.
Op beslissing van de directeur-generaal human resources, genomen na advies van de commandant van de luchtcomponent en op basis van de elementen bedoeld in het tweede lid, kan een kandidaat ATC de toelating krijgen om één of meerdere modules van de fase van initiële opleiding voor het behalen van de oefenvergunning ATC opnieuw te volgen in een ander vormingsorganisme.]3
§ 4. De evaluatieperiode heeft tot doel de geschiktheid van de kandidaat-hulpofficier ATC om zijn functies van officier uit te oefenen te bepalen. Ze wordt afgesloten door een beoordeling opgesteld door de officier-dienstoverste verantwoordelijk voor de evaluatieperiode en uitgedrukt in één van de volgende termen "onvoldoende" - "voldoende" - "goed" - "zeer goed".
De kandidaat-hulpofficier ATC die een onvoldoende eindbeoordeling bekomt, verschijnt voor de evaluatiecommissie bedoeld in artikel 4.
§ 5. Worden vastgesteld in een reglement uitgevaardigd door de minister :
1° (het programma, de concrete duur, de nadere regels betreffende de organisatie en de inhoud van de professionele vorming;) <KB 2007-10-11/34, art. 8, 3°, 003; Inwerkingtreding : 15-08-2007>
2° de concrete duur, het programma, de nadere regels en de organisatie van de algemene en militaire vorming van officier;
3° [1 ...]1;
4° de nadere regels betreffende de in § 3, tweede lid, bedoelde beoordelingen, overeenkomstig de bepalingen van kracht voor de toekenning van de vergunning ATC.
§ 6. Het brevet ATC wordt uitgereikt (door de commandant van de luchtcomponent) [3 of de overheid die hij aanwijst]3 aan de kandidaat ATC die met succes de professionele vorming ATC bedoeld in § 1, 2°, volbracht heeft, voor zover hij, in voorkomend geval, geslaagd is voor zijn specifieke vormingscyclus als kandidaat-militair of kandidaat-hulpofficier. <KB 2007-10-11/34, art. 8, 4°, 003; Inwerkingtreding : 15-08-2007>
----------
(1)<KB 2013-12-26/03, art. 117, 011; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
(2)<KB 2016-01-29/11, art. 88, 012; Inwerkingtreding : 11-03-2016>
(3)<KB 2022-02-23/05, art. 2, 016; Inwerkingtreding : 18-03-2022>
Art. 2bis.<Ingevoegd bij KB 2007-10-11/34, art. 9; Inwerkingtreding : 31-10-2007> De artikelen [1 19 tot 21 van het koninklijk besluit van 7 november 2013]1 betreffende de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader zijn van toepassing op de kandidaat-hulpofficieren ATC.
----------
(1)<KB 2013-12-26/03, art. 118, 011; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Afdeling II. - De deliberatiecommissie en de evaluatiecommissie.
Onderafdeling I. - Algemene bepalingen.
Art.3.<KB 2007-10-11/34, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 31-10-2007> De deliberatiecommissie van de kandidaat-hulpofficieren ATC bestaat uit de volgende leden of hun plaatsvervanger :
1° als voorzitter, de hoofdofficier verantwoordelijk, in de militaire instelling waar de kandidaat-hulpofficier ATC deze vorming volgt, voor, naargelang het geval, de militaire initiatiefase, de algemene en militaire vorming van officier of de professionele vorming;
2° de hoofdofficier, houder van het brevet ATC, verantwoordelijk binnen de luchtcomponent voor de professionele vorming van de kandidaat-hulpofficieren ATC, alleen wanneer beraadslaagd wordt over de professionele vorming;
3° [1 wanneer beraadslaagd wordt over de fase van initiële opleiding voor het behalen van de oefenvergunning ATC of de fase van eenheidsopleiding tot het behalen van de vergunning ATC, de persoon die de kandidaat-hulpofficier ATC daadwerkelijk heeft begeleid;]1
4° wanneer beraadslaagd wordt over de andere modules van de professionele vorming, tenminste twee titularissen van de cursussen onderwezen tijdens deze modules;
5° wanneer beraadslaagd wordt over de militaire initiatiefase of over de algemene en militaire vorming van officier, tenminste twee onderrichters die betrokken waren bij de vorming van de kandidaat-hulpofficier ATC;
6° de eenheidscommandant van de kandidaat-hulpofficier ATC.
De voorzitter van de deliberatiecommissie wijst een secretaris aan die niet stemgerechtigd is.
----------
(1)<KB 2022-02-23/05, art. 3, 016; Inwerkingtreding : 18-03-2022>
Art.4. De evaluatiecommissie van de kandidaat-hulpofficieren ATC bestaat uit de volgende leden of hun plaatsvervanger :
1° de commandant van het militaire organisme waar de kandidaat-hulpofficier ATC de evaluatieperiode volgt, als voorzitter;
2° de eenheidscommandant van de kandidaat-hulpofficier ATC;
3° een officier, belast met het beheer van het niet-varend personeel binnen de algemene directie human resources, aangewezen door de directeur-generaal human resources.
De voorzitter van de evaluatiecommissie wijst een secretaris aan die niet stemgerechtigd is.
Art.5. De deliberatie- of evaluatiecommissie beslist bij meerderheid van stemmen. De leden van deze commissies kunnen zich niet onthouden. Bij gelijkheid van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
Art.6.[1 De betrokken kandidaat kan elk lid van een deliberatie- of evaluatiecommissie wraken [2 indien hij van mening is dat een wettige verdenking bestaat ten opzichte van een lid]2.
Dient zich te wraken elk lid van een deliberatie- of evaluatiecommissie :
1° dat de echtgenoot of wettelijk samenwonende, of een bloed- of aanverwant tot de vierde graad is van de betrokken kandidaat;
2° dat [2 ...]2 van mening is dat hij de betrokken kandidaat niet volkomen onpartijdig kan beoordelen.
De betrokken kandidaat of het betrokken lid moet de wrakingsgrond doen gelden :
1° bij de voorzitter van de deliberatiecommissie indien de wrakingsgrond een lid van de deliberatiecommissie betreft;
2° bij de voorzitter van de evaluatiecommissie indien de wrakingsgrond een lid van de evaluatiecommissie betreft;
3° bij de directeur-generaal human resources indien de wrakingsgrond de voorzitter van de deliberatie- of evaluatiecommissie betreft.
Indien de voorzitter van de betrokken commissie of de directeur-generaal human resources oordeelt dat de motivering ontoereikend is, kan hij de wraking verwerpen. De verwerping wordt schriftelijk gemotiveerd. Indien hij oordeelt dat de wrakingsgrond gegrond is, worden nieuwe leden aangewezen.
[2 De beslissing wordt overgemaakt aan de betrokkene door middel van elk schriftelijk communicatiemiddel tegen ontvangstbewijs, in voorkomend geval, vergezeld van de lijst van de nieuwe aangewezen leden.]2
De wrakingsgrond, gemotiveerd door een bewijs of een begin van bewijs, wordt door elk schriftelijk communicatiemiddel toegezonden tegen ontvangstbewijs binnen een termijn van vijf werkdagen volgend op de dag van de kennisgeving van de samenstelling van de betrokken commissie.]1
----------
(1)<KB 2010-08-26/06, art. 58, 007; Inwerkingtreding : 13-09-2010>
(2)<KB 2013-12-26/03, art. 119, 011; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.7. De voorzitter van de, naargelang het geval, deliberatie- of evaluatiecommissie, roept de betrokken kandidaat-hulpofficier ATC op, alsmede de getuigen en de deskundigen die de commissie of de betrokken kandidaat nodig acht te horen.
Onderafdeling II. - De procedure om gehoord te worden.
Art.8.§ 1. De voorzitter van de, naargelang het geval, deliberatie- of evaluatiecommissie, verzoekt de betrokken kandidaat-hulpofficier ATC om te verschijnen voor die commissie. In dit verzoek worden de feiten vermeld waarover de betrokkene zich moet verantwoorden alsmede de samenstelling van de commissie.
De evaluatiecommissie vergadert ten vroegste de dag die volgt op de vervaldatum van de termijnen bedoeld in § 2. Evenwel, indien de betrokkene er, naargelang het geval, van afziet een verweerschrift in te dienen of zijn dossier te raadplegen vóór de vervaldatum van die termijnen, dan vergadert de commissie ten vroegste de dag die volgt op deze waarop de betrokkene zijn beslissing aan de voorzitter betekend heeft.
§ 2. De betrokken kandidaat-hulpofficier ATC mag zich laten bijstaan door [1 een persoon]1 van zijn keuze, hierna "de verdediger" genoemd en kan een verweerschrift aan de commissie richten. Hij stelt de voorzitter van de commissie hiervan in kennis uiterlijk de vijfde werkdag na de dag waarop van het verzoek om voor de commissie te verschijnen kennis is gegeven, [1 met een aangetekende of bij de dienst der militaire estafetten ingeschreven zending]1.
Het dossier wordt ter beschikking gehouden van de betrokken kandidaat-hulpofficier ATC en van zijn verdediger gedurende vijf werkdagen vóór zijn verschijning voor de commissie op de plaats en de uren bepaald door de voorzitter. Het dossier bevat, onder meer, de lijst van de getuigen en de deskundigen die de commissie nodig acht te horen.
Indien de betrokken kandidaat, bij inzage van het dossier, het noodzakelijk acht getuigen of deskundigen op te roepen, stelt hij de voorzitter daarvan in kennis binnen een termijn van vijf werkdagen na de dag waarop het dossier ter beschikking werd gesteld.
----------
(1)<KB 2013-12-26/03, art. 120, 011; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.9. Ter zitting van de commissie zet de voorzitter de reden van de oproeping uiteen alsmede de door de betrokken kandidaat-hulpofficier ATC bekomen resultaten of beoordelingen.
De voorzitter ondervraagt de betrokken kandidaat, alsmede de getuigen en de deskundigen die de commissie of de kandidaat nodig acht te horen. De kandidaat en zijn verdediger mogen vragen stellen aan die personen.
Vervolgens wordt het woord verleend aan de betrokken kandidaat en aan zijn verdediger.
De betrokken kandidaat en de gehoorde personen ondertekenen hun door de secretaris opgetekende verklaringen. Indien de kandidaat of de opgeroepen personen weigeren of verzuimen te verschijnen, op vragen te antwoorden of te ondertekenen, wordt dit in de notulen vermeld.
Onderafdeling III. - De beslissing van de commissie.
Art.10.De deliberatie- of evaluatiecommissie spreekt zich uit op grond van de aan betrokkene toegekende resultaten of beoordelingen en op grond van de ter zitting gedane vaststellingen.
De deliberatie- of evaluatiecommissie, naargelang het geval :
1° beslist over de voortzetting van de vorming;
2° beslist over de definitieve mislukking van de kandidaat-hulpofficier ATC, naargelang het geval, in de militaire initiatiefase, in de professionele vorming, in de algemene en militaire vorming of in de evaluatieperiode en concludeert tot zijn beroepsonbekwaamheid;
3° adviseert de aanhechting van de betrokken militair aan een volgende promotie van kandidaat-hulpofficieren ATC.
(4° beslist dat betrokkene een herexamen mag afleggen;) <KB
[1 5° adviseert dat betrokkene één of meerdere modules van de fase van initiële opleiding voor het behalen van de oefenvergunning ATC opnieuw volgt in een ander vormingsorganisme.]12007-10-11/34, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 31-10-2007>
----------
(1)<KB 2022-02-23/05, art. 4, 016; Inwerkingtreding : 18-03-2022>
Art.11.De beslissing bedoeld in artikel 10, tweede lid, 2°, wordt overgemaakt aan de directeur-generaal human resources om de dienstneming van de betrokken kandidaat-hulpofficier ATC door de minister te laten verbreken.
([1 De in artikel 10, tweede lid, 3° en 5°, bedoelde adviezen worden overgemaakt]1 aan de commandant van de luchtcomponent die, nadat hij zijn advies gegeven heeft, het dossier overmaakt voor beslissing aan de directeur-generaal human resources.) <KB 2007-10-11/34, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 31-10-2007>
----------
(1)<KB 2022-02-23/05, art. 5, 016; Inwerkingtreding : 18-03-2022>
Art. 11bis.<Ingevoegd bij KB 2007-10-11/34, art. 13; Inwerkingtreding : 31-10-2007> De kandidaat legt het door de deliberatiecommissie opgelegde herkansingsexamen af op de dag of in de periode bepaald door deze commissie.
Hij die nog een herkansingsexamen moet afleggen wordt voorlopig niet verder aangesteld zoals de overige kandidaten van zijn promotie.
Voor de kandidaat die niet slaagt in het herkansingsexamen, [1 kan de deliberatiecommissie de beslissingen nemen of adviezen geven, voorzien in artikel 10, tweede lid, 1° tot 3° of 5°]1.
De kandidaat die niet deelneemt aan het herkansingsexamen kan een uitstel bekomen van de daartoe bevoegde overheid. Als hem geen uitstel wordt toegekend, wordt hij van rechtswege als definitief mislukt bevonden door de deliberatiecommissie.
De kandidaat die slaagt in een herkansingsexamen of die slaagt na uitstel, wordt aangesteld met uitwerking op de eerste dag van de maand volgend op het slagen van het herkansingsexamen of op het slagen na uitstel.
----------
(1)<KB 2022-02-23/05, art. 6, 016; Inwerkingtreding : 18-03-2022>
Art.11ter. [1 De kandidaat die één of meerdere modules van de fase van initiële opleiding voor het behalen van de oefenvergunning ATC opnieuw volgt in een ander vormingsorganisme wordt voorlopig niet verder aangesteld zoals de overige kandidaten van zijn promotie.
Voor de kandidaat die niet slaagt na één of meerdere modules van de fase van initiële opleiding voor het behalen van de oefenvergunning ATC opnieuw te hebben gevolgd in een ander vormingsorganisme, kan de deliberatiecommissie de beslissingen nemen of het advies geven, voorzien in artikel 10, tweede lid, 1° tot 4°.
De kandidaat die slaagt na één of meerdere modules van de fase van initiële opleiding voor het behalen van de oefenvergunning ATC opnieuw te hebben gevolgd in een ander vormingsorganisme, wordt aangesteld met uitwerking op de eerste dag van de maand volgend op het slagen in de module of modules die opnieuw werden afgelegd.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2022-02-23/05, art. 7, 016; Inwerkingtreding : 18-03-2022>
Art.12. De nadere regels volgens dewelke een kandidaat-hulpofficier ATC, bij beslissing van de commandant van de luchtcomponent, aan een andere promotie van kandidaat-hulpofficieren ATC kan worden gehecht worden vastgesteld in een reglement uitgevaardigd door de minister.
Art. 12bis.<ingevoegd bij KB 2006-12-21/72, art. 11; Inwerkingtreding : 01-06-2006> De kandidaat-hulpofficier ATC kan een gemotiveerd beroep aantekenen bij [1 de beroepsinstantie]1 tegen een beslissing bedoeld in artikel 10, tweede lid.
[1 De beroepsinstantie]1 neemt één van de beslissingen bedoeld in artikel 10, tweede lid.
De samenstelling en de procedure van [1 de beroepsinstantie zijn vastgelegd overeenkomstig de regels toepasselijk op de kandidaat-beroepsmilitairen]1.
----------
(1)<KB 2013-12-26/03, art. 121, 011; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art. 12ter.<Ingevoegd bij KB 2007-10-11/34, art. 14; Inwerkingtreding : 31-10-2007> Indien een gedeelte van de vorming in een burgerlijke instelling in België of in het buitenland of in een militaire instelling in het buitenland wordt gevolgd, wordt voor dit gedeelte rekening gehouden met het regime van die instelling wat betreft het verlenen van een vrijstelling of uitstel, wat betreft de beoordeling van de professionele hoedanigheden, wat betreft de organisatie en de werking van de deliberatiecommissie en wat betreft de door deze commissie te nemen maatregelen. [1 De beoordeling van de karakteriële hoedanigheden en van de fysieke hoedanigheden kan tot bepaalde periodes van de basisvorming beperkt worden.]1 De kandidaat wordt schriftelijk, voor de aanvang van dit gedeelte van de vorming en bij elke wijziging, geïnformeerd over dit regime, het programma, de cursussen en de examens evenals over de voorwaarden om te slagen.
----------
(1)<KB 2013-12-26/03, art. 122, 011; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Afdeling III. - De bevordering.
Art.13.§ 1. De kandidaat-hulpofficier ATC wordt aangesteld :
1° in de graad van korporaal, de eerste dag van de maand volgend op het einde van de militaire initiatiefase;
2° in de graad van sergeant, op de eerste dag van de zesde maand volgend op de maand van de ondertekening van zijn dienstnemingsakte;
3° in de graad van adjudant, op de eerste dag van de twaalfde maand volgend op de maand van de ondertekening van zijn dienstnemingsakte;
4° in de graad van onderluitenant, op de zevenentwintigste dag van de (zevenendertigste) maand volgend op de maand van de ondertekening van zijn dienstnemingsakte. <KB 2005-08-02/31, art. 19, 005 ; Inwerkingtreding : 25-08-2005>
De in toepassing van artikel 9, § 1, van de wet van 11 november 2002 aanvaarde onderofficier ATC, wordt evenwel aangesteld :
1° in de graad van adjudant, de dag van zijn dienstneming als kandidaat-hulpofficier ATC;
2° in de graad van onderluitenant, op de zevenentwintigste dag van de maand volgend op het beëindigen van de algemene en militaire vorming van de officier.
§ 2. De aanstellingen in de graad van korporaal, sergeant of adjudant worden verleend door de korpscommandant van de kandidaat-hulpofficier ATC.
§ 3. De kandidaat-hulpofficier ATC die, ten gevolge van het in artikel 10, tweede lid, 3°, bedoelde advies aangehecht wordt aan een volgende promotie van kandidaat-hulpofficieren ATC, wordt inzake bevordering op dezelfde wijze behandeld als de kandidaten van die promotie. In voorkomend geval behoudt hij zijn graad tot wanneer de bevordering in deze promotie hem gunstiger wordt.
§ 4. De kandidaat-hulpofficier ATC behoudt de graad die hij op het tijdstip van zijn dienstneming bekleedde in het [1 beroepskader]1, tot wanneer de bevordering in het hulpkader hem gunstiger wordt.
----------
(1)<KB 2013-11-07/48, art. 36, 010; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Afdeling IV. - De verbreking van de dienstneming van de kandidaathulpofficier ATC.
Art.14.De minister verbreekt de dienstneming van de kandidaat-hulpofficier ATC die :
1° geen [1 onderdaan meer is van een lidstaat van de Europese economische ruimte of van de Zwitserse Bondsstaat,]1 of die, in toepassing van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, het voorwerp uitmaakt van een beslissing tot verwijdering van het grondgebied, terugwijzing, of uitzetting;
2° [1 veroordeeld wordt overeenkomstig artikel 19 van het Strafwetboek of artikel 5 van het Militair Strafwetboek of tot de, zelfs tijdelijke, ontzetting uit één van de rechten bedoeld in artikel 31, 1° en 6°, van het Strafwetboek, behalve indien deze veroordelingen werden uitgesproken met uitstel en voor zover dit uitstel niet wordt herroepen.]1
----------
(1)<KB 2013-12-26/03, art. 123, 011; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.15. De verbreking van de dienstneming van kandidaat-hulpofficier ATC brengt het verlies van de met toepassing van artikel 13, § 1, verleende graden mee.
HOOFDSTUK III. - De hulpofficier ATC.
Afdeling I. - Benoeming tot de graad van onderluitenant.
Art.16. § 1. De hulpofficier ATC, die met succes de in artikel 2, § 1, bedoelde vormingscyclus heeft volbracht, wordt benoemd tot de graad van onderluitenant op de zevenentwintigste dag van de achtenveertigste maand volgend op de maand van de ondertekening van zijn dienstnemingsakte.
De in toepassing van artikel 9, § 1, van de wet van 11 november 2002 aanvaarde onderofficier ATC, die aan de in hetzelfde artikel bedoelde specifieke vakproef heeft voldaan, wordt evenwel in de graad van onderluitenant benoemd op de zevenentwintigste dag van de vierentwintigste maand volgend op de maand van de ondertekening van zijn dienstnemingsakte als kandidaat-hulpofficier ATC.
§ 2. De relatieve anciënniteit van de op dezelfde datum benoemde hulpofficieren ATC wordt bepaald door de rangschikking die na afloop van de vormingscyclus wordt opgesteld.
Afdeling II. - De verlenging van de dienstneming.
Art.17. Tussen twaalf en zes maanden vóór de einddatum van zijn dienstneming kan de hulpofficier ATC de verlenging van deze dienstneming vragen.
De aanvraag tot verlenging wordt voorgelegd voor advies aan de commandant van de luchtcomponent en aan de overheid belast, binnen de algemene directie human resources, met het beheer van het personeel behorend tot het korps van het niet-varend personeel.
De beslissing van de minister wordt aan de betrokken hulpofficier ATC ten laatste drie maanden vóór de einddatum van zijn dienstneming ter kennis gebracht.
Afdeling III. - De verbreking van de dienstneming.
Onderafdeling I. - De verbreking van ambtswege van de dienstneming.
Art.18.De Koning verbreekt van ambtswege en zonder opzegging de dienstneming van de hulpofficier ATC die :
1° geen [1 onderdaan meer is van een lidstaat van de Europese economische ruimte of van de Zwitserse Bondsstaat,]1 of die, in toepassing van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, het voorwerp uitmaakt van een beslissing tot verwijdering van het grondgebied, terugwijzing, of uitzetting;
2° [1 veroordeeld wordt overeenkomstig artikel 19 van het Strafwetboek of artikel 5 van het Militair Strafwetboek of tot de, zelfs tijdelijke, ontzetting uit één van de rechten bedoeld in artikel 31, 1° en 6°, van het Strafwetboek, behalve indien deze veroordelingen werden uitgesproken met uitstel en voor zover dit uitstel niet wordt herroepen.]1
----------
(1)<KB 2013-12-26/03, art. 124, 011; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.19. Op voorstel van de minister en na het advies van de in het artikel 21 bedoelde onderzoeksraad, kan de Koning, met een opzegging van drie maanden, de dienstneming van de hulpofficier ATC van ambtswege verbreken om tuchtredenen, morele ongeschiktheid of beroepsonbekwaamheid.
Art.20.[1 Elke hiërarchische meerdere wiens rang ten minste gelijk is aan de rang van korpscommandant en die oordeelt dat de dienstneming van een hulpofficier om tuchtredenen, morele ongeschiktheid of beroepsonbekwaamheid dient verbroken te worden, maakt een omstandig verslag op dat een gemotiveerd advies bevat betreffende de ernst van de feiten die ten laste worden gelegd.
Hij gaat over tot de oproeping van de betrokkene, die ervan verwittigd wordt dat hij opgeroepen wordt in het kader van een procedure die het nemen van een statutaire maatregel ten gevolge kan hebben.
Een afschrift van het omstandig verslag wordt bij de oproeping gevoegd.]1
----------
(1)<KB 2013-12-26/03, art. 125, 011; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.21.De reglementaire bepalingen betreffende de onderzoeksraad, de voorafgaande procedure en de werkwijze van die raad, die van toepassing zijn op [1 de definitieve ambtsontheffing]1 van de beroepsofficieren, zijn toepasselijk op de verbreking van ambtswege van de dienstneming van de hulpofficier ATC.
Evenwel, om gevallen van beroepsonbekwaamheid te behandelen :
1° is tenminste één lid [1 ...]1 een officier titularis van het brevet ATC, aangewezen door de directeur-generaal human resources op voorstel van de commandant van de luchtcomponent;
2° zijn tenminste twee leden van de onderzoeksraad hoofdofficieren titularis van het brevet ATC, aangewezen door de directeur-generaal human resources op voorstel van de commandant van de luchtcomponent.
----------
(1)<KB 2013-12-26/03, art. 126, 011; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Onderafdeling II. - De verbreking op verzoek.
Art.22.[1 De minister is de overheid bedoeld in artikel 9, §§ 2bis en 2quater, van de wet van 23 december 1955 betreffende de hulpofficieren van de luchtmacht, piloten en navigatoren.]1
----------
(1)<KB 2010-08-26/06, art. 59, 007; Inwerkingtreding : 13-09-2010>
Onderafdeling III. - Gemeenschappelijke bepalingen voor de verbreking van de dienstnemingen.
Art.23. § 1. De opzeggingstermijn vangt aan na het einde van de maand waarin de opzegging ter kennis wordt gebracht.
De hulpofficier ATC wiens dienstneming van ambtswege wordt verbroken, kan schriftelijk van het voordeel van de opzeggingstermijn of van een gedeelte ervan afstand doen.
Volgens de dienstmogelijkheden kan de hulpofficier ATC van wie de dienstneming wordt verbroken op zijn aanvraag van de minister een verkorting of de opheffing van de opzeggingstermijn bekomen.
§ 2. Loopt de tucht of de goede werking van de dienst gevaar zo de hulpofficier ATC in dienst wordt gehouden, dan kan de minister de opzeggingstermijn verkorten of opheffen zonder dat ermee rekening wordt gehouden of de korpscommandant al dan niet een voorstel in die zin heeft ingediend.
HOOFDSTUK IV. - Overgang van de hulpofficier ATC naar [1 het beroepskader van niveau A of niveau B]1.
----------
(1)
Afdeling I. - [1 Overgang naar het kader van de beroepsofficieren van niveau A]1
----------
(1)
Art.24.De hulpofficier ATC die voldoet aan de voorwaarden, bepaald in artikel 18 van de wet van 11 november 2002, wordt door de Koning [1 als beroepsofficier van niveau A]1 opgenomen :
1° indien hij na zijn benoeming in de graad van onderluitenant gedurende ten minste één jaar heeft gediend;
2° [2 ...]2;
3° indien hij door [3 de directeur-generaal human resources]3 is aanvaard na door zijn hiërarchische chefs gunstig te zijn voorgesteld.
Het examen bedoeld in artikel 18, 1°, van de wet van 11 november 2002, mag maximaal driemaal worden afgelegd.
Het examen bedoeld in artikel 18, 2°, van de wet van 11 november 2002, mag maximaal tweemaal worden afgelegd.
----------
(1)<KB 2013-11-07/48, art. 39, 010; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
(2)<KB 2016-06-06/17, art. 4, 013; Inwerkingtreding : 08-08-2016>
(3)<KB 2018-07-19/21, art. 12, 014; Inwerkingtreding : 27-08-2018>
Art.25. De hulpofficier ATC wordt in de hoedanigheid van beroepsofficier opgenomen met zijn graad en zijn anciënniteit in die graad. Hij wordt gerangschikt na de beroepsofficier met dezelfde graad en dezelfde anciënniteit in die graad.
Afdeling II. - [1 Overgang naar het kader van de beroepsofficieren van niveau B]1
----------
(1)
Art.26.De hulpofficier ATC die voldoet aan de voorwaarden, bepaald in artikel 19 van de wet van 11 november 2002, wordt door de Koning in [1 de beroepsofficier van niveau B]1 opgenomen met zijn graad en zijn anciënniteit in die graad, indien hij sedert zijn benoeming in de graad van onderluitenant ten minste één jaar heeft gediend. Hij wordt gerangschikt na [1 de beroepsofficier van niveau B]1 met dezelfde graad en dezelfde anciënniteit in die graad.
----------
(1)<KB 2013-11-07/48, art. 41, 010; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Afdeling III. - Gemeenschappelijke bepalingen.
Art.27. Een selectiecomité rangschikt de kandidaten ter uitvoering van de artikelen 18 en 19 van de wet van 11 november 2002.
Het selectiecomité wordt samengesteld uit de volgende leden, of hun plaatsvervanger :
1° een opper- of hoofdofficier belast met het beheer van het niet-varend personeel, aangewezen door de directeur-generaal human resources, als voorzitter;
2° de commandant van de luchtcomponent of een door hem aangewezen hoofdofficier;
3° twee officieren van de luchtcomponent, aangewezen door de commandant van de luchtcomponent.
De voorzitter wijst een secretaris aan die niet stemgerechtigd is.
Tenminste één lid van het selectiecomité moet houder zijn van het brevet ATC.
Art.28.Het selectiecomité maakt een rangschikkingstabel op per taalstelsel.
Voor het opstellen van deze rangschikking houdt het selectiecomité rekening :
1° met de dienstanciënniteit in het hulpkader;
2° met de beroepsbekwaamheid en de wijze van dienen;
3° [1 met de uitslag behaald op de examens bedoeld in de artikelen 18, 1° en 2°, en 19, 1° en 2°, van de wet van 11 november 2002.]1
----------
(1)<KB 2016-06-06/17, art. 5, 013; Inwerkingtreding : 08-08-2016>
Art.29. De dienstanciënniteit wordt door het selectiecomité gewaardeerd op een maximum van 20 punten. Aan iedere kandidaat worden twee punten toegekend voor ieder vol jaar werkelijke dienst sedert zijn aanstelling in de graad van onderluitenant en twee punten voor het op het tijdstip van de rangschikking lopende jaar.
De beroepsbekwaamheid en de wijze van dienen worden door het selectiecomité gewaardeerd op een maximum van 60 punten, verdeeld als volgt :
1° twintig punten voor de beroepsbekwaamheid als ATC;
2° twintig punten voor de beroepsbekwaamheid als officier;
3° twintig punten voor de wijze van dienen.
De in artikel 28, tweede lid, 3°, bedoelde uitslag wordt berekend op 20 punten.
Indien twee kandidaten in totaal hetzelfde aantal punten behalen wordt voorrang verleend aan degene die het hoogste cijfer heeft behaald voor de dienstanciënniteit. Hebben zij hetzelfde cijfer, dan gaat de oudere in leeftijd voor.
HOOFDSTUK IVbis. - De psychotechnische proeven van de militaire luchtverkeersleiders.
Art. 29bis.<Ingevoegd bij KB 2007-10-11/34, art. 15; Inwerkingtreding : 31-10-2007> De kandidaat ATC ondergaat de specifieke psychotechnische proeven voor het luchtverkeer hernomen in artikel32, 1°, [1 32, 1°,]1 van het koninklijk besluit van 11 september 2003 betreffende de werving van de militairen, die door de sollicitanten voor dezelfde functie ondergaan worden, volgens de nadere regels bepaald in hetzelfde besluit.
----------
(1)<KB 2013-11-07/52, art. 12, 009; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
HOOFDSTUK V. - (De medische geschiktheid van de militaire luchtverkeersleiders en luchtgevechtleiders.)
Art.30.§ 1. De kandidaat ATC (of de kandidaat-ADC) ondergaat een medisch onderzoek om zijn medische geschiktheid na te gaan om de functie uit te oefenen. Dit onderzoek bestaat uit het aanvullend geneeskundig onderzoek ondergaan door de sollicitanten voor dezelfde functie. <KB 2008-09-01/34, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 24-09-2008>
§ 2. [1 De kandidaat ATC, de kandidaat ADC, de ATC of de ADC ondergaat een medisch controle-onderzoek, hierna "het onderzoek" genoemd, om het behoud na te gaan van de medische geschiktheid om de functie uit te oefenen. Dit controle-onderzoek vindt plaats tweejaarlijks voor personen onder de 40 jaar en jaarlijks voor personen vanaf 40 jaar. De geldigheidsduur van de resultaten van dit onderzoek is twee jaar voor personen onder de 40 jaar en één jaar voor de personen vanaf 40 jaar.]1
Bovendien ondergaan (de kandidaat-ATC, de kandidaat-ADC, de ATC of de ADC) het onderzoek, of, na beslissing van de hoofdgeneesheer van het CME-CLG, een gedeelte van het onderzoek, in de volgende gevallen : <KB 2008-09-01/34, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 24-09-2008>
1° op verzoek van een van de volgende overheden, indien deze oordeelt dat betrokkene medisch ongeschikt zou kunnen zijn om de functie uit te oefenen :
a) de korpscommandant;
b) de [2 hoofdgeneesheer van het medisch regionaal centrum bevoegd voor]2 de eenheid van betrokkene;
c) de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer [2 bevoegd voor"]2 de eenheid van betrokkene;
d) de [2 ...]2 geneesheer-arbeidsinspecteur;
2° op verzoek van betrokkene indien hij oordeelt dat zijn medische geschiktheid om de functie uit te oefenen gewijzigd is;
3° na elke periode van tijdelijke medische ongeschiktheid om de functie uit te oefenen.
----------
(1)<KB 2009-07-31/17, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 31-08-2008>
(2)<KB 2012-12-06/12, art. 57, 008; Inwerkingtreding : 12-01-2013>
Art.31. Het onderzoek omvat :
1° een medische ondervraging;
2° een algemeen klinisch onderzoek;
3° een tonale audiometrie volgens ISO-normen ter bepaling van de gehoordrempel op de frequenties 250, 500, 1000, 2000, 3000, 4000, 6000 en 8000 hertz;
4° een onderzoek van de integriteit en de beweeglijkheid van de trommelvliezen;
5° een onderzoek van het gezichtsvermogen, in het bijzonder van de gezichtsscherpte, van het gezichtsveld, van het binoculair zicht en van de kleurenperceptie;
6° een onderzoek van de longfunctie;
7° een urine-onderzoek;
8° een algemeen bloedonderzoek.
Indien de uitslag van het onderzoek niet toelaat zich uit te spreken over de medische geschiktheid, kunnen bijkomende onderzoeken opgelegd worden of kan betrokkene in een gespecialiseerde medische inrichting in observatie gesteld worden.
De ondervraging en het onderzoek bedoeld in het eerste lid, 1 ° en 2°, moeten worden uitgevoerd door een geneesheer van het CME-CLG die gespecialiseerd is in de luchtvaartgeneeskunde.
Art.32.(De kandidaat-ATC, de kandidaat-ADC, de ATC of de ADC) moeten voldoen aan de medische criteria vastgesteld [1 voor het verkrijgen van de oefenvergunning ATC en de vergunning ATC]1. <KB 2008-09-01/34, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 24-09-2008>
----------
(1)<KB 2009-07-31/17, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 31-08-2008>
Art.33. § 1. De hoofdgeneesheer van het CME-CLG spreekt zich uit, op grond van het onderzoek, over de medische geschiktheid om de functie uit te oefenen :
1° van de kandidaat ATC (of van de kandidaat-ADC); <KB 2008-09-01/34, art. 11, 1°, 004; Inwerkingtreding : 24-09-2008>
2° van de ATC (of van de ADC). <KB 2008-09-01/34, art. 11, 2°, 004; Inwerkingtreding : 24-09-2008>
§ 2. De hoofdgeneesheer van het CME-CLG neemt een van de volgende beslissingen :
1° de geschiktheid;
2° de tijdelijke ongeschiktheid;
3° de verlenging van de tijdelijke ongeschiktheid;
4° de definitieve ongeschiktheid.
De definitieve ongeschiktheid (van de kandidaat-hulpofficier ATC, van de hulpofficier ATC, van de kandidaat-ADC of van de ADC) wordt evenwel uitgesproken door de geneeskundige commissie voor geschiktheid voor luchtdienst (GCGLuD). <KB 2008-09-01/34, art. 11, 3°, 004; Inwerkingtreding : 24-09-2008>
De resultaten van het onderzoek mogen worden geraadpleegd door een geneesheer gekozen door (de kandidaat-ATC, de kandidaat-ADC, de ATC of de ADC). <KB 2008-09-01/34, art. 11, 4°, 004; Inwerkingtreding : 24-09-2008>
De beslissing tot tijdelijke ongeschiktheid, en iedere verlenging, wordt genomen voor een door de hoofdgeneesheer van het CME-CLG bepaalde duur.
(De kandidaat-ATC, de kandidaat-ADC, de ATC of de ADC) die het onderzoek waarvoor hij opgeroepen was, niet ondergaat, is automatisch medisch tijdelijk ongeschikt om de functie uit te oefenen totdat hij het onderzoek ondergaan heeft en de hoofdgeneesheer van het CME-CLG een beslissing genomen heeft aangaande zijn medische geschiktheid. <KB 2008-09-01/34, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 24-09-2008>
Art.34.Naargelang het geval, betekent de voorzitter van de GCGLuD of de hoofdgeneesheer van het CME-CLG zijn beslissing aan betrokkene en brengt zijn korpscommandant [1 , de hoofdgeneesheer van het medisch regionaal centrum en de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer bevoegd voor de eenheid van de betrokken militair, en, naargelang het geval, de hoofdgeneesheer van het CME-CLG]1 op de hoogte.
----------
(1)<KB 2012-12-06/12, art. 58, 008; Inwerkingtreding : 12-01-2013>
Art.35.(De kandidaat-ATC, de kandidaat-ADC, de ATC of de ADC) kan tegen de beslissingen bedoeld in artikel 33, § 2, eerste lid, beroep aantekenen bij de geneeskundige commissie van beroep voor geschiktheid voor luchtdienst (GCBGLuD). <KB 2008-09-01/34, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 24-09-2008>
Dit beroep wordt gericht aan de voorzitter van de GCBGLuD [1 met een aangetekende zending]1 of ingeschreven bij de dienst der militaire estafetten. Het moet verzonden worden binnen de dertig dagen volgend op de betekening van de bestreden beslissing.
Dit beroep schort de bestreden beslissing niet op.
----------
(1)<KB 2013-12-26/03, art. 127, 011; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.36. De voorzitter van de GCBGLuD verzoekt (de kandidaat-ATC, de kandidaat-ADC, de ATC of de ADC) te verschijnen voor de commissie. Deze kan zich laten bijstaan door een geneesheer van zijn keuze. <KB 2008-09-01/34, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 24-09-2008>
De commissie kan het advies inwinnen van geneesheren-specialisten.
De betrokkene of de geneesheer van zijn keuze mogen hun opmerkingen schriftelijk of mondeling kenbaar maken aan de commissie.
De voorzitter van de GCBGLuD kan de voorzitter van de GCGLuD of de hoofdgeneesheer van het CMECLG uitnodigen om hun beslissing toe te lichten.
Art.37. De GCBGLuD neemt één van de volgende beslissingen :
1° de geschiktheid;
2° de tijdelijke ongeschiktheid;
3° de verlenging van de tijdelijke ongeschiktheid;
4° de definitieve ongeschiktheid.
Art.38.De voorzitter van de GCBGLuD betekent de gemotiveerde beslissing van de commissie aan betrokkene.
Hij brengt deze gemotiveerde beslissing bovendien ter kennis van de korpscommandant van betrokkene [1 van de hoofdgeneesheer van het medisch regionaal centrum en de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer bevoegd voor de eenheid van de betrokken militair, van de hoofdgeneesheer van het CME-CLG, en, naargelang het geval, van de voorzitter van de GCGLuD]1.
----------
(1)<KB 2012-12-06/12, art. 59, 008; Inwerkingtreding : 12-01-2013>
Art.39.Indien de hoofdgeneesheer van het CME-CLG de GCGLuD of de GCBGLuD oordeelt (dat de ATC of de ADC) voor elke militaire dienst ongeschikt zou kunnen zijn, stelt hij [1 de minister van [2 Defensie]2 of de militaire overheid aangewezen door de minister van [2 Defensie]2 in kennis van dit oordeel]1, met het oog op de behandeling van de zaak door de MCGR. <KB 2008-09-01/34, art. 12, 004; Inwerkingtreding : 24-09-2008>
In het geval bedoeld in het eerste lid, betekent hij eveneens aan betrokkene het feit dat zijn zaak zal behandeld worden door de MCGR.
In het geval dat de hoofdgeneesheer van het CME-CLG of de GCGLuD oordeelt dat betrokkene voor elke militaire dienst ongeschikt zou kunnen zijn, beslist de GCBGLuD pas over een eventueel beroep na de beslissing van de MCGR en in voorkomend geval na de beslissing van de MCBGR voor zover een van deze laatste commissies geen definitieve beslissing tot ongeschiktheid voor elke militaire dienst heeft genomen.
----------
(1)<KB 2012-12-06/12, art. 60, 008; Inwerkingtreding : 12-01-2013>
(2)<KB 2016-01-29/11, art. 88, 012; Inwerkingtreding : 11-03-2016>
Art.40.De hoofdgeneesheer van het CME-CLG houdt een geactualiseerde lijst bij van de geneesmiddelen waarvan de inname automatisch leidt tot tijdelijke medische ongeschiktheid om de functie uit te oefenen voor de duur van de behandeling.
De lijst bedoeld in het eerste lid, wordt ter kennis gebracht van de betrokken militairen volgens de nadere regels vastgesteld door de [1 [2 directeur-generaal gezondheid en welzijn]2]1.
----------
(1)<KB 2010-04-06/24, art. 31, 006; Inwerkingtreding : 06-05-2010>
(2)<KB 2018-12-02/12, art. 44, 015; Inwerkingtreding : 18-01-2019>
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art.41. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2004.
Art.42.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N.
<Opgeheven bij KB 2009-07-31/17, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 31-08-2008>