Details





Titel:

25 APRIL 2004. - Koninklijk besluit betreffende de aanvraag- en toekenningsprocedures van het verlof voor ouderschapsbescherming en het verlof voor verzorging van een zwaar zieke verwant(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-05-2004 en tekstbijwerking tot 23-09-2019)



Inhoudstafel:


Art. 1, 1bis, 2-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2009011172  2013007327  2018013164  2019041963  2020015098 



Artikels:

Artikel 1.De militair die een verlof voor ouderschapsbescherming wenst te verkrijgen dient hiertoe een schriftelijke aanvraag in bij zijn korpscommandant, waarin hij de gewenste duur en aanvangsdatum vermeldt. Deze aanvraag moet minstens één maand voor de gewenste aanvangsdatum worden ingediend.
  Bij zijn aanvraag voegt hij :
  1° wanneer de aanvraag wordt ingediend vóór de geboorte van het kind, een medisch getuigschrift waaruit de vermoedelijke datum van de bevalling blijkt;
  2° [1 ...]1 indien het verlof wordt aangevraagd nadat het kind de leeftijd van [2 12]2 jaar heeft bereikt, een medisch getuigschrift waaruit de lichamelijke ongeschiktheid van het kind blijkt;
  3° wanneer de aanvraag wordt ingediend bij de adoptie van een kind, een officieel attest van adoptie, van plaatsing door een rechter met het oog op adoptie of van instelling van een adoptieprocedure [1 ...]1.
  [4 De overheid bedoeld in artikel 53quinquies, § 1, van de wet [5 van]5 13 juli 1976 betreffende de getalsterkte aan officieren en de statuten van het personeel van de krijgsmacht, is de directeur-generaal human resources.]4
  [4 De korpscommandant zendt de aanvraag toe aan de directeur-generaal human resources, samen met zijn advies.]4
  Elk ongunstig advies moet worden gemotiveerd en ter kennis gebracht van betrokkene. Binnen vijf werkdagen volgend op de kennisgeving van het eerste ongunstig advies, kan hij een verweerschrift erbij voegen.
  Bij het uitblijven van het akkoord van de [4 directeur-generaal human resources]4 op de gevraagde aanvangsdatum vangt het verlof aan op deze datum, indien de aanvraag tijdig werd ingediend en indien geen ongunstig advies ter kennis werd gebracht van betrokkene vóór de gevraagde aanvangsdatum.
  ----------
  (1)<KB 2009-03-12/49, art. 21, 002; Inwerkingtreding : 02-05-2009>
  (2)<KB 2013-12-26/03, art. 128, 003; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
  (3)<KB 2016-01-29/11, art. 89, 004; Inwerkingtreding : 11-03-2016>
  (4)<KB 2018-07-19/21, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 27-08-2018>
  (5)<KB 2019-09-12/04, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 03-10-2019>

Art.1bis.[1 De overheid bedoeld in artikel 54bis, § 1, van de wet [2 van]2 13 juli 1976 betreffende de getalsterkte aan officieren en de statuten van het personeel van de Krijgsmacht, is de directeur-generaal human resources.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2018-07-19/21, art. 10, 005; Inwerkingtreding : 27-08-2018>
  (2)<KB 2019-09-12/04, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 03-10-2019>

Art.2.De militair die een verlof voor verzorging van een zwaar zieke verwant wenst te verkrijgen dient hiertoe een schriftelijke aanvraag in bij zijn korpscommandant, waarin hij de gewenste duur en aanvangsdatum vermeldt. Deze aanvraag moet minstens zeven werkdagen vóór de gewenste aanvangsdatum worden ingediend.
  De korpscommandant zendt de aanvraag toe aan de [2 directeur-generaal human resources]2, samen met zijn advies.
  Een ongunstig advies moet worden gemotiveerd en ter kennis gebracht van betrokkene. Binnen drie werkdagen volgend op de kennisgeving van het ongunstig advies, kan hij een verweerschrift erbij voegen.
  Bij het uitblijven van het akkoord van de [2 directeur-generaal human resources]2 op de gevraagde aanvangsdatum vangt het verlof aan op deze datum, indien de aanvraag tijdig werd ingediend en indien geen ongunstig advies ter kennis werd gebracht van betrokkene vóór de gevraagde aanvangsdatum.
  ----------
  (1)<KB 2016-01-29/11, art. 89, 004; Inwerkingtreding : 11-03-2016>
  (2)<KB 2018-07-19/21, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 27-08-2018>

Art.3. De artikelen 99 en 102 van de wet van 27 maart 2003 betreffende de werving van de militairen en het statuut van de militaire muzikanten en tot wijziging van verschillende wetten van toepassing op het personeel van Landsverdediging treden in werking.

Art. 4.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.