10 APRIL 2014. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 271/5 van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de krijgsmacht(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-04-2014 en tekstbijwerking tot 23-09-2019)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1, 1/1, 2-10
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingsbepalingen
Art. 11-45
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 46-47
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.[1 De minister van Defensie is de overheid bedoeld in de artikelen 6, § 1, eerste lid, 13, zesde lid, 21, tweede en vijfde lid, 51, § 1, eerste lid, § 3, tweede en vierde lid, en § 5, 55, eerste lid, 56, eerste lid, 57, tweede en vierde lid, 58, tweede lid, 65, § 2, tweede lid, [3 70, zesde lid, 1°]3, 71, 72, 72/1, 72/2, 75, § 1, vijfde lid, 77/1, tweede lid, 83/1, § 1, tweede lid, 2°, en § 3, eerste lid, 2°, 93, § 3, 94, § 2, tweede lid, 111, eerste lid, 4°, 118, § 2, 139, eerste lid, 153, § 1, eerste lid, § 2, tweede en derde lid, en § 3, 154, derde lid, 161, tweede, vijfde en zesde lid, 162/3, eerste lid, 167, § 4, tweede lid, [2 ...]2 van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de krijgsmacht, zoals gewijzigd bij dit besluit.]1
----------
(1)<KB 2018-07-19/21, art. 25, 003; Inwerkingtreding : 27-08-2018>
(2)<KB 2018-12-20/41, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-02-2019>
(3)<KB 2019-09-12/04, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 03-10-2019>
Art.1/1. [1 De overheid bedoeld in de artikelen 52, § 1, eerste lid, en 53, tweede lid, van dezelfde wet, zoals gewijzigd bij dit besluit, is:
1° de chef defensie, voor de onderofficieren;
2° de directeur-generaal human resources, voor de vrijwilligers.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2018-07-19/21, art. 26, 003; Inwerkingtreding : 27-08-2018>
Art.2.De overheid bedoeld in artikel 35 van dezelfde wet, zoals gewijzigd bij dit besluit, is:
1° [2 ...]2
2° de korpscommandant van de betrokkene, voor de vrijwilligers.
----------
(1)<KB 2016-01-29/11, art. 130, 002; Inwerkingtreding : 11-03-2016>
(2)<KB 2018-07-19/21, art. 27, 003; Inwerkingtreding : 27-08-2018>
Art.3. De overheid bedoeld in artikel 43, 2°, van dezelfde wet, zoals gewijzigd bij dit besluit, is de directeur-generaal human resources.
Art.4.De overheid bedoeld in 51, § 2, derde lid, van dezelfde wet, zoals gewijzigd bij dit besluit, is de minister van [1 Defensie]1 of een hiërarchische meerdere met een rang ten minste gelijk aan die van korpscommandant.
----------
(1)<KB 2016-01-29/11, art. 130, 002; Inwerkingtreding : 11-03-2016>
Art.5.
<Opgeheven bij KB 2018-07-19/21, art. 28, 003; Inwerkingtreding : 27-08-2018>
Art.6.De overheid bedoeld in de artikelen 118, § 3, en 119/2, § 2, eerste en tweede lid, van dezelfde wet, zoals gewijzigd bij dit besluit, is :
1° de directeur-generaal human resources, voor de aanstelling in de graad van sergeant;
2° de minister van [1 Defensie]1, in de andere gevallen.
----------
(1)<KB 2016-01-29/11, art. 130, 002; Inwerkingtreding : 11-03-2016>
Art.7.De overheid bedoeld in de artikelen 152, derde en vierde lid, 158, derde en vierde lid, 163/1, derde en vierde lid, van dezelfde wet, zoals gewijzigd bij dit besluit, bij degene een beroep kan worden ingediend, is de minister van [1 Defensie]1.
----------
(1)<KB 2016-01-29/11, art. 130, 002; Inwerkingtreding : 11-03-2016>
Art.8. De overheid bedoeld in de artikelen 153, § 2, eerste lid, en 164, tweede lid, van dezelfde wet, zoals gewijzigd bij dit besluit, is de directeur-generaal human resources.
Art.9.De overheid bedoeld in artikel 161, eerste lid, van dezelfde wet, zoals gewijzigd bij dit besluit, bevoegd voor de opname als kandidaat-militair, is de minister van [1 Defensie]1, vertegenwoordigd door de overheid die hij aanwijst.
----------
(1)<KB 2016-01-29/11, art. 130, 002; Inwerkingtreding : 11-03-2016>
Art.10.De overheid bedoeld in artikel 178/1, § 2, zesde lid, van dezelfde wet, zoals gewijzigd bij dit besluit, bevoegd om zich uit te spreken over de vraag tot wraking met betrekking tot de chef defensie en zijn vervanging, is de minister van [1 Defensie]1.
----------
(1)<KB 2016-01-29/11, art. 130, 002; Inwerkingtreding : 11-03-2016>
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingsbepalingen
Art.11. In artikel 3 van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de krijgsmacht, gewijzigd bij de wet van 31 juli 2013, wordt de bepaling onder 3° opgeheven.
Art.12. Artikel 6, § 1, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 31 juli 2013, wordt vervangen als volgt :
"De door de Koning aangewezen overheid bepaalt per wervingssessie het aantal vacatures. Daarbij specificeert zij de bijzonderheden van de vacatures die een gevolg hebben op de selectie van de sollicitant, waaronder het taalstelsel van de vacatures. De voornoemde overheid mag zich evenwel onthouden het taalstelsel van de vacatures van een wervingssessie van de bijzondere werving te bepalen indien zij oordeelt dat het beperkte aantal vacatures van deze sessie het rechtvaardigt.".
Art.13. In artikel 13, zesde lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 31 juli 2013, worden de woorden "de minister" vervangen door de woorden "de door de Koning aangewezen overheid".
Art.14. In artikel 21 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 31 juli 2013, worden de woorden "de minister" vervangen door de woorden "de door de Koning aangewezen overheid".
Art.15. In artikel 35, eerste lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 31 juli 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt :
"2° de onderofficieren en de vrijwilligers door de door de Koning aangewezen overheid in de graad benoemd of aangesteld.";
b) de bepaling wordt onder 3° opgeheven.
Art.16. In artikel 43 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) de bepaling onder 2°, gewijzigd bij de wet van 31 juli 2013, wordt vervangen als volgt :
"2° de door de Koning aangewezen overheid, voor de onderofficieren en de vrijwilligers.";
b) de bepaling onder 3° wordt opgeheven.
Art.17. In artikel 46 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het zesde lid, ingevoegd bij de wet van 31 juli 2013, worden de woorden "bij de minister" vervangen door de woorden "bij de door de Koning aangewezen overheid";
2° in het zevende, achtste en negende lid, ingevoegd bij de wet van 31 juli 2013, worden de woorden "de minister" vervangen door de woorden "de door de Koning aangewezen overheid".
Art.18. In artikel 47 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 31 juli 2013, worden de woorden "de minister" vervangen door de woorden "de door de Koning aangewezen overheid".
Art.19. In artikel 48 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 1 worden de woorden "van de minister" vervangen door de woorden "van de door de Koning aangewezen overheid";
2° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden "de minister" vervangen door de woorden "de door de Koning aangewezen overheid".
Art.20. In artikel 49, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 31 juli 2013, worden de woorden "De minister" vervangen door de woorden "De door de Koning aangewezen overheid".
Art.21. In artikel 50 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 31 juli 2013, worden de woorden "de minister" vervangen door de woorden "de door de Koning aangewezen overheid".
Art.22. In artikel 51 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 31 juli 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "de minister" vervangen door de woorden "de door de Koning aangewezen overheid" en wordt het woord "hij" vervangen door het woord "zij";
2° in paragraaf 2, derde lid, worden de worden "de minister of een hiërarchische meerdere met een rang ten minste gelijk aan die van korpscommandant" vervangen door de woorden "de door de Koning aangewezen overheid";
3° in de paragrafen 3 en 5, worden de woorden "de minister" vervangen door de woorden "de door de Koning aangewezen overheid".
Art.23. In artikel 52, § 1, eerste lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 31 juli 2013, worden de woorden ", de minister voor de onderofficieren en de overheid die de minister aanwijst voor de vrijwilligers" vervangen door de woorden "en de door de Koning aangewezen overheid voor de onderofficieren en de vrijwilligers".
Art.24. In artikel 53, tweede lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 31 juli 2013, worden de woorden "van de minister" vervangen door de woorden "van de door de Koning aangewezen overheid".
Art.25. In artikel 55, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 31 juli 2013, van dezelfde wet, worden de woorden "de minister" vervangen door de woorden "de door de Koning aangewezen overheid".
Art.26. In artikel 56, eerste lid, van dezelfde wet, worden de woorden "de minister" vervangen door de woorden "de door de Koning aangewezen overheid".
Art.27. In artikel 57 van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het tweede lid, gewijzigd bij de wet van 31 juli 2013, worden de woorden "de minister" vervangen door de woorden "de door de Koning aangewezen overheid" en worden de woorden "van de minister" vervangen door de woorden "van de door Hem aangewezen overheid";
2° in het vierde lid, vervangen bij de wet van 31 juli 2013, worden de woorden "aan de minister" vervangen door de woorden "aan de door de Koning aangewezen overheid".
Art.28. In artikel 58, tweede lid, gewijzigd bij de wet van 31 juli 2013, artikel 65, § 2, tweede lid, vervangen bij de wet van 31 juli 2013, en artikel 70, derde lid, 1°, vervangen bij de wet van 31 juli 2013, van dezelfde wet, worden de woorden "de minister" vervangen door de woorden "de door de Koning aangewezen overheid".
Art.29. In artikel 71 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 31 juli 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het tweede lid worden de woorden "de minister" vervangen door de woorden "de door de Koning aangewezen overheid" en worden de woorden "van de minister" vervangen door de woorden "van de door Hem aangewezen overheid";
2° in het derde lid worden de woorden "de minister" vervangen door de woorden "de door Hem aangewezen overheid".
Art.30. In artikel 72, eerste lid, vervangen bij de wet van 31 juli 2013, artikel 72/1, 2°, ingevoegd bij de wet van 31 juli 2013, en artikel 72/2, ingevoegd bij de wet van 31 juli 2013, van dezelfde wet, worden de woorden "van de minister" vervangen door de woorden "van de door de Koning aangewezen overheid".
Art.31. In artikel 75, § 1, vijfde lid, vervangen bij de wet van 31 juli 2013, artikel 77/1, tweede lid, ingevoegd bij de wet van 31 juli 2013, artikel 83/1, ingevoegd bij de wet van 31 juli 2013, artikel 93, § 3, vervangen bij de wet van 31 juli 2013, artikel 94, § 2, tweede lid, vervangen bij de wet van 31 juli 2013, artikel 111, eerste lid, 4°, vervangen bij de wet van 31 juli 2013, artikel 117, eerste lid, vervangen bij de wet van 31 juli 2013, artikel 118, vervangen bij de wet van 31 juli 2013 en artikel 119/2, § 2, ingevoegd bij de wet van 31 juli 2013, van dezelfde wet, worden de woorden "de minister" vervangen door de woorden "de door de Koning aangewezen overheid".
Art.32. In artikel 139, eerste lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 31 juli 2013, worden de woorden "van de minister" vervangen door de woorden "van de door de Koning aangewezen overheid".
Art.33. In artikel 152, derde en vierde lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 31 juli 2013, worden de woorden "bij de minister" vervangen door de woorden "bij de door de Koning aangewezen overheid".
Art.34. In artikel 153 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 31 juli 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "de minister" vervangen door de woorden "de door de Koning aangewezen overheid";
2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "de minister of de overheid die hij daarvoor aanwijst" vervangen door de woorden "de door de Koning aangewezen overheid";
3° in paragraaf 2, tweede en derde lid, worden de woorden "de minister" vervangen door de woorden "de door de Koning aangewezen overheid";
4° in paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden "de minister" vervangen door de woorden "de door de Koning aangewezen overheid";
5° in paragraaf 3, derde lid, worden de woorden "aan de minister" vervangen door de woorden "aan de door de Koning aangewezen overheid".
Art.35. In artikel 154, derde lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 31 juli 2013, worden de woorden "aan de minister" vervangen door de woorden "aan de door de Koning aangewezen overheid".
Art.36. In artikel 158, derde en vierde lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 31 juli 2013, worden de woorden "bij de minister" vervangen door de woorden "bij de door de Koning aangewezen overheid".
Art.37. In artikel 161 van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid, gewijzigd bij de wet van 31 juli 2013, worden de woorden "de minister, vertegenwoordigd door de overheid die hij aanwijst," vervangen door de woorden "de door de Koning aangewezen overheid";
2° in het tweede lid worden de woorden "de minister" vervangen door de woorden "de door de Koning aangewezen overheid";
3° in het vijfde lid, ingevoegd bij de wet van 31 juli 2013, worden de woorden "van de minister" vervangen door de woorden "van de door de Koning aangewezen overheid";
4° in het zesde lid, ingevoegd bij de wet van 31 juli 2013, worden de woorden "de minister" vervangen door de woorden "de door de Koning aangewezen overheid".
Art.38. In artikel 162/3, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 31 juli 2013, worden de woorden "De minister" vervangen door de woorden "De door de Koning aangewezen overheid".
Art.39. In artikel 163/1, derde en vierde lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 31 juli 2013, worden de woorden "bij de minister" vervangen door de woorden "bij de door de Koning aangewezen overheid".
Art.40. In artikel 164, tweede lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 31 juli 2013, worden de woorden "De minister of de door hem daartoe aangewezen overheid" vervangen door de woorden "De door de Koning aangewezen overheid".
Art.41. In artikel 167, § 4, tweede lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 31 juli 2013, wordt het woord "hem" vervangen door het woord "haar" en worden de woorden "de minister" vervangen door de woorden "de door de Koning aangewezen overheid".
Art.42. In artikel 173 van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid, 1°, gewijzigd bij de wet van 31 juli 2013, worden de woorden "de minister" vervangen door de woorden "de door de Koning aangewezen overheid";
2° in het tweede lid, gewijzigd bij de wet van 31 juli 2013, worden de woorden "naar de minister" vervangen door de woorden "naar de door de Koning aangewezen overheid".
Art.43. In artikel 174, § 2, derde lid, van dezelfde wet, worden de woorden "bij de minister" vervangen door de woorden "bij de door de Koning aangewezen overheid".
Art.44. In artikel 176, § 2, eerste lid, van dezelfde wet, worden de woorden "de minister" vervangen door de woorden "de door de Koning aangewezen overheid".
Art.45. In artikel 178/1, § 2, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 31 juli 2013, wordt het zesde lid vervangen als volgt :
"In afwijking van het vierde en vijfde lid is de door de Koning aangewezen overheid bevoegd om zich uit te spreken over de vraag tot wraking met betrekking tot de chef defensie en, in voorkomend geval, om een vervanger aan te wijzen, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.".
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art.46. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en uiterlijk op 29 april 2014.
Art. 47. De minister bevoegd voor Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.