Details





Titel:

11 SEPTEMBER 2003. - Koninklijk besluit betreffende de werving van de militairen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-10-2003 en tekstbijwerking tot 29-05-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-7, 7bis
HOOFDSTUK Ibis. [1 De leeftijdsvoorwaarden]1
Art. 7ter, 7quater, 7quinquies
HOOFDSTUK II. - De studievoorwaarden.
Afdeling I. - [1 De studievoorwaarden voor de normale werving van kandidaat-beroepsmilitairen]1
Art. 8-10
Afdeling II. - De studievoorwaarden voor de aanvullende werving.
Art. 11, 11bis
Afdeling III. - De studievoorwaarden voor de bijzondere werving.
Art. 12, 12bis, 13-15
Afdeling IV.
Art. 16-18
Afdeling V.
Art. 19
Afdeling VI. [1 - De studievoorwaarden voor de werving van de kandidaat-reservemilitairen]1
Art. 20-22, 22bis
Afdeling VII. - De studievoorwaarden voor de werving van de kandidaat-hulpofficieren.
Art. 23
HOOFDSTUK IIbis. [1 De beroepservaring]1
Art. 23bis, 23ter
HOOFDSTUK III. - De selectieproeven.
Afdeling I. - Algemene bepalingen.
Art. 24-27, 27bis, 27ter, 28
Afdeling II. - De gemeenschappelijke selectieproeven.
Art. 29-32
Afdeling III. - [1 De bijkomende selectieproeven voor de normale werving van beroepsmilitairen]1
Art. 33-34
Afdeling IV. - De bijkomende selectieproeven voor de aanvullende werving [1 van het niveau A]1
Art. 35
Afdeling V. - De bijkomende selectieproeven voor de [1 bijzondere en laterale]1 werving.
Art. 36-38
Afdeling VI.
Art. 39
Afdeling VII.
Art. 40
Afdeling VIII. - De bijkomende selectieproeven voor de werving van de kandidaat-hulpofficieren.
Art. 41
HOOFDSTUK IV. - De wervingscommissie.
Art. 42
HOOFDSTUK V. - [1 De medische commissie van beroep]1
Art. 43-44
HOOFDSTUK VI. - De inlijving.
Art. 45-47
HOOFDSTUK VII. - De overheden bevoegd inzake selectieproeven.
Art. 48-49
HOOFDSTUK VIII. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen.
Art. 50-87
HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen.
Art. 88-89
BIJLAGEN.
Art. N1-N2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1978090201  1979092705  1981001768  1991007441  1991007443  1991007444  1991007445  1994007217  1994007218  1995007195  1999007154 





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° "de minister" : de minister van [2 Defensie]2;
  2° [1 "de wet" : de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de krijgsmacht;]1
  3° [1 ...]1
  4° "deliberatiedrempel" : waarde voor een selectieproef, bepaald per vacature, vanaf dewelke een sollicitant aan de proef voldoet;
  5° "uitsluitingsdrempel" : waarde voor een selectieproef, bepaald per vacature, lager dan [1 of gelijk aan]1 de deliberatiedrempel, onder dewelke een sollicitant voor de vacature wordt uitgesloten.
  [1 Bovendien worden de noties "Defensie", "militair", "de vacature", "de inschrijving", "de sollicitant", "de werving", "de wervingssessie", "het gelijkwaardig diploma of getuigschrift", "de functie", "de officier van niveau A", "de officier van niveau B", "de onderofficier van niveau B", "de onderofficier van niveau C" en "de werkdag" gebruikt overeenkomstig de definities bedoeld in artikel 3 van de wet.]1
  ----------
  (1)<KB 2013-11-07/51, art. 1, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
  (2)<KB 2016-01-29/11, art. 83, 015; Inwerkingtreding : 11-03-2016>

Art.2. Wanneer het aantal kandidaat-beroepsofficieren van een promotie van een vormingscyclus, op het tijdstip van de doorstroming van de kandidaten naar een volgend studiejaar, niet het aantal bereikt dat voor die promotie was vastgesteld, mag dit aantal worden aangevuld door middel van een aanvullende werving op beslissing van de minister.
  De sollicitant die in aanmerking zou kunnen komen voor een volgend studiejaar dan datgene waarvoor hij zich inschreef, wordt niet toegelaten tot het examen.
  De sollicitant van de aanvullende werving kan niet meer dan éénmaal aanvaard worden in een zelfde studiejaar van een vormingscyclus.

Art.3.
  <Opgeheven bij KB 2013-11-07/51, art. 2, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Art.4.Vóór elke werving en per wervingssessie, wordt een wervingsbericht in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt waarin volgende gegevens verduidelijkt worden :
  1° het aantal vacatures;
  2° de bijzonderheden van de vacatures;
  3° de data waarop of de periodes waarin de selectieproeven en de examens plaatshebben;
  4° desgevallend, de uiterste inschrijvingsdatum;
  5° de overheid aan wie de inschrijving moet worden gericht.
  [1 6° desgevallend, het aantal sollicitanten die mogen deelnemen aan praktische proeven.";
   b) het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende:
   "De overheid bedoeld in artikel 10, § 1, derde lid, van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht is de directeur-generaal human resources.]1
  ----------
  (1)<KB 2019-07-03/09, art. 1, 020; Inwerkingtreding : 18-08-2019>

Art.5.De werving van de kandidaat-officieren en -onderofficieren wordt georganiseerd, per [1 inlijving]1, onder de vorm van een vergelijkend examen.
  De werving van de kandidaat-vrijwilligers is van permanente aard. Iedere maand kan een wervingssessie plaatshebben.
  ----------
  (1)<KB 2013-11-07/51, art. 3, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Art.6.§ 1. [1 Bij de inschrijving kiest de sollicitant voor het Nederlandse of het Franse taalstelsel.]1
  Onder voorbehoud van de toepassing van de artikelen 2 en 2bis van de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger, bepaalt deze keuze de taal waarin de examens van taalkennis, in voorkomend geval, afgelegd moeten worden.
  Een sollicitant kan zich tegelijk inschrijven voor [2 verschillende vacatures]2, in datzelfde taalstelsel.
  Een sollicitant kan zich slechts een keer voor [2 eenzelfde vacature, binnen een wervingssessie,]2 inschrijven.
  Tijdens de selectie drukt de sollicitant, binnen een wervingssessie, zijn voorkeur uit voor de verschillende vacatures.
  § 2. Om te bevestigen dat hij aan de studievoorwaarden voldoet, legt de sollicitant, uiterlijk op de dag van de inlijving, een getuigschrift voor waaruit het vereiste studieniveau blijkt.
  [1 Indien de sollicitant nog niet aan de studievoorwaarden voldoet op de dag van zijn inschrijving, legt hij, ten laatste bij zijn verschijnen bij de Dienst onthaal en oriëntatie, een attest voor waaruit blijkt dat hij een academische vorming volgt die leidt tot het behalen van het vereiste diploma vóór de dag van de inlijving.
   In voorkomend geval legt de sollicitant kandidaat officier van de normale of aanvullende werving, naast het document bedoeld in het eerste lid, een attest voor waaruit blijkt dat hij voldoet aan bijkomende toelatingsvoorwaarden eigen aan de vorming die hij beoogt aan te vangen of verder te zetten.]1
  [3 ...]3
  Om te bevestigen dat hij aan de nationaliteitsvoorwaarde voldoet, legt de sollicitant, uiterlijk op de dag van de inlijving, zijn identiteitskaart of zijn paspoort voor [1 of, bij ontstentenis, gelijk welk officieel document dat zijn nationaliteit bevestigt.]1.
  § 3. [4 De autoriteit binnen de algemene directie human resources belast met de rekrutering en de selectie is bevoegd]4 om de geldigheid van de documenten bedoeld in § 2 vast te stellen.
  [4 De autoriteit binnen de algemene directie human resources belast met de rekrutering en de selectie]4 verifieert dat de sollicitant voldaan heeft aan de militiewetgeving van kracht in het land waarvan hij de nationaliteit heeft [1 en er vrij is van alle militaire verplichtingen. ]1.
  ----------
  (1)<KB 2012-12-06/12, art. 42, 011; Inwerkingtreding : 12-01-2013>
  (2)<KB 2013-11-07/51, art. 4, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
  (3)<KB 2013-12-26/03, art. 114, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
  (4)<KB 2022-07-20/37, art. 3, 022; Inwerkingtreding : 01-10-2022>

Art.7. Indien bij de werving van kandidaten van de bijzondere werving, het aantal sollicitanten dat voldaan heeft aan de selectieproeven groter is dan het aantal vacatures, kan de minister of de overheid die hij aanwijst, een aantal sollicitanten, die voldaan hebben aan de selectieproeven maar niet batig werden gerangschikt, desgevallend per vacature, in een wervingsreserve opnemen tot 31 december van het jaar volgend op het jaar waarin de selectieproeven begonnen wer

Art. 7bis.<ingevoegd bij KB 2005-06-23/33, art. 95 ; Inwerkingtreding : 14-07-2005> De door de minister aangewezen overheid kan een vacature toewijzen aan een sollicitant die niet batig gerangschikt wordt in het geval dat deze vacature opnieuw vacant wordt. Daarvoor stelt deze overheid een [2 wervingsreserve]2 van vervangers op, geklasseerd volgens de behaalde resultaten van de classificatie. Deze [2 wervingsreserve]2 van vervangers is enkel geldig tot het verstrijken van de termijn bepaald in artikel 46, [1 tweede of derde lid]1.
  ----------
  (1)<KB 2012-12-06/12, art. 43, 011; Inwerkingtreding : 12-01-2013>
  (2)<KB 2013-11-07/51, art. 5, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

HOOFDSTUK Ibis. [1 De leeftijdsvoorwaarden]1   ----------   (1)
Art. 7ter.[1 De sollicitant kandidaat-reservevrijwilliger van de normale werving mag de leeftijd van [2 35 jaar]2 niet bereikt hebben op 31 december van het jaar van de inlijving.]1
  [2 De sollicitant kandidaat-reserveonderofficier of kandidaat-reserveofficier moet vanaf 31 december van het jaar van zijn inlijving minstens tien jaar kunnen dienen in het reservekader, rekening houdend met de datum waarop hij vanwege het bereiken van de leeftijdsgrens in definitief verlof wordt geplaatst.]2
  [3 Evenwel mag de sollicitant kandidaat-reservemilitair die op 31 december van het jaar van zijn inlijving 32 jaar is, onmiddellijk na het slagen van zijn vormingscyclus bepaald in artikel 20, eerste lid, van de wet van 16 mei 2001 houdende statuut van de militairen van het reservekader van de Krijgsmacht, geen dienstneming aangaan voor een vrijwillige encadreringsprestatie bedoeld in artikel 77, eerste lid, 3°, van het koninklijk besluit van 3 mei 2003 betreffende het statuut van de militairen van het reservekader van de Krijgsmacht.]3
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2009-10-16/12, art. 79, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
  (2)<KB 2019-07-12/15, art. 1, 021; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
  (3)<KB 2024-04-28/01, art. 15, 024; Inwerkingtreding : 01-01-2024>


Art. 7quater.
  <Opgeheven bij KB 2019-07-12/15, art. 2, 021; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

Art. 7quinquies. [1 De sollicitant kandidaat-beroepsofficier van het niveau A van de laterale werving mag de leeftijd van 50 jaar niet bereikt hebben op 31 december van het jaar van de inlijving.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2013-11-07/51, art. 7, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

HOOFDSTUK II. - De studievoorwaarden.
Afdeling I. - [1 De studievoorwaarden voor de normale werving van kandidaat-beroepsmilitairen]1   ----------   (1)
Art.8.[1 Om de hoedanigheid van kandidaat-officier van het niveau A van de normale werving te kunnen verwerven :
   1° in de Koninklijke Militaire School, moet de sollicitant aan de toelatingsvoorwaarden van de gemeenschappen voldoen om studies op niveau hoger onderwijs aan te vatten;
   2° [2 in een universitaire instelling of hogeschool, in de richting industriële ingenieurswetenschappen of in de Hogere Zeevaartschool, moet de sollicitant aan de toelatingsvoorwaarden van de gemeenschappen voldoen.]2.]1
  ----------
  (1)<KB 2013-11-07/51, art. 8, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
  (2)<KB 2014-07-22/04, art. 6, 014; Inwerkingtreding : 01-10-2014>

Art.9.[1 Om de hoedanigheid van kandidaat-onderofficier van het niveau C van de normale werving te kunnen verwerven, moet de sollicitant voldoen aan de studievoorwaarden bedoeld in artikel 5, § 1, 3° van de wet.
   Om de hoedanigheid van kandidaat-onderofficier van het niveau B van de normale werving te kunnen verwerven, moet de sollicitant evenwel aan de toelatingsvoorwaarden van de gemeenschappen voldoen om studies voor een professionele bachelorsopleiding aan te vatten.]1
  ----------
  (1)<KB 2013-11-07/51, art. 9, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Art.10.
  <Opgeheven bij KB 2022-07-20/37, art. 4, 022; Inwerkingtreding : 01-10-2022>

Afdeling II. - De studievoorwaarden voor de aanvullende werving.
Art.11.Om de hoedanigheid van kandidaat-officier [1 van het niveau A]1 van de aanvullende werving te kunnen verwerven, moet de sollicitant houder zijn van een getuigschrift dat het slagen attesteert, of van een gelijkwaardig getuigschrift, van het eerste studiejaar of van een volgende studiejaar :
  1° (hetzij van de vorming van arts, van dierenarts, van tandarts of van apotheker;) <KB 2005-08-02/31, art. 14, 005 ; Inwerkingtreding : 25-08-2005>
  2° [1 hetzij van de vorming in een universitaire instelling of hogeschool, in de richting industriële ingenieurswetenschappen;]1
  3° hetzij van de Hogere Zeevaartschool.
  ----------
  (1)<KB 2013-11-07/51, art. 11, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Art. 11bis. [1 Om de hoedanigheid van kandidaat-onderofficier van het niveau B van de aanvullende werving te kunnen verwerven, moet de sollicitant houder zijn van een getuigschrift dat het slagen attesteert, of van een gelijkwaardig getuigschrift, van het eerste studiejaar of van een volgend studiejaar van de vorming van de beoogde bachelorsopleiding.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2013-11-07/51, art. 12, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Afdeling III. - De studievoorwaarden voor de bijzondere werving.
Art.12.[1 Om de hoedanigheid van kandidaat-officier van het niveau A van de bijzondere werving te kunnen verwerven, moet de sollicitant voldoen aan de studievoorwaarden bedoeld in artikel 5, § 2, eerste lid, 1°, van de wet.]1
  ----------
  (1)<KB 2013-11-07/51, art. 13, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Art. 12bis. [1 Om de hoedanigheid van kandidaat-officier van het niveau B van de bijzondere werving te kunnen verwerven, moet de sollicitant voldoen aan de studievoorwaarden bedoeld in artikel 5, § 2, eerste lid, 2°, van de wet.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2013-11-07/51, art. 14, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Art.13.[1 Om de hoedanigheid van kandidaat-onderofficier van het niveau B van de bijzondere werving, bedoeld in artikel 5, § 2, eerste lid, 3°, van de wet, te kunnen verwerven, moet de sollicitant houder zijn van een professionele bachelor of van een gelijkwaardig diploma of getuigschrift.]1
  ----------
  (1)<KB 2013-11-07/51, art. 15, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Art.14.<KB 2005-08-02/31, art. 17, 005 ; Inwerkingtreding : 25-08-2005> Om de hoedanigheid van [1 kandidaat-beroepsofficier kapelmeester]1 te kunnen verwerven, moet de sollicitant houder zijn van :
  1° hetzij een "master en écriture et théorie musicales (option direction d'orchestre)" erkend door de Franse Gemeenschap;
  2° hetzij een master in muziektheorie en -schriftuur (optie orkestdirectie of harmonie-, fanfare- & brassbanddirectie) erkend door de Vlaamse Gemeenschap;
  3° hetzij een diploma of getuigschrift gelijkwaardig aan dat bedoeld in 1° of 2°.
  ----------
  (1)<KB 2009-10-16/12, art. 81, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2010>

Art.15.<KB 2005-08-02/31, art. 18, 005 ; Inwerkingtreding : 25-08-2005> Om de hoedanigheid van [1 kandidaat-beroepsonderofficier muzikant]1 te kunnen verwerven, moet de sollicitant houder zijn van bachelor in muziek in de gevraagde specialiteit of van een gelijkwaardig diploma of getuigschrift.
  ----------
  (1)<KB 2009-10-16/12, art. 82, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2010>

Afdeling IV.   
Art.16.
  <Opgeheven bij KB 2013-11-07/51, art. 16, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Art.17.
  <Opgeheven bij KB 2013-11-07/51, art. 16, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Art.18.
  <Opgeheven bij KB 2013-11-07/51, art. 16, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Afdeling V.   
Art.19.
  <Opgeheven bij KB 2013-11-07/51, art. 17, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Afdeling VI. [1 - De studievoorwaarden voor de werving van de kandidaat-reservemilitairen]1   ----------   (1)
Art.20.
  <Opgeheven bij KB 2022-07-20/37, art. 5, 022; Inwerkingtreding : 01-10-2022>

Art.21.[1 Om de hoedanigheid van kandidaat-reserveofficier van niveau A, kandidaat-reserveonderofficier van niveau B of kandidaat-reserveonderofficier van niveau C te kunnen verwerven, moet de sollicitant voldoen aan de studievoorwaarden bedoeld in, naargelang het geval, de artikelen 3ter, eerste lid en tweede lid, en 3quater, eerste lid, tweede en derde lid van het koninklijk besluit van 3 mei 2003 betreffende het statuut van de militairen van het reservekader van de krijgsmacht.]1
  ----------
  (1)<KB 2018-09-12/06, art. 49, 019; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.22.
  <Opgeheven bij KB 2018-09-12/06, art. 50, 019; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art. 22bis. [1 Indien de sollicitant kandidaat-reservemilitair op de dag van zijn inschrijving nog niet voldoet aan de studievoorwaarden voor het verkrijgen van de hoedanigheid van reservemilitair, zoals bepaald in de artikelen 3ter en 3quater van het koninklijk besluit van 3 mei 2003 betreffende het statuut van de militairen van het reservekader van de krijgsmacht, legt hij, ten laatste bij zijn verschijnen bij de Dienst onthaal en oriëntatie, een attest voor waaruit blijkt dat hij een academische vorming volgt die tot het behalen van het vereiste diploma leidt vóór het einde van zijn dienstneming.
   In voorkomend geval, naast het document bedoeld in het eerste lid, ondertekent de sollicitant een document waarin hij zich verbindt om, ten laatste één jaar na het voldoen aan de in het eerste lid bedoelde studievoorwaarden, een opleiding of vorming voor het behalen van de bijkomende diploma's of kwalificaties bedoeld in artikel 3quinquies van hetzelfde koninklijk besluit aan te vatten teneinde zo snel mogelijk deze bijkomende diploma's of kwalificaties te verwerven.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2009-10-16/12, art. 85, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2010>

Afdeling VII. - De studievoorwaarden voor de werving van de kandidaat-hulpofficieren.
Art.23.Om de hoedanigheid van kandidaat-hulpofficier te kunnen verwerven, moet de sollicitant [1 aan de toelatingsvoorwaarden van de gemeenschappen voldoen]1 om studies op niveau hoger onderwijs aan te vatten.
  ----------
  (1)<KB 2013-11-07/51, art. 19, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

HOOFDSTUK IIbis. [1 De beroepservaring]1   ----------   (1)
Art. 23bis. [1 De minimum duur van de beroepservaring voor de kandidaat-reservemilitair van de laterale bijzondere werving is tien jaar voor de kandidaat-reservemilitair van wie de normale duur van de vereiste studies lager dan of gelijk aan vijf jaar is en vijf jaar voor de kandidaat-reservemilitair van wie de normale duur van de vereiste studies hoger dan vijf jaar is.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2009-10-16/12, art. 86, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2010>

Art. 23ter.[1 De minimumduur van de beroepservaring voor de kandidaat-officier van de laterale werving is gelijk aan het verschil tussen 15 jaar, en de normale studieduur van de master waarvoor hij aangeworven is.]1
  [2 De minimumduur van de beroepservaring voor de kandidaat-officieren van de laterale werving die tot de vakrichting "medische technieken" behoren, wordt evenwel vastgesteld op vijf jaar in het beoogde medisch domein.]2
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2013-11-07/51, art. 20, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
  (2)<KB 2016-01-29/11, art. 84, 015; Inwerkingtreding : 11-03-2016>

HOOFDSTUK III. - De selectieproeven.
Afdeling I. - Algemene bepalingen.
Art.24.[1 De selectieproeven maken het voorwerp uit van een deliberatiedrempel en van een uitsluitingsdrempel.
   De drempels bedoeld in het eerste lid zijn uitgedrukt onder de vorm van cijfers tussen 0 en 20, met uitzondering van de drempels van de proeven betreffende de medische geschiktheid [2 en de proef van schoolse kennis bedoeld in artikel 33, § 2]2. De deliberatiedrempel van een proef is ten minste gelijk aan de uitsluitingsdrempel van deze proef [3 ...]3.
   [3 De directeur-generaal human resources of de overheid die hij hiertoe aanwijst, bepaalt]3 [4 ...]4 de deliberatie- en [4 uitsluitingsdrempels]4 betreffende de wervingssessies, binnen de maximum- en minimumwaarden opgenomen in bijlage A bij dit besluit en op basis van de volgende criteria :
   1° het aantal vacatures;
   2° het potentieel aantal sollicitanten;
   3° het gemiddelde van de resultaten van de bedoelde selectieproeven.
   Evenwel worden :
   1° de drempels betreffende de proeven van fysieke [3 geschiktheid]3 en de medische geschiktheid bepaald door de directeur-generaal human resources [3 of de overheid die hij hiertoe aanwijst]3 , na overleg met de onderstafchef operaties en training en de commandant van de medische component;
   2° de drempels betreffende de medische geschiktheid;
   a) niet hernomen binnen bijzondere maximum- en minimumwaarden, maar moeten ten minste gelijk zijn aan de minimum medische profielen bedoeld in artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 augustus 1981 betreffende het medisch geschiktheidsprofiel;
   b) uitgedrukt aan de hand van de "factoren" bedoeld in artikel 2 van hetzelfde besluit.
  [2 3° de drempels betreffende de proef van de schoolse kennis bedoeld in artikel 33, § 2, niet hernomen binnen bijzondere maximum- en minimumwaarden, maar moeten ten minste gelijk zijn aan de vereiste score gevraagd, naargelang het geval, door de Franse, Vlaamse of Duitstalige Gemeenschap voor de toetreding tot opleidingen in bepaalde beroepen in de gezondheidszorg.]2
   De drempels betreffende een sessie mogen niet gewijzigd worden in de loop van het selectieproces van deze sessie.
   De wegingcoëfficiënten inzake de selectieproeven worden bepaald door de directeur-generaal human resources [3 of de overheid die hij hiertoe aanwijst]3 , binnen de maximum- en minimumwaarden opgenomen in bijlage B op basis van de criteria bedoeld in het derde lid.
   De resultaten van de proeven betreffende de medische geschiktheid [2 en de proef van schoolse kennis bedoeld in artikel 33, § 2]2 hebben evenwel geen wegingcoëfficiënt.]1
  ----------
  (1)<KB 2010-08-18/02, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 01-10-2010 of 16-07-2010, volgens art. 15 ; overgangsbepalingen : art. 14 >
  (2)<KB 2012-12-06/12, art. 46, 011; Inwerkingtreding : 01-10-2012>
  (3)<KB 2013-11-07/51, art. 21, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
  (4)<KB 2017-06-18/13, art. 13, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.25.[1 De resultaten van de selectieproeven worden schriftelijk aan de sollicitant medegedeeld, binnen de vijf werkdagen volgend op de datum waarop de resultaten bepaald werden.
   Worden evenwel medegedeeld samen met de beslissing van de al dan niet toewijzing van een vacature :
   1° de resultaten van de proeven bedoeld in de artikelen 32, [3 5°, 7° en 10°]3, 33, [2 ...]2 35 en 36, 1°;
   2° [2 het resultaat van de proef bedoeld in de artikelen 32, 6°, en 41.]2 ]1
  ----------
  (1)<KB 2010-08-18/02, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 01-10-2010 of 16-07-2010, volgens art. 15 ; overgangsbepalingen : art. 14 >
  (2)<KB 2013-11-07/51, art. 22, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
  (3)<KB 2019-07-03/09, art. 2, 020; Inwerkingtreding : 18-08-2019>

Art.26.[1 § 1. De sollicitant kan, overeenkomstig de bepalingen in de kolommen 4 en 5 van de tabel in bijlage A bij dit besluit :
   1° de herziening van resultaten behaald bij bepaalde selectieproeven vragen;
   2° vragen om bepaalde proeven een tweede [2 ...]2 maal af te leggen.
   De sollicitant dient een schriftelijke en gemotiveerde aanvraag in binnen de vijf werkdagen volgend op de dag van de mededeling van het resultaat van de proef, [3 bij de autoriteit binnen de algemene directie human resources belast met de rekrutering en de selectie]3, die de aanvraag aanvaardt of verwerpt.
   [3 De autoriteit binnen de algemene directie human resources belast met de rekrutering en de selectie]3 die een aanvraag tot herziening van een resultaat verwerpt, kan aan de sollicitant voorstellen de betrokken proef een tweede [2 ...]2 maal af te leggen.
   § 2. De sollicitant kan de proeven van fysieke [2 geschiktheid]2 opnieuw afleggen, voor zover deze proeven meermaals georganiseerd worden tijdens het wervingsproces van de betrokken wervingssessie. Een termijn van minimum één maand moet gerespecteerd worden tussen twee pogingen.
   § 3. Indien de sollicitant gebruik maakt van een van de mogelijkheden bedoeld in de §§ 1 en 2, wordt enkel rekening gehouden met het laatste resultaat.
   § 4. De sollicitant die, in voorkomend geval nadat hij gebruik gemaakt heeft van de mogelijkheden bedoeld in de §§ 1 en 2, een cijfer heeft behaald dat lager is dan de uitsluitingsdrempel, wordt uitgesloten van de vacature die aan deze proef verbonden is.]1
  ----------
  (1)<KB 2010-08-18/02, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 01-10-2010 of 16-07-2010, volgens art. 15 ; overgangsbepalingen : art. 14 >
  (2)<KB 2013-11-07/51, art. 23, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
  (3)<KB 2022-07-20/37, art. 6, 022; Inwerkingtreding : 01-10-2022>

Art.27.[1 De sollicitant die, in voorkomend geval nadat hij gebruik gemaakt heeft van de mogelijkheden bedoeld in artikel 26, §§ 1 en 2;
   1° geen cijfer heeft behaald dat lager is dan de overeenkomstige deliberatiedrempel, wordt hernomen in de lijst van de geslaagde sollicitanten;
   2° een of meerdere cijfers heeft behaald tussen de overeenkomstige deliberatie- en uitsluitingsdrempel, kan, [2 , in voorkomend geval,]2 na beraadslaging binnen de wervingscommissie, hernomen worden in de lijst van de geslaagde sollicitanten door deze commissie.]1
  ----------
  (1)<KB 2010-08-18/02, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 01-10-2010 of 16-07-2010, volgens art. 15 ; overgangsbepalingen : art. 14 >
  (2)<KB 2013-11-07/51, art. 24, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Art. 27bis.[1 § 1. De sollicitant of de voormalige sollicitant kan zich opnieuw inschrijven voor een andere [2 vacature]2, met uitzondering van de sollicitant die definitief ongeschikt verklaard werd overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 11 maart 2003 tot vaststelling van de medische geschiktheidscriteria voor de dienst als militair.
   § 2. De resultaten die een sollicitant behaald heeft, blijven geldig tot 31 december van het jaar dat volgt op dat waarin de selectieproeven werden begonnen, met uitzondering van :
   1° de resultaten van de proeven bedoeld in artikel 32, 3°, voor de sollicitant-piloot, waarvan de geldigheidsduur bepaald wordt krachtens artikel 6, tweede lid, 1°, van het koninklijk besluit van 17 september 2005 betreffende de geschiktheid voor de luchtdienst;
   2° de resultaten van de proeven bedoeld in de artikelen 32, [3 5°, 7° en 8°]3, 33 tot 37 [2 ...]2 en 41, die geldig blijven tot aan het einde van het wervingsproces van de betrokken wervingssessie;
   3° [4 de resultaten van de proeven bedoeld in artikel 32, 9° en 11°, die geldig blijven tot 31 december van het vierde jaar volgend op het jaar waarin de proeven afgelegd werden.]4
   [2 ...]2
   § 3. Tijdens de overeenstemmende geldigheidsperiode bedoeld in § 2 legt de sollicitant bedoeld in § 1, in voorkomend geval, opnieuw de selectieproef af die aan de basis van zijn uitsluiting lag, voor zover ze voorgeschreven is voor de vacature die de sollicitant beoogt en overeenkomstig de bepalingen van kolom 6 in de tabel in bijlage A bij dit besluit.
   Tijdens de overeenstemmende geldigheidsperiode bedoeld in § 2 mag de sollicitant bedoeld in § 1 ook andere proeven opnieuw afleggen, voor zover ze voorgeschreven zijn voor de vacature die hij beoogt, overeenkomstig de bepalingen van kolom 6 in de tabel in bijlage A bij dit besluit.
   De sollicitant duidt aan welke proeven hij opnieuw wil afleggen bij de inschrijving voor de wervingssessie.
   De nieuwe resultaten behaald voor de proeven vervangen de eerder behaalde resultaten. De geldigheidsperiode van deze nieuwe resultaten wordt bepaald overeenkomstig de bepalingen van § 2.]1
  [2 § 4. De resultaten behaald voor de psychotechnische proeven afgelegd in het kader van de promotie op diploma, overgang of sociale promotie, blijven geldig voor de sollicitanten bedoeld in dit besluit.]2
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2010-08-18/02, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 01-10-2010 of 16-07-2010, volgens art. 15 ; overgangsbepalingen : art. 14 >
  (2)<KB 2013-11-07/51, art. 25, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
  (3)<KB 2018-07-30/42, art. 11, 018; Inwerkingtreding : 10-09-2018>
  (4)<KB 2022-12-26/31, art. 3, 023; Inwerkingtreding : 17-02-2023>

Art. 27ter.[1 Worden bepaald in een reglement uitgevaardigd door de minister :
   1° de nadere uitvoeringsregels betreffende de selectieproeven;
   2° de proeven [2 verbonden aan]2 de vacatures bedoeld in artikel 32.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2010-08-18/02, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 01-10-2010 of 16-07-2010, volgens art. 15 ; overgangsbepalingen : art. 14 >
  (2)<KB 2013-11-07/51, art. 26, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Art.28.[1 [4 De autoriteit binnen de algemene directie human resources belast met de rekrutering en de selectie is bevoegd]4 om het wervingsproces te beëindigen :
   1° om de redenen bedoeld in [2 artikel 18, eerste lid,[3 2° tot 5°]3]2, van de wet;
   2° als de sollicitant het attest bedoeld in artikel 6, § 2, tweede lid, niet heeft voorgelegd binnen de bepaalde termijn.
   De sollicitant die bedrog pleegt of een poging daartoe onderneemt, wordt uitgesloten van het wervingsproces door de overheid die de selectieproef organiseert.
   De sollicitant bedoeld in het tweede lid mag de proef tijdens dewelke hij uitgesloten werd pas opnieuw afleggen na het verlopen van de termijn die met deze proef overeenstemt en vastgelegd is in kolom 6 in de tabel in bijlage A bij dit besluit, uitgezonderd de proeven van fysieke [2 geschiktheid]2 die het fysieke potentieel meten, die pas opnieuw afgelegd mogen worden na een termijn van acht maanden. De bovenvermelde termijnen beginnen te lopen vanaf de datum van de betekening van de uitsluiting aan betrokkene.]1
  ----------
  (1)<KB 2012-12-06/12, art. 47, 011; Inwerkingtreding : 12-01-2013>
  (2)<KB 2013-11-07/51, art. 27, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
  (3)<KB 2019-07-03/09, art. 3, 020; Inwerkingtreding : 18-08-2019>
  (4)<KB 2022-07-20/37, art. 7, 022; Inwerkingtreding : 01-10-2022>

Afdeling II. - De gemeenschappelijke selectieproeven.
Art.29.De selectieproeven omvatten voor alle sollicitanten :
  1° psychotechnische proeven inzake het intellectuele potentieel;
  2° psychotechnische proeven inzake de beoordeling van de karakteriële hoedanigheden;
  3° geneeskundige onderzoeken betreffende de medische geschiktheid;
  4° [1 proeven van fysieke [2 geschiktheid]2 die het fysieke potentieel meten.]1
  [1 Tweede en derde lid opgeheven.]1
  ----------
  (1)<KB 2010-08-18/02, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 01-10-2010 of 16-07-2010, volgens art. 15 ; overgangsbepalingen : art. 14 >
  (2)<KB 2013-11-07/51, art. 28, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Art.30.[1 Bovendien worden specifieke psychotechnische proeven georganiseerd :
   1° inzake het intellectuele potentieel voor :
   a) de sollicitant kandidaat-officier van het niveau A van de normale werving;
   b) de sollicitant kandidaat-onderofficier van het niveau B van de normale werving;
   c) de sollicitant kandidaat-hulpofficier;
   2° inzake de karakteriële hoedanigheden voor alle sollicitanten kandidaat-officier en, in voorkomend geval, voor de sollicitanten kandidaat-onderofficier.]1
  ----------
  (1)<KB 2013-11-07/51, art. 29, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Art.31.
  <Opgeheven bij KB 2013-11-07/51, art. 30, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Art.32.[1 De sollicitanten die bepaalde vacatures beogen, leggen bovendien één of meerdere van de volgende proeven af betreffende de activiteiten specifiek voor de functies of de specifieke vormingen waarmee de vacatures overeenstemmen :
   1° psychotechnische proeven betreffende specifieke geschiktheden;
   2° psychotechnische proeven betreffende de technische geschiktheden;
   3° geneeskundige onderzoeken betreffende de medische geschiktheid;
   4° proeven van fysieke [2 geschiktheid]2 die het fysieke potentieel meten;
   5° proeven van [2 schoolse en/of academische kennis]2;
   6° een proef van beroepskennis in het Engels;
   7° wetenschappelijke proeven;
   8° proeven van muzikale en beroepskennis als sollicitant-muzikant;
   9° [4 cognitieve proeven;]4]1
  [3 10° praktische proeven;]3
  [4 De proeven bedoeld in het eerste lid, 9° en 11°, kunnen maximum drie keer worden afgelegd.]4
  ----------
  (1)<KB 2010-08-18/02, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 01-10-2010 of 16-07-2010, volgens art. 15 ; overgangsbepalingen : art. 14 >
  (2)<KB 2013-11-07/51, art. 31, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
  (3)<KB 2019-07-03/09, art. 5, 020; Inwerkingtreding : 18-08-2019>
  (4)<KB 2022-12-26/31, art. 4, 023; Inwerkingtreding : 17-02-2023>

Afdeling III. - [1 De bijkomende selectieproeven voor de normale werving van beroepsmilitairen]1   ----------   (1)
Art.33. § 1. De sollicitant kandidaat-officier [3 van het niveau A]3 van de normale werving legt bovendien de volgende proeven van schoolse kennis af :
  1° de examens van taalkennis bedoeld in de artikelen 2 en 2bis van de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen in het leger;
  2° een examen wiskunde.
  Het examen wiskunde heeft betrekking op de leerstof wiskunde onderwezen in het algemeen secundair onderwijs waarin [1 drie]1 uren wiskunde per week gegeven worden in de laatste twee jaar.
  Voor de sollicitant aan de polytechnische faculteit van de Koninklijke Militaire School heeft het examen wiskunde echter betrekking op de leerstof wiskunde onderwezen in het algemeen secundair onderwijs waarin zes uren wiskunde per week gegeven worden in de laatste twee jaar.
  [6 In afwijking van het eerste lid, legt de sollicitant bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, enkel de proef van schoolse kennis af, bedoeld in het eerste lid, 1°.]6
  § 2. [5 De sollicitant voor het eerste studiejaar van de vorming van de eerste cyclus van geneeskunde, tandheelkunde, diergeneeskunde of farmaceutische wetenschappen, legt eveneens een kennisproef af over de wetenschappelijke leerstof.
   Het afleggen van deze proef wordt gerechtvaardigd, uiterlijk op de dag van de inlijving, door het voorleggen van een getuigschrift van slagen dat toegang verleend tot de vorming van de eerste cyclus van, naargelang het geval, geneeskunde, tandheelkunde, diergeneeskunde of farmaceutische wetenschappen, overeenkomstig de nadere regels bepaald door de Gemeenschap die overeenstemt met het taalstelsel waarin de sollicitant zich heeft ingeschreven.
   Indien evenwel het afleggen van deze proef enkel wordt gerechtvaardigd door een attest van deelneming, kan een bijkomende proef worden opgelegd in een reglement vastgelegd door de Minister.
   Indien door de Gemeenschap die overeenstemt met het taalstelsel waarin de sollicitant zich heeft ingeschreven, geen enkele proef wordt bepaald, kan een kennisproef van de wetenschappelijke leerstof worden opgelegd in een reglement vastgelegd door de Minister.]5
  ----------
  (1)<KB 2010-08-18/02, art. 5, 009; Inwerkingtreding : 01-10-2010 of 16-07-2010, volgens art. 15 ; overgangsbepalingen : art. 14 >
  (2)<KB 2012-12-06/12, art. 49, 011; Inwerkingtreding : 01-10-2012>
  (3)<KB 2013-11-07/51, art. 32, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
  (4)<KB 2014-07-22/04, art. 7, 014; Inwerkingtreding : 01-10-2014>
  (5)<KB 2018-07-30/42, art. 12, 018; Inwerkingtreding : 10-09-2018>
  (6)<KB 2022-07-20/37, art. 8, 022; Inwerkingtreding : 01-01-2023>


Art.34.
  <Opgeheven bij KB 2013-11-07/51, art. 33, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Afdeling IV. - De bijkomende selectieproeven voor de aanvullende werving [1 van het niveau A]1   ----------   (1)
Art.35.De sollicitant kandidaat-officier [1 van het niveau A]1 van de aanvullende werving legt bovendien de examens van taalkennis bedoeld in de artikelen 2 en 2bis van de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen in het leger.
  ----------
  (1)<KB 2013-11-07/51, art. 35, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Afdeling V. - De bijkomende selectieproeven voor de [1 bijzondere en laterale]1 werving.   ----------   (1)
Art.36.De [1 sollicitant kandidaat-beroepsofficier]1 [3 van het niveau A en van het niveau B van de bijzondere werving of van het niveau A van de laterale werving,]3 legt bovendien de volgende selectieproeven af :
  1° de examens van taalkennis bedoeld in de artikelen 2 en 2bis van de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen in het leger;
  2° [3 ...]3
  [2 De sollicitant kandidaat-beroepsofficier [3 van het niveau A van de bijzondere werving of van de laterale werving]3 die aangeworven wordt in een bijzondere specialiteit overeenkomstig het vereiste diploma legt bovendien een gestructureerd interview af betreffende zijn beroepskennis [3 en zijn motivatie]3 , met het oog op de beoordeling van zijn geschiktheid voor het uitoefen van de toekomstige functies waarvoor hij wordt aangeworven.]2
  [2 Derde en vierde lid opgheven.]2
  [1 De sollicitant kandidaat-reserveofficier van de bijzondere werving legt een gestructureerd interview af betreffende de beroepskennis [3 en zijn motivatie,]3 met het oog op de beoordeling van zijn geschiktheid voor het uitoefenen van de toekomstige functies waarvoor hij wordt aangeworven.]1
  ----------
  (1)<KB 2009-10-16/12, art. 88, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
  (2)<KB 2010-08-18/02, art. 7, 009; Inwerkingtreding : 01-10-2010 of 16-07-2010, volgens art. 15 ; overgangsbepalingen : art. 14 >
  (3)<KB 2013-11-07/51, art. 37, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Art.37.Voor de sollicitant kandidaat-onderofficier [2 van het niveau B]2 van de bijzondere werving omvatten de bijkomende selectieproeven een gestructureerd interview betreffende [1 zijn beroepskennis en zijn motivatie]1 met het oog op de beoordeling van zijn geschiktheid voor het uitoefenen van de toekomstige functies waarvoor hij wordt aangeworven.
  [1 Tweede lid opgeheven.]1.
  [2 De sollicitant kandidaat-reserveonderofficier van de bijzondere werving legt een gestructureerd interview af betreffende de beroepskennis en zijn motivatie, met het oog op de beoordeling van zijn geschiktheid voor het uitoefenen van de toekomstige functies waarvoor hij wordt aangeworven.]2
  ----------
  (1)<KB 2010-08-18/02, art. 8, 009; Inwerkingtreding : 01-10-2010 of 16-07-2010, volgens art. 15 ; overgangsbepalingen : art. 14 >
  (2)<KB 2013-11-07/51, art. 38, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Art.38.§ 1. [1 Het gestructureerde interview bedoeld in artikel 36, tweede en derde lid, en in artikel 37 [3 wordt afgelegd voor een personeelslid, aangewezen door de directeur-generaal human resources, dat komt uit de specialiteit van de sollicitant of uit de diensten waar de sollicitant zal of zou kunnen tewerkgesteld worden]3]1. De uitvoeringsregels van deze proeven worden bepaald in een reglement vastgesteld door de minister.
  § 2. [3 ...]3
  § 3. [3 De proeven van muzikale en beroepskennis, bedoeld in artikel 32, 8°, worden afgelegd voor een examencommissie die]3 bestaat uit ten minste vijf leden waarvan een voorzitter, hoofdofficier. Naast de voorzitter bevat ze :
  1° officieren-kapelmeester in werkelijke dienst;
  2° [1 twee directeurs van een koninklijk conservatorium, van het "Institut supérieur de musique et de pédagogie" of van het " Lemmensinstituut ".]1
  In geval van afwezigheid gerechtvaardigd bij de directeur-generaal human resources, mag de aangewezen officier-kapelmeester hem een plaatsvervanger voorstellen om in de examencommissie te zetelen.
  De leden van de examencommissie, evenals de plaatsvervanger bedoeld in het tweede lid, worden aangewezen door de directeur-generaal human resources.
  [3 De uitvoeringsregels van deze proeven worden bepaald in een reglement vastgesteld door de minister.]3
  [1 § 3bis. [3 et personeelslid bedoeld in paragraaf 1 en de militaire leden van de examencommissie, evenals de plaatsvervanger van de officier-kapelmeester, bedoeld in paragraaf 3, moeten tot het taalstelsel van de geïnterviewde sollicitant behoren of]3 :
   1° indien ze officieren zijn, de wezenlijke kennis bezitten van de andere taal bedoeld in artikel 3, § 1, van de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger;
   2° indien ze onderofficieren zijn, de wezenlijke kennis bezitten van de andere taal bedoeld in artikel 8, § 1, derde lid, van de voornoemde wet van 30 juli 1938.
   De bepaling van het eerste lid is evenwel niet toepasselijk op de onderofficier muzikant die lid is van een examencommissie voor de werving van sollicitant-kandidaat onderofficier muzikant.]1
  § 4. [1 De beslissingen van [3 de examencommissie bedoeld in paragraaf 3]3 worden genomen met meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen, is de stem van de voorzitter doorslaggevend. De leden van de examencommissies kunnen zich niet onthouden.]1
  [1 § 5. [3 De betrokken sollicitant kan het personeelslid bedoeld in paragraaf 1 en elk lid van de examencommissie bedoeld in paragraaf 3 wraken]3 [2 indien hij van mening is dat een wettige verdenking bestaat ten opzichte van een lid]2.
   Dient zich te wraken [3 elk personeelslid bedoeld in paragraaf 1 en elk lid van de examencommissie bedoeld in paragraaf 3]3 :
   1° dat de echtgenoot of wettelijk samenwonende, of een bloed- of aanverwant tot de vierde graad is van een sollicitant;
   2° dat [2 ...]2 van mening is dat hij een sollicitant niet volkomen onpartijdig kan beoordelen.
   De wrakingsgrond, gemotiveerd door een bewijs of een begin van bewijs, wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de examencommissie als de wrakingsgrond een lid van zijn commissie betreft, of bij de directeur-generaal human resources als de wrakingsgrond de voorzitter betreft [3 of het personeelslid bedoeld in paragraaf 1]3.
  [2 De beslissing wordt overgemaakt aan de betrokkene door middel van elk schriftelijk communicatiemiddel tegen ontvangstbewijs, in voorkomend geval, vergezeld van de lijst van de nieuwe aangewezen leden.]2
   Indien de voorzitter of de directeur-generaal human resources oordeelt dat de motivering ontoereikend is, kan hij de wraking verwerpen.]1
  ----------
  (1)<KB 2012-12-06/12, art. 50, 011; Inwerkingtreding : 01-10-2012>
  (2)<KB 2013-12-26/03, art. 115, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
  (3)<KB 2022-07-20/37, art. 9, 022; Inwerkingtreding : 01-11-2022>

Afdeling VI.   
Art.39.
  <Opgeheven bij KB 2013-11-07/51, art. 39, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Afdeling VII.   
Art.40.
  <Opgeheven bij KB 2013-11-07/51, art. 40, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Afdeling VIII. - De bijkomende selectieproeven voor de werving van de kandidaat-hulpofficieren.
Art.41.[1 De sollicitant kandidaat-hulpofficier legt bovendien een proef Nederlands of Frans af al naargelang de taal van het taalstelsel gekozen door de sollicitant bij zijn aanvraag tot inschrijving. Deze proef kan op verzoek van de sollicitant vervangen worden door een proef Duits.]1
  ----------
  (1)<KB 2010-08-18/02, art. 9, 009; Inwerkingtreding : 01-10-2010 of 16-07-2010, volgens art. 15 ; overgangsbepalingen : art. 14 >

HOOFDSTUK IV. - De wervingscommissie.
Art.42.[1 § 1. [2 De wervingscommissie bestaat uit de volgende leden of hun plaatsvervanger:
   1° een voorzitter, bekleed met ten minste een graad van hoofdofficier, van de algemene directie human resources;
   2° een lid van de algemene directie human resources;
   3° twee leden van het stafdepartement operaties en training [3 of van de staven van de componenten]3;
   4° naargelang het geval:
   a) voor de wervingssessies van de kandidaat-officieren:
   1) de commandant van de Koninklijke Militaire School of de officier die hij aanwijst;
   2) twee leden van de Koninklijke Militaire School;
   b) voor de wervingssessies van de kandidaat-onderofficieren:
   1) de commandant van de Koninklijke School voor Onderofficieren;
   2) twee leden van de Koninklijke School voor Onderofficieren.]2
   Daarenboven, voor de wervingssessies van de kandidaat-officieren van het medische technische korps, wordt een officier van het medische technische korps door de commandant van de medische component aangewezen. Deze officier vervult een adviserend rol en is niet stemgerechtigd.
   De voorzitter wijst een secretaris aan, die niet stemgerechtigd is.
   De commissie kan zich laten bijstaan door specialisten. Deze specialisten zijn niet stemgerechtigd.
   § 2. [3 De leden en de plaatsvervangers worden aangewezen voor één jaar door de directeur-generaal human resources, op voorstel van, naargelang het geval, de commandant van het stafdepartement operaties en training voor de leden van zijn stafdepartement, de commandanten van de componenten voor de leden van hun component, de commandant van de Koninklijke Militaire School of de commandant van de Koninklijke Militaire School voor Onderofficieren voor de leden van hun school.]3
   De leden en hun plaatsvervangers moeten aan de voorwaarden betreffende de kennis van de andere taal voldoen, bedoeld in artikel 38, § 3bis.
   § 3. De wervingscommissie doet uitspraak op stukken. Voor de beraadslagingen zijn de sollicitanten anoniem.
   De beslissingen van de commissie worden genomen met meerderheid van stemmen. De leden van de commissie kunnen zich niet onthouden.
   De beslissing van de commissie wordt aan de sollicitant betekend ten laatste vijf werkdagen na de beraadslaging.]1
  ----------
  (1)<KB 2012-12-06/12, art. 51, 011; Inwerkingtreding : 01-10-2012>
  (2)<KB 2017-06-18/13, art. 14, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (3)<KB 2022-12-26/31, art. 5, 023; Inwerkingtreding : 17-02-2023>

HOOFDSTUK V. - [1 De medische commissie van beroep]1   ----------   (1)
Art.43.
  <Opgeheven bij KB 2012-12-06/12, art. 53, 011; Inwerkingtreding : 01-10-2012>

Art.44.§ 1. De medische commissie van beroep bestaat uit drie militaire geneesheren van het actief kader. De werkelijke leden en plaatsvervangende leden worden door de directeur-generaal human resources aangewezen, op voorstel van de commandant van [1 de medische component ]1.
  Ze wordt voorgezeten door de officier-geneesheer met de meeste anciënniteit in de hoogste graad.
  Ze kan zich laten bijstaan door specialisten in de domeinen die zij nuttig acht. Deze specialisten zijn niet stemgerechtigd.
  (In geval van beroep betreffende een beslissing van geschiktheid voor luchtdienst, is de medische commissie van beroep de geneeskundige commissie van beroep voor geschiktheid voor luchtdienst.) <KB 2005-09-17/75, art. 26, 006 ; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
  [1 De leden van de commissie en de secretaris moeten de zaak kunnen behandelen in de taal van het taalstelsel van de belanghebbende.
   Het secretariaat van de commissie wordt waargenomen door een secretaris die kan worden bijgestaan door andere personeelsleden van het departement van Defensie. Het personeel van het secretariaat van elke commissie wordt aangewezen door de voorzitter van de betrokken commissie.
   De bevoegheden van korpscommandant worden ten aanzien van de leden van de commissie en van het secretariaat uitgeoefend :
   1° in administatief opzicht, door de voorzitter van de commissie;
   2° in disciplinair opzicht, door de commandant van de medische component.]1
  § 2. [2 De bepalingen van artikel 38, §§ 3bis tot 5 zijn van toepassing op de medische commissie van beroep.
   De beslissing van de commissie wordt aan de sollicitant betekend ten laatste vijf werkdagen na de beraadslaging.]2
  § 3. [2 ...]2
  ----------
  (1)<KB 2010-08-26/06, art. 57, 010; Inwerkingtreding : 13-09-2010>
  (2)<KB 2012-12-06/12, art. 54, 011; Inwerkingtreding : 12-01-2013>

HOOFDSTUK VI. - De inlijving.
Art.45.[1 De minister bepaalt het model en de inhoud van de verklaring betreffende de medische toestand bij inlijving.
   In het kader van het arbeidsgeneeskundig onderzoek bij de inlijving, besluit de arbeidsgeneesheer, tot ongeschiktheid of geschiktheid.
   De beslissing van ongeschiktheid wordt schriftelijk aan de sollicitant betekend.]1
  ----------
  (1)<KB 2013-11-07/51, art. 41, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Art.46.Een termijn van maximum [1 negen werkdagen volgend op de dag bepaald voor de inlijving van zijn wervingssessie]1 wordt toegekend aan de sollicitant die :
  1° zich niet kan aanmelden op de dag bepaald voor de inlijving, omwille van een reden die door de korpscommandant van het inlijvingsorganisme, als gegrond wordt beoordeeld;
  2° [1 één of meerdere documenten bedoeld in artikel [3 6, § 2, of die blijken dat hij voldoet aan de morele hoedanigheden,]3 nog niet heeft voorgelegd;]1
  3° [2 ...]2 ]1.
  [1 Een termijn van maximum tien werkdagen volgend op de dag bepaald voor de inlijving van zijn wervingssessie wordt toegekend aan de sollicitant aan wie een vacature wordt toegewezen, in vervanging van een andere sollicitant of van een kandidaat.]1
  [1 De autoriteit binnen de algemene directie human resources belast met de recrutering en de selectie kan evenwel de termijnen bedoeld in het eerste en tweede lid verlengen, zonder dat die langer mogen zijn dan vijfendertig werkdagen, voor een sollicitant kandidaat-officier [2 of sollicitant kandidaat-onderofficier van de normale, bijzondere of aanvullende werving]2 die nog niet aan de studievoorwaarden voldoet.]1
   De sollicitant bedoeld in het eerste lid, 2° [2 ...]2, moet zich bij de inlijving aanmelden zodra hij aan [1 de inlijvingsvoorwaarden voldoet]1.
  Voor de toepassing van de bepalingen betreffende de vorming, wordt de vorming van de kandidaat, die bij de inlijving een vertraging oploopt, geacht begonnen te zijn op de [1 datum bepaald voor de inlijving van zijn wervingssessie]1.
  ----------
  (1)<KB 2012-12-06/12, art. 55, 011; Inwerkingtreding : 12-01-2013>
  (2)<KB 2013-11-07/51, art. 42, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
  (3)<KB 2013-12-26/03, art. 116, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

Art.47.[1 ...]1
  (Onder voorbehoud van de toepassing van de bepalingen betreffende het verlies van de hoedanigheid van kandidaat, wordt de dienstneming aangegaan door de sollicitant kandidaat-beroepsofficier, -beroepsonderofficier, of -beroepsvrijwilliger, voor een periode in volle jaren uitgedrukt, overeenstemmend met de duur van de vorming, desnoods naar boven afgerond.) <KB 2006-05-23/32, art. 91, 007; Inwerkingtreding : 01-06-2006>
  De kandidaat ontvangt een exemplaar van zijn dienstnemingsakte.
  ----------
  (1)<KB 2013-11-07/51, art. 43, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>

HOOFDSTUK VII. - De overheden bevoegd inzake selectieproeven.
Art.48.§ 1. De directeur-generaal human resources is belast met de organisatie van de selectieproeven, behalve die bedoeld in § 2.
  § 2. De onderstafchef operaties en training is belast met de organisatie van de volgende selectieproeven :
  1° de medische selectieonderzoeken betreffende de medische geschiktheid;
  2° [2 de proeven van fysieke geschiktheid]2 die het fysieke potentieel meten.
  [4 ...]4
  ----------
  (1)<KB 2010-08-18/02, art. 12, 009; Inwerkingtreding : 01-10-2010 of 16-07-2010, volgens art. 15 ; overgangsbepalingen : art. 14 >
  (2)<KB 2013-11-07/51, art. 44, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
  (3)<KB 2016-01-29/11, art. 85, 015; Inwerkingtreding : 11-03-2016>
  (4)<KB 2017-06-18/13, art. 15, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.49.[5 De directeur-generaal human resources is belast met de voorbereiding van de selectieproeven, behalve die bedoeld in het tweede lid]5.
  [4 ...]4
  De onderstafchef operaties en training is belast met de voorbereiding van de medische selectieonderzoeken betreffende de medische geschiktheid en van de proeven van [2 fysieke geschiktheid]2 die het fysieke potentieel meten.
  ----------
  (1)<KB 2010-08-18/02, art. 13, 009; Inwerkingtreding : 01-10-2010 of 16-07-2010, volgens art. 15 ; overgangsbepalingen : art. 14 >
  (2)<KB 2013-11-07/51, art. 45, 012; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
  (3)<KB 2016-01-29/11, art. 86, 015; Inwerkingtreding : 11-03-2016>
  (4)<KB 2017-06-18/13, art. 16, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (5)<KB 2019-07-03/09, art. 5, 020; Inwerkingtreding : 18-08-2019>

HOOFDSTUK VIII. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen.
Art.50. Het opschrift van hoofdstuk I van het koninklijk besluit van 2 september 1978 betreffende het statuut van de hulpofficieren en kandidaat-hulpofficieren van de luchtmacht, piloten en navigatoren, wordt vervangen als volgt :
  "Hoofdstuk I. - De kandidaat-hulpofficieren".

Art.51. Het opschrift van afdeling I van hoofdstuk I van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt :
  "Afdeling I. - Algemene bepaling".

Art.52. Artikel 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 maart 2002, wordt vervangen als volgt :
  " Artikel 1. De periode van dertien jaar werkelijke dienst bedoeld in artikel 3 van de wet van 23 december 1955 betreffende de hulpofficieren van de luchtmacht, piloten en navigatoren, gaat in te rekenen vanaf de datum van de verwerving van de hoedanigheid van kandidaat-hulpofficier. ".

Art.53. In hetzelfde besluit worden opgeheven :
  1° artikel 2, vervangen bij het koninklijk besluit van 26 september 2002;
  2° artikel 3.

Art.54. In artikel 6, § 1, 1°, van hetzelfde besluit worden de woorden "de Belgische nationaliteit verliest" vervangen door de woorden "geen burger meer is van een lidstaat van de Europese Unie of die, in toepassing van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, het voorwerp uitmaakt van een beslissing tot verwijdering van het grondgebied, terugwijzing, of uitzetting".

Art.55. In artikel 12, § 2, 1°, van hetzelfde besluit worden de woorden "de Belgische nationaliteit verliest" vervangen door de woorden "geen burger meer is van een lidstaat van de Europese Unie of die, in toepassing van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, het voorwerp uitmaakt van een beslissing tot verwijdering van het grondgebied, terugwijzing, of uitzetting".

Art.56. Artikel 15, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 26 september 2002, wordt vervangen als volgt :
  " Kan door de Koning opgenomen worden in het beroepskader van het korps waartoe hij behoort de hulpofficier die volgende bijkomende voorwaarden vervult :
  1° na zijn benoeming in de graad van onderluitenant gedurende ten minste één jaar hebben gediend;
  2° geslaagd zijn voor het examen wiskunde bedoeld in artikel 33, § 1, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit van 11 september 2003 betreffende de werving van de militairen;
  3° door zijn hiërarchische chefs gunstig voorgesteld zijn. ".

Art.57. In het koninklijk besluit van 27 september 1979 betreffende de werving en de opleiding van de beroepsofficieren-kapelmeesters worden opgeheven :
  1° artikel 1;
  2° artikel 2, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 juni 2001;
  3° de artikelen 3 en 4;
  4° artikel 5, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 juni 2001;
  5° artikel 6, § 1, 1°, en de artikelen 11 en 12.

Art.58. In artikel 14 van hetzelfde besluit, vervallen de woorden "Artikelen 2 en 4,".

Art.59. In artikel 15 van hetzelfde besluit, vervalt het woord "aanvaarde".

Art.60. Het opschrift van het koninklijk besluit van 28 augustus 1981 betreffende het medisch geschiktheidsprofiel en het medisch onderzoek van kandidaten voor toelating tot de krijgsmacht, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 januari 1991, wordt vervangen als volgt :
  " Koninklijk besluit betreffende het medisch geschiktheidsprofiel".

Art.61. In het hoofdstuk III van hetzelfde besluit worden opgeheven :
  1° afdeling 1, bestaande uit de artikelen 9, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 november 1992, 10, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 januari 1991, 13 november 1991, 11 augustus 1994, 18 september 2000 en 3 mei 2003, en artikel 11;
   2° afdeling 2, bestaande uit de artikelen 12, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 januari 1991, 13, 14, en artikel 15, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 november 1991.

Art.62. In het koninklijk besluit van 13 november 1991 betreffende de dienstnemingen en wederdienstnemingen van de kandidaat-militairen van het actief kader worden opgeheven :
  1° artikel 2, eerste lid;
  2° artikel 4, 1°, 2° en 3°, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 januari 1998;
  3° de artikelen 5 en 6.

Art.63. In artikel 3, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "artikel 2, 4°," vervangen door de woorden "artikel 20, § 3, van de wet van 27 maart 2003 betreffende de werving van de militairen en het statuut van de militairen muzikanten en tot wijzigingen van verschillende wetten van toepassing op het personeel van Landsverdediging".

Art.64. In artikel 4, 4°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 januari 1998, worden de woorden "voor een van deze vormingen, ongeacht de vormingscyclus" vervangen door de woorden "voor dezelfde vormingscyclus".

Art.65. In artikel 7, eerste lid, 1°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 augustus 1994, worden de woorden "de dienstneming bepaald in artikel 6, eerste lid, 2°" vervangen door de woorden "zijn dienstneming".

Art.66. In artikel 3 van het koninklijk besluit van 13 november 1991 tot bepaling van de regels die gelden bij de beoordeling van de morele hoedanigheden van een kandidaat-militair van het actief kader of een dienstplichtige, kandidaat-reserveofficier of kandidaat-reserveonderofficier, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 augustus 1994, wordt het woord "Belg" vervangen door het woord "kandidaat".

Art.67. Artikel 5, § 2, eerste lid, van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt :
  " De kandidaat die zijn woonplaats in het buitenland heeft en de kandidaat met een vreemde nationaliteit leggen een stuk voor dat geldt als het in § 1, 1°, bedoelde bewijs. ".

Art.68. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 13 november 1991 tot bepaling van de regels die gelden bij de beoordeling van de karakteriële hoedanigheden van een kandidaat-militair van het actief kader of van een dienstplichtige, kandidaat-reserveofficier of kandidaat-reserveonderofficier, vervallen de woorden "aanvaard te kunnen worden als kandidaat en".

Art.69. In artikel 3 van hetzelfde besluit, vervallen de woorden "bij zijn werving en".

Art.70. Hoofdstuk II van hetzelfde besluit, die artikel 4 en de artikelen 5 en 6, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 augustus 1994, omvat, wordt opgeheven.

Art.71. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 13 november 1991 tot bepaling van de regels die gelden bij de beoordeling van de fysieke hoedanigheden van sommige kandidaten en leerlingen van de krijgsmacht, vervallen de woorden ",om als zodanig te worden aanvaard en".

Art.72. In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 augustus 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid vervallen de woorden "bij de werving en";
  2° het tweede lid wordt opgeheven.

Art.73. In hetzelfde besluit worden opgeheven :
  1° afdeling I van hoofdstuk III, bestaande uit :
  a) de artikelen 4, 5 en 6;
  b) de artikelen 7 en 8, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 maart 2002;
  2° de beoordelingstabellen A, B en C van de bijlage.

Art.74. Het opschrift van het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende de werving en de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader, wordt vervangen als volgt :
  " Koninklijk besluit betreffende de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader ".

Art.75. Titel II van hetzelfde besluit, bestaande uit volgende artikelen, wordt opgeheven :
  1° de artikelen 3, 4 en 5, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 januari 1998;
  2° de artikelen 6, 7, en 8;
  3° artikel 9, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 juni 2001;
  4° de artikelen 10 en 11, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 september 2002;
  5° de artikelen 11bis, 11ter en 11quater, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 26 september 2002;
  6° artikel 12;
  7° artikel 13, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 juni 2001;
  8° artikel 14;
  9° artikel 15, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 september 2002;
  10° de artikelen 16 en 17;
  11° artikel 18, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 juni 2001;
  12° artikel 19;
  13° artikel 20, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 juni 2001;
  14° artikel 21;
  15° artikel 22, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 juni 2001;
  16° de artikelen 23 en 24.

Art.76. In titel I van hetzelfde besluit wordt een artikel 2bis ingevoegd, luidende :
  " Artikel 2bis. Voor de kandidaat die het geheel of een gedeelte van zijn vorming ontvangt in een vreemde militaire instelling of in een andere burgerlijke instelling, in België of in het buitenland, dan de instelling waar de vorming normaal wordt verstrekt, bepaalt de chef Defensie met welke vorming deze vorming gelijkwaardig wordt geacht vooraleer deze wordt aangevat.
  Om in aanmerking genomen te worden dient deze kandidaat de voorwaarden te vervullen om toegelaten te worden tot de vormingscyclus waarvan de vorming als gelijkwaardig wordt erkend. ".

Art.77. In artikel 86 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in de bepaling onder 1°, a), worden de woorden "het verlies van de Belgische nationaliteit" vervangen door de woorden "het verlies van de nationaliteit dat voor gevolg heeft dat de militair geen burger meer is van een lidstaat van de Europese Unie, of de beslissing tot verwijdering van het grondgebied, tot terugwijzing of tot uitzetting, in toepassing van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen";
  2° in de bepaling onder 1°, d), worden de woorden "chef van de generale staf" vervangen door de woorden "chef defensie";
  3° in de bepaling onder 3°, worden de woorden "chef van de generale staf" vervangen door de woorden "chef defensie".

Art.78. In artikel 101, § 3, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de woorden ", in toepassing van artikel 4, § 5," vervallen;
  2° de woorden "stafchef van zijn krijgsmachtdeel" worden vervangen door het woord "DGHR";
  3° de woorden "chef van de generale staf" worden vervangen door de woorden "chef defensie".

Art.79. In artikel 136, § 1, van hetzelfde besluit, woorden de woorden "psychometrisch model" vervangen door het woord "classificatiemodel".

Art.80. In het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende het statuut van de militairen korte termijn worden opgeheven :
  1° hoofdstuk II, bestaande uit :
  a) artikel 2;
  b) artikel 3, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 december 2002;
  c) artikel 4, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 juni 2001;
  d) de artikelen 5, 6, 7 en 8;
  e) de artikelen 9 en 10, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 december 2002;
  2° artikel 11, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 juni 2001 en van 13 december 2002;
  3° artikel 12.

Art.81. In artikel 13, § 1, 1°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 juni 2001, worden de woorden "34 jaar niet bereikt hebben of de leeftijd van 37" vervangen door de woorden "38 jaar niet bereikt hebben of de leeftijd van 41 jaar".

Art.82. In artikel 14 van hetzelfde besluit, vervallen de woorden "de dienstnemingsakte en" en de woorden "dienstnemings- of".

Art.83. In artikel 42bis, § 1, 1°, a), van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 13 december 2002, worden de woorden "het verlies van de Belgische nationaliteit" vervangen door de woorden "het verlies van de nationaliteit dat voor gevolg heeft dat de militair geen burger meer is van een lidstaat van de Europese Unie, of de beslissing tot verwijdering van het grondgebied, tot terugwijzing of tot uitzetting, in toepassing van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen".

Art.84. In artikel 47, § 2, van hetzelfde besluit, worden de woorden "bedoeld in artikel 11, 7°, a) of b)" vervangen door de woorden "van doctor in de genees-, heel- en verloskunde, of arts met een bijkomende specialiteit".

Art.85. In artikel 3, § 3, 4°, van het koninklijk besluit van 28 juli 1995 betreffende de beoordelingsprocedure voor de militairen van het actief kader en van het reservekader, worden de woorden "7, § 1, eerste lid, 6°, van de wet van 20 mei 1994 houdende statuut van de militairen korte termijn" vervangen door de woorden "8, eerste lid, 6°, van de wet van 27 maart 2003 betreffende de werving van de militairen en het statuut van de militaire muzikanten en tot wijziging van verschillende wetten van toepassing op het personeel van Landsverdediging ".

Art.86. Artikel 27, tweede lid, van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 betreffende de overgang binnen dezelfde personeelscategorie en de sociale promotie naar een hogere personeelscategorie, wordt vervangen als volgt :
  " De nadere regels betreffende deze proeven worden bepaald door de minister, in toepassing van het koninklijk besluit van 11 september 2003. betreffende de werving van de militairen. ".

Art.87. Artikel 37, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  " De nadere regels betreffende deze proeven worden bepaald door de minister, in toepassing van het koninklijk besluit van 11 september 2003 betreffende de werving van de militairen. ".

HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen.
Art.88. Treden in werking op 1 januari 2004 :
  1° titel I van de wet van 27 maart 2003 betreffende de werving van de militairen en het statuut van de militaire muzikanten en tot wijziging van verschillende wetten van toepassing op het personeel van Landsverdediging;
  2° de artikelen 68, 69, 71, 72, 75, 2°, 76, 83, 90, 105, 106, 108, 109, 110, 112, 139, 140, 142, 143, 148, 149, 150, 151, 154, 155, 2°, 157, 160 en 161 van de wet van 27 maart 2003 betreffende de werving van de militairen en het statuut van de militaire muzikanten en tot wijziging van verschillende wetten van toepassing op het personeel van Landsverdediging;
  3° dit besluit.

Art.89. Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.
Art. N1.[1 Bijlage A.]1

  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 07-02-2023, p. 21087)
  ----------
  (1)<KB 2022-12-26/31, art. 6, 023; Inwerkingtreding : 17-02-2023>

Art. N2.[1 Bijlage B.]1

  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 07-02-2023, p. 21094)
  ----------
  (1)<KB 2022-12-26/31, art. 6, 023; Inwerkingtreding : 17-02-2023>