11 JUNI 1974. - [Koninklijk besluit betreffende het statuut van de vrijwilligers van het actief kader van de krijgsmacht.] <Opschrift vervangen bij KB2005-06-23/33, art. 11, 008 ; Inwerkingtreding : 14-07-2005> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-08-1994 en tekstbijwerking tot 07-02-2023)
HOOFDSTUK I. - Bevordering.
Afdeling 1. - (De anciënniteit voor de bevordering in de graad.) <KB 1994-08-11/34, art. 2; Inwerkingtreding : 15-08-1994>
Art. 1, 1bis
Afdeling 2. - (De bevordering in graad.) <KB 1994-08-11/34, art. 2; Inwerkingtreding : 15-08-1994>
Art. 1ter
HOOFDSTUK II. - Ambtsontheffing.
Eerste Afdeling.
Art. 2-3
Afdeling 2. - Definitieve ambtsontheffing.
Art. 4-8, 8bis, 9-12, 12bis
Afdeling 3.
Art. 13, 13bis, 14-28
Afdeling 4. - [1 Rendementsperiode.]1
Art. 29
HOOFDSTUK III.
Art. 30-36
HOOFDSTUK IV. - De verloven.
Art. 37-43
HOOFDSTUK IVbis. - (opgeheven) <KB 1999-06-09/56, art. 45, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
Art. 43bis, 43ter, 43quater, 43quinquies, 43sexies, 43septies, 43octies, 43nonies
HOOFDSTUK V. - (opgeheven) <KB 1999-06-09/56, art. 45, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
Art. 44, 44bis, 44ter, 44quater
HOOFDSTUK VI. - (Verscheidene bepalingen.) <KB 1994-08-11/34, art. 10; Inwerkingtreding : 15-08-1994>
Art. 45, 45bis, 46-49
1995007195 1997007073 2010007240 2012007116 2013007228 2013007328 2016007049 2018013164 2022034817
HOOFDSTUK I. - Bevordering.
Afdeling 1. - (De anciënniteit voor de bevordering in de graad.)
Artikel 1.[1 Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder ?de wet van 28 februari 2007? : de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de krijgsmacht.]1
----------
(1)<KB 2013-12-26/04, art. 25, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art. 1bis.<Ingevoegd bij KB 1994-08-11/34, art. 2; Inwerkingtreding : 15-08-1994> De beroepsvrijwilliger kan slechts in de onmiddellijke hogere graad worden bevorderd indien hij een minimum anciënniteit heeft per graad die vastgesteld wordt als volgt :
1° eerste soldaat : 6 jaar;
2° korporaal : 8 jaar;
3° korporaal-chef : 8 jaar.
[1 ...]1
----------
(1)<KB 2013-12-26/04, art. 26, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Afdeling 2. - (De bevordering in graad.)
Art. 1ter.<Ingevoegd bij KB 1994-08-11/34, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 15-08-1994> § 1. De benoeming in de graad van korporaal, korporaal-chef of eerste korporaal-chef wordt verleend door de korpscommandant van betrokkene op voordracht van de eenheidscommandant, voor de beroepsvrijwilliger op de zesentwintigste dag [2 ...]2 van de laatste maand van het trimester waarin de in artikel 1bis vastgestelde anciënniteitsvoorwaarden vervuld zijn.
[2 ...]2
Wanneer een kandidaat voor de eerste of de tweede maal in aanmerking komt voor de benoeming in één van de in het eerste lid vermelde graden van vrijwilliger wordt, in het geval dat de korpscommandant een ongunstig advies uitbrengt, het dossier voorgelegt aan de (Directeur-generaal human resources), die in laatste aanleg beslist op stukken en, in voorkomend geval, de vrijwilliger benoemt. <KB 2005-06-23/33, art. 13, 008 ; Inwerkingtreding : 14-07-2005>
Wanneer een kandidaat voor de laatste maal in aanmerking komt voor de benoeming in één van de in het eerste lid vermelde graden van vrijwilliger wordt, in het geval dat de korpscommandant een ongunstig advies uitbrengt, het dossier, na advies van de (Directeur-generaal human resources), voorgelegd aan de (chef defensie) die in laatste aanleg beslist op stukken en, in voorkomend geval, de vrijwilliger benoemt. <KB 2005-06-23/33, art. 13, 008 ; Inwerkingtreding : 14-07-2005>
Indien de vrijwilliger bij toepassing van [2 het tweede of het derde lid]2 benoemd wordt, wordt de korpscommandant van betrokkene hiervan ingelicht.
§ 2. [1 Indien een beroepsvrijwilliger anciënniteit verliest overeenkomstig de artikelen 53 of 64 van de wet van 28 februari 2007, wordt zijn datum van benoeming in de graad die hij bekleedt verschoven met een tijdsduur die overeenstemt met de in mindering te brengen anciënniteit.]1
§ 3. [1 ...]1
----------
(1)<KB 2013-12-26/04, art. 27, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
(2)<KB 2022-12-26/31, art. 1, 017; Inwerkingtreding : 17-02-2023>
HOOFDSTUK II. - Ambtsontheffing.
Eerste Afdeling.
Art.2.
<Opgeheven bij KB 2013-10-14/12, art. 43, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.3.
<Opgeheven bij KB 2013-10-14/12, art. 43, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Afdeling 2. - Definitieve ambtsontheffing.
Art.4.<KB 2001-01-10/37, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 10-02-2001> De [3 directeur-generaal human resources]3 is de aangeduide overheid bedoeld in artikel [1 52, § 4, van de wet van 28 februari 2007]1.
----------
(1)<KB 2013-10-14/12, art. 44, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
(2)<KB 2016-01-29/11, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 11-03-2016>
(3)<KB 2018-07-19/21, art. 2, 016; Inwerkingtreding : 27-08-2018>
Art.5.
<Opgeheven bij KB 2013-10-14/12, art. 45, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.6.
<Opgeheven bij KB 2013-10-14/12, art. 45, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.7.
<Opgeheven bij KB 2013-10-14/12, art. 45, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.8.
<Opgeheven bij KB 2013-10-14/12, art. 45, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art. 8bis.
<Opgeheven bij KB 2013-10-14/12, art. 45, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.9.
<Opgeheven bij KB 2013-10-14/12, art. 45, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.10.
<Opgeheven bij KB 2013-10-14/12, art. 45, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.11.
<Opgeheven bij KB 2013-10-14/12, art. 45, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.12.
<Opgeheven bij KB 2013-10-14/12, art. 45, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art. 12bis.<KB 19-09-1984, art. 3> Wordt een vrijwilliger op grond van de artikelen 8 en 54 van het Militair Strafwetboek van zijn graad beroofd zonder uitstel of wordt hij op grond van de artikelen 32 of 33 van het Strafwetboek ontzet zonder uitstel uit één of meer rechten genoemd in artikel 31 van hetzelfde Wetboek, zonder dat die maatregelen hem de hoedanigheid van militair doet verliezen, dan wordt hij teruggesteld in de graad van soldaat of van matroos van het beroepskader. De Minister van [2 Defensie]2 kan hem echter van ambtswege uit zijn ambt ontzetten op grond van het artikel [1 57 van de wet van 28 februari 2007]1 en voor de toepassing van dit artikel wordt de vrijwilliger geacht zijn graad te hebben behouden. "
----------
(1)<KB 2013-10-14/12, art. 46, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
(2)<KB 2016-01-29/11, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 11-03-2016>
Afdeling 3.
Art.13.
<Opgeheven bij KB 2013-10-14/12, art. 47, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art. 13bis.
<Opgeheven bij KB 2013-10-14/12, art. 47, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.14.
<Opgeheven bij KB 2013-10-14/12, art. 47, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.15.
<Opgeheven bij KB 2013-10-14/12, art. 47, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.16.
<Opgeheven bij KB 2013-10-14/12, art. 47, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.17.
<Opgeheven bij KB 2013-10-14/12, art. 47, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.18.
<Opgeheven bij KB 2013-10-14/12, art. 47, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.19.
<Opgeheven bij KB 2013-10-14/12, art. 47, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.20.
<Opgeheven bij KB 2013-10-14/12, art. 47, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.21.
<Opgeheven bij KB 2013-10-14/12, art. 47, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.22.
<Opgeheven bij KB 2013-10-14/12, art. 47, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.23.
<Opgeheven bij KB 2013-10-14/12, art. 47, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.24.
<Opgeheven bij KB 2013-10-14/12, art. 47, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.25.
<Opgeheven bij KB 2013-10-14/12, art. 47, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.26.
<Opgeheven bij KB 2013-10-14/12, art. 47, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.27.
<Opgeheven bij KB 2013-10-14/12, art. 47, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.28. (Opgeheven) <KB 24-09-1977, art. 33, 2°>
Afdeling 4. - [1 Rendementsperiode.]1
----------
(1)
Art.29.[1 Om aanleiding te geven tot een rendementsperiode, moet de gecumuleerde kostprijs op een periode van twee jaar van een vorming, gevolgd op kosten van het ministerie van Landsverdediging, minstens 5.000 euro bedragen. Dit bedrag is gekoppeld aan de spilindex 138,01.]1
----------
(1)<KB 2010-08-26/06, art. 19, 011; Inwerkingtreding : 13-09-2010>
HOOFDSTUK III.
Art.30.
<Opgeheven bij KB 2013-10-14/12, art. 48, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.31.
<Opgeheven bij KB 2013-10-14/12, art. 48, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.32.
<Opgeheven bij KB 2013-10-14/12, art. 48, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.33.
<Opgeheven bij KB 2013-10-14/12, art. 48, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.34.
<Opgeheven bij KB 2013-10-14/12, art. 48, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.35.
<Opgeheven bij KB 2013-10-14/12, art. 48, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.36.
<Opgeheven bij KB 2013-10-14/12, art. 48, 013; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
HOOFDSTUK IV. - De verloven.
Art.37. <KB 24-09-1977, art. 31> In vredestijd hebben de vrijwilligers jaarlijks recht op dertig dagen vakantieverlof. Deze verloven worden toegekend met inachtneming van de wensen van de vrijwilliger, voor zover de vereisten van de dienst het mogelijk maken.
Art.38. De vakantieverloven worden ingekort, naar rato van een twaalfde van de jaarlijkse duur van het verlof, per maand niet als werkelijke dienst tellende afwezigheid, of per maand non-activiteit bij tuchtmaatregel; het deel van de af te trekken dag wordt niet medegerekend.
Art.39. Buiten de vakantieverloven kunnen de vrijwilligers, wegens ernstige redenen die door de militaire autoriteit moeten beoordeeld worden, spoedverloven bekomen met een maximumduur van vier dagen.
Art.40. De vrijwilligers die wegens het bereiken van de leeftijdsgrens op rustpensioen worden gesteld, of die vijfendertig jaar effectieve dienst tellen op het ogenblik dat zij hun rechten op pensioen doen gelden mogen een eindeloopbaanverlof bekomen van maximum drie maanden.
(De bepalingen van het vorige lid zijn ook van toepassing voor de vrijwilligers die de leeftijd van 56 jaar bereikt hebben en die hun rechten op pensioen doen gelden.) <KB 27-05-1975, art. 1>
Art.41. De vrijwilliger die dienst doet in vreemde, niet aan het nationale grondgebied grenzende landen, kan gemachtigd worden, ten hoogste de helft van de dagen vakantieverlof waarop hij aanspraak had kunnen maken, ineens te nemen na zijn terugkeer in België. Voor de toepassing van dit artikel, worden het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland alsook de Republiek Ierland beschouwd als aan het nationaal grondgebied grenzende landen.
Art.42.De Minister van [1 Defensie]1 kan, wanneer de omstandigheden zulks vereisen, de toekenning van de verloven schorsen. Hij bepaalt in voorkomend geval, de periode van het volgend jaar tijdens dewelke de overdracht van de niet bekomen verlofdagen wordt toegestaan.
----------
(1)<KB 2016-01-29/11, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 11-03-2016>
Art.43. Aan de vrijwilligers die hetzij op non-activiteit zijn gesteld, hetzij bij ordemaatregel zijn geschorst kan geen verlof worden verleend.
HOOFDSTUK IVbis. - (opgeheven)
Art. 43bis. (opgeheven) <KB 1999-06-09/56, art. 45, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
Art. 43ter. (opgeheven) <KB 1999-06-09/56, art. 45, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
Art. 43quater. (opgeheven) <KB 1999-06-09/56, art. 45, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
Art. 43quinquies. (opgeheven) <KB 1999-06-09/56, art. 45, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
Art. 43sexies. (opgeheven) <KB 1999-06-09/56, art. 45, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
Art. 43septies. (opgeheven) <KB 1999-06-09/56, art. 45, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
Art. 43octies. (opgeheven) <KB 1999-06-09/56, art. 45, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
Art. 43nonies. (opgeheven) <KB 1999-06-09/56, art. 45, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
HOOFDSTUK V. - (opgeheven)
Art.44. (opgeheven) <KB 1999-06-09/56, art. 45, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
Art. 44bis. (opgeheven) <KB 1999-06-09/56, art. 45, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
Art. 44ter. (opgeheven) <KB 1999-06-09/56, art. 45, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
Art. 44quater. (opgeheven) <KB 1999-06-09/56, art. 45, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
HOOFDSTUK VI. - (Verscheidene bepalingen.)
Art.45.
<Opgeheven bij KB 2013-12-26/04, art. 28, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art. 45bis.[1 De chef Defensie is de bevoegde overheid om de hoedanigheid van vrijwilliger van rechtswege te ontnemen in de gevallen bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de wet van 28 februari 2007.]1
----------
(1)<Hersteld bij KB 2013-12-26/04, art. 29, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.46.
<Opgeheven bij KB 2013-12-26/04, art. 30, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.47.[1 § 1. Wanneer een collectieve overplaatsing wordt overwogen bij toepassing van artikel 42 van de wet van 28 februari 2007, wordt door de minister van [2 Defensie]2 een overlegcomité met de representatieve vakorganisaties bijeengeroepen, dat een advies moet uitbrengen over de opportuniteit van de collectieve overplaatsing.
§ 2. De chef Defensie of zijn door de minister aangewezen plaatsvervanger neemt het voorzitterschap waar van het overlegcomité.
Naast de voorzitter bestaat het comité uit de volgende leden :
1° minstens één vertegenwoordiger van de minister;
2° minstens drie hoofdofficieren in werkelijke dienst aangeduid door de chef Defensie;
3° maximum twee vaste vakbondsafgevaardigden van elke representatieve vakorganisatie;
4° een officier-secretaris, aangeduid door de voorzitter, verantwoordelijk voor het opstellen van de notulen van de zitting.
§ 3. Nadat het kennis genomen heeft van de voorgestelde collectieve overplaatsing, verstrekt het overlegcomité aan de minister van [2 Defensie]2 een gemotiveerd advies over de opportuniteit van deze overplaatsing, waarbij de notulen van de beraadslaging gevoegd zijn. Deze beide documenten worden gevoegd bij de voordracht die Ons door de minister van [2 Defensie]2 wordt gedaan.]1
----------
(1)<Hersteld bij KB 2013-12-26/04, art. 31, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
(2)<KB 2016-01-29/11, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 11-03-2016>
Art.48. Dit besluit treedt in werking op dezelfde dag als de wet van 12 juli 1973.
Art. 49. Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.