21 DECEMBER 2001. - Koninklijk besluit betreffende de certificering in de sector hop (NOTE 1 : opgeheven voor Vlaamse Overheid door BVR 2010-12-03/05, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2010) (NOTA 2 : opgeheven voor Waalse Overheid door BVR 2010-12-09/15, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 08-01-2011) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 15-03-2002 en tekstbijwerking tot 29-12-2010)
Art. 1-15
Artikel 1. In de zin van dit besluit wordt begrepen onder :
" DG4 " : het Bestuur voor de Kwaliteit van de Grondstoffen en de Plantaardige sector van het Ministerie van Middenstand en Landbouw;
" hop en hopproducten " : de producten omschreven in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1784/77;
" de Minister " : de Minister die belast is met Landbouw.
Art.2. Voor de uitvoering van de certificeringsregelgeving in de sector hop wordt DG4 met de volgende opdrachten belast :
- de certificering van hop en de controle op hopproducten;
- de uitvoering van steekproefcontroles om na te gaan of de uit derde landen ingevoerde hop die vergezeld gaat van gelijkwaardigheidsverklaringen, voldoet aan de in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 890/78 vastgestelde minimumeisen voor het in de handel brengen van hop;
- de controle op de erkenningsvoorwaarden van de certificeringspakhuizen of -hallen;
- alle overige controles in het kader van de certificeringsregeling.
Art.3. De certificering heeft tot doel aan de koper van hop waarborgen te geven omtrent de oorsprong, de kwaliteit en de conditionering.
Art.4. De certificeringsprocedure omvat de afgifte van de certificaten, de merking en de verzegeling van de verpakkingseenheden.
Om gecertificeerd te worden moeten hopbellen beantwoorden aan de minimumeisen voor het in de handel brengen van hop zoals aangegeven in Verordening (EEG) nr. 890/78.
Op verzoek van de aanvrager kan de certificering evenwel geschieden overeenkomstig de Belgische norm voor de keuring van hopbellen, die strengere eisen stelt dan de EU-norm.
De Minister stelt de minimumeisen voor de Belgische norm vast.
Art.5. De certificeringswerkzaamheden vinden plaats op de boerderij, in een erkend certificeringspakhuis of erkende certificeringshal.
Art.6. De Minister erkent de certificeringspakhuizen of -hallen indien de bereiders daartoe bij DG4 een verzoek hebben ingediend en indien aan de gestelde voorwaarden is voldaan.
Art.7. Om erkend te worden moet een certificeringspakhuis of -hal aan de volgende voorwaarden beantwoorden :
1. Aangepaste installaties en lokalen omvatten om partijen hop in de beste voorwaarden in ontvangst te nemen, te wegen, te drogen, te persen, op te slaan en te bewaren. Gecertificeerde partijen moeten gescheiden van niet gecertificeerde worden behandeld, opgeslagen en bewaard.
Onder aangepaste installaties wordt verstaan :
a) een geijkt weegtoestel;
b) een vochtigheidsmeter (gesteund op het beginsel van de conductieve of van de herdrogingsmethode) waarmee het vochtgehalte van de hop bij het binnenkomen en het uitgaan kan worden bepaald;
c) een ast met drooginrichting;
d) een inrichting om balen te persen;
e) een droge en gesloten opslagplaats.
2. De bereider moet een voorraadboekhouding voeren van alle, zowel gecertificeerde als niet gecertificeerde, partijen die bereid worden. Het model van deze boekhouding is verkrijgbaar bij DG4.
De Minister trekt de erkenning in indien niet langer aan één van de bovenvermelde voorwaarden is voldaan.
Art.8. Met het oog op de uitvoering van de certificering verwittigt de aanvrager DG4 ten minste 24 uur vóór het tijdstip waarop de bereiding zal gebeuren.
DG4 stuurt een ambtenaar ter plaatse die de bereiding bijwoont en de waar beoordeelt aan de hand van de certificeringscriteria. Hij brengt de bereider op de hoogte van de goed- of afkeuring van de partij.
Art.9. Indien de partij aan de certificeringscriteria beantwoordt dan overhandigt de ambtenaar aan de bereider een certificaat. Verder wordt aan elke baal gecertificeerde hop een loodje en een etiket vastgemaakt.
Op het certificaat en het etiket zijn alle gegevens vermeld die zijn voorzien in Verordeningen (EEG) nrs. 1784/77 en 890/78.
Indien het product overeenkomstig de nationale criteria is gecertificeerd wordt op het certificaat en op het etiket bijkomend de vermelding " Belgische kwaliteitshop " aangebracht.
Art.10. Indien een partij wordt afgekeurd, dan beschikt de bereider over vijf werkdagen om bij DG4 een bezwaarschrift in te dienen. Na ontvangst van een bezwaarschrift voert DG4 een bijkomend onderzoek uit. Dit onderzoek gebeurt op kosten van de verzoeker tenzij de uitkomst van de certificering door dit onderzoek in zijn voordeel wordt veranderd.
Art.11. De aanvrager betaalt de kosten verbonden aan de certificering van hop.
Art.12. Overtredingen van dit besluit en van zijn uitvoeringsbesluiten alsmede van de in de aanhef vermelde verordeningen van de Raad en van de Commissie worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten.
Art.13. Het koninklijk besluit van 19 juli 1963 tot inrichting van een keuring slaande op de oorsprong, de kwaliteit en de conditionering van inlandse hop en het ministerieel besluit van 6 juli 1979 betreffende de certificering en de controle van hop en hopproducten worden opgeheven.
Art.14. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Art. 15. Onze Minister toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 december 2001.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister belast met Landbouw,
Mevr. A.-M. NEYTS-UYTTEBROECK.