Artikels:
Artikel 1. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 21 februari 2006 tot vaststelling van de voorwaarden inzake erkenning en toelating van inrichtingen in de diervoedersector, vervangen door het koninklijk besluit van 28 juni 2011 :
- § 1, 4° wordt als volgt vervangen :
" 4° als kritiek beschouwde diervoeders :
a) de voedermiddelen en de mengvetten bedoeld in het deel " dioxinemonitoring " van bijlage II van de bovenvermelde Verordening (EG) n° 183/2005 van 12 januari 2005;
b) de volgende toevoegingsmiddelen :
- asbestvrije kaolinehoudende klei
- vermiculiet
- natroliet-fonoliet
- clinoptiloliet van sedimentaire oorsprong
- synthetisch calciumaluminaat. ".
- in § 1 wordt een punt 5° toegevoegd dat luidt als volgt :
" 5° diervoeders onderworpen aan EG-monitoring : de diervoeders bedoeld in het deel " dioxinemonitoring " van bijlage II van de bovenvermelde Verordening (EG) nr. 183/2005 van 12 januari 2005. "
- § 2, 2° wordt als volgt vervangen :
" 2° artikel 3 van de Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 en in bijlage I van de Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie van 25 februari 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 749/2011 van 29 juli 2011. ".
Art.2. In de artikelen 4, 6 en 7 van hetzelfde besluit worden de woorden " Verordening (EG) nr. 1774/2002 van 3 oktober 2002 " vervangen door de woorden " Verordening (EG) nr. 1069/2009 van 21 oktober 2009. ".
Art.3. Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt als volgt vervangen :
" Om te kunnen worden toegelaten voor het in de handel brengen van als kritiek beschouwde diervoeders, bedoeld in artikel 2, § 1, 4, b), moet de inrichting in de diervoedersector, bovenop de in artikel 3 bedoelde vereisten, voldoen aan de bijzondere voorwaarden van bijlage IV. "
Art.4. Een artikel 8/1 wordt in hetzelfde besluit ingevoegd en luidt als volgt :
" Art. 8/1. Om te kunnen worden erkend of toegelaten, moet de inrichting in de diervoedersector die diervoeders onderworpen aan EG-monitoring in de handel brengt, bovenop de in artikel 3 bedoelde vereisten, voldoen aan :
1° de voorschriften van de bovenvermelde Verordening (EG) nr. 1069/2009 van 21 oktober 2009, indien van toepassing;
2° de bijzondere voorwaarden van bijlage V. ".
Art.5. § 1. In de bijlage I van hetzelfde besluit wordt het punt I, 4 vervangen door :
" 4. De exploitant van een diervoederinrichting houdt als kritiek beschouwde diervoeders zoals bedoeld in artikel 2, § 1, 4, b) alleen in zijn bezit als die vergezeld zijn van het in bijlage IV bedoelde analyserapport.
Niettemin mogen ingevoerde als kritiek beschouwde diervoeders, bij afwijking van het voorafgaande lid, in de inrichtingen worden opgeslagen in afwachting van het analyseresultaat en op voorwaarde dat het Agentschap hiermee heeft ingestemd. "
§ 2. In de bijlage I van hetzelfde besluit worden de woorden " bijzondere stikstofverbindingen " geschrapt in II, 2, d.
Art.6. De bijlage IV van hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage I van dit besluit.
Art.7. In hetzelfde besluit wordt een bijlage V ingevoegd die overeenstemt met de bijlage II van dit besluit.
Art.8. In bijlage II van het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, wordt punt 8, vervangen door het koninklijk besluit van 30 juli 2008 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 augustus 2012, aangevuld met de punten 8.12, 8.13, 8.14 en 8.15 die als volgt luiden :
" 8.12. | Inrichting voor de verwerking van plantaardige ruwe oliën niet gedekt door Verordening (EU) nr. 852/2004 | De productie voor het in de handel brengen van voedermiddelen afkomstig van de verwerking van plantaardige ruwe oliën met uitzondering van wat gedekt wordt door Verordening (EU) nr. 852/2004 |
| | |
8.13. | Inrichting voor de oleochemische productie van vetzuren | De productie voor het in de handel brengen van voedermiddelen afkomstig van de oleochemische productie van vetzuren |
| | |
8.14. | Inrichting voor de productie van biodiesel | De productie voor het in de handel brengen van voedermiddelen afkomstig van de productie van biodiesel |
| | |
8.15. | Inrichting voor het mengen van vetten | De productie voor het in de handel brengen van diervoeder afkomstig van het mengen van ruwe oliën, geraffineerde oliën, dierlijke vetten, gerecupereerde oliën uit de levensmiddelen-industrie en/of afgeleide producten hiervan " |
Art.9. De minister bevoegd voor de Veiligheid van de Voedselketen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Trapani, 20 september 2012.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Landbouw,
Mevr. S. LARUELLE
BIJLAGEN.
Art. N1. "Bijlage IV. - Bijzondere voorwaarden voor de toelating van inrichtingen in de diervoedersector die als kritiek beschouwde diervoeders zoals bedoeld in artikel 2, § 1, 4°, b) in de handel brengen.
I. Kwaliteitsbeheersing
1. De exploitant in de diervoedersector die als kritiek beschouwde diervoeders bedoeld in artikel 2, § 1, 4°, b) in de handel brengt, laat door een volgens de ISO 17020-normen geaccrediteerde keuringsinstelling op de vestigingsplaats van zijn bedrijf in drie exemplaren van 500 g een representatief monster nemen van elke partij als kritiek beschouwd diervoeder die voor het eerst in het verkeer wordt gebracht. Indien deze monsters genomen worden door het labo dat de analyses zal uitvoeren, dan volstaat de ISO 17025-norm. Elk exemplaar van het monster wordt door bovenvermelde instelling verzegeld en geëtiketteerd en moet worden bewaard in opslagomstandigheden die alle bederf of alle ongewone wijzigingen van de samenstelling onmogelijk maken.
De exploitant in de diervoedersector bezorgt het eerste exemplaar van het monster aan een laboratorium dat daartoe door het Agentschap is erkend of geaccrediteerd volgens de ISO 17025-normen, om het dioxinegehalte te laten bepalen van de in artikel 2, § 1, 4°, b) bedoelde als kritiek beschouwde diervoeders.
De exploitant in de diervoedersector stelt het Agentschap onverwijld in kennis van alle overschrijdingen van de normen voor ongewenste stoffen en houdt de betrokken partij ter beschikking.
De exploitant in de diervoedersector houdt het tweede exemplaar van het monster met het oog op de traceerbaarheid ter beschikking van het Agentschap en bewaart het derde exemplaar om zijn rechten te verdedigen gedurende zes maand nadat de betreffende partij in de handel is gebracht.
2. Elke partij als kritiek beschouwd diervoeder bedoeld in artikel 2, § 1, 4°, b) die door de exploitant in de diervoedersector in de handel wordt gebracht, gaat vergezeld van het rapport van de in I, 1 bedoelde analyse. Dat analyserapport vermeldt inzonderheid de naam van de keuringsinstelling die de bemonstering heeft uitgevoerd.
II. Bijhouden van registers
De documenten voor de traceerbaarheid van als kritiek beschouwde diervoeders moeten daarenboven de volgende gegevens bevatten :
i. de aard en hoeveelheid van de als kritiek beschouwde diervoeders bedoeld in artikel 2, § 1, 4°, b) die zijn geproduceerd of aangekocht, de productie- of ontvangstdatum ervan en, indien van toepassing, het nummer van de partij of van het productiegedeelte in geval van continue productie alsook de nauwkeurige aanduiding van de opslagplaats (tanknummer, silonummer,...) wanneer de voeders in bulk worden opgeslagen;
ii. de namen en adressen van de kopers aan wie als kritiek beschouwde voeders zijn geleverd met vermelding van het nummer van de partij of van het productiegedeelte in geval van continue productie, de leveringsdatum en de nauwkeurige aanduiding van de opslagplaats voor goederen in bulk. "
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 september 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 februari 2006 tot vaststelling van de voorwaarden inzake erkenning en toelating van inrichtingen in de diervoedersector en het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Landbouw,
Mevr. S. LARUELLE
Art. N2. " Bijlage V. - Bijzondere voorwaarden voor inrichtingen in de diervoedersector onderworpen aan de dioxinemonitoring zoals bedoeld in het deel " DIOXINEMONITORING " van bijlage II van de verordening (EG) n° 183/2005 van 12 januari 2005.
I. Kwaliteitsbeheersing
De exploitant in de diervoedersector bedoeld bij het deel " dioxinemonitoring " van bijlage II van de Verordening (EG) n° 183/2005 van de 12 januari 2005, met uitzondering van degene die alleen voedermiddelen van dierlijke oorsprong bestemd voor gezelschapsdieren in de handel brengt, laat, overeenkomstig deze verordening, door een volgens de ISO 17020-normen geaccrediteerde keuringsinstelling op de vestigingsplaats van zijn bedrijf in 3 exemplaren van 500 g een representatief monster nemen van diervoeders onderworpen aan EG-monitoring. Indien deze monsters genomen worden door het labo dat de analyses zal uitvoeren, dan volstaat de norm ISO 17025.
Daarentegen kan, als uitzondering op de eerste alinea, de exploitant in de diervoedersector die verantwoordelijk is voor alle stappen in het productieproces zelf de aan EG-monitoring onderworpen diervoeders die hij geproduceerd heeft bemonsteren in drie exemplaren van 500 g, mits akkoord van het Agentschap. Om van deze uitzondering te kunnen genieten moet de exploitant in de diervoedersector aantonen dat hij :
- in staat is een representatief monster te nemen van de als kritiek beschouwde voeders volgens een binnen zijn autocontrolesysteem schriftelijk vastgelegde procedure;
- zijn autocontrolesysteem heeft laten valideren voor de productieactiviteit in kwestie volgens het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen en geen opschorting van de validatie van zijn autocontrolesysteem heeft opgelopen tijdens de laatste twee jaren;
- tijdens de laatste 2 jaren niet het voorwerp is geweest van een sanctie voor een niet-conformiteit van de autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid.
De exploitant in de diervoedersector bezorgt het eerste exemplaar van het monster aan een laboratorium dat daartoe door het Agentschap is erkend of geaccrediteerd volgens de ISO 17025-normen, om het te laten analyseren overeenkomstig deze verordening.
De exploitant in de diervoedersector houdt het tweede exemplaar van het monster met het oog op de traceerbaarheid ter beschikking van het Agentschap en bewaart het derde exemplaar om zijn rechten te verdedigen gedurende zes maand nadat de betreffende partij in de handel is gebracht.
II. Bijhouden van registers
De documenten voor de traceerbaarheid van als kritiek beschouwde voeders zoals bedoeld in artikel 2, § 1, 4°, a) moeten ook de volgende gegevens bevatten :
i. de aard en hoeveelheid van de geproduceerde of aangekochte als kritiek beschouwde voeders, de productie- of ontvangstdatum ervan en, indien van toepassing, het nummer van de partij of van het productiegedeelte in geval van continue productie alsook de nauwkeurige aanduiding van de opslagplaats (tanknummer, silonummer,...) wanneer de voeders in bulk worden opgeslagen;
ii. de namen en adressen van de kopers aan wie als kritiek beschouwde voeders zijn geleverd met vermelding van het nummer van de partij of van het productiegedeelte in geval van continue productie, de leveringsdatum en de nauwkeurige aanduiding van de opslagplaats voor goederen in bulk. "
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 september 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 februari 2006 tot vaststelling van de voorwaarden inzake erkenning en toelating van inrichtingen in de diervoedersector en het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Landbouw
Mevr. S. LARUELLE