30 DECEMBER 1992. - Koninklijk besluit betreffende het vervoer van vers vlees, vleesprodukten en vleesbereidingen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 06-11-1998 en tekstbijwerking tot 05-09-2012)
HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - De vervoermiddelen.
Art. 2-3
HOOFDSTUK III. - De waren.
Art. 4, 4bis
HOOFDSTUK IV. - Het vervoer.
Art. 5, 5bis, 6
HOOFDSTUK V. - Documenten.
Art. 7-8, 8bis, 9-11
HOOFDSTUK VI. - Afwijkingen.
Art. 12
HOOFDSTUK VII. - Strafbepalingen.
Art. 13
HOOFDSTUK VIII. - Slot- en overgangsbepalingen.
Art. 14-19
BIJLAGEN.
Art. N1-N2
1953030901 1955121204 1960071408 1961042108 1969120102 1970092102 1980071801
1998022665 1999016204 1999016205 1999016249 1999016252 1999016331 1999016380 1999016393 1999016415 1999022621 1999022675 1999022834 2000016054 2000016120 2002022243 2003022709 2005022363 2005022955 2005023114 2012018355
HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied.
Artikel 1.§ 1. [1 Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° vervoermiddelen : voor belading bestemde gedeelten van voertuigen en aanhangwagens, van spoorvoertuigen en van luchtvaartuigen, alsmede scheepsruimen of containers voor het vervoer over land, over water of door de lucht;
2° waren : vers vlees, gehakt vlees, separatorvlees, vleesbereidingen, vleesproducten, gesmolten dierlijke vetten, kanen, gelatine, collageen en behandelde magen, blazen en darmen;
3° Verordening (EG) nr. 853/2004 van 29 april 2004 : de Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong;
4° koninklijk besluit van 16 januari 2006 : het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.
Bovendien zijn de definities bedoeld in artikel 2 van de Verordening (EG) nr. 853/2004 van 29 april 2004 eveneens van toepassing voor dit besluit. ]1
§ 2. Dit besluit is van toepassing gedurende de gehele tijdspanne dat [1 de waren]1 zich in de vervoermiddelen bevinden. <KB 1998-10-09/36, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-12-1998>
§ 3. Dit besluit is van toepassing op het vervoer voor handels- of beroepsdoeleinden van [1 waren]1. <KB 1998-10-09/36, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-12-1998>
§ 4. Dit besluit is niet van toepassing op het vervoer van [1 waren]1, in transit op het Belgisch grondgebied naar een land dat geen lid is van de (EG), voor zover het vervoermiddel verzegeld is en er geen overlading gebeurt, tenzij in een douanekantoor of in een inrichting onder douaneregime. <KB 1998-10-09/36, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-12-1998>
§ 5. Dit besluit is niet van toepassing op het vervoer van vlees bekleed met het keurmerk waaruit blijkt dat het bestemd moet zijn voor de exclusieve behoeften van het gezin van de eigenaar van het slachtdier. [1 ...]1.
(Dit besluit is evenmin van toepassing in de gevallen van vervoer van niet met een keurmerk beklede karkassen van schapen of geiten en hun slachtafval bekomen door een particuliere slachting in een door de Minister van Landbouw op grond van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren erkende inrichting met het oog op het uitvoeren van slachtingen voorgeschreven door de ritus van een eredienst. Evenwel dient dit vervoer vergezeld te gaan van het bewijs van de slachtingsaangifte.) <KB 1998-10-09/36, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-12-1998>
§ 6. (Dit besluit is niet van toepassing op het vervoer door de exploitant van een verkooppunt bedoeld in artikel 1, § 1, 4°, van het koninklijk besluit van 10 november 2005 betreffende de detailhandel in bepaalde levensmiddelen van dierlijke oorsprong.) <KB 2005-11-10/38, art. 27, 006; Inwerkingtreding : 03-12-2005>
----------
(1)<KB 2012-08-15/09, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 01-10-2012>
HOOFDSTUK II. - De vervoermiddelen.
Art.2.
<Opgeheven bij KB 2012-08-15/09, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 01-10-2012>
Art.3.§ 1. [1
]1.
§ 2. [1
]1
In de vervoermiddelen is het verboden te roken.
----------
(1)<KB 2012-08-15/09, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 01-10-2012>
HOOFDSTUK III. - De waren.
Art.4.
<Opgeheven bij KB 2012-08-15/09, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 01-10-2012>
Art. 4bis.
<Opgeheven bij KB 2012-08-15/09, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 01-10-2012>
HOOFDSTUK IV. - Het vervoer.
Art.5.§ 1. [1
]1.
§ 1bis. [1
]1.
§ 1erter. (...) <KB 2006-01-16/46, art. 104, 007 ; Inwerkingtreding : 15-03-2006>
§ 1erquater. (...) <KB 2006-01-16/46, art. 104, 007 ; Inwerkingtreding : 15-03-2006>
§ 1erquinquies. (...) <KB 2006-01-16/46, art. 104, 007 ; Inwerkingtreding : 15-03-2006>
§ 1sexies. [1
]1.
§ 2.[1
]1.
Niet-gezouten of niet-gedroogde magen, darmen en blazen moeten bij een maximale inwendige temperatuur van 3 °C; worden vervoerd. Ongekoeld vervoer van dergelijke grondstoffen die nog niet volledig zijn gekoeld, naar inrichtingen die ze behandelen, is toegelaten voor zover het vervoer dezelfde dag gebeurt als de slachting der dieren waarvan ze voortkomen.
§ 3. [1
]1.
----------
(1)<KB 2012-08-15/09, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-10-2012>
Art. 5bis. [1 Met toepassing van Bijlage III, Sectie I, Hoofdstuk VII, punt 3, van de Verordening (EG) nr. 853/2004 van 29 april 2004, kan worden afgeweken van de maximale temperatuur van 3° C bij het vervoer van vers bloed van varkens van het slachthuis naar een verwerkingsinrichting voor de aanmaak van bloedproducten, voor zover het slachthuis van verzending en de inrichting van bestemming elk beschikken over een toelating verleend volgens de procedure van het koninklijk besluit van 16 januari 2006. Om deze toelating te bekomen, dient voldaan te zijn aan de voorwaarden van hoofdstuk I van de bijlage 2.
Bij het vervoer onder dekking van deze toelating moet worden voldaan aan de voorwaarden van hoofdstuk II van de bijlage 2.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2012-08-15/09, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 01-10-2012>
Art.6.
<Opgeheven bij KB 2012-08-15/09, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 01-10-2012>
HOOFDSTUK V. - Documenten.
Art.7.[1 § 1. Gedurende het vervoer gaan de waren vergezeld van een begeleidend handelsdocument dat minstens de volgende gegevens bevat :
1° de aanvangsdatum van het vervoer en het tijdstip van de aanvang van het laden en van het vertrek;
2° de identificatie van de vestigingseenheid die de waren levert;
3° de naam van de verzender;
4° de identificatie van de vestigingseenheid die de waren afneemt;
5° de naam van de bestemmeling;
6° de omschrijving van de waren naar hun aard, hun toestand, hun gewicht en in voorkomend geval het aantal verpakkingseenheden, de vermeldingen van het gezondheidsmerk of het identificatiemerk dat op de waren of op hun verpakking is aangebracht;
7° een vermelding waarmee het vervoermiddel geïdentificeerd kan worden.
§ 2. Gedurende het vervoer van gehele karkassen van pluimvee of lagomorfen naar de plaatselijke markt voor de rechtstreekse levering aan de eindverbruiker door de veehouder die de dieren op zijn bedrijf heeft geslacht of daarvan terug, gaan deze vergezeld van het document waarin de toelating is vermeld, bedoeld in Bijlage III, 2.5, van het koninklijk besluit van 16 januari 2006. De bepalingen van § 1 zijn in dat geval niet van toepassing.]1
----------
(1)<KB 2012-08-15/09, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-10-2012>
Art.8.[1 § 1. Wanneer bij het vervoer meerdere bestemmelingen zijn betrokken, worden de waren samengebracht in zoveel partijen als er bestemmelingen zijn. Elke partij gaat vergezeld van een afzonderlijk begeleidend handelsdocument.
§ 2. Het begeleidend handelsdocument wordt afgegeven aan de exploitant van de inrichting of het verkooppunt, bedoeld in artikel 1, § 1, 4°, van het koninklijk besluit van 10 november 2005 betreffende de detailhandel in bepaalde levensmiddelen van dierlijke oorsprong, waar de waren worden afgeladen.]1
----------
(1)<KB 2012-08-15/09, art. 9, 008; Inwerkingtreding : 01-10-2012>
Art. 8bis.
<Opgeheven bij KB 2012-08-15/09, art. 10, 008; Inwerkingtreding : 01-10-2012>
Art.9.
<Opgeheven bij KB 2012-08-15/09, art. 10, 008; Inwerkingtreding : 01-10-2012>
Art.10.
<Opgeheven bij KB 2012-08-15/09, art. 10, 008; Inwerkingtreding : 01-10-2012>
Art.11.
<Opgeheven bij KB 2012-08-15/09, art. 10, 008; Inwerkingtreding : 01-10-2012>
HOOFDSTUK VI. - Afwijkingen.
Art.12.
<Opgeheven bij KB 2012-08-15/09, art. 10, 008; Inwerkingtreding : 01-10-2012>
HOOFDSTUK VII. - Strafbepalingen.
Art.13. De overtredingen van dit besluit worden gestraft met de straffen voorzien in :
1° de artikelen 27 tot 32 van de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel indien het vervoer van waren betreft die tot het toepassingsgebied van deze wet behoren;
2° de artikelen 9 tot 14 van de wet van 15 april 1965 betreffende de keuring van en de handel in vis, gevogelte, konijnen en wild, en tot wijziging van de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel indien het vervoer van waren betreft die tot het toepassingsgebied van deze wet behoren;
3° (opgeheven) <KB 1998-10-09/36, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 01-12-1998>
HOOFDSTUK VIII. - Slot- en overgangsbepalingen.
Art.14.
<Opgeheven bij KB 2012-08-15/09, art. 10, 008; Inwerkingtreding : 01-10-2012>
Art.15. Worden opgeheven :
1° <opheffingsbepaling van KB 1960-07-14/31>
2° <opheffingsbepaling van MB 1961-04-21/30>
3° <opheffingsbepaling van art. 34 van KB 1953-03-09/30>
4° <opheffingsbepaling van art. 5ter, 3° van KB 1955-12-12/31>
5° <opheffingsbepaling van art. 5, L2 en L3, en van art. 11, L3 en L4 van KB 1969-12-01/30>
6° <opheffingsbepaling van art. 38, 39, 40, 41 van KB 1970-09-21/30>
7° <opheffingsbepaling van art. 25 van KB 1980-07-18/30>
Art.16. (opgeheven) <KB 1998-10-09/36, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 01-12-1998>
Art.17. (opgeheven) <KB 1998-10-09/36, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 01-12-1998>
Art.18. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1993.
Art.19.[1 Le ministre qui a la sécurité de la chaîne alimentaire dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.]1
----------
(1)<KB 2012-08-15/09, art. 11, 008; Inwerkingtreding : 01-10-2012>
BIJLAGEN.
Art. N1. <Gevoegd bij KB 2005-04-22/31, art. 3, Inwerkingtreding : 01-06-2005> [1 Bijlage 1.]1
HOOFDSTUK I. - Voorwaarden voor het bekomen van de (toelating). <KB 2006-01-16/46, art. 48, 007 ; Inwerkingtreding : 15-03-2006>
1. Het slachthuis van verzending dient te beschikken over snelkoelapparatuur en koelinstallaties met voldoende koelcapaciteit die in verhouding staan tot de uitgevoerde activiteiten.
2. De uitsnijderij van bestemming dient te beschikken over een koelinstallatie met voldoende koelcapaciteit om de verdere koeling van het varkensvlees uit te voeren.
3. Zowel in het slachthuis van verzending als in de uitsnijderij van bestemming dient een adequaat autocontrolesysteem in werking te zijn. De autocontrole moet worden uitgebreid met maatregelen die specifiek verband houden met het vervoer van niet volledig doorkoelde varkenskarkassen, in het bijzonder door te voorzien in een traceerbaarhsysteem dat toelaat om de totale tijdsduur van het vervoer, inclusief het laden en het lossen, te verifiëren en door te voorzien in een steekproefsgewijze bemonstering voor microbiologische analyses van het varkensvlees bij ontvangst in de uitsnijderij van bestemming. [1 ...]1.
HOOFDSTUK II. - Voorwaarden voor het uitoefenen van de (toelating). <KB 2006-01-16/46, art. 48, 007 ; Inwerkingtreding : 15-03-2006>
1. Het vervoer beperkt zich tot het Belgische grondgebied.
2. Per rit mag er slechts één slachthuis van verzending en één uitsnijderij van bestemming zijn.
3. Het vervoer, inbegrepen het laden en het lossen, van het slachthuis van verzending naar de uitsnijderij van bestemming mag niet meer dan 2 uur bedragen.
4. Rekening houdend met de maximale tijdsduur van 2 uur voor het vervoer van het slachthuis van verzending naar de uitsnijderij van bestemming, bedraagt de maximale afstand over de weg tussen het slachthuis van verzending en de uitsnijderij van bestemming 50 km.
5. Voordat met het laden gestart wordt, dient door middel van snelkoeling en een verblijf van ten minste enkele uren in de koellokalen van het slachthuis de oppervlaktekoeling van het vlees en de inwendige koeling voldoende ver gevorderd te zijn : de kerntemperatuur van de karkassen, gemeten in de diepe ham, mag niet meer dan + 16 °C bedragen en de oppervlaktetemperatuur, gemeten onder de huid ter hoogte van de rug, mag niet meer dan + 9 °C bedragen.
6. Indien het trichinenonderzoek vereist is, mogen de karkassen het slachthuis in geen geval verlaten voordat het resultaat is bekomen.
7. Rekening houdend met de beladingsdichtheid, dienen de vervoermiddelen technisch adequaat uitgerust te zijn om de in punt 5 vermelde temperaturen te blijven respecteren tijdens het vervoer naar de uitsnijderij van bestemming.
8. Bij het inladen van het vervoermiddel dienen de nodige voorzorgen genomen te worden om condensvorming te voorkomen. In elk geval dienen direct na het inladen de deuren van de laadruimte van het vervoermiddel te worden gesloten en dienen de koelinstallatie en de ventilator voor de luchtcirculatie in werking te worden gesteld.
9. Bij aankomst in de uitsnijderij van bestemming, dient het uitladen van het vervoermiddel zonder verwijl te gebeuren.
10. [1 ...]1.
11. In de uitsnijderij van bestemming dient het vlees verder te worden gekoeld tot de maximale kerntemperatuur van + 7 °C voor karkassen en halve karkassen en van + 3 °C voor slachtafvallen. Alleen na het bereiken van deze respectievelijke temperaturen, mag het vlees worden uitgesneden, uitgebeend of met een onmiddellijke verpakking worden omhuld.
----------
(1)<KB 2012-08-15/09, art. 12, 008; Inwerkingtreding : 01-10-2012>
Art. N2.[1 Bijlage 2. - Vervoer van niet volledig doorkoeld bloed van varkens
HOOFDSTUK I. - Voorwaarden voor het bekomen van de toelating
1. Het slachthuis van verzending dient te beschikken over koelinstallaties voor het bloed met voldoende koelcapaciteit die in verhouding staan tot de uitgevoerde activiteiten.
2. Zowel in het slachthuis van verzending als in de inrichting van bestemming dient een adequaat autocontrolesysteem in werking te zijn. De autocontrole dient te worden uitgebreid met maatregelen die specifiek verband houden met de toepassing van het vervoer van niet volledig doorkoeld bloed, in het bijzonder door te voorzien in
a) een traceerbaarheidssysteem dat toelaat om het tijdstip te kennen van de eerste slachting waarvan het bekomen bloed deel uitmaakt van de lading, het tijdstip van laden en lossen evenals het tijdstip van de aanvang van de verwerking;
b) de verificatie en registratie van de temperatuur van het bloed bij laden en lossen;
c) een bemonstering voor microbiologische analyses van het bloed bij laden in het slachthuis.
HOOFDSTUK II. - Voorwaarden voor het uitoefenen van de toelating
1. Bloed mag in het slachthuis worden opgehaald alvorens het de temperatuur van niet meer dan 3° C heeft bereikt onder de volgende voorwaarden :
a) het bloed wordt opgehaald in het slachthuis en verwerkt in de inrichting van bestemming binnen een termijn van uiterlijk 24 uur na het verbloeden van het eerste dier dat die dag geslacht wordt en waarvan het bloed wordt opgevangen : de temperatuur van het bloed mag dan op het moment van de ophaling niet meer bedragen dan 7° C; of
b) het bloed wordt opgehaald in het slachthuis na een termijn van 24 uur na het verbloeden van het eerste dier dat die dag geslacht wordt en waarvan het bloed wordt opgevangen en wordt verwerkt in de inrichting van bestemming binnen een termijn van 48 uur na het verbloeden van het eerste dier dat die dag geslacht wordt en waarvan het bloed wordt opgevangen : de temperatuur van het bloed mag dan op het moment van de ophaling niet meer bedragen dan 4° C.
2. Indien gebruik gemaakt wordt van de in punt 1 vermelde afwijkingen, gelden bovendien de volgende voorwaarden :
a) het vervoer dient beperkt te zijn tot het Belgisch grondgebied;
b) bij het vervoer dient het begeleidend handelsdocument bedoeld in artikel 7, § 1, aangevuld met de vermelding : " warm vervoer bij 7° C " of " warm vervoer bij 4° C " al naargelang gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden vermeld in punt 1, a, dan wel 1, b, hierboven;
c) per rit mogen er meerdere slachthuizen van verzending zijn, er mag slechts één inrichting van bestemming zijn;
d) het bloed wordt verwerkt tot bloedproducten die een hittebehandeling ondergaan en waarvan elk lot wordt onderworpen aan een microbiologische controle die is beschreven in een gevalideerd autocontrolesysteem.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2012-08-15/09, art. 13, 008; Inwerkingtreding : 01-10-2012>