Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

23 MAART 1994. - Wet houdende bepaalde maatregelen op arbeidsrechtelijk vlak tegen het zwartwerk (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-03-1994 en tekstbijwerking tot 01-07-2010)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten.
Art. 3-7
HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van de programmawet van 22 december 1989.
Art. 8-10
HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van de wet van 30 juni 1971 betreffende de administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op sommige sociale wetten.
Art. 11-23
HOOFDSTUK V. - Wijziging van artikel 216bis van het Wetboek van strafvordering.
Art. 24
HOOFDSTUK VI. - Wijziging van de verjaringstermijn in strafzaken in sommige sociale wetten en in de wet van 30 juni 1971 betreffende de administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op sommige sociale wetten.
Art. 25
HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen en inwerkingtreding.
Art. 26-29





Uitvoeringsbesluit(en):

1994012556  1994012969  1996022531  1996022755  1997022940  1998022211 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie.
Artikel 1. Artikel 15 van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie, ingevoegd door de programmawet van 22 december 1989, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 15. Onverminderd de bepalingen van de artikelen 269 tot 274 van het Strafwetboek en van artikel 16 van deze wet :
  1° worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met geldboete van 26 tot 500 frank of met één van die straffen alleen, de werkgever, zijn aangestelden of lasthebbers, die binnen de door de sociale inspecteurs bepaalde termijn, het door deze laatsten gegeven bevel tot aanplakking van documenten, bedoeld bij artikel 4, § 1, 3°, van deze wet, niet nakomen;
  2° wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot één jaar en met een geldboete van 1 000 tot 5 000 frank of met één van die straffen alleen, al wie het krachtens deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan geregelde toezicht verhindert. "

Art.2. In artikel 16 van dezelfde wet, ingevoegd door de programmawet van 22 december 1989, wordt het cijfer " 50 " vervangen door het cijfer " 1 000 ".

HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten.
Art.3. Artikel 4, § 3, van het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten, ingevoegd door de programmawet van 6 juli 1989 en gewijzigd bij de programmawet van 26 juni 1992, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 3. Wordt eveneens als sociaal document beschouwd, de sociale identiteitskaart die door de werkgever aan de werknemer overhandigd moet worden en door deze bewaard moet worden op de arbeidsplaats. De Koning kan de werkgever de verplichting opleggen er een afschrift van te bewaren op de wijze die Hij bepaalt.
  Er zijn twee categorieën van sociale identiteitskaarten :
  1° de sociale identiteitskaart A die door de werkgevers die ressorteren onder het paritair comité voor het bouwbedrijf of onder de door de Koning aangeduide bedrijfstakken of categorieën van ondernemingen, aan hun werknemers moet overhandigd worden.
  De Koning kan de voorwaarden en nadere regelen bepalen waaronder de sociale identiteitskaart A kan worden aangewend als controlemiddel met betrekking tot het naleven van andere sociale wetten.
  2° de sociale identiteitskaart B die door de overige werkgevers aan hun werknemers moet overhandigd worden.
  De Koning kan de voorwaarden en nadere regelen bepalen waaronder de sociale identiteitskaart B kan worden aangewend als controlemiddel met betrekking tot het naleven van andere sociale wetten.
  De Koning kan evenwel sommige categorieën van werkgevers en werknemers onttrekken aan de toepassing van deze paragraaf. "

Art.4. Artikel 11 van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 11. § 1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 269 tot 274 van het Strafwetboek worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met geldboete van 26 tot 500 frank, of met één van die straffen alleen :
  1° de werkgever, zijn aangestelden of lasthebbers :
  a) die de in artikel 4, § 1, 2 en § 3, tweede lid, 2°, van dit besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan voorgeschreven documenten niet opmaken;
  b) die deze documenten niet op de gestelde tijdstippen opmaken of aanvullen;
  c) die deze documenten niet op de aangegeven plaats opbergen of bewaren;
  d) die ze niet gedurende het voorgeschreven tijdperk bewaren;
  e) die hebben verzuimd deze documenten binnen de gestelde termijnen aan de werknemers af te geven;
  f) die deze documenten onvolledig of onjuist hebben opgemaakt;
  g) die niet de nodige voorzieningen hebben getroffen opdat deze documenten te allen tijde ter beschikking van de met het toezicht belaste ambtenaren en beambten worden gehouden;
  h) die zich niet hebben gedragen naar de overige uitvoeringsregels met betrekking tot deze documenten, bepaald door de Koning krachtens artikel 5;
  2° de werkgever, zijn aangestelden of lasthebbers :
  a) die het in artikel 6 van dit besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan voorgeschreven geschrift niet gedurende het voorgeschreven tijdperk bewaren;
  b) die hebben verzuimd het in a) bedoelde document binnen de gestelde termijnen aan de werknemers af te geven;
  c) die het in a) bedoelde document onvolledig of onjuist hebben opgemaakt;
  d) die een afschrift van het in a) bedoelde document niet hebben medegedeeld aan de ambtenaar die bevoegd is om het in ontvangst te nemen overeenkomstig het bepaalde in artikel 125 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;
  e) die niet de nodige voorzieningen hebben getroffen opdat het in a) bedoeld document te allen tijde ter beschikking van de met het toezicht belaste ambtenaren en beambten wordt gehouden;
  f) die zich niet hebben gedragen naar de overige door de Koning krachtens artikel 5 bepaalde uitvoeringsregels van de bepalingen bedoeld in a), b), c), d) en e) met betrekking tot het in a) bedoeld document.
  In de gevallen bedoeld in 1°, a), b), e) en f) en 2°, b), c) en d) van deze paragraaf wordt de geldboete vermenigvuldigd met het aantal werknemers voor wie die bepalingen zijn overtreden, zonder dat deze geldboete meer dan 50 000 frank mag bedragen.
  § 2. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 269 tot 274 van het Strafwetboek worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van 500 tot 2 500 frank, of met één van die straffen alleen, de werkgever, zijn aangestelden of lasthebbers, alsmede de personen bepaald door de Koning in uitvoering van artikel 4, § 2 :
  a) die het in artikel 6 van dit besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan voorgeschreven geschrift niet opmaken;
  b) die dit document niet op de gestelde tijdstippen opmaken of aanvullen;
  c) die dit document niet op de aangegeven plaats opbergen of bewaren;
  d) die een werknemer die met de werkgever verbonden is door het in a) van deze paragraaf bedoelde document, niet vermelden in de in § 3, a) bedoelde documenten;
  e) die zich niet hebben gedragen naar de overige door de Koning krachtens artikel 5 bepaalde uitvoeringsregels van de bepalingen bedoeld in a), b), c) en d) met betrekking tot het in a) bedoelde document.
  In de gevallen bedoeld in a), b) en d) van deze paragraaf, wordt de geldboete vermenigvuldigd met het aantal werknemers voor wie die bepalingen zijn overtreden zonder dat deze geldboete meer dan 100 000 frank mag bedragen.
  § 3. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 269 tot 274 van het Strafwetboek, worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot één jaar en met geldboete van 1 000 tot 5 000 frank, of met één van die straffen alleen, de werkgever, zijn aangestelden of lasthebbers, alsmede de personen bepaald door de Koning in uitvoering van artikel 4, § 2 :
  a) die de in artikel 4, § 1, 1, § 2 en § 3, tweede lid, 1°, van dit besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan voorgeschreven documenten niet opmaken;
  b) die deze documenten niet op de gestelde tijdstippen opmaken of aanvullen;
  c) die deze documenten niet op de aangegeven plaats opbergen of bewaren;
  d) die ze niet gedurende het voorgeschreven tijdperk bewaren;
  e) die hebben verzuimd die documenten binnen de gestelde termijnen aan de werknemers af te geven;
  f) die een werknemer niet hebben vermeld in die documenten of deze onvolledig of onjuist hebben opgemaakt;
  g) die niet de nodige voorzieningen hebben getroffen opdat die documenten te allen tijde ter beschikking van de met het toezicht belaste ambtenaren en beambten worden gehouden;
  h) die zich niet hebben gedragen naar de overige uitvoeringsregels met betrekking tot die documenten bepaald door de Koning krachtens artikel 5.
  In de gevallen bedoeld in a), b), e) en f) van deze paragraaf wordt de geldboete vermenigvuldigd met het aantal werknemers voor wie die bepalingen zijn overtreden zonder dat deze geldboete meer dan 250 000 frank mag bedragen.
  § 4. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 269 tot 274 van het Strafwetboek, worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot één jaar en met geldboete van 1 000 tot 5 000 frank of met één van die straffen alleen, al wie het rachtens dit besluit georganiseerde toezicht verhindert. "

Art.5. De artikelen 11bis en 12bis van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd door de programmawet van 6 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 26 juni 1992, worden opgeheven.

Art.6. In artikel 15 van hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid worden de woorden " artikel 11, 1°, a), c) en f) " vervangen door de woorden " artikel 11, § 1, 1°, a), c) en f), 2°, c), § 2, a), c) en d), en § 3, a), c) en f) ";
  2° in het tweede lid worden de woorden " artikel 11, 1°, b), e), g), h), i) en 2° " vervangen door de woorden " artikel 11, § 1, 1°, b), e), g) en h), 2°, b), d), e) en f), § 2, b) en e) en § 3, b), e), g) en h) en § 4 ";
  3° in het derde lid worden de woorden " artikel 11, 1°, d) " vervangen door de woorden " artikel 11, § 1, 1°, d), 2°, a) en § 3, d) ".

Art.7. Artikel 15ter van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij de programmawet van 6 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 20 juli 1991, wordt opgeheven.

HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van de programmawet van 22 december 1989.
Art.8. Artikel 172 van de programmawet van 22 december 1989, gewijzigd bij de wetten van 20 juli 1991 en 26 juni 1992, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 172. § 1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 269 tot 274 van het Strafwetboek, worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van 500 tot 3 000 frank of met één van die straffen alleen de werkgever, zijn aangestelden of lasthebbers die :
  1° de maatregelen tot bekendmaking bedoeld bij de artikelen 157 en 159, niet naleven;
  2° het bij artikel 160 bedoelde document niet bijhouden met alle volledige en juiste vermeldingen, wanneer ze deeltijdse werknemers tewerkstellen buiten het werkrooster dat bekendgemaakt werd op de wijze bedoeld bij de artikelen 157 en 159;
  3° deeltijdse werknemers doen of laten presteren buiten hun werkrooster dat bekendgemaakt werd op de bij de artikelen 157 en 159 bedoelde wijze, zonder hiervan melding te maken in het bij artikel 160 bedoelde document;
  4° wanneer zij de toepassing van de artikelen 162 tot 165 inroepen, geen aan die bepalingen beantwoordend middel tot controle van de arbeidsprestaties van de deeltijdse werknemers gebruiken;
  5° de nadere regelen tot controle van de bijkomende uren vastgesteld krachtens artikel 163 niet naleven;
  6° de documenten bedoeld in de artikelen 160 en 162 tot 165 niet bewaren gedurende de periode bepaald in artikel 167 en op één van de plaatsen bedoeld in artikel 168.
  § 2. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 269 tot 274 van het Strafwetboek, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot één jaar en met geldboete van 1 000 tot 5 000 frank of met één van die straffen alleen, al wie het krachtens dit hoofdstuk georganiseerde toezicht verhindert. "

Art.9. Artikel 173 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 173. Voor de in artikel 172, § 1, 1°, 2°, 3°, 4° en 5° bedoelde misdrijven wordt de geldboete vermenigvuldigd met het aantal deeltijdse werknemers voor wie die bepalingen zijn overtreden. Het bedrag van de geldboete mag evenwel niet hoger zijn dan 200 000 frank. "

Art.10. Artikel 174, tweede lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 26 juni 1992, wordt opgeheven.

HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van de wet van 30 juni 1971 betreffende de administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op sommige sociale wetten.
Art.11. In de inleidende zin van artikel 1 van de wet van 30 juni 1971 betreffende de administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op sommige sociale wetten, gewijzigd bij de wetten van 2 juli 1981 en 30 december 1988, worden de woorden " 1 000 F " vervangen door de woorden " 2 000 F ".

Art.12. Artikel 1, 9°, van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978, wordt vervangen door de volgende bepalingen :
  " 9° A) de werkgever :
  a) die de in artikel 4, § 1, 2, en § 3, tweede lid, 2°, van het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten en de uitvoeringsbesluiten ervan voorgeschreven documenten niet opmaakt;
  b) die deze documenten niet op de gestelde tijdstippen opmaakt of aanvult;
  c) die deze documenten niet op de aangegeven plaats opbergt of bewaart;
  d) die ze niet gedurende het voorgeschreven tijdperk bewaart;
  e) die verzuimd heeft deze documenten binnen de gestelde termijnen aan de werknemers af te geven;
  f) die deze documenten onvolledig of onjuist heeft opgemaakt;
  g) die niet de nodige voorzieningen heeft getroffen opdat deze documenten te allen tijde ter beschikking van de met het toezicht belaste ambtenaren en beambten worden gehouden;
  h) die zich niet heeft gedragen naar de overige uitvoeringsregels met betrekking tot deze documenten die de Koning krachtens artikel 5 van het voornoemde besluit heeft bepaald.
  B) de werkgever :
  a) die het bij artikel 6 van voornoemd koninklijk besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan voorgeschreven geschrift niet gedurende het voorgeschreven tijdperk bewaart;
  b) die heeft verzuimd het in a) bedoelde document binnen de gestelde termijn aan de werknemers af te geven;
  c) die het in a) bedoeld document onvolledig of onjuist heeft opgemaakt;
  d) die een afschrift van het in a) bedoelde document niet heeft medegedeeld aan de ambtenaar die bevoegd is om het in ontvangst te nemen overeenkomstig het bepaalde in artikel 125 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;
  e) die niet de nodige voorzieningen heeft getroffen opdat het in a) bedoelde document te allen tijde ter beschikking van de met het toezicht belaste ambtenaren en beambten wordt gehouden;
  f) die zich niet heeft gedragen naar de overige door de Koning krachtens artikel 5 van het voornoemde besluit bepaalde uitvoeringsregels van de bepalingen bedoeld in a), b), c), d) en e) met betrekking tot het in a) bedoelde document. "

Art.13. Artikel 1, 30°, van dezelfde wet, ingevoegd door de wet van 22 januari 1985, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " 30° a) de werkgever die de bepalingen van de artikelen 111 en 113 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen overtreedt;
  b) al wie onjuiste inlichtingen verstrekt met het oog op de toepassing van afdeling 6 van hoofdstuk IV van voormelde wet. "

Art.14. Artikel 1, 34°, van dezelfde wet, ingevoegd door de programmawet van 22 december 1989, wordt opgeheven.

Art.15. In artikel 1, 35°, van dezelfde wet, ingevoegd door de programmawet van 22 december 1989, worden de woorden " artikel 15 " vervangen door de woorden " artikel 15, 1° ".

Art.16. Artikel 1bis van dezelfde wet, ingevoegd door de wet van 22 juli 1976 en gewijzigd bij de wetten van 5 augustus 1978, 2 juli 1981, 30 december 1988, 22 december 1989, 20 juli 1991 en 1 juni 1993, wordt vervangen door de volgende bepalingen :
  " Art. 1bis. Onder de in deze wet bepaalde voorwaarden en voor zover de feiten ook voor strafvervolging vatbaar zijn, kan een geldboete worden opgelegd :
  1°
  a) van 150 000 tot 500 000 frank aan de werkgever die zich schuldig maakt aan een overtreding bedoeld in artikel 27, 1°, a) van het koninklijk besluit nr. 34 van 20 juli 1967 betreffende de tewerkstelling van werknemers van vreemde nationaliteit, en aan al wie zich schuldig maakt aan een overtreding bedoeld in artikel 27, 1°, b), c), d) of e) van voormeld koninklijk besluit nr. 34 van 20 juli 1967;
  b) van 15 000 tot 100 000 frank aan de werkgever die zich schuldig maakt aan een overtreding bedoeld in artikel 27, 2°, a), c), d) of e) van voormeld koninklijk besluit nr. 34 van 20 juli 1967;
  2°
  a) van 10 000 tot 100 000 frank aan de werkgever die zich schuldig maakt aan een overtreding bedoeld in artikel 175, 1°, a), b), c) of d) van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering;
  b) van 120 000 tot 400 000 frank aan de werkgever die zich schuldig maakt aan een overtreding bedoeld in artikel 175, 2°, van voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991;
  3° van 75 000 tot 375 000 frank :
  a) al wie zich schuldig maakt aan een overtreding bedoeld in artikel 15, 2°, van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie;
  b) de werkgever die zich schuldig maakt aan een overtreding bedoeld in artikel 16 van voormelde wet;
  4° van 10 000 tot 250 000 frank aan de werkgever die zich schuldig maakt aan een overtreding bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 betreffende de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces;
  5° A) van 30 000 tot 150 000 frank aan de werkgever en de personen bepaald door de Koning in uitvoering van artikel 4, § 2, van het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten :
  a) die het bij artikel 6 van het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten en de uitvoeringsbesluiten ervan voorgeschreven geschrift niet opmaken;
  b) die dit document niet op de gestelde tijdstippen opmaken of aanvullen;
  c) die dit document niet op de aangegeven plaats opbergen of bewaren;
  d) die een werknemer die met de werkgever verbonden is door het in artikel 6 van voormeld koninklijk besluit voorgeschreven geschrift, niet vermelden in de in artikel 4, § 1, 1, § 2 en § 3, tweede lid, 1°, van dit besluit, voorgeschreven documenten;
  e) die zich niet hebben gedragen naar de overige door de Koning krachtens artikel 5 van het voornoemde besluit bepaalde uitvoeringsregels van de bepalingen bedoeld in a), b), c) en d) met betrekking tot het in a) bedoeld document;
  B) van 75 000 tot 375 000 frank aan de werkgever en de personen bepaald door de Koning in uitvoering van artikel 4, § 2, van het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten :
  a) die de in artikel 4, § 1, 1, § 2 en § 3, tweede lid, 1°, van het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten en de uitvoeringsbesluiten ervan, voorgeschreven documenten niet opmaken;
  b) die deze documenten niet op de gestelde tijdstippen opmaken of aanvullen;
  c) die deze documenten niet op de aangegeven plaats opbergen of bewaren;
  d) die ze niet gedurende het voorgeschreven tijdperk bewaren;
  e) die verzuimd hebben die documenten binnen de gestelde termijnen aan de werknemers af te geven;
  f) die een werknemer niet hebben vermeld in die documenten of deze onvolledig of onjuist hebben opgemaakt;
  g) die niet de nodige voorzieningen hebben getroffen opdat die documenten te allen tijde ter beschikking van de met het toezicht belaste ambtenaren en beambten worden gehouden;
  h) die zich niet hebben gedragen naar de overige uitvoeringsregels met betrekking tot die documenten die de Koning krachtens artikel 5 van het voornoemde besluit heeft bepaald;
  6° van 40 000 tot 200 000 frank aan de werkgever die :
  a) de maatregelen tot bekendmaking bedoeld bij de artikelen 157 en 159 van de programmawet van 22 december 1989, niet naleeft;
  b) het bij artikel 160 van dezelfde wet bedoelde document niet bijhoudt met alle volledige en juiste vermeldingen, wanneer hij deeltijdse werknemers tewerkstelt buiten het werkrooster dat bekendgemaakt werd op de wijze bedoeld bij de artikelen 157 en 159 van die wet;
  c) deeltijdse werknemers doet of laat presteren buiten hun werkrooster dat bekendgemaakt werd op de bij de artikelen 157 tot 159 van dezelfde wet bedoelde wijze, zonder hiervan melding te maken in het bij artikel 160 van die wet, bedoelde document;
  d) wanneer hij de toepassing van de artikelen 162 tot 165 van dezelfde wet inroept, geen aan die bepalingen beantwoordend middel tot controle van arbeidsprestaties van de deeltijdse werknemers gebruikt;
  e) de nadere regelen tot controle van de bijkomende uren vastgesteld krachtens artikel 163 van dezelfde wet niet naleeft;
  f) de documenten bedoeld in de artikelen 160 en 162 tot 165 van dezelfde wet niet bewaart gedurende de periode bepaald in artikel 167 en op één van de plaatsen bedoeld in artikel 168 van die wet. "

Art.17. Artikel 5, eerste lid, van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Het openbaar ministerie beslist of het, de ernst van de overtreding in acht genomen, al dan niet strafrechtelijk vervolgt. "

Art.18. In artikel 7 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid worden de woorden " de arbeidsauditeur " en de woorden " van één maand " respectievelijk vervangen door de woorden " het openbaar ministerie " en de woorden " van zes maanden ";
  2° in het tweede lid worden de woorden " de arbeidsauditeur " vervangen door de woorden " het openbaar ministerie ".

Art.19. In artikel 11 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 10 april 1973, 4 augustus 1978, het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978, en de wetten van 2 juli 1981, 24 juli 1987, 30 december 1988, 22 december 1989, 20 juli 1991, 5 augustus 1992 en 1 juni 1993 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid worden de woorden " 9°, a), b), e), f) en i), 14°, 19°, 29°, 30°, 32°, 33°, 34°, a), c) en d), 1), 2), 3), 4) en 5), en 36° " vervangen door de woorden " 9°, A), a), b), e) en f) en B), b), c) en d), 14°, 29°, 30°, a), 32°, 33° en 36° ";
  2° het tweede lid wordt opgeheven;
  3° het derde lid wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Voor de bij artikel 1bis, 1°, 2°, 3°, b), 4°, 5°, A), a), b) en d), B), a), b), e) en f) en 6°, a), b), c), d) en e), bedoelde overtredingen wordt de administratieve geldboete vermenigvuldigd met het aantal personen voor wie de bepalingen vervat in dit artikel zijn overtreden, zonder dat het bedrag ervan hoger mag zijn dan 4 000 000 frank; dit maximum is niet van toepassing voor de bij artikel 1bis, 1°, a) bedoelde overtreding. "

Art.20. Artikel 12 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 22 juli 1976, 2 juli 1981, 30 december 1988 en 1 juni 1993, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 12. Bij samenloop van verscheidene bij artikel 1 bedoelde overtredingen worden de bedragen van de administratieve geldboeten samengevoegd, zonder dat zij evenwel het bedrag van 800 000 frank mogen overschrijden.
  Bij samenloop van verscheidene in artikel 1bis bedoelde overtredingen of bij samenloop van verscheidene bij artikel 1 bedoelde overtredingen met verscheidene bij artikel 1bis bedoelde overtredingen worden de bedragen van de administratieve geldboeten samengevoegd, zonder dat zij evenwel het bedrag van 4 800 000 frank mogen overschrijden; dit maximum is niet van toepassing in geval van samenloop met een in artikel 1bis, 1°, a) bedoelde overtreding. "

Art.21. Artikel 12bis van dezelfde wet, ingevoegd door de wet van 20 juli 1991 en gewijzigd bij de wet van 26 juni 1992, wordt opgeheven.

Art.22. In artikel 12ter van dezelfde wet, ingevoegd door de wet van 1 juni 1993, worden de woorden " artikel 1bis " vervangen door de woorden " de artikelen 1 en 1bis ".

Art.23. In artikel 13, tweede lid van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 1 juni 1993, worden de woorden " de arbeidsauditeur " vervangen door de woorden " het openbaar ministerie ".

HOOFDSTUK V. - Wijziging van artikel 216bis van het Wetboek van strafvordering.
Art.24. Artikel 216bis, § 1, derde lid, tweede zin van het Wetboek van Strafvordering, ingevoegd door de wet van 1 juni 1993, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Voor de misdrijven bedoeld in artikel 27, 1°, van het koninklijk besluit nr. 34 van 20 juli 1967 betreffende de tewerkstelling van werknemers van vreemde nationaliteit, in artikel 175, 2°, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, in artikel 15, 2° of 16 van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie, in artikel 11, §§ 2, 3 en 4, van het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten en in artikel 172, §§ 1 en 2 van de programmawet van 22 december 1989, mag de in het eerste lid bedoelde geldsom niet minder bedragen dan het minimum vastgesteld voor de administratieve geldboeten bedoeld bij respectievelijk artikel 1bis, 1°, a), 2°, b), 3°, 5° en 6°, van de wet van 30 juni 1971 betreffende de administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op sommige sociale wetten. Voor de in voormelde zin bepaalde misdrijven, met uitzondering van de misdrijven bedoeld in artikel 15, 2° en 16, van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie, wordt het bedrag van de in het eerste lid bedoelde geldsom vermenigvuldigd met het aantal werknemers waarvoor een misdrijf werd vastgesteld. "

HOOFDSTUK VI. - Wijziging van de verjaringstermijn in strafzaken in sommige sociale wetten en in de wet van 30 juni 1971 betreffende de administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op sommige sociale wetten.
Art.25. _ § 1. In de hiernavolgende artikelen van de hiernavolgende wetten en koninklijk besluit worden de woorden " drie jaren " telkens vervangen door de woorden " vijf jaar " :
  1° artikel 24 van de wet van 12 april 1960 tot oprichting van een Sociaal Fonds voor de diamantarbeiders, gewijzigd door het koninklijk besluit nr. 15 van 23 oktober 1978;
  2° artikel 29 van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen, gewijzigd door het koninklijk besluit nr. 15 van 23 oktober 1978;
  3° artikel 46 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers, gewijzigd door het koninklijk besluit nr. 15 van 23 oktober 1978;
  4° artikel 31 van de wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij sluiting van ondernemingen, gewijzigd door het koninklijk besluit nr. 15 van 23 oktober 1978;
  5° artikel 61 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, gewijzigd door het koninklijk besluit nr. 15 van 23 oktober 1978;
  6° artikel 59 van de Arbeidswet van 16 maart 1971, gewijzigd door het koninklijk besluit nr. 15 van 23 oktober 1978;
  7° artikel 9 van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid, gewijzigd door het koninklijk besluit nr. 15 van 23 oktober 1978;
  8° artikel 28, 1° en 2°, van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen, gewijzigd door het koninklijk besluit nr. 15 van 23 oktober 1978;
  9° artikel 15, leden 1, 2 en 3, van het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten.
  § 2. In de hiernavolgende artikelen van de hiernavolgende wetten en koninklijke besluiten worden de woorden " drie jaar " telkens vervangen door de woorden " vijf jaar " :
  1° artikel 131, derde lid van de gecoördineerde wetten van 15 september 1919 op de mijnen, groeven en graverijen, gewijzigd door de wet van 20 juli 1955;
  2° artikel 19bis van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, gewijzigd door de wet van 8 juli 1991;
  3° artikel 32 van het koninklijk besluit nr. 34 van 20 juli 1967 betreffende de tewerkstelling van werknemers van vreemde nationaliteit, gewijzigd door de wet van 22 juli 1976;
  4° artikel 31 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel, gewijzigd door het koninklijk besluit nr. 15 van 23 oktober 1978;
  5° artikel 21 van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie, ingevoegd door de programmawet van 22 december 1989;
  6° artikel 146, eerste lid, van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering;
  7° artikel 11 van het koninklijk besluit nr. 252 van 31 december 1983 houdende maatregelen inzake de modaliteiten van tewerkstelling van de scheepsherstellers in het Antwerps havengebied;
  8° artikel 136 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen;
  9° artikel 18 van de wet van 17 maart 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen;
  10° artikel 44 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers;
  11° artikel 177 van de programmawet van 22 december 1989;
  12° artikel 13, eerste lid, van de wet van 30 juni 1971 betreffende de administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op sommige sociale wetten, gewijzigd door de programmawet van 30 december 1988.
  § 3. In de hiernavolgende artikelen van de hiernavolgende wetten worden de woorden " volle drie jaren " telkens vervangen door de woorden " vijf jaar " :
  1° artikel 15 van de wet van 22 december 1936 tot instelling van het regime der vier ploegen in de automatische vensterglasblazerijen, gewijzigd door het koninklijk besluit nr. 15 van 23 oktober 1978;
  2° artikel 35 van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven, gewijzigd door het koninklijk besluit nr. 15 van 23 oktober 1978.
  § 4. In artikel 12 van de wet van 16 mei 1938 tot regeling van de arbeidsduur in de diamantnijverheid, gewijzigd door het koninklijk besluit nr. 15 van 23 oktober 1978, worden de woorden " drie jaren " vervangen door de woorden " vijf jaar ".
  § 5. In artikel 11 van de wet van 10 juni 1952 betreffende de gezondheid en de veiligheid van de werknemers, alsmede de salubriteit van het werk en van de werkplaatsen, gewijzigd door het koninklijk besluit nr. 15 van 23 oktober 1978, worden de woorden " volle drie jaren " vervangen door de woorden " vijf jaar ".
  § 6. In artikel 9 van de wet van 11 juli 1961 betreffende de onontbeerlijke veiligheidswaarborgen welke de machines, de onderdelen van machines, het materieel, de werktuigen, de toestellen en de recipiënten moeten bieden, worden de woorden " drie volle jaren " vervangen door de woorden " vijf jaar ".

HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen en inwerkingtreding.
Art.26. [opgeheven]1
  ----------
  (1)<W 2010-06-06/06, art. 109, 41°, 002; Inwerkingtreding : 501-07-2011>

Art.27. [opgeheven]1
  ----------
  (1)<W 2010-06-06/06, art. 109, 41°, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2011>

Art.28. Als een werkloze wordt uitgesloten van het genot van de uitkeringen op grond van artikel 154 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, wordt binnen de maand volgend op de beslissing een dossier overgezonden aan de bevoegde arbeidsauditeur. Dit dossier bevat naast de beslissing tot uitsluiting eveneens de gegevens met betrekking tot de derde voor wie de werkloze activiteiten verrichtte waardoor hij van de werkloosheidsuitkeringen werd uitgesloten. Binnen de maand na ontvangst van dit dossier opent de arbeidsauditeur ambtshalve een onderzoek om na te gaan of er in hoofde van de betrokken werkgever, diens aangestelde of lasthebber, sprake is van een tewerkstelling die kan aanleiding geven tot het toepassen van artikel 175, 2°, van voormeld koninklijk besluit.

Art. 29. § 1. Onverminderd het bepaalde in §§ 2 en 3, treedt deze wet in werking de eerste dag van de maand volgend op die gedurende welke zij in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
  § 2. De bepalingen van de wetten en van het koninklijk besluit, welke bij de artikelen 4, 5, 7, 8, 10, 12, 14 en 21 van deze wet zijn gewijzigd of opgeheven, blijven als overgangsbepalingen van kracht op de feiten welke werden gepleegd voor de datum van inwerkingtreding van deze wet.
  § 3. Artikel 3 treedt in werking op de door de Koning bepaalde datum en volgens de door Hem bepaalde modaliteiten.