30 JUNI 1971. - Wet betreffende de administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op sommige sociale wetten. - <13-7-1971;err. 16-7-1971 en 18-11-1971> (NOTA : opgeheven voor het federal bij W2010-06-06/06, art. 109, 26°, 044; Inwerkingtreding : 01-07-2011) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-07-1981 en tekstbijwerking tot 31-12-2010)
HOOFDSTUK I. - Administratieve geldboeten.
Art. 1, 1bis, 1ter, 1quater, 2-12, 12BIS, 12ter, 13, 13bis, 13ter, 13quater, 13quinquies
HOOFDSTUK II. Bepalingen tot wijziging van de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek.
Art. 14-29
HOOFDSTUK III. Wijzigings- en slotbepalingen.
Art. 30-33
1986012127 1989012011 1992013118 1996012444 2006012458 2007012079 2007200972 2008012424 2010201069 2010206270
HOOFDSTUK I. - Administratieve geldboeten.
Artikel 1.(Federaal)
Onder de in deze wet bepaalde voorwaarden kan, voor zover de feiten voor strafvervolging vatbaar zijn, een administratieve geldboete van [50 tot 1 250 euro] oplopen : <W 1981-07-02/01, art. 14, 1°, 002> <W 1988-12-30/31, art. 82, 005; Inwerkingtreding : 1989-01-01> <W 1994-03-23/30, art. 11, 011; Inwerkingtreding : 01-04-1994> <W 2000-06-26/42, art. 3, 023; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
1° [a) de vader, moeder of voogd die hun kind arbeid of werkzaamheden doen of laten verrichten of uitvoeren in strijd met de bepalingen van de arbeidswet van 16 maart 1971 of met de uitvoeringsbesluiten ervan;
b) de werkgever die arbeid doet of laat verrichten in strijd met de bepalingen van genoemde wet of van de besluiten tot uitvoering ervan;
c) de werkgever die de bepalingen van de artikelen 28, § 3, 29 en 42, derde lid, van genoemde wet niet naleeft;
d) de personen die de bepalingen van de artikelen 7.9 of 7.10 van genoemde wet niet naleven;
e) de personen die gehouden zijn het bij artikel 7.12 van diezelfde wet bedoelde loon te betalen en hun verplichtingen niet nakomen binnen de termijn of op de wijze bepaald in artikel 7.13, alsmede de personen die het bepaalde in artikel 7.14 van die wet niet naleven;
f) de personen andere dan de vader, de moeder of de voogd die kinderen arbeid of werkzaamheden doen of laten verrichten of uitvoeren in strijd met de bepalingen van de artikelen 7.1 of 7.2 van genoemde wet of van ter uitvoering van die artikelen genomen besluiten;
g) de personen die, nadat ze een individuele afwijking hebben verkregen van het verbod van het doen of laten uitvoeren van werkzaamheden door kinderen als bedoeld in artikel 7.2 van genoemde wet, die kinderen arbeid of werkzaamheden doen of laten verrichten of uitvoeren in strijd met de bepalingen van die individuele afwijking, van de artikelen 7.1, 7.2, 7.3 of 7.4 van voormelde wet of van ter uitvoering van die artikelen genomen besluiten;
h) de personen die het bepaalde in artikel 7.11 van voormelde wet overtreden.] <W 1992-08-05/42, art. 7, 009; Inwerkingtreding : 01-02-1993>
2° [de werkgever die de bepaling van artikel 38bis van de arbeidswet van 16 maart 1971 niet naleeft;] <W 1988-12-30/31, art. 83, 005; Inwerkingtreding : 1989-01-01>
3° de werkgever die arbeid doet of laat verrichten in strijd met de bepalingen van de wet van 22 december 1936 tot instelling van het regime der vier ploegen in de automatische vensterglasblazerijen of van de besluiten tot uitvoering ervan, of die de bepalingen van artikel 6 van die wet niet naleeft;
4° de werkgever die in strijd met de bepalingen van de wet van 6 april 1960 betreffende de uitvoering van bouwwerken, werken waarop die wet van toepassing is door leden van zijn personeel doet of laat uitvoeren;
5° a) [de werkgever die arbeid doet of laat verrichten in strijd met de bepalingen van de wet betreffende de feestdagen of van de uitvoeringsbesluiten ervan;
b) de werkgever die de bepalingen van de artikelen 13, 14 of 16 van dezelfde wet niet nakomt;] <W 04-01-1974, art. 31>
6° de werkgever die arbeid doet of laat verrichten in strijd met artikel 23bis van de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel;
7° de werkgever die de bepalingen van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen, of van de besluiten tot uitvoering ervan overtreedt;
8° a) [de werkgever die zich schuldig heeft gemaakt aan de overtreding bedoeld bij artikel 42, 1°, van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers;] <W 1988-12-30/31, art. 83, 005; Inwerkingtreding : 1989-01-01>
b) de werkgever die de werknemer hindert in de uitoefening van het hem bij artikel 22 van diezelfde wet verleende recht van toezicht;
9° [A) de werkgever :
a) die het in artikel 4, § 1, 2, van het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten en de uitvoeringsbesluiten ervan voorgeschreven document niet opmaakt;
b) die dit document niet op de gestelde tijdstippen opmaakt of aanvult;c) die dit document niet op de aangegeven plaats bijhoudt of bewaart;
d) die dit document niet gedurende het voorgeschreven tijdperk bewaart;
e) die verzuimd heeft dit document binnen de gestelde termijnen aan de werknemer af te geven;
f) die dit document onvolledig of onjuist heeft opgemaakt;
g) die niet de nodige voorzieningen heeft getroffen opdat dit document te allen tijde ter beschikking van de met het toezicht belaste ambtenaren en beambten wordt gehouden;
h) die zich niet heeft gedragen naar de overige uitvoeringsregels met betrekking tot dit document die de Koning krachtens artikel 5 van voornoemde besluit heeft bepaald.] <W 2003-01-24/33, art. 6, 024; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
[B) de werkgever :
a) [die de in artikel 6 en 6bis van hogervermeld koninklijk besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan voorgeschreven geschriften niet gedurende het voorgeschreven tijdperk bewaart.] <W 2002-08-02/45, art. 112, 022; Inwerkingtreding : 01-09-2002>
b) die heeft verzuimd het in a) bedoelde document binnen de gestelde termijn aan de werknemers af te geven;
c) die het in a) bedoeld document onvolledig of onjuist heeft opgemaakt;
d) [...] <W 2003-01-24/33, art. 6, 024; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
e) die niet de nodige voorzieningen heeft getroffen opdat het in a) bedoelde document te allen tijde ter beschikking van de met het toezicht belaste ambtenaren en beambten wordt gehouden;
f) die zich niet heeft gedragen naar de overige door de Koning krachtens artikel 5 van het voornoemde besluit bepaalde uitvoeringsregels van de bepalingen [bedoeld in a), b), c), en e)) met betrekking tot het in a) bedoelde document.] <W 1994-03-23/30, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-04-1994> <W 2003-01-24/33, art. 6, 024; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
10° [de werkgever, de curatoren en de vereffenaars die zich schuldig maken aan overtreding van de bepalingen van titels II, III, en van de artikelen 61, 64, 65 en 69 van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van ondernemingen en van hun uitvoeringsbesluiten;] <W 2002-06-26/55, art. 84, 021; Inwerkingtreding : 01-04-2007>
11° [de werkgever die een overname van activa heeft verricht, zijn aangestelden of mandatarissen die een overtreding hebben begaan op de bepalingen van de artikelen 65 en 69 van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van ondernemingen en van hun uitvoeringsbesluiten;] <W 2002-06-26/55, art. 84, 021; Inwerkingtreding : 01-04-2007>
12° de werkgever, de curatoren en de vereffenaars die de inlichtingen, voorgeschreven krachtens artikel 4 van de wet van 20 juli 1968 betreffende de toekenning van wachtgelden aan de werknemers, die getroffen worden door sommige sluitingen van ondernemingen, niet verstrekken;
13° [a) de invoerder van ruwe diamant en de werkgever die zich schuldig maken aan overtreding van de wet van 12 april 1960 tot oprichting van een intern compensatiefonds voor de diamantsector en van de uitvoeringsbesluiten ervan;
b) de natuurlijke of rechtspersonen, die als hoofdzakelijke of bijkomstige bedrijvigheid de diamanthandel of de diamantnijverheid hebben, die zich schuldig maken aan overtreding van de in a) bedoelde wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan.] <W 2008-07-24/35, art. 84, 036; Inwerkingtreding : 17-08-2008>
14° de werkgever die een bepaling overtreedt van een door de Koning algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst of van een door de Koning algemeen verbindend verklaarde beslissing van een paritair comité. [Ten aanzien van overtredingen van bepalingen van de bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen met een communautaire dimensie of in concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers, wordt het hoofdbestuur van het concern of zijn vertegenwoordiger, bedoeld in de voormelde collectieve arbeidsovereenkomsten, gelijkgesteld met de werkgever]; <W 1998-04-23/47, art. 12, 015; Inwerkingtreding : 21-05-1998>
[ten aanzien van overtredingen van bepalingen van de bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de rol van de werknemers in de Europese vennootschap, worden de leidinggevende of bestuursorganen, bedoeld in de voormelde collectieve arbeidsovereenkomsten, gelijkgesteld met de werkgever;] <W 2005-08-10/81, art. 12, 028; Inwerkingtreding : 07-09-2005 en bevestigd bij W 2008-05-09/81, art. 12, ingevoegd bij W 2008-07-24/35, art. 89, Inwerkingtreding : 02-08-2008>
[2 Ten aanzien van overtredingen van bepalingen van de bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de medezeggenschap van de werknemers in een uit een grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap, worden de leidinggevende of bestuursorganen, bedoeld in de voormelde collectieve arbeidsovereenkomsten, gelijkgesteld met de werkgever;]2
15° de werkgever die zonder geldige redenen weigert het door de Koning vastgestelde aantal minder-validen te werk te stellen zoals dit bepaald is bij artikel 21 van de wet van 16 april 1963 betreffende de sociale reclassering van de mier-validen, of ook nog de werkgever die de bepalingen van de besluiten genomen ter uitvoering van die wet overtreedt;
16° [de werkgever die in zijn onderneming geen ondernemingsraad opricht in toepassing van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven, of van haar uitvoeringsbesluiten, die de werking ervan, zoals in voornoemde wet voorzien, verhindert, of die de uitoefening van zijn opdrachten belemmert door de bij de wet, haar uitvoeringsbesluiten of de door de Koning algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten voorgeschreven inlichtingen niet of niet volgens de gestelde regelen te verstrekken of de voorgeschreven raadplegingen niet volgens de gestelde regelen te houden, of tenslotte, die de uitoefening verhindert van het mandaat van de vertegenwoordigers van de werknemers bij de raden zoals bepaald bij de wet, haar uitvoeringsbesluiten en de door de Koning algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten [en de werkgever die de verplichting opgelegd door artikel 15, k), van dezelfde wet en zijn uitvoeringsbesluiten, niet naleeft];] <W 23-01-1975, art. 19> <W 1994-03-30/31, art. 89, 012; Inwerkingtreding : 10-04-1994>
17° [opgeheven] < W 1988-12-30/31, art. 84, 005; Inwerkingtreding : 1989-01-01>
18° hij die zonder regelmatige vergunning een bureau voor arbeidsbemiddeling exploiteert of die een commissiegeld int buiten de grenzen die werden gesteld ter uitvoering van de reglementen betreffende het exploiteren van bureaus voor arbeidsbemiddeling tegen betaling;
19° [Opgeheven] <W 1993-06-01/31, art. 1, 1°, 010; Inwerkingtreding : 01-07-1993>
20° de werkgever die zich schuldig maakt aan overtreding van de bepalingen der uitvoeringsbesluiten genomen krachtens de artikelen 18 en 19 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel;
21° a) de reder die wetens een onjuiste of onvolledige verklaring aflegt, ten einde wederrechtelijk wachtgelden te doen toekennen aan een persoon bedoeld in [1 artikel 1bis, 1°, van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij]1;
b) de reder die toestaat dat een in [1 artikel 1bis, 1°, van dezelfde besluitwet]1 bedoelde persoon zijn arbeid verlaat om zich wederrechtelijk op de werkloosheidscontrole aan te melden;
c) de reder die personeel aanwerft [1 buiten de op de lijst, zoals bedoeld in artikel 1bis, 1°, van dezelfde besluitwet, ingeschreven personen]1, terwijl het niet gaat om een geval van overmacht;
d) de reder die weigert de ter uitvoering van [1 artikel 2octies, achtste lid, van dezelfde besluitwet]1 getroffen toezichtsmaatregelen toe te passen;
22° [Opgeheven] <KB 23-10-1978, art. 28, 3°>
23° de werkgever die zich schuldig maakt aan overtreding van de bepalingen van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming, goedgekeurd bij de besluiten van de Regent van 11 februari 1946 en 27 september 1947, of van de beslissingen en besluiten genomen ter uitvoering van dit Algemeen Reglement;
24° [Opgeheven] <W 1996-08-04/00, art. 96, 013; Inwerkingtreding : 01-10-1996>
25° de werkgever die zich schuldig maakt aan overtreding van de bepalingen van de koninklijke besluiten genomen ter uitvoering van de wet van 29 maart 1958 betreffende de bescherming van de bevolking tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren;
26° de werkgever die zich schuldig maakt aan overtreding van de bepalingen van artikel 56 en van de koninklijke besluiten genomen ter uitvoering van de artikelen 55, 76bis en 76ter van de wetten op de mijnen, groeven en graverijen, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 15 september 1919;
27° de werkgever die zich schuldig maakt aan overtreding van de koninklijke besluiten genomen ter uitvoering van de wet van 6 juli 1949 betreffende de huisvesting van de arbeiders in nijverheids-, landbouw- of handelsondernemingen en -exploitaties;
28° de werkgever die zich schuldig maakt aan overtreding van de koninklijke besluiten genomen ter uitvoering van de wet van 11 juli 1961 betreffende de onontbeerlijke veiligheidswaarborgen welke de machines, de onderdelen van machines, het materieel, de werktuigen, de toestellen en de recipiënten moeten bieden;
29° [de werkgever die de bepalingen overtreedt van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid of van de besluiten ter uitvoering ervan;] <W 08-06-1972, art. 14>
30° [a) de werkgever die de bepalingen van de artikelen 111 en 113 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen overtreedt;
b) al wie onjuiste inlichtingen verstrekt met het oog op de toepassing van afdeling 6 van hoofdstuk IV van voormelde wet.] <W 1994-03-23/30, art. 13, 011; Inwerkingtreding : 01-04-1994>
31° [de werkgever die inbreuk pleegt op de bepalingen van de artikelen 3 of 8 van de wet van 22 juli 1974 op de giftige afval of van de krachtens de artikelen 4, 5 of 6 van dezelfde wet getroffen besluiten of verleende vergunningen;] <W 22-07-1974, art. 31>
32° a) [De werkgever die het beginsel van de gelijke behandeling overtreedt in de bepalingen en praktijken inzake de voorwaarden van toegang, met inbegrip van de selectie, de selectiecriteria, tot beroepen of functies, ongeacht de sector of de bedrijfstak en tot alle niveaus van de beroepshiërarchie;
b) De werkgever die verwijst naar het geslacht van de werknemer of in de aanbiedingen of advertenties elementen opneemt die, zelfs zonder uitdrukkelijke verwijzing, het geslacht van de werknemer vermelden of laten veronderstellen;
c) De werkgever die in de voorwaarden van toegang tot de betrekkingen of functies, met inbegrip van de selectiecriteria, van het geslacht van de werknemer gewag maakt, of in die voorwaarden of criteria elementen opneemt die zelfs zonder uitdrukkelijke verwijzing naar het geslacht van de werknemer leiden tot een discriminatie;
d) De werkgever die de toegang tot het arbeidsproces of de gelegenheid tot de promotiekansen ontzegt of belemmert om redenen die op het geslacht van de werknemer steunen;
e) De werkgever die het beginsel van de gelijke behandeling overtreedt in de bepalingen en de praktijken betreffende de toegang op alle niveaus tot de beroepskeuzevoorlichting, de beroepsopleiding, het leerlingwezen, de voortgezette opleiding of de bij- en omscholing en de sociale promotie, ongeacht of zulks in overheids- of in particulier verband geschiedt;
f) De werkgever die verwijst naar het geslacht van de persoon in de voorwaarden of de criteria inzake toegang tot de beroepskeuzevoorlichting, de beroepsopleiding, het leerlingwezen, de voortgezette opleiding of de bij- en omscholing en de sociale promotie of die in die voorwaarden of criteria elementen opneemt die, zelfs zonder uitdrukkelijke verwijzing naar het geslacht, leiden tot discriminatie;
g) De werkgever die in de informatie of in de publiciteit de beroepskeuzevoorlichting, de beroepsopleiding, het leerlingwezen, de voortgezette opleiding of de bij- en omscholing en de sociale promotie voorstelt als meer in het bijzonder geschikt voor gegadigden van deze of gene kunne;
h) De werkgever die de toegang ontzegt of belemmert tot de beroepskeuzevoorlichting, de beroepsopleiding, het leerlingwezen, de voortgezette opleiding of de bij- en omscholing en de sociale promotie om redenen die rechtstreeks of indirect met het geslacht van de persoon in verband staan;
i) De werkgever die naar gelang van het geslacht van de persoon verschillende voorwaarden oplegt voor het behalen of uitreiken van alle soorten van diploma's, getuigschriften en titels;
j) De werkgever die het beginsel van de gelijke behandeling overtreedt in de bepalingen en praktijken in verband met de arbeidsvoorwaarden en het ontslag;
k) De werkgever die in de arbeidsvoorwaarden en in de voorwaarden, criteria of redenen voor ontslag van het geslacht van de werknemer gewag maakt, of die in die voorwaarden, criteria of redenen elementen opneemt die, zelfs zonder uitdrukkelijke verwijzing naar het geslacht van de werknemer, leiden tot een discriminatie of die deze voorwaarden, criteria of redenen op discriminerende wijze volgens het geslacht van de werknemer vaststelt;
l) De werkgever die geen einde maakt aan de toestand welke op het stuk van de beroepsopleiding, de arbeidsvoorwaarden en de voorwaarden en criteria van ontslag als discriminerend is erkend binnen de door de rechter vastgestelde en aan hem opgelegde termijn krachtens artikel 133 van de wet tot economische heroriëntering;
m) De werkgever die inbreuk pleegt op de uitvoeringsbesluiten van titel V van de wet tot economische heroriëntering.] <W 04-08-1978, art. 147>
n) [...]; <W 2007-05-10/36, art. 42, 034; Inwerkingtreding : 09-06-2007>
o) [...]; <W 2007-05-10/36, art. 42, 034; Inwerkingtreding : 09-06-2007>
p) [...]; <W 2007-05-10/36, art. 42, 034; Inwerkingtreding : 09-06-2007>
[33° a) de houder van een uitzendbureau die zich schuldig maakt aan een overtreding van de artikelen 9, 10, 17, 21, 23, 24 en 34, § 2, van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, of van uitvoeringsbesluiten daarvan;
b) de gebruiker die zich schuldig maakt aan een overtreding van de artikelen 21, 22 en 23 van dezelfde wet of van de uitvoeringsbesluiten daarvan;
c) al wie, voor eigen rekening, werknemers ter beschikking van gebruikers stelt in strijd met de bepalingen van de artikelen 31 en 32 van dezelfde wet;
d) de gebruiker die werknemers tewerkstelt in strijd met de bepalingen van de artikelen 31 en 32 van dezelfde wet.] <W 1987-07-24/31, art. 45, 004; Inwerkingtreding : 30-08-1987>
34° [Opgeheven] <W 1994-03-23/30, art. 14, 011; Inwerkingtreding : 01-04-1994>
35° [Al wie] zich schuldig maakt aan een overtreding bedoeld bij [artikel 15, 1°] van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie. <W 1993-06-01/31, art. 1, 2°, 010; Inwerkingtreding : 01-07-1993> <W 1994-03-23/30, art. 15, 011; Inwerkingtreding : 01-04-1994>
[36° De werkgever die de bepalingen van de artikelen 15, [16, 23 en 24bis] van het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 betreffende de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces overtreedt] <W 1991-07-20/31, art. 100, 007; Inwerkingtreding : 11-08-1991> <W 1999-03-26/30, art. 15, 017; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
[37° a) de werkgever die de bepalingen van artikel 3 van afdeling I van hoofdstuk II van de wet van 13 februari 1998 houdende bepalingen tot bevordering van de tewerkstelling niet naleeft;
b) al wie namens de werkgever de bepalingen van voormeld artikel 3 niet naleeft;
c) al wie het krachtens deze afdeling georganiseerde toezicht verhindert.] <W 1998-02-13/32, art. 75, 014; Inwerkingtreding : 01-03-1998>
[38° de werkgever die zich schuldig maakt aan de overtredingen bedoeld bij artikel 60 van de wet van 3 mei 2003 tot regeling van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij en tot verbetering van het sociaal statuut van de zeevisser.] <W 2003-05-03/55, art. 69, 025; Inwerkingtreding : 01-04-2005>
[39° de werkgever die zich schuldig maakt aan een inbreuk op hoofdstuk XIV van titel XIII van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen, betreffende de mededeling aan de werknemersvertegenwoordigers van de inlichtingen over de voordelen betreffende de maatregelen ten gunste van de tewerkstelling.] <W 2006-12-27/32, art. 230, 032; Inwerkingtreding : 01-12-2008>
[5 [40° de werkgever die arbeid doet of laat verrichten in strijd met de bepalingen van de wet van 12 december 2010 tot vaststelling van de arbeidsduur van de geneesheren, de tandartsen, de dierenartsen, kandidaat-geneesheren in opleiding, kandidaat-tandartsen in opleiding en studenten-stagiairs die zich voorbereiden op de uitoefening van deze beroepen.] (ERRATUM, zie B.St. 12-01-2011, p. 836)]5
Artikel 1. (Vlaamse Gemeenschap) Onder de in deze wet bepaalde voorwaarden kan, voor zover de feiten voor strafvervolging vatbaar zijn, een administratieve geldboete van (50 tot 1 250 euro) oplopen : <W 1981-07-02/01, art. 14, 1°, 002> <W 1988-12-30/31, art. 82, 005; Inwerkingtreding : 1989-01-01> <W 1994-03-23/30, art. 11, 011; Inwerkingtreding : 01-04-1994> <W 2000-06-26/42, art. 3, 023; Inwerkingtreding : 01-01-2002> 1° (a) de vader, moeder of voogd die hun kind arbeid of werkzaamheden doen of laten verrichten of uitvoeren in strijd met de bepalingen van de arbeidswet van 16 maart 1971 of met de uitvoeringsbesluiten ervan; b) de werkgever die arbeid doet of laat verrichten in strijd met de bepalingen van genoemde wet of van de besluiten tot uitvoering ervan; c) de werkgever die de bepalingen van de artikelen 28, § 3, 29 en 42, derde lid, van genoemde wet niet naleeft; d) de personen die de bepalingen van de artikelen 7.9 of 7.10 van genoemde wet niet naleven; e) de personen die gehouden zijn het bij artikel 7.12 van diezelfde wet bedoelde loon te betalen en hun verplichtingen niet nakomen binnen de termijn of op de wijze bepaald in artikel 7.13, alsmede de personen die het bepaalde in artikel 7.14 van die wet niet naleven; f) de personen andere dan de vader, de moeder of de voogd die kinderen arbeid of werkzaamheden doen of laten verrichten of uitvoeren in strijd met de bepalingen van de artikelen 7.1 of 7.2 van genoemde wet of van ter uitvoering van die artikelen genomen besluiten; g) de personen die, nadat ze een individuele afwijking hebben verkregen van het verbod van het doen of laten uitvoeren van werkzaamheden door kinderen als bedoeld in artikel 7.2 van genoemde wet, die kinderen arbeid of werkzaamheden doen of laten verrichten of uitvoeren in strijd met de bepalingen van die individuele afwijking, van de artikelen 7.1, 7.2, 7.3 of 7.4 van voormelde wet of van ter uitvoering van die artikelen genomen besluiten; h) de personen die het bepaalde in artikel 7.11 van voormelde wet overtreden.) <W 1992-08-05/42, art. 7, 009; Inwerkingtreding : 01-02-1993> 2° (de werkgever die de bepaling van artikel 38bis van de arbeidswet van 16 maart 1971 niet naleeft;) <W 1988-12-30/31, art. 83, 005; Inwerkingtreding : 1989-01-01> 3° de werkgever die arbeid doet of laat verrichten in strijd met de bepalingen van de wet van 22 december 1936 tot instelling van het regime der vier ploegen in de automatische vensterglasblazerijen of van de besluiten tot uitvoering ervan, of die de bepalingen van artikel 6 van die wet niet naleeft; 4° de werkgever die in strijd met de bepalingen van de wet van 6 april 1960 betreffende de uitvoering van bouwwerken, werken waarop die wet van toepassing is door leden van zijn personeel doet of laat uitvoeren; 5° a) (de werkgever die arbeid doet of laat verrichten in strijd met de bepalingen van de wet betreffende de feestdagen of van de uitvoeringsbesluiten ervan; b) de werkgever die de bepalingen van de artikelen 13, 14 of 16 van dezelfde wet niet nakomt;) <W 04-01-1974, art. 31> 6° de werkgever die arbeid doet of laat verrichten in strijd met artikel 23bis van de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel; 7° de werkgever die de bepalingen van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen, of van de besluiten tot uitvoering ervan overtreedt; 8° a) (de werkgever die zich schuldig heeft gemaakt aan de overtreding bedoeld bij artikel 42, 1°, van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers;) <W 1988-12-30/31, art. 83, 005; Inwerkingtreding : 1989-01-01> b) de werkgever die de werknemer hindert in de uitoefening van het hem bij artikel 22 van diezelfde wet verleende recht van toezicht; 9° (A) de werkgever : a) die het in artikel 4, § 1, 2, van het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten en de uitvoeringsbesluiten ervan voorgeschreven document niet opmaakt; b) die dit document niet op de gestelde tijdstippen opmaakt of aanvult;c) die dit document niet op de aangegeven plaats bijhoudt of bewaart; d) die dit document niet gedurende het voorgeschreven tijdperk bewaart; e) die verzuimd heeft dit document binnen de gestelde termijnen aan de werknemer af te geven; f) die dit document onvolledig of onjuist heeft opgemaakt; g) die niet de nodige voorzieningen heeft getroffen opdat dit document te allen tijde ter beschikking van de met het toezicht belaste ambtenaren en beambten wordt gehouden; h) die zich niet heeft gedragen naar de overige uitvoeringsregels met betrekking tot dit document die de Koning krachtens artikel 5 van voornoemde besluit heeft bepaald.) <W 2003-01-24/33, art. 6, 024; Inwerkingtreding : 01-01-2003> B) de werkgever : a) (die de in artikel 6 en 6bis van hogervermeld koninklijk besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan voorgeschreven geschriften niet gedurende het voorgeschreven tijdperk bewaart.) <W 2002-08-02/45, art. 112, 022; Inwerkingtreding : 01-09-2002> b) die heeft verzuimd het in a) bedoelde document binnen de gestelde termijn aan de werknemers af te geven; c) die het in a) bedoeld document onvolledig of onjuist heeft opgemaakt; d) (...) <W 2003-01-24/33, art. 6, 024; Inwerkingtreding : 01-01-2003> e) die niet de nodige voorzieningen heeft getroffen opdat het in a) bedoelde document te allen tijde ter beschikking van de met het toezicht belaste ambtenaren en beambten wordt gehouden; f) die zich niet heeft gedragen naar de overige door de Koning krachtens artikel 5 van het voornoemde besluit bepaalde uitvoeringsregels van de bepalingen (bedoeld in a), b), c), en e)) met betrekking tot het in a) bedoelde document.) <W 1994-03-23/30, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-04-1994> <W 2003-01-24/33, art. 6, 024; Inwerkingtreding : 01-01-2003> 10° (de werkgever, de curatoren en de vereffenaars die zich schuldig maken aan overtreding van de bepalingen van titels II, III, en van de artikelen 61, 64, 65 en 69 van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van ondernemingen en van hun uitvoeringsbesluiten;) <W 2002-06-26/55, art. 84, 021; Inwerkingtreding : onbepaald > 11° (de werkgever die een overname van activa heeft verricht, zijn aangestelden of mandatarissen die een overtreding hebben begaan op de bepalingen van de artikelen 65 en 69 van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van ondernemingen en van hun uitvoeringsbesluiten;) <W 2002-06-26/55, art. 84, 021; Inwerkingtreding : onbepaald > 12° de werkgever, de curatoren en de vereffenaars die de inlichtingen, voorgeschreven krachtens artikel 4 van de wet van 20 juli 1968 betreffende de toekenning van wachtgelden aan de werknemers, die getroffen worden door sommige sluitingen van ondernemingen, niet verstrekken; 13° de invoerder van ruwe diamant en de werkgever die zich schuldig maken aan overtreding van de wet van 12 april 1960 tot oprichting van een Sociaal Fonds voor de diamantarbeiders; 14° de werkgever die een bepaling overtreedt van een door de Koning algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst of van een door de Koning algemeen verbindend verklaarde beslissing van een paritair comité. (Ten aanzien van overtredingen van bepalingen van de bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen met een communautaire dimensie of in concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers, wordt het hoofdbestuur van het concern of zijn vertegenwoordiger, bedoeld in de voormelde collectieve arbeidsovereenkomsten, gelijkgesteld met de werkgever); <W 1998-04-23/47, art. 12015; Inwerkingtreding : 21-05-1998> (ten aanzien van overtredingen van bepalingen van de bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de rol van de werknemers in de Europese vennootschap, worden de leidinggevende of bestuursorganen, bedoeld in de voormelde collectieve arbeidsovereenkomsten, gelijkgesteld met de werkgever;) <W 2005-08-10/81, art. 12, 028; Inwerkingtreding : 07-09-2005 en bevestigd bij W 2008-05-09/81, art. 12, ingevoegd bij W 2008-07-24/35, art. 89, Inwerkingtreding : 02-08-2008> [2 Ten aanzien van overtredingen van bepalingen van de bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de medezeggenschap van de werknemers in een uit een grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap, worden de leidinggevende of bestuursorganen, bedoeld in de voormelde collectieve arbeidsovereenkomsten, gelijkgesteld met de werkgever;]2 15° de werkgever die zonder geldige redenen weigert het door de Koning vastgestelde aantal minder-validen te werk te stellen zoals dit bepaald is bij artikel 21 van de wet van 16 april 1963 betreffende de sociale reclassering van de minder-validen, of ook nog de werkgever die de bepalingen van de besluiten genomen ter uitvoering van die wet overtreedt; 16° (de werkgever die in zijn onderneming geen ondernemingsraad opricht in toepassing van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven, of van haar uitvoeringsbesluiten, die de werking ervan, zoals in voornoemde wet voorzien, verhindert, of die de uitoefening van zijn opdrachten belemmert door de bij de wet, haar uitvoeringsbesluiten of de door de Koning algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten voorgeschreven inlichtingen niet of niet volgens de gestelde regelen te verstrekken of de voorgeschreven raadplegingen niet volgens de gestelde regelen te houden, of tenslotte, die de uitoefening verhindert van het mandaat van de vertegenwoordigers van de werknemers bij de raden zoals bepaald bij de wet, haar uitvoeringsbesluiten en de door de Koning algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten (en de werkgever die de verplichting opgelegd door artikel 15, k), van dezelfde wet en zijn uitvoeringsbesluiten, niet naleeft);) <W 23-01-1975, art. 19> <W 1994-03-30/31, art. 89, 012; Inwerkingtreding : 10-04-1994> 17° (opgeheven) < W 1988-12-30/31, art. 84, 005; Inwerkingtreding : 1989-01-01> 18° (...) <DVR 2004-04-30/67, art. 36, 026; Inwerkingtreding : 15-08-2004> 19° (Opgeheven) <W 1993-06-01/31, art. 1, 1°, 010; Inwerkingtreding : 01-07-1993> 20° de werkgever die zich schuldig maakt aan overtreding van de bepalingen der uitvoeringsbesluiten genomen krachtens de artikelen 18 en 19 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel; 21° a) de reder die wetens een onjuiste of onvolledige verklaring aflegt, ten einde wederrechtelijk wachtgelden te doen toekennen aan een persoon bedoeld in [1 artikel 1bis, 1°, van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij]1; b) de reder die toestaat dat een in [1 artikel 1bis, 1°, van dezelfde besluitwet]1 bedoelde persoon zijn arbeid verlaat om zich wederrechtelijk op de werkloosheidscontrole aan te melden; c) de reder die personeel aanwerft [1 buiten de op de lijst, zoals bedoeld in artikel 1bis, 1°, van dezelfde besluitwet, ingeschreven personen]1, terwijl het niet gaat om een geval van overmacht; d) de reder die weigert de ter uitvoering van [1 artikel 2octies, achtste lid, van dezelfde besluitwet]1 getroffen toezichtsmaatregelen toe te passen; 22° (Opgeheven) <KB 23-10-1978, art. 28, 3°> 23° de werkgever die zich schuldig maakt aan overtreding van de bepalingen van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming, goedgekeurd bij de besluiten van de Regent van 11 februari 1946 en 27 september 1947, of van de beslissingen en besluiten genomen ter uitvoering van dit Algemeen Reglement; 24° (Opgeheven) <W 1996-08-04/00, art. 96, 013; Inwerkingtreding : 01-10-1996> 25° de werkgever die zich schuldig maakt aan overtreding van de bepalingen van de koninklijke besluiten genomen ter uitvoering van de wet van 29 maart 1958 betreffende de bescherming van de bevolking tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren; 26° de werkgever die zich schuldig maakt aan overtreding van de bepalingen van artikel 56 en van de koninklijke besluiten genomen ter uitvoering van de artikelen 55, 76bis en 76ter van de wetten op de mijnen, groeven en graverijen, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 15 september 1919; 27° de werkgever die zich schuldig maakt aan overtreding van de koninklijke besluiten genomen ter uitvoering van de wet van 6 juli 1949 betreffende de huisvesting van de arbeiders in nijverheids-, landbouw- of handelsondernemingen en -exploitaties; 28° de werkgever die zich schuldig maakt aan overtreding van de koninklijke besluiten genomen ter uitvoering van de wet van 11 juli 1961 betreffende de onontbeerlijke veiligheidswaarborgen welke de machines, de onderdelen van machines, het materieel, de werktuigen, de toestellen en de recipiënten moeten bieden; 29° (de werkgever die de bepalingen overtreedt van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid of van de besluiten ter uitvoering ervan;) <W 08-06-1972, art. 14> 30° (a) de werkgever die de bepalingen van de artikelen 111 en 113 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen overtreedt; b) al wie onjuiste inlichtingen verstrekt met het oog op de toepassing van afdeling 6 van hoofdstuk IV van voormelde wet.) <W 1994-03-23/30, art. 13, 011; Inwerkingtreding : 01-04-1994> 31° (de werkgever die inbreuk pleegt op de bepalingen van de artikelen 3 of 8 van de wet van 22 juli 1974 op de giftige afval of van de krachtens de artikelen 4, 5 of 6 van dezelfde wet getroffen besluiten of verleende vergunningen;) <W 22-07-1974, art. 31> 32° (...) <DVR 2004-04-30/67, art. 36, 026; Inwerkingtreding : 15-08-2004> (33° a) de houder van een uitzendbureau die zich schuldig maakt aan een overtreding van de artikelen 9, 10, 17, 21, 23, 24 en 34, § 2, van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, of van uitvoeringsbesluiten daarvan; b) de gebruiker die zich schuldig maakt aan een overtreding van de artikelen 21, 22 en 23 van dezelfde wet of van de uitvoeringsbesluiten daarvan; c) al wie, voor eigen rekening, werknemers ter beschikking van gebruikers stelt in strijd met de bepalingen van de artikelen 31 en 32 van dezelfde wet; d) de gebruiker die werknemers tewerkstelt in strijd met de bepalingen van de artikelen 31 en 32 van dezelfde wet.) <W 1987-07-24/31, art. 45, 004; Inwerkingtreding : 30-08-1987> 34° (opgeheven) <W 1994-03-23/30, art. 14, 011; Inwerkingtreding : 01-04-1994> 35° (Al wie) zich schuldig maakt aan een overtreding bedoeld bij (artikel 15, 1°) van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie. <W 1993-06-01/31, art. 1, 2°, 010; Inwerkingtreding : 01-07-1993> <W 1994-03-23/30, art. 15, 011; Inwerkingtreding : 01-04-1994> (36° De werkgever die de bepalingen van de artikelen 15, (16, 23 en 24bis) van het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 betreffende de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces overtreedt) <W 1991-07-20/31, art. 100, 007; Inwerkingtreding : 11-08-1991> <W 1999-03-26/30, art. 15, 017; Inwerkingtreding : 01-01-1999> (37° a) de werkgever die de bepalingen van artikel 3 van afdeling I van hoofdstuk II van de wet van 13 februari 1998 houdende bepalingen tot bevordering van de tewerkstelling niet naleeft; b) al wie namens de werkgever de bepalingen van voormeld artikel 3 niet naleeft; c) al wie het krachtens deze afdeling georganiseerde toezicht verhindert.) <W 1998-02-13/32, art. 75, 014; Inwerkingtreding : 01-03-1998> (38° de werkgever die zich schuldig maakt aan de overtredingen bedoeld bij artikel 60 van de wet van 3 mei 2003 tot regeling van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij en tot verbetering van het sociaal statuut van de zeevisser.) <W 2003-05-03/55, art. 69, 025; Inwerkingtreding : 01-04-2005> (39° de werkgever die zich schuldig maakt aan een inbreuk op hoofdstuk XIV van titel XIII van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen, betreffende de mededeling aan de werknemersvertegenwoordigers van de inlichtingen over de voordelen betreffende de maatregelen ten gunste van de tewerkstelling.) <W 2006-12-27/32, art. 230, 032; Inwerkingtreding : 01-12-2008> [5 [40° de werkgever die arbeid doet of laat verrichten in strijd met de bepalingen van de wet van 12 december 2010 tot vaststelling van de arbeidsduur van de geneesheren, de tandartsen, de dierenartsen, kandidaat-geneesheren in opleiding, kandidaat-tandartsen in opleiding en studenten-stagiairs die zich voorbereiden op de uitoefening van deze beroepen.] (ERRATUM, zie B.St. 12-01-2011, p. 836)]5 Artikel 1. (Waals Gewest) (Federaal) Onder de in deze wet bepaalde voorwaarden kan, voor zover de feiten voor strafvervolging vatbaar zijn, een administratieve geldboete van [50 tot 1 250 euro] oplopen : <W 1981-07-02/01, art. 14, 1°, 002> <W 1988-12-30/31, art. 82, 005; Inwerkingtreding : 1989-01-01> <W 1994-03-23/30, art. 11, 011; Inwerkingtreding : 01-04-1994> <W 2000-06-26/42, art. 3, 023; Inwerkingtreding : 01-01-2002> 1° [a) de vader, moeder of voogd die hun kind arbeid of werkzaamheden doen of laten verrichten of uitvoeren in strijd met de bepalingen van de arbeidswet van 16 maart 1971 of met de uitvoeringsbesluiten ervan; b) de werkgever die arbeid doet of laat verrichten in strijd met de bepalingen van genoemde wet of van de besluiten tot uitvoering ervan; c) de werkgever die de bepalingen van de artikelen 28, § 3, 29 en 42, derde lid, van genoemde wet niet naleeft; d) de personen die de bepalingen van de artikelen 7.9 of 7.10 van genoemde wet niet naleven; e) de personen die gehouden zijn het bij artikel 7.12 van diezelfde wet bedoelde loon te betalen en hun verplichtingen niet nakomen binnen de termijn of op de wijze bepaald in artikel 7.13, alsmede de personen die het bepaalde in artikel 7.14 van die wet niet naleven; f) de personen andere dan de vader, de moeder of de voogd die kinderen arbeid of werkzaamheden doen of laten verrichten of uitvoeren in strijd met de bepalingen van de artikelen 7.1 of 7.2 van genoemde wet of van ter uitvoering van die artikelen genomen besluiten; g) de personen die, nadat ze een individuele afwijking hebben verkregen van het verbod van het doen of laten uitvoeren van werkzaamheden door kinderen als bedoeld in artikel 7.2 van genoemde wet, die kinderen arbeid of werkzaamheden doen of laten verrichten of uitvoeren in strijd met de bepalingen van die individuele afwijking, van de artikelen 7.1, 7.2, 7.3 of 7.4 van voormelde wet of van ter uitvoering van die artikelen genomen besluiten; h) de personen die het bepaalde in artikel 7.11 van voormelde wet overtreden.] <W 1992-08-05/42, art. 7, 009; Inwerkingtreding : 01-02-1993> 2° [de werkgever die de bepaling van artikel 38bis van de arbeidswet van 16 maart 1971 niet naleeft;] <W 1988-12-30/31, art. 83, 005; Inwerkingtreding : 1989-01-01> 3° de werkgever die arbeid doet of laat verrichten in strijd met de bepalingen van de wet van 22 december 1936 tot instelling van het regime der vier ploegen in de automatische vensterglasblazerijen of van de besluiten tot uitvoering ervan, of die de bepalingen van artikel 6 van die wet niet naleeft; 4° de werkgever die in strijd met de bepalingen van de wet van 6 april 1960 betreffende de uitvoering van bouwwerken, werken waarop die wet van toepassing is door leden van zijn personeel doet of laat uitvoeren; 5° a) [de werkgever die arbeid doet of laat verrichten in strijd met de bepalingen van de wet betreffende de feestdagen of van de uitvoeringsbesluiten ervan; b) de werkgever die de bepalingen van de artikelen 13, 14 of 16 van dezelfde wet niet nakomt;] <W 04-01-1974, art. 31> 6° de werkgever die arbeid doet of laat verrichten in strijd met artikel 23bis van de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel; 7° de werkgever die de bepalingen van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen, of van de besluiten tot uitvoering ervan overtreedt; 8° a) [de werkgever die zich schuldig heeft gemaakt aan de overtreding bedoeld bij artikel 42, 1°, van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers;] <W 1988-12-30/31, art. 83, 005; Inwerkingtreding : 1989-01-01> b) de werkgever die de werknemer hindert in de uitoefening van het hem bij artikel 22 van diezelfde wet verleende recht van toezicht; 9° [A) de werkgever : a) die het in artikel 4, § 1, 2, van het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten en de uitvoeringsbesluiten ervan voorgeschreven document niet opmaakt; b) die dit document niet op de gestelde tijdstippen opmaakt of aanvult;c) die dit document niet op de aangegeven plaats bijhoudt of bewaart; d) die dit document niet gedurende het voorgeschreven tijdperk bewaart; e) die verzuimd heeft dit document binnen de gestelde termijnen aan de werknemer af te geven; f) die dit document onvolledig of onjuist heeft opgemaakt; g) die niet de nodige voorzieningen heeft getroffen opdat dit document te allen tijde ter beschikking van de met het toezicht belaste ambtenaren en beambten wordt gehouden; h) die zich niet heeft gedragen naar de overige uitvoeringsregels met betrekking tot dit document die de Koning krachtens artikel 5 van voornoemde besluit heeft bepaald.] <W 2003-01-24/33, art. 6, 024; Inwerkingtreding : 01-01-2003> [B) de werkgever : a) [die de in artikel 6 en 6bis van hogervermeld koninklijk besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan voorgeschreven geschriften niet gedurende het voorgeschreven tijdperk bewaart.] <W 2002-08-02/45, art. 112, 022; Inwerkingtreding : 01-09-2002> b) die heeft verzuimd het in a) bedoelde document binnen de gestelde termijn aan de werknemers af te geven; c) die het in a) bedoeld document onvolledig of onjuist heeft opgemaakt; d) [...] <W 2003-01-24/33, art. 6, 024; Inwerkingtreding : 01-01-2003> e) die niet de nodige voorzieningen heeft getroffen opdat het in a) bedoelde document te allen tijde ter beschikking van de met het toezicht belaste ambtenaren en beambten wordt gehouden; f) die zich niet heeft gedragen naar de overige door de Koning krachtens artikel 5 van het voornoemde besluit bepaalde uitvoeringsregels van de bepalingen [bedoeld in a), b), c), en e)) met betrekking tot het in a) bedoelde document.] <W 1994-03-23/30, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-04-1994> <W 2003-01-24/33, art. 6, 024; Inwerkingtreding : 01-01-2003> 10° [de werkgever, de curatoren en de vereffenaars die zich schuldig maken aan overtreding van de bepalingen van titels II, III, en van de artikelen 61, 64, 65 en 69 van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van ondernemingen en van hun uitvoeringsbesluiten;] <W 2002-06-26/55, art. 84, 021; Inwerkingtreding : 01-04-2007> 11° [de werkgever die een overname van activa heeft verricht, zijn aangestelden of mandatarissen die een overtreding hebben begaan op de bepalingen van de artikelen 65 en 69 van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van ondernemingen en van hun uitvoeringsbesluiten;] <W 2002-06-26/55, art. 84, 021; Inwerkingtreding : 01-04-2007> 12° de werkgever, de curatoren en de vereffenaars die de inlichtingen, voorgeschreven krachtens artikel 4 van de wet van 20 juli 1968 betreffende de toekenning van wachtgelden aan de werknemers, die getroffen worden door sommige sluitingen van ondernemingen, niet verstrekken; 13° [a) de invoerder van ruwe diamant en de werkgever die zich schuldig maken aan overtreding van de wet van 12 april 1960 tot oprichting van een intern compensatiefonds voor de diamantsector en van de uitvoeringsbesluiten ervan; b) de natuurlijke of rechtspersonen, die als hoofdzakelijke of bijkomstige bedrijvigheid de diamanthandel of de diamantnijverheid hebben, die zich schuldig maken aan overtreding van de in a) bedoelde wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan.] <W 2008-07-24/35, art. 84, 036; Inwerkingtreding : 17-08-2008> 14° de werkgever die een bepaling overtreedt van een door de Koning algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst of van een door de Koning algemeen verbindend verklaarde beslissing van een paritair comité. [Ten aanzien van overtredingen van bepalingen van de bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen met een communautaire dimensie of in concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers, wordt het hoofdbestuur van het concern of zijn vertegenwoordiger, bedoeld in de voormelde collectieve arbeidsovereenkomsten, gelijkgesteld met de werkgever]; <W 1998-04-23/47, art. 12, 015; Inwerkingtreding : 21-05-1998> [ten aanzien van overtredingen van bepalingen van de bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de rol van de werknemers in de Europese vennootschap, worden de leidinggevende of bestuursorganen, bedoeld in de voormelde collectieve arbeidsovereenkomsten, gelijkgesteld met de werkgever;] <W 2005-08-10/81, art. 12, 028; Inwerkingtreding : 07-09-2005 en bevestigd bij W 2008-05-09/81, art. 12, ingevoegd bij W 2008-07-24/35, art. 89, Inwerkingtreding : 02-08-2008> [2 Ten aanzien van overtredingen van bepalingen van de bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de medezeggenschap van de werknemers in een uit een grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap, worden de leidinggevende of bestuursorganen, bedoeld in de voormelde collectieve arbeidsovereenkomsten, gelijkgesteld met de werkgever;]2 15° de werkgever die zonder geldige redenen weigert het door de Koning vastgestelde aantal minder-validen te werk te stellen zoals dit bepaald is bij artikel 21 van de wet van 16 april 1963 betreffende de sociale reclassering van de mier-validen, of ook nog de werkgever die de bepalingen van de besluiten genomen ter uitvoering van die wet overtreedt; 16° [de werkgever die in zijn onderneming geen ondernemingsraad opricht in toepassing van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven, of van haar uitvoeringsbesluiten, die de werking ervan, zoals in voornoemde wet voorzien, verhindert, of die de uitoefening van zijn opdrachten belemmert door de bij de wet, haar uitvoeringsbesluiten of de door de Koning algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten voorgeschreven inlichtingen niet of niet volgens de gestelde regelen te verstrekken of de voorgeschreven raadplegingen niet volgens de gestelde regelen te houden, of tenslotte, die de uitoefening verhindert van het mandaat van de vertegenwoordigers van de werknemers bij de raden zoals bepaald bij de wet, haar uitvoeringsbesluiten en de door de Koning algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten [en de werkgever die de verplichting opgelegd door artikel 15, k), van dezelfde wet en zijn uitvoeringsbesluiten, niet naleeft];] <W 23-01-1975, art. 19> <W 1994-03-30/31, art. 89, 012; Inwerkingtreding : 10-04-1994> 17° [opgeheven] < W 1988-12-30/31, art. 84, 005; Inwerkingtreding : 1989-01-01> 18° [3 (NOTA : punt 18° wordt opgeheven wat betreft de bevoegdheden van het Waalse Gewest en in het raam van de arbeidsbemiddeling van de werknemers.)]3 hij die zonder regelmatige vergunning een bureau voor arbeidsbemiddeling exploiteert of die een commissiegeld int buiten de grenzen die werden gesteld ter uitvoering van de reglementen betreffende het exploiteren van bureaus voor arbeidsbemiddeling tegen betaling; 19° [Opgeheven] <W 1993-06-01/31, art. 1, 1°, 010; Inwerkingtreding : 01-07-1993> 20° de werkgever die zich schuldig maakt aan overtreding van de bepalingen der uitvoeringsbesluiten genomen krachtens de artikelen 18 en 19 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel; 21° a) de reder die wetens een onjuiste of onvolledige verklaring aflegt, ten einde wederrechtelijk wachtgelden te doen toekennen aan een persoon bedoeld in [1 artikel 1bis, 1°, van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij]1; b) de reder die toestaat dat een in [1 artikel 1bis, 1°, van dezelfde besluitwet]1 bedoelde persoon zijn arbeid verlaat om zich wederrechtelijk op de werkloosheidscontrole aan te melden; c) de reder die personeel aanwerft [1 buiten de op de lijst, zoals bedoeld in artikel 1bis, 1°, van dezelfde besluitwet, ingeschreven personen]1, terwijl het niet gaat om een geval van overmacht; d) de reder die weigert de ter uitvoering van [1 artikel 2octies, achtste lid, van dezelfde besluitwet]1 getroffen toezichtsmaatregelen toe te passen; 22° [Opgeheven] <KB 23-10-1978, art. 28, 3°> 23° de werkgever die zich schuldig maakt aan overtreding van de bepalingen van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming, goedgekeurd bij de besluiten van de Regent van 11 februari 1946 en 27 september 1947, of van de beslissingen en besluiten genomen ter uitvoering van dit Algemeen Reglement; 24° [Opgeheven] <W 1996-08-04/00, art. 96, 013; Inwerkingtreding : 01-10-1996> 25° de werkgever die zich schuldig maakt aan overtreding van de bepalingen van de koninklijke besluiten genomen ter uitvoering van de wet van 29 maart 1958 betreffende de bescherming van de bevolking tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren; 26° de werkgever die zich schuldig maakt aan overtreding van de bepalingen van artikel 56 en van de koninklijke besluiten genomen ter uitvoering van de artikelen 55, 76bis en 76ter van de wetten op de mijnen, groeven en graverijen, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 15 september 1919; 27° de werkgever die zich schuldig maakt aan overtreding van de koninklijke besluiten genomen ter uitvoering van de wet van 6 juli 1949 betreffende de huisvesting van de arbeiders in nijverheids-, landbouw- of handelsondernemingen en -exploitaties; 28° de werkgever die zich schuldig maakt aan overtreding van de koninklijke besluiten genomen ter uitvoering van de wet van 11 juli 1961 betreffende de onontbeerlijke veiligheidswaarborgen welke de machines, de onderdelen van machines, het materieel, de werktuigen, de toestellen en de recipiënten moeten bieden; 29° [de werkgever die de bepalingen overtreedt van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid of van de besluiten ter uitvoering ervan;] <W 08-06-1972, art. 14> 30° [a) de werkgever die de bepalingen van de artikelen 111 en 113 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen overtreedt; b) al wie onjuiste inlichtingen verstrekt met het oog op de toepassing van afdeling 6 van hoofdstuk IV van voormelde wet.] <W 1994-03-23/30, art. 13, 011; Inwerkingtreding : 01-04-1994> 31° [de werkgever die inbreuk pleegt op de bepalingen van de artikelen 3 of 8 van de wet van 22 juli 1974 op de giftige afval of van de krachtens de artikelen 4, 5 of 6 van dezelfde wet getroffen besluiten of verleende vergunningen;] <W 22-07-1974, art. 31> 32° [3 (NOTA : punt 32° wordt opgeheven wat betreft de bevoegdheden van het Waalse Gewest en in het raam van de arbeidsbemiddeling van de werknemers.)]3 a) [De werkgever die het beginsel van de gelijke behandeling overtreedt in de bepalingen en praktijken inzake de voorwaarden van toegang, met inbegrip van de selectie, de selectiecriteria, tot beroepen of functies, ongeacht de sector of de bedrijfstak en tot alle niveaus van de beroepshiërarchie; b) De werkgever die verwijst naar het geslacht van de werknemer of in de aanbiedingen of advertenties elementen opneemt die, zelfs zonder uitdrukkelijke verwijzing, het geslacht van de werknemer vermelden of laten veronderstellen; c) De werkgever die in de voorwaarden van toegang tot de betrekkingen of functies, met inbegrip van de selectiecriteria, van het geslacht van de werknemer gewag maakt, of in die voorwaarden of criteria elementen opneemt die zelfs zonder uitdrukkelijke verwijzing naar het geslacht van de werknemer leiden tot een discriminatie; d) De werkgever die de toegang tot het arbeidsproces of de gelegenheid tot de promotiekansen ontzegt of belemmert om redenen die op het geslacht van de werknemer steunen; e) De werkgever die het beginsel van de gelijke behandeling overtreedt in de bepalingen en de praktijken betreffende de toegang op alle niveaus tot de beroepskeuzevoorlichting, de beroepsopleiding, het leerlingwezen, de voortgezette opleiding of de bij- en omscholing en de sociale promotie, ongeacht of zulks in overheids- of in particulier verband geschiedt; f) De werkgever die verwijst naar het geslacht van de persoon in de voorwaarden of de criteria inzake toegang tot de beroepskeuzevoorlichting, de beroepsopleiding, het leerlingwezen, de voortgezette opleiding of de bij- en omscholing en de sociale promotie of die in die voorwaarden of criteria elementen opneemt die, zelfs zonder uitdrukkelijke verwijzing naar het geslacht, leiden tot discriminatie; g) De werkgever die in de informatie of in de publiciteit de beroepskeuzevoorlichting, de beroepsopleiding, het leerlingwezen, de voortgezette opleiding of de bij- en omscholing en de sociale promotie voorstelt als meer in het bijzonder geschikt voor gegadigden van deze of gene kunne; h) De werkgever die de toegang ontzegt of belemmert tot de beroepskeuzevoorlichting, de beroepsopleiding, het leerlingwezen, de voortgezette opleiding of de bij- en omscholing en de sociale promotie om redenen die rechtstreeks of indirect met het geslacht van de persoon in verband staan; i) De werkgever die naar gelang van het geslacht van de persoon verschillende voorwaarden oplegt voor het behalen of uitreiken van alle soorten van diploma's, getuigschriften en titels; j) De werkgever die het beginsel van de gelijke behandeling overtreedt in de bepalingen en praktijken in verband met de arbeidsvoorwaarden en het ontslag; k) De werkgever die in de arbeidsvoorwaarden en in de voorwaarden, criteria of redenen voor ontslag van het geslacht van de werknemer gewag maakt, of die in die voorwaarden, criteria of redenen elementen opneemt die, zelfs zonder uitdrukkelijke verwijzing naar het geslacht van de werknemer, leiden tot een discriminatie of die deze voorwaarden, criteria of redenen op discriminerende wijze volgens het geslacht van de werknemer vaststelt; l) De werkgever die geen einde maakt aan de toestand welke op het stuk van de beroepsopleiding, de arbeidsvoorwaarden en de voorwaarden en criteria van ontslag als discriminerend is erkend binnen de door de rechter vastgestelde en aan hem opgelegde termijn krachtens artikel 133 van de wet tot economische heroriëntering; m) De werkgever die inbreuk pleegt op de uitvoeringsbesluiten van titel V van de wet tot economische heroriëntering.] <W 04-08-1978, art. 147> n) [...]; <W 2007-05-10/36, art. 42, 034; Inwerkingtreding : 09-06-2007> o) [...]; <W 2007-05-10/36, art. 42, 034; Inwerkingtreding : 09-06-2007> p) [...]; <W 2007-05-10/36, art. 42, 034; Inwerkingtreding : 09-06-2007> [33° a) de houder van een uitzendbureau die zich schuldig maakt aan een overtreding van de artikelen 9, 10, 17, 21, 23, 24 en 34, § 2, van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, of van uitvoeringsbesluiten daarvan; b) de gebruiker die zich schuldig maakt aan een overtreding van de artikelen 21, 22 en 23 van dezelfde wet of van de uitvoeringsbesluiten daarvan; c) al wie, voor eigen rekening, werknemers ter beschikking van gebruikers stelt in strijd met de bepalingen van de artikelen 31 en 32 van dezelfde wet; d) de gebruiker die werknemers tewerkstelt in strijd met de bepalingen van de artikelen 31 en 32 van dezelfde wet.] <W 1987-07-24/31, art. 45, 004; Inwerkingtreding : 30-08-1987> 34° [Opgeheven] <W 1994-03-23/30, art. 14, 011; Inwerkingtreding : 01-04-1994> 35° [Al wie] zich schuldig maakt aan een overtreding bedoeld bij [artikel 15, 1°] van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie. <W 1993-06-01/31, art. 1, 2°, 010; Inwerkingtreding : 01-07-1993> <W 1994-03-23/30, art. 15, 011; Inwerkingtreding : 01-04-1994> [36° De werkgever die de bepalingen van de artikelen 15, [16, 23 en 24bis] van het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 betreffende de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces overtreedt] <W 1991-07-20/31, art. 100, 007; Inwerkingtreding : 11-08-1991> <W 1999-03-26/30, art. 15, 017; Inwerkingtreding : 01-01-1999> [37° a) de werkgever die de bepalingen van artikel 3 van afdeling I van hoofdstuk II van de wet van 13 februari 1998 houdende bepalingen tot bevordering van de tewerkstelling niet naleeft; b) al wie namens de werkgever de bepalingen van voormeld artikel 3 niet naleeft; c) al wie het krachtens deze afdeling georganiseerde toezicht verhindert.] <W 1998-02-13/32, art. 75, 014; Inwerkingtreding : 01-03-1998> [38° de werkgever die zich schuldig maakt aan de overtredingen bedoeld bij artikel 60 van de wet van 3 mei 2003 tot regeling van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij en tot verbetering van het sociaal statuut van de zeevisser.] <W 2003-05-03/55, art. 69, 025; Inwerkingtreding : 01-04-2005> [39° de werkgever die zich schuldig maakt aan een inbreuk op hoofdstuk XIV van titel XIII van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen, betreffende de mededeling aan de werknemersvertegenwoordigers van de inlichtingen over de voordelen betreffende de maatregelen ten gunste van de tewerkstelling.] <W 2006-12-27/32, art. 230, 032; Inwerkingtreding : 01-12-2008> [5 [40° de werkgever die arbeid doet of laat verrichten in strijd met de bepalingen van de wet van 12 december 2010 tot vaststelling van de arbeidsduur van de geneesheren, de tandartsen, de dierenartsen, kandidaat-geneesheren in opleiding, kandidaat-tandartsen in opleiding en studenten-stagiairs die zich voorbereiden op de uitoefening van deze beroepen.] (ERRATUM, zie B.St. 12-01-2011, p. 836)]5 Artikel 1. (Brussels Hoofdstedelijk Gewest) Onder de in deze wet bepaalde voorwaarden kan, voor zover de feiten voor strafvervolging vatbaar zijn, een administratieve geldboete van [50 tot 1 250 euro] oplopen : <W 1981-07-02/01, art. 14, 1°, 002> <W 1988-12-30/31, art. 82, 005; Inwerkingtreding : 1989-01-01> <W 1994-03-23/30, art. 11, 011; Inwerkingtreding : 01-04-1994> <W 2000-06-26/42, art. 3, 023; Inwerkingtreding : 01-01-2002> 1° [a) de vader, moeder of voogd die hun kind arbeid of werkzaamheden doen of laten verrichten of uitvoeren in strijd met de bepalingen van de arbeidswet van 16 maart 1971 of met de uitvoeringsbesluiten ervan; b) de werkgever die arbeid doet of laat verrichten in strijd met de bepalingen van genoemde wet of van de besluiten tot uitvoering ervan; c) de werkgever die de bepalingen van de artikelen 28, § 3, 29 en 42, derde lid, van genoemde wet niet naleeft; d) de personen die de bepalingen van de artikelen 7.9 of 7.10 van genoemde wet niet naleven; e) de personen die gehouden zijn het bij artikel 7.12 van diezelfde wet bedoelde loon te betalen en hun verplichtingen niet nakomen binnen de termijn of op de wijze bepaald in artikel 7.13, alsmede de personen die het bepaalde in artikel 7.14 van die wet niet naleven; f) de personen andere dan de vader, de moeder of de voogd die kinderen arbeid of werkzaamheden doen of laten verrichten of uitvoeren in strijd met de bepalingen van de artikelen 7.1 of 7.2 van genoemde wet of van ter uitvoering van die artikelen genomen besluiten; g) de personen die, nadat ze een individuele afwijking hebben verkregen van het verbod van het doen of laten uitvoeren van werkzaamheden door kinderen als bedoeld in artikel 7.2 van genoemde wet, die kinderen arbeid of werkzaamheden doen of laten verrichten of uitvoeren in strijd met de bepalingen van die individuele afwijking, van de artikelen 7.1, 7.2, 7.3 of 7.4 van voormelde wet of van ter uitvoering van die artikelen genomen besluiten; h) de personen die het bepaalde in artikel 7.11 van voormelde wet overtreden.] <W 1992-08-05/42, art. 7, 009; Inwerkingtreding : 01-02-1993> 2° [de werkgever die de bepaling van artikel 38bis van de arbeidswet van 16 maart 1971 niet naleeft;] <W 1988-12-30/31, art. 83, 005; Inwerkingtreding : 1989-01-01> 3° de werkgever die arbeid doet of laat verrichten in strijd met de bepalingen van de wet van 22 december 1936 tot instelling van het regime der vier ploegen in de automatische vensterglasblazerijen of van de besluiten tot uitvoering ervan, of die de bepalingen van artikel 6 van die wet niet naleeft; 4° de werkgever die in strijd met de bepalingen van de wet van 6 april 1960 betreffende de uitvoering van bouwwerken, werken waarop die wet van toepassing is door leden van zijn personeel doet of laat uitvoeren; 5° a) [de werkgever die arbeid doet of laat verrichten in strijd met de bepalingen van de wet betreffende de feestdagen of van de uitvoeringsbesluiten ervan; b) de werkgever die de bepalingen van de artikelen 13, 14 of 16 van dezelfde wet niet nakomt;] <W 04-01-1974, art. 31> 6° de werkgever die arbeid doet of laat verrichten in strijd met artikel 23bis van de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel; 7° de werkgever die de bepalingen van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen, of van de besluiten tot uitvoering ervan overtreedt; 8° a) [de werkgever die zich schuldig heeft gemaakt aan de overtreding bedoeld bij artikel 42, 1°, van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers;] <W 1988-12-30/31, art. 83, 005; Inwerkingtreding : 1989-01-01> b) de werkgever die de werknemer hindert in de uitoefening van het hem bij artikel 22 van diezelfde wet verleende recht van toezicht; 9° [A) de werkgever : a) die het in artikel 4, § 1, 2, van het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten en de uitvoeringsbesluiten ervan voorgeschreven document niet opmaakt; b) die dit document niet op de gestelde tijdstippen opmaakt of aanvult;c) die dit document niet op de aangegeven plaats bijhoudt of bewaart; d) die dit document niet gedurende het voorgeschreven tijdperk bewaart; e) die verzuimd heeft dit document binnen de gestelde termijnen aan de werknemer af te geven; f) die dit document onvolledig of onjuist heeft opgemaakt; g) die niet de nodige voorzieningen heeft getroffen opdat dit document te allen tijde ter beschikking van de met het toezicht belaste ambtenaren en beambten wordt gehouden; h) die zich niet heeft gedragen naar de overige uitvoeringsregels met betrekking tot dit document die de Koning krachtens artikel 5 van voornoemde besluit heeft bepaald.] <W 2003-01-24/33, art. 6, 024; Inwerkingtreding : 01-01-2003> [B) de werkgever : a) [die de in artikel 6 en 6bis van hogervermeld koninklijk besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan voorgeschreven geschriften niet gedurende het voorgeschreven tijdperk bewaart.] <W 2002-08-02/45, art. 112, 022; Inwerkingtreding : 01-09-2002> b) die heeft verzuimd het in a) bedoelde document binnen de gestelde termijn aan de werknemers af te geven; c) die het in a) bedoeld document onvolledig of onjuist heeft opgemaakt; d) [...] <W 2003-01-24/33, art. 6, 024; Inwerkingtreding : 01-01-2003> e) die niet de nodige voorzieningen heeft getroffen opdat het in a) bedoelde document te allen tijde ter beschikking van de met het toezicht belaste ambtenaren en beambten wordt gehouden; f) die zich niet heeft gedragen naar de overige door de Koning krachtens artikel 5 van het voornoemde besluit bepaalde uitvoeringsregels van de bepalingen [bedoeld in a), b), c), en e)) met betrekking tot het in a) bedoelde document.] <W 1994-03-23/30, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-04-1994> <W 2003-01-24/33, art. 6, 024; Inwerkingtreding : 01-01-2003> 10° [de werkgever, de curatoren en de vereffenaars die zich schuldig maken aan overtreding van de bepalingen van titels II, III, en van de artikelen 61, 64, 65 en 69 van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van ondernemingen en van hun uitvoeringsbesluiten;] <W 2002-06-26/55, art. 84, 021; Inwerkingtreding : 01-04-2007> 11° [de werkgever die een overname van activa heeft verricht, zijn aangestelden of mandatarissen die een overtreding hebben begaan op de bepalingen van de artikelen 65 en 69 van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van ondernemingen en van hun uitvoeringsbesluiten;] <W 2002-06-26/55, art. 84, 021; Inwerkingtreding : 01-04-2007> 12° de werkgever, de curatoren en de vereffenaars die de inlichtingen, voorgeschreven krachtens artikel 4 van de wet van 20 juli 1968 betreffende de toekenning van wachtgelden aan de werknemers, die getroffen worden door sommige sluitingen van ondernemingen, niet verstrekken; 13° [a) de invoerder van ruwe diamant en de werkgever die zich schuldig maken aan overtreding van de wet van 12 april 1960 tot oprichting van een intern compensatiefonds voor de diamantsector en van de uitvoeringsbesluiten ervan; b) de natuurlijke of rechtspersonen, die als hoofdzakelijke of bijkomstige bedrijvigheid de diamanthandel of de diamantnijverheid hebben, die zich schuldig maken aan overtreding van de in a) bedoelde wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan.] <W 2008-07-24/35, art. 84, 036; Inwerkingtreding : 17-08-2008> 14° de werkgever die een bepaling overtreedt van een door de Koning algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst of van een door de Koning algemeen verbindend verklaarde beslissing van een paritair comité. [Ten aanzien van overtredingen van bepalingen van de bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen met een communautaire dimensie of in concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers, wordt het hoofdbestuur van het concern of zijn vertegenwoordiger, bedoeld in de voormelde collectieve arbeidsovereenkomsten, gelijkgesteld met de werkgever]; <W 1998-04-23/47, art. 12, 015; Inwerkingtreding : 21-05-1998> [ten aanzien van overtredingen van bepalingen van de bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de rol van de werknemers in de Europese vennootschap, worden de leidinggevende of bestuursorganen, bedoeld in de voormelde collectieve arbeidsovereenkomsten, gelijkgesteld met de werkgever;] <W 2005-08-10/81, art. 12, 028; Inwerkingtreding : 07-09-2005 en bevestigd bij W 2008-05-09/81, art. 12, ingevoegd bij W 2008-07-24/35, art. 89, Inwerkingtreding : 02-08-2008> [2 Ten aanzien van overtredingen van bepalingen van de bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de medezeggenschap van de werknemers in een uit een grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap, worden de leidinggevende of bestuursorganen, bedoeld in de voormelde collectieve arbeidsovereenkomsten, gelijkgesteld met de werkgever;]2 15° de werkgever die zonder geldige redenen weigert het door de Koning vastgestelde aantal minder-validen te werk te stellen zoals dit bepaald is bij artikel 21 van de wet van 16 april 1963 betreffende de sociale reclassering van de mier-validen, of ook nog de werkgever die de bepalingen van de besluiten genomen ter uitvoering van die wet overtreedt; 16° [de werkgever die in zijn onderneming geen ondernemingsraad opricht in toepassing van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven, of van haar uitvoeringsbesluiten, die de werking ervan, zoals in voornoemde wet voorzien, verhindert, of die de uitoefening van zijn opdrachten belemmert door de bij de wet, haar uitvoeringsbesluiten of de door de Koning algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten voorgeschreven inlichtingen niet of niet volgens de gestelde regelen te verstrekken of de voorgeschreven raadplegingen niet volgens de gestelde regelen te houden, of tenslotte, die de uitoefening verhindert van het mandaat van de vertegenwoordigers van de werknemers bij de raden zoals bepaald bij de wet, haar uitvoeringsbesluiten en de door de Koning algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten [en de werkgever die de verplichting opgelegd door artikel 15, k), van dezelfde wet en zijn uitvoeringsbesluiten, niet naleeft];] <W 23-01-1975, art. 19> <W 1994-03-30/31, art. 89, 012; Inwerkingtreding : 10-04-1994> 17° [opgeheven] < W 1988-12-30/31, art. 84, 005; Inwerkingtreding : 1989-01-01> 18° [4 ...]4 19° [Opgeheven] <W 1993-06-01/31, art. 1, 1°, 010; Inwerkingtreding : 01-07-1993> 20° de werkgever die zich schuldig maakt aan overtreding van de bepalingen der uitvoeringsbesluiten genomen krachtens de artikelen 18 en 19 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel; 21° a) de reder die wetens een onjuiste of onvolledige verklaring aflegt, ten einde wederrechtelijk wachtgelden te doen toekennen aan een persoon bedoeld in [1 artikel 1bis, 1°, van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij]1; b) de reder die toestaat dat een in [1 artikel 1bis, 1°, van dezelfde besluitwet]1 bedoelde persoon zijn arbeid verlaat om zich wederrechtelijk op de werkloosheidscontrole aan te melden; c) de reder die personeel aanwerft [1 buiten de op de lijst, zoals bedoeld in artikel 1bis, 1°, van dezelfde besluitwet, ingeschreven personen]1, terwijl het niet gaat om een geval van overmacht; d) de reder die weigert de ter uitvoering van [1 artikel 2octies, achtste lid, van dezelfde besluitwet]1 getroffen toezichtsmaatregelen toe te passen; 22° [Opgeheven] <KB 23-10-1978, art. 28, 3°> 23° de werkgever die zich schuldig maakt aan overtreding van de bepalingen van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming, goedgekeurd bij de besluiten van de Regent van 11 februari 1946 en 27 september 1947, of van de beslissingen en besluiten genomen ter uitvoering van dit Algemeen Reglement; 24° [Opgeheven] <W 1996-08-04/00, art. 96, 013; Inwerkingtreding : 01-10-1996> 25° de werkgever die zich schuldig maakt aan overtreding van de bepalingen van de koninklijke besluiten genomen ter uitvoering van de wet van 29 maart 1958 betreffende de bescherming van de bevolking tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren; 26° de werkgever die zich schuldig maakt aan overtreding van de bepalingen van artikel 56 en van de koninklijke besluiten genomen ter uitvoering van de artikelen 55, 76bis en 76ter van de wetten op de mijnen, groeven en graverijen, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 15 september 1919; 27° de werkgever die zich schuldig maakt aan overtreding van de koninklijke besluiten genomen ter uitvoering van de wet van 6 juli 1949 betreffende de huisvesting van de arbeiders in nijverheids-, landbouw- of handelsondernemingen en -exploitaties; 28° de werkgever die zich schuldig maakt aan overtreding van de koninklijke besluiten genomen ter uitvoering van de wet van 11 juli 1961 betreffende de onontbeerlijke veiligheidswaarborgen welke de machines, de onderdelen van machines, het materieel, de werktuigen, de toestellen en de recipiënten moeten bieden; 29° [de werkgever die de bepalingen overtreedt van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid of van de besluiten ter uitvoering ervan;] <W 08-06-1972, art. 14> 30° [a) de werkgever die de bepalingen van de artikelen 111 en 113 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen overtreedt; b) al wie onjuiste inlichtingen verstrekt met het oog op de toepassing van afdeling 6 van hoofdstuk IV van voormelde wet.] <W 1994-03-23/30, art. 13, 011; Inwerkingtreding : 01-04-1994> 31° [de werkgever die inbreuk pleegt op de bepalingen van de artikelen 3 of 8 van de wet van 22 juli 1974 op de giftige afval of van de krachtens de artikelen 4, 5 of 6 van dezelfde wet getroffen besluiten of verleende vergunningen;] <W 22-07-1974, art. 31> 32° [4 ...]4 [33° a) de houder van een uitzendbureau die zich schuldig maakt aan een overtreding van de artikelen 9, 10, 17, 21, 23, 24 en 34, § 2, van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, of van uitvoeringsbesluiten daarvan; b) de gebruiker die zich schuldig maakt aan een overtreding van de artikelen 21, 22 en 23 van dezelfde wet of van de uitvoeringsbesluiten daarvan; c) al wie, voor eigen rekening, werknemers ter beschikking van gebruikers stelt in strijd met de bepalingen van de artikelen 31 en 32 van dezelfde wet; d) de gebruiker die werknemers tewerkstelt in strijd met de bepalingen van de artikelen 31 en 32 van dezelfde wet.] <W 1987-07-24/31, art. 45, 004; Inwerkingtreding : 30-08-1987> 34° [Opgeheven] <W 1994-03-23/30, art. 14, 011; Inwerkingtreding : 01-04-1994> 35° [Al wie] zich schuldig maakt aan een overtreding bedoeld bij [artikel 15, 1°] van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie. <W 1993-06-01/31, art. 1, 2°, 010; Inwerkingtreding : 01-07-1993> <W 1994-03-23/30, art. 15, 011; Inwerkingtreding : 01-04-1994> [36° De werkgever die de bepalingen van de artikelen 15, [16, 23 en 24bis] van het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 betreffende de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces overtreedt] <W 1991-07-20/31, art. 100, 007; Inwerkingtreding : 11-08-1991> <W 1999-03-26/30, art. 15, 017; Inwerkingtreding : 01-01-1999> [37° a) de werkgever die de bepalingen van artikel 3 van afdeling I van hoofdstuk II van de wet van 13 februari 1998 houdende bepalingen tot bevordering van de tewerkstelling niet naleeft; b) al wie namens de werkgever de bepalingen van voormeld artikel 3 niet naleeft; c) al wie het krachtens deze afdeling georganiseerde toezicht verhindert.] <W 1998-02-13/32, art. 75, 014; Inwerkingtreding : 01-03-1998> [38° de werkgever die zich schuldig maakt aan de overtredingen bedoeld bij artikel 60 van de wet van 3 mei 2003 tot regeling van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij en tot verbetering van het sociaal statuut van de zeevisser.] <W 2003-05-03/55, art. 69, 025; Inwerkingtreding : 01-04-2005> [39° de werkgever die zich schuldig maakt aan een inbreuk op hoofdstuk XIV van titel XIII van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen, betreffende de mededeling aan de werknemersvertegenwoordigers van de inlichtingen over de voordelen betreffende de maatregelen ten gunste van de tewerkstelling.] <W 2006-12-27/32, art. 230, 032; Inwerkingtreding : 01-12-2008> [5 [40° de werkgever die arbeid doet of laat verrichten in strijd met de bepalingen van de wet van 12 december 2010 tot vaststelling van de arbeidsduur van de geneesheren, de tandartsen, de dierenartsen, kandidaat-geneesheren in opleiding, kandidaat-tandartsen in opleiding en studenten-stagiairs die zich voorbereiden op de uitoefening van deze beroepen.] (ERRATUM, zie B.St. 12-01-2011, p. 836)]5
----------
(1)<W 2009-06-17/01, art. 43, 038; Inwerkingtreding : 01-07-2009>
(2)<W 2009-06-19/15, art. 12, 039; Inwerkingtreding : 29-07-2009>
(3)<DWG 2009-04-03/24, art. 20, 042; Inwerkingtreding : 28-12-2009>
(4)<ORD 2009-04-30/03, art. 35, 043; Inwerkingtreding : 01-11-2010>
(5)<W 2010-12-12/05, art. 11, 045; Inwerkingtreding : 01-02-2011>
Art. 1bis.<W 1994-03-23/30, art. 16, 011; Inwerkingtreding : 01-04-1994> (§ 1.) Onder de in deze wet bepaalde voorwaarden en voor zover de feiten ook voor strafvervolging vatbaar zijn, kan een geldboete worden opgelegd : <W 1999-12-24/36, art. 140, 1°, 020; Inwerkingtreding : 10-01-2000>
1° a) van (3 750 tot 12 500 euro) aan de werkgever die zich schuldig maakt aan een overtreding bedoeld in artikel (12,1 °, a), van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers), en aan al wie zich schuldig maakt aan een overtreding bedoeld in artikel (12,1°, b), c), d) of e), van de voormelde wet van 30 april 1999); <W 1999-12-24/36, art. 140, 1°, 020; Inwerkingtreding : 10-01-2000> <W 2000-06-26/42, art. 3, 023; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
b) van (375 tot 2 500 euro) aan de werkgever die zich schuldig maakt aan een overtreding bedoeld in artikel (12, 2°, a), c) of d), van voormelde wet van 30 april 1999); <W 1999-12-24/36, art. 140, 1°, 020; Inwerkingtreding : 10-01-2000> <W 2000-06-26/42, art. 3, 023; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
2° a) van (250 tot 2 500 euro) aan de werkgever die zich schuldig maakt aan een overtreding bedoeld in artikel 175, 1°, a), b), c) of d) van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering; <W 2000-06-26/42, art. 3, 023; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
b) van (3 000 tot 10 000 euro) aan de werkgever die zich schuldig maakt aan een overtreding bedoeld in artikel 175, 2°, van voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991; <W 2000-06-26/42, art. 3, 023; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
3° van (1 875 tot 9 375 euro) : <W 2000-06-26/42, art. 3, 023; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
a) al wie zich schuldig maakt aan een overtreding bedoeld in artikel 15, 2°, van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie;
b) de werkgever die zich schuldig maakt aan een overtreding bedoeld in artikel 16 van voormelde wet;
4° (Opgeheven) <W 1999-03-26/30, art. 16, 017; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
5° A) van (750 tot 3 750 euro) aan de werkgever en de personen bepaald door de Koning in uitvoering van artikel 4, § 2, van het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten : <W 2000-06-26/42, art. 3, 023; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
a) die het bij artikel 6 van het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten en de uitvoeringsbesluiten ervan voorgeschreven geschrift niet opmaken;
b) die dit document niet op de gestelde tijdstippen opmaken of aanvullen;
c) die dit document niet op de aangegeven plaats opbergen of bewaren;
d) die een werknemer die met de werkgever verbonden is door het in artikel 6 van voormeld koninklijk besluit voorgeschreven geschrift, niet vermelden in (artikel 4, § 1, 1, § 2 en § 3), van dit besluit, voorgeschreven documenten; <W 2007-03-01/37, art. 79, 033; Inwerkingtreding : 24-03-2007>
e) die zich niet hebben gedragen naar de overige door de Koning krachtens artikel 5 van het voornoemde besluit bepaalde uitvoeringsregels van de bepalingen bedoeld in a), b), c) en d) met betrekking tot het in a) bedoeld document;
B) van (1 875 tot (6 250 euro)) aan de werkgever en de personen bepaald door de Koning in uitvoering van artikel 4, § 2, van het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten : <W 2000-06-26/42, art. 3, 023; Inwerkingtreding : 01-01-2002> <W 2003-01-24/33, art. 7, 024; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
a) die de in (artikel 4, § 1, 1, § 2 en § 3) van het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten en de uitvoeringsbesluiten ervan, voorgeschreven documenten niet opmaken; <W 2007-03-01/37, art. 79, 033; Inwerkingtreding : 24-03-2007>
b) die deze documenten niet op de gestelde tijdstippen opmaken of aanvullen;
c) die deze documenten niet op de aangegeven plaats opbergen of bewaren;
d) die ze niet gedurende het voorgeschreven tijdperk bewaren;
e) die verzuimd hebben die documenten binnen de gestelde termijnen aan de werknemers af te geven;
f) die een werknemer niet hebben vermeld in die documenten of deze onvolledig of onjuist hebben opgemaakt;
g) die niet de nodige voorzieningen hebben getroffen opdat die documenten te allen tijde ter beschikking van de met het toezicht belaste ambtenaren en beambten worden gehouden;
h) die zich niet hebben gedragen naar de overige uitvoeringsregels met betrekking tot die documenten die de Koning krachtens artikel 5 van het voornoemde besluit heeft bepaald;
(C) van 1.875 euro tot 6.250 euro, aan de werkgever die de gegevens zoals door de Koning bepaald krachtens artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, niet heeft medegedeeld aan de instelling, die belast is met de inning van de sociale zekerheidsbijdragen, overeenkomstig de door de Koning bepaalde nadere regelen.) <W 2003-01-24/33, art. 7, 024; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
(D), a) van 1.875 tot 6.250 euro, aan de werkgever, zijn aangestelden of lasthebbers die zich niet schikken naar de bepalingen voorgeschreven door het hoofdstuk 8 van titel IV van de programmawet (I) van 27 december 2006 en de uitvoeringsbesluiten ervan;
b) van 125 tot 1.250 euro, al wie die zich niet schikt naar de bepalingen van (artikel 141 van de programmawet (I) van 27 december 2006).) <W 2006-12-27/30, art. 150, 031; Inwerkingtreding : 01-04-2007> <Erratum, zie B.St. 23-02-2007, p. 8822>
6° van (1 000 tot 5 000 euro) aan de werkgever die : <W 2000-06-26/42, art. 3, 023; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
a) de maatregelen tot bekendmaking bedoeld bij de artikelen 157 en 159 van de programmawet van 22 december 1989, niet naleeft;
b) het bij artikel 160 van dezelfde wet bedoelde document niet bijhoudt met alle volledige en juiste vermeldingen, wanneer hij deeltijdse werknemers tewerkstelt buiten het werkrooster dat bekendgemaakt werd op de wijze bedoeld bij de artikelen 157 en 159 van die wet;
c) deeltijdse werknemers doet of laat presteren buiten hun werkrooster dat bekendgemaakt werd op de bij de artikelen 157 tot 159 van dezelfde wet bedoelde wijze, zonder hiervan melding te maken in het bij artikel 160 van die wet, bedoelde document;
d) wanneer hij de toepassing van de artikelen 162 tot 165 van dezelfde wet inroept, geen aan die bepalingen beantwoordend middel tot controle van arbeidsprestaties van de deeltijdse werknemers gebruikt;
e) de nadere regelen tot controle van de bijkomende uren vastgesteld krachtens artikel 163 van dezelfde wet niet naleeft;
f) de documenten bedoeld in de artikelen 160 en 162 tot 165 van dezelfde wet niet bewaart gedurende de periode bepaald in artikel 167 en op één van de plaatsen bedoeld in artikel 168 van die wet.
(7° Van (1 000 tot 5 000 euro) aan de werkgever die zich schuldig maakt aan een overtreding van de bepalingen van de artikelen 2, 3 en 5 van titel I van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen of van de uitvoeringsbesluiten ervan.) <W 1994-03-30/31, art. 93, 012; Inwerkingtreding : 10-04-1994> <W 2000-06-26/42, art. 3, 023; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
(8° van (250 tot 2 500 euro) aan : <W 2000-06-26/42, art. 3, 023; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
a) de werkgever die de bepalingen van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk of de uitvoeringsbesluiten ervan heeft overtreden;
b) de werkgever die in zijn onderneming geen Comité voor preventie en bescherming of geen Interne Dienst voor preventie en bescherming heeft opgericht met toepassing van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk of van haar uitvoeringsbesluiten, die de werking ervan zoals in voornoemde wet bepaald, verhindert, of die de uitoefening van hun opdrachten belemmert door de bij de wet, haar uitvoeringsbesluiten of de door Koning algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten voorgeschreven inlichtingen niet of niet volgens de gestelde regelen te verstrekken of de voorgeschreven raadplegingen niet volgens de gestelde regelen te houden, of tenslotte, die de uitoefening verhindert van het mandaat van de personeelsafgevaardigden in de Comités zoals bepaald bij de wet, haar uitvoeringsbesluiten en de door de Koning algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten;
c) de werkgever die de uitoefening belemmert van het mandaat van de vakbondsafvaardiging belast met de opdrachten van de Comités;
d) de ondernemer bedoeld in artikel 83 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk;
e) de werkgever bedoeld in artikel 85 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, in wiens inrichting werknemers van ondernemingen van buitenaf werkzaamheden komen uitvoeren;
f) de opdrachtgever of de bouwdirectie belast met het ontwerp die de inbreuk bedoeld in artikel 86 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk heeft gepleegd.) <W 1996-08-04/00, art. 96, 013; Inwerkingtreding : 01-10-1996>
(g) de werkgever bedoeld bij artikel 81, 3°, van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.) <W 2008-04-23/31, art. 5, 035; Inwerkingtreding : 16-05-2008>
(9° van (250 tot 5 000 euro) de werkgevers bedoeld in artikel 84 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.) <W 1996-08-04/00, art. 96, 013; Inwerkingtreding : 01-10-1996> <W 2000-06-26/42, art. 3, 023; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
(10° van (250 tot 5 000 euro) : <W 2000-06-26/42, art. 3, 023; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
a) de opdrachtgever, de bouwdirectie belast met de uitvoering of de bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering bedoeld in artikel 87, 1° en 2°, van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk;
b) de aannemers bedoeld in artikel 87, 3° en 6°, van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk;
c) de werkgever bedoeld in artikel 87, 4°, van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk;
d) de bouwdirectie belast met de uitvoering bedoeld in artikel 87, 5°, van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk;
e) de onderaannemer bedoeld in artikel 87,7°, van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.) <W 1996-08-04/00, art. 96, 013; Inwerkingtreding : 01-10-1996>
(11° van (250 tot 25 000 euro) aan de persoon die de wet van 28 januari 1999 betreffende de waarborgen die de stoffen en preparaten inzake de veiligheid en de gezondheid van de werknemers met het oog op hun welzijn moeten bieden of de uitvoeringsbesluiten ervan heeft overtreden.) <W 1999-01-28/43, art. 21, 016; Inwerkingtreding : 1999-04-24> <W 2000-06-26/42, art. 3, 023; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
(12° van 250 tot 2 500 euro de werkgever die de verplichtingen in verband met de aangifte van een arbeidsongeval, zoals bepaald in en in uitvoering van artikel 62 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, heeft overtreden.) <W 2006-07-13/68, art. 70, 029; Inwerkingtreding : 01-01-2009>
[1 13° van 275 tot 2.750 euro aan de onderneming die, in strijd met de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen :
a) dienstencheques van de gebruiker aanvaardt als de buurtwerken of -diensten nog niet zijn uitgevoerd;
b) in het kader van de buurtwerken of -diensten activiteiten uitvoert die niet toegelaten zijn in de beslissing tot erkenning;
c) dienstencheques aanneemt ter betaling van activiteiten die geen buurtwerken of -diensten zijn;
d) buurtwerken of -diensten laat uitvoeren door een werknemer die niet werd aangeworven voor de uitvoering van deze buurtwerken of -diensten;
e) de registratie van de dienstencheque-activiteiten niet op dergelijke wijze organiseert dat het mogelijk is exact na te gaan wat het verband is tussen de maandelijkse prestaties van elke individuele dienstenchequewerknemer, de gebruiker en de overeenkomstige dienstencheques;
f) meer dienstencheques voor betaling overmaakt aan het uitgiftebedrijf voor verrichte prestaties in een bepaald kwartaal, dan het aantal bij de RSZ aangegeven arbeidsuren dat voor datzelfde kwartaal is gepresteerd door werknemers met een arbeidsovereenkomst dienstencheques;
g) buurtwerken of -diensten levert zonder hiertoe erkend te zijn;
h) indien zij een andere activiteit uitvoert dan de activiteiten waarvoor erkenning kan worden verleend op grond van voornoemde wet van 20 juli 2001, en in haar schoot geen sui generis afdeling heeft die zich specifiek inlaat met de tewerkstelling in het kader van het stelsel van de dienstencheques;
i) werken of diensten die worden gefinancierd met dienstencheques in onderaanneming laat uitvoeren door een andere onderneming of instelling;
j) een ander dan het vanaf haar erkenning bijkomend arbeidsvolume van activiteiten van thuishulp van huishoudelijke aard laat betalen met dienstencheques.
14° van 140 euro tot 1.375 euro aan de onderneming die, in strijd met de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen :
a) geen geschreven arbeidsovereenkomst dienstencheques opmaakt uiterlijk binnen twee werkdagen te rekenen vanaf het tijdstip waarop de werknemer in dienst treedt;
b) de arbeidsovereenkomst dienstencheques onvolledig of onjuist opmaakt;
c) een werknemer die tijdens zijn deeltijdse tewerkstelling geniet van een werkloosheidsuitkering, een leefloon of van financiële sociale hulp geen voorrang geeft tot het bekomen van een voltijdse betrekking of van een andere, al dan niet bijkomende, deeltijdse dienstbetrekking waardoor hij een nieuwe deeltijdse arbeidsregeling verkrijgt waarvan de wekelijkse arbeidsduur hoger is dan die van de deeltijdse arbeidsregeling waarin hij reeds werkt;
d) de gebruiker vertegenwoordigt voor de toepassing van artikel 3, § 2, eerste lid, en van artikel 6 [2 van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques]2, of de werknemer vertegenwoordigt om de dienstencheques te ondertekenen;
e) de dienstencheques niet gegroepeerd per maand waarin de prestaties effectief verricht zijn, ter betaling overmaakt aan het uitgiftebedrijf.]1
(§ 2. Onder de in deze wet bepaalde voorwaarden en voorzover de feiten voor strafvervolqinq vatbaar zijn, kunnen aan de gebruiker die zich schuldig maakt aan een overtreding van de in artikel 19, tweede lid, van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers bedoelde bepalingen, dezelfde geldboeten worden opgelegd als deze die in de artikelen 1 en 1bis zijn vastgesteld voor de overtreding van de in voormeld artikel 19, tweede lid, bedoelde bepalingen.) <W 1999-12-24/36, art. 140, 2°, 020; Inwerkingtreding : 10-01-2000>
----------
(1)<W 2009-06-17/01, art. 65, 038; Inwerkingtreding : 06-07-2009>
(2)<W 2009-12-30/01, art. 86, 041; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
Art. 1ter. <Ingevoegd bij W 1998-02-13/32, art. 76; Inwerkingtreding : 01-03-1998> De ambtenaar bedoeld bij artikel 4 kan, wanneer verzachtende omstandigheden aanwezig zijn, een administratieve geldboete onder de in de artikelen 1 en 1bis vermelde minimumbedragen opleggen zonder dat de geldboete lager mag zijn dan 40 % van het minimum van de bij voormelde artikelen bepaalde bedragen of, wanneer het de bij artikel 1bis, 1°, a, bedoelde overtredingen betreft, zonder dat de geldboete lager mag zijn dan 80 % van het minimum van het bij dit artikel bepaald bedrag.
In geval van beroep tegen de beslissing van de bevoegde ambtenaar kunnen de arbeidsgerechten, wanneer verzachtende omstandigheden aanwezig zijn, het bedrag van een opgelegde administratieve geldboete onder de in de artikelen 1 en 1bis vermelde minimumbedragen verminderen, zonder dat de geldboete lager mag zijn dan 40 % van het minimum van de bij voormelde artikelen bepaalde bedragen of, wanneer het de bij artikel 1bis, 1°, a, bedoelde overtredingen betreft, zonder dat de geldboete lager mag zijn dan 80 % van het minimum van het bij dit artikel bepaald bedrag.
Art. 1quater. <Ingevoegd bij W 2004-12-27/30, art. 145; Inwerkingtreding : 10-01-2005> § 1. In dezelfde beslissing waarin hij een administratieve geldboete oplegt, kan de bevoegde ambtenaar geheel of gedeeltelijk uitstel van de tenuitvoerlegging van de betaling van die geldboete toekennen.
§ 2. Het uitstel is enkel mogelijk indien de bevoegde ambtenaar in de referteperiode geen andere administratieve geldboete heeft opgelegd aan de werkgever.
De referteperiode is de periode van één jaar voorafgaand aan de datum waarop de inbreuk gepleegd wordt die achteraf aanleiding geeft tot de beslissing tot oplegging van een administratieve geldboete waarin de bevoegde ambtenaar het uitstel toekent.
§ 3. Het uitstel geldt voor een proefperiode van één jaar. De proefperiode gaat in vanaf de datum van kennisgeving van de beslissing tot oplegging van de administratieve geldboete.
§ 4. Het uitstel wordt van rechtswege herroepen wanneer een nieuwe inbreuk van hetzelfde of van een hoger niveau gedurende de proefperiode wordt gepleegd en deze nieuwe inbreuk leidt tot een beslissing tot de oplegging van een nieuwe administratieve geldboete.
§ 5. Het uitstel kan herroepen worden wanneer een nieuwe inbreuk van een lager niveau gedurende een proefperiode wordt gepleegd en deze nieuwe inbreuk leidt tot een beslissing tot de oplegging van een nieuwe administratieve geldboete.
§ 6. Het uitstel wordt herroepen in dezelfde beslissing waarin een administratieve geldboete wordt opgelegd voor de nieuwe inbreuk gepleegd gedurende de proefperiode.
§ 7. Om te bepalen of een inbreuk van een lager niveau, hetzelfde niveau of een hoger niveau is, dienen de maximumbedragen van de administratieve geldboeten voorzien voor deze inbreuken te worden vergeleken. Bij deze vergelijking dient geen rekening te worden gehouden met de vermenigvuldiging met het aantal betrokken werknemers.
§ 8. De administratieve geldboete waarvan de betaling uitvoerbaar wordt door de herroeping van het uitstel, wordt zonder beperking samengevoegd met die welke wordt opgelegd voor de nieuwe inbreuk.
(§ 9. In geval van beroep tegen de beslissing van de bevoegde ambtenaren hebben de arbeidsgerechten dezelfde bevoegdheden als deze ambtenaren wat betreft het uitstel.
Alle voornoemde nadere regels betreffende het uitstel zijn van toepassing.) <W 2004-12-27/31, art. 22, 027; Inwerkingtreding : 10-01-2005>
Art.2. Zij aan wie met toepassing (van de artikelen 1 en 1bis) administratieve geldboeten kunnen worden opgelegd, worden verder in deze wet "werkgever" genoemd. W 22-07-1976, art. 13>
Art.3. Wanneer de overtreding door een aangestelde of een lasthebber is begaan, is de administratieve geldboete alleen op de werkgever toepasselijk.
Art.4. Overtreding van de wetten en besluiten als bedoeld (in de artikelen 1 en 1bis), wordt strafrechtelijk vervolgd ofwel wordt een administratieve geldboete opgelegd. W 22-07-1976, art. 13>
(De administratieve geldboeten worden opgelegd door de door de Koning aangewezen ambtenaren.) <W 2006-12-27/32, art. 162, 032; Inwerkingtreding : 07-08-2006>
Art.5. <W 1998-02-13/32, art. 77, 014; Inwerkingtreding : 01-03-1998> § 1. De inbreuken op de wetten of de besluiten als bedoeld in de artikelen 1 of 1bis, behalve de in § 2 bedoelde inbreuk, worden vervolgd bij wege van administratieve geldboete, tenzij het openbaar ministerie oordeelt dat, de ernst van de inbreuken in acht genomen, strafvervolging (of de in artikel 138bis, § 2, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde rechtsvordering) moet ingesteld worden. <W 2006-12-03/40, art. 3, 030; Inwerkingtreding : 28-12-2006>
§ 2. Een inbreuk als bedoeld in artikel 1bis, 1°, a, wordt strafrechtelijk vervolgd, tenzij het openbaar ministerie oordeelt dat, de ernst van de inbreuken in acht genomen, (geen strafvervolging of geen in artikel 138bis, § 2, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde rechtsvordering) moet ingesteld worden. <W 2006-12-03/40, art. 3, 030; Inwerkingtreding : 28-12-2006>
§ 3. Strafvervolging (of de uitoefening van de in artikel 138bis, § 2, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde rechtsvordering) sluit administratieve geldboete uit, ook wanneer de vervolging tot vrijspraak heeft geleid (of de rechtsvordering ongegrond wordt verklaard). <W 2006-12-03/40, art. 3, 030; Inwerkingtreding : 28-12-2006>
Art.6. Een exemplaar van het proces-verbaal waarbij de overtreding is vastgesteld, wordt aan de door de Koning aangewezen ambtenaar toegezonden.
Afschrift ervan wordt aan de werkgever medegedeeld in dezelfde termijnen als die bepaald in de bij (de artikelen 1 en 1bis) bedoelde wetten. <W 1988-12-30/31, art. 86, 005; Inwerkingtreding : 1989-01-01>
Art.7. (§ 1. In het bij artikel 5, § 1, bedoelde geval beschikt het openbaar ministerie over een termijn van twee maanden te rekenen van de dag van ontvangst van het proces-verbaal om van zijn beslissing omtrent het al dan niet instellen van strafvervolging (of de in artikel 138bis, § 2, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde rechtsvordering) kennis te geven aan de door de Koning aangewezen ambtenaar. <W 2006-12-03/40, art. 4, 030; Inwerkingtreding : 28-12-2006>
§ 2. In het bij artikel 5, § 2, bedoelde geval beschikt het openbaar ministerie over een termijn van zes maanden te rekenen van de dag van ontvangst van het proces-verbaal om van zijn beslissing omtrent het al dan niet instellen van strafvervolging (of de in artikel 138bis, § 2, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde rechtsvordering) kennis te geven aan de door de Koning aangewezen ambtenaar.) <W 1998-02-13/32, art. 78, 014; Inwerkingtreding : 01-03-1998> <W 2006-12-03/40, art. 4, 030; Inwerkingtreding : 28-12-2006>
(§ 3.) Ingeval (het openbaar ministerie) van strafvervolging afziet (of de in artikel 138bis, § 2, eerste ld, van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde rechtsvordering) of verzuimt binnen de gestelde termijn van zijn beslissing kennis te geven, beslist de ambtenaar, nadat de werkgever de mogelijkheid geboden werd zijn verweermiddelen naar voren te brengen, of wegens de overtreding een administratieve geldboete moet worden opgelegd. <W 1994-03-23/30, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 01-04-1994> <W 1998-02-13/32, art. 78, 014; Inwerkingtreding : 01-03-1998> <W 2006-12-03/40, art. 4, 030; Inwerkingtreding : 28-12-2006>
(§ 4.) De beslissing van de ambtenaar bepaalt het bedrag van de administratieve geldboete en is met redenen omkleed. Zij wordt bij een ter post aangetekend schrijven aan de werkgever bekendgemaakt, samen met een verzoek tot betaling van de boete binnen de door de Koning gestelde termijn. <W 1998-02-13/32, art. 78, 014; Inwerkingtreding : 01-03-1998>
De kennisgeving van de beslissing waarbij het bedrag van de administratieve geldboete wordt vastgesteld, doet de strafvordering vervallen.
De betaling van de administratieve geldboete maakt een einde aan de vordering van de administratie.
Art.8. <W 1988-12-30/31, art. 87, 005; Inwerkingtreding : 1989-01-01> De werkgever die de beslissing van de bevoegde ambtenaar betwist tekent op straffe van verval binnen een termijn van twee maanden vanaf de kennisgeving van de beslissing, bij wege van een verzoekschrift beroep aan bij de arbeidsrechtbank. Dit beroep schorst de uitvoering van de beslissing (...). <W 1999-12-24/36, art. 141, 020; Inwerkingtreding : 10-01-2000>
De bepaling van het eerste lid wordt vermeld in de beslissing waarbij de administratieve geldboete wordt opgelegd.
Art.9. <W 1988-12-30/31, art. 88, 005; Inwerkingtreding : 1989-01-01> Indien de werkgever in gebreke blijft de geldboete te betalen, wordt de beslissing van de bevoegde ambtenaar of de in kracht van gewijsde gegane beslissing van het arbeidsgerecht doorgezonden aan de administratie van de Belasting over de Toegevoegde Waarde. Registratie en Domeinen, met het oog op de invordering van het bedrag van de administratieve geldboete.
De door voornoemde administratie in te stellen vervolgingen gebeuren overeenkomstig artikel 3 van de domaniale wet van 22 december 1949.
Art.10. <W 1988-12-30/31, art. 89, 005; Inwerkingtreding : 1989-01-01> De Koning bepaalt de termijn en de nadere regelen voor de betaling van de administratieve geldboeten opgelegd door de daartoe bevoegde ambtenaar.
Art.11.Voor de bij artikel ((((((1, 1°, a, b, c, d, f en g,)))))) 2°, 3°, 4°, 5°, 6°, (9°, A),a), b), e), en f) en B), b), c) en d), 14°, 29°, 30°, a), 32°, 33°, en 36°), bedoelde overtredingen wordt de administratieve geldboete zoveel maal toegepast als er personen in strijd met die bepalingen worden tewerkgesteld, zonder dat het bedrag ervan hoger mag zijn dan [[[[20 000 euro]]]] <KB5 23-10-1978, art. 18, 2°> <W 1987-07-24/31, art. 46, 004; Inwerkingtreding : 30-08-1987> <W 1988-12-30/31, art. 90, 005; Inwerkingtreding : 1989-01-01> <W 1989-12-22/31, art. 180, 006; Inwerkingtreding : 09-01-1990> <W 1991-07-20/31, art. 102, 007; Inwerkingtreding : 11-08-1991> <W 1992-08-05/42, art. 8, 009; Inwerkingtreding : 01-02-1993> <W 1994-03-23/30, art. 19, 011; Inwerkingtreding : 01-04-1994> <W 2000-06-26/42, art. 3, 023; Inwerkingtreding : 01-0-2002>
(tweede lid opgeheven) <W 1994-03-23/30, art. 19, 011; Inwerkingtreding : 01-04-1994>
[Voor de bij [artikel 1bis, 1°, 2°, 3°, b), [...] [5°, A, a), b), en d) en B, a), b), e) en f) [en C, a) en b) en D, a) en b) ] ], [1 6°, a), b), c), d) en e), 7° en 13°, a), b) en c)]1 ], bedoelde overtredingen wordt de administratieve geldboete vermenigvuldigd met het aantal personen voor wie de bepalingen vervat in dit artikel zijn overtreden, zonder dat het bedrag ervan hoger mag zijn dan [100 000 euro]; dit maximum is niet van toepassing voor de bij artikel 1bis, 1°, a) bedoelde overtreding.] <W 1994-03-23/30, art. 19, 011; Inwerkingtreding : 01-04-1994> <W 1994-03-30/31, art. 93, 012; Inwerkingtreding : 10-04-1994> <W 1999-03-26/30, art. 17, 017; Inwerkingtreding : 01-01-1999> <W 1999-03-23/54, art. 4, 018; Inwerkingtreding : 15-06-1999> <W 2000-06-26/42, art. 3, 023; Inwerkingtreding : 01-0-2002> <W 2006-12-27/30, art. 151, 031; Inwerkingtreding : 01-04-2007>
----------
(1)<W 2009-06-17/01, art. 66, 038; Inwerkingtreding : 06-07-2009>
Art.12. <W 1994-03-23/30, art. 20, 011; Inwerkingtreding : 01-04-1994> Bij samenloop van verscheidene bij artikel 1 bedoelde overtredingen worden de bedragen van de administratieve geldboeten samengevoegd, zonder dat zij evenwel het bedrag van (20 000 euro) mogen overschrijden. <W 2000-06-26/42, art. 3, 023; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Bij samenloop van verscheidene in artikel 1bis bedoelde overtredingen of bij samenloop van verscheidene bij artikel 1 bedoelde overtredingen met verscheidene bij artikel 1bis bedoelde overtredingen worden de bedragen van de administratieve geldboeten samengevoegd, zonder dat zij evenwel het bedrag van (120 000 euro) mogen overschrijden; dit maximum is niet van toepassing in geval van samenloop met een in artikel 1bis, 1°, a) bedoelde overtreding. <W 2000-06-26/42, art. 3, 023; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art. 12BIS. (opgeheven) <W 1994-03-23/30, art. 21, 011; Inwerkingtreding : 01-04-1994>
Art. 12ter. <W 1999-12-24/36, art. 142, 020; Inwerkingtreding : 10-01-2000> Bij herhaling binnen het jaar dat volgt op een beslissing die een administratieve boete oplegt, kunnen de bedragen, bedoeld in de artikelen 1 en 1bis, worden verdubbeld.
Art.13. (De administratieve beslissing waarbij de administratieve geldboete wordt opgelegd kan niet meer worden genomen (vijf jaar) na het feit dat de bij deze wet bedoelde overtreding oplevert.) <W 1988-12-30/31, art. 92, 005; Inwerkingtreding : 1989-01-01> <W 1994-03-23/30, art. 25, 011; Inwerkingtreding : 01-04-1994>
(De daden van onderzoek of van vervolging, met inbegrip van de kennisgevingen van (het openbaar ministerie) omtrent het al dan niet instellen van strafvervolging en de in artikel 7, tweede lid, aan de werkgever geboden mogelijkheid om zijn verweermiddelen naar voren te brengen, verricht binnen de in het eerste lid gestelde termijn, stuiten de loop ervan. Met die daden begint een nieuwe termijn van gelijke duur te lopen, zelfs ten aanzien van personen die daarbij niet betrokken waren.) <W 1993-06-01/31, art. 7, 010; Inwerkingtreding : 01-07-1993> <W 1994-03-23/30, art. 23, 011; Inwerkingtreding : 01-04-1994>
Art. 13bis. <ingevoegd bij W 2005-12-23/30, art. 46, Inwerkingtreding : onbepaald > § 1. Aan de werkgever die overeenkomstig artikel 15 van de wet van 5 september 2001 tot de verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers, ertoe gehouden is om een bijdrage te betalen aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening wanneer is vastgesteld door het werkloosheidsbureau dat hij de verplichtingen die voortvloeien uit de artikelen 13 en 14 van voormelde wet van 5 september 2001 niet heeft nageleefd, kan een administratieve geldboete van 1 800 euro opgelegd worden.
§ 2. De vaststelling van de niet-naleving bedoeld in § 1, geschiedt middels een proces-verbaal dat door de ambtenaar die het dossier behandelt, wordt opgesteld en dat bewijswaarde heeft tot het bewijs van het tegendeel op voorwaarde dat een afschrift ervan naar de werkgever wordt gestuurd binnen een termijn van veertien dagen die ingaat op de dag volgend op de vaststelling van de inbreuk. Een exemplaar van het proces-verbaal waarin de inbreuk wordt vastgesteld, wordt naar de door de Koning aangewezen ambtenaar gestuurd.
De door de Koning aangewezen ambtenaar beslist, nadat de werkgever de mogelijkheid werd geboden zijn verweermiddelen naar voren te brengen, of een in § 1 bedoelde administratieve geldboete moet worden opgelegd.
Deze administratieve geldboete wordt opgelegd volgens dezelfde voorwaarden en in zoverre dezelfde regels zoals die bedoeld in de artikelen 1ter, 2, 3, 7, § 4, eerste en derde lid, 8, 9 en 13 worden nageleefd.
De Koning bepaalt de termijn en de nadere regels voor de betaling van de administratieve geldboete die door de ambtenaar bedoeld in het eerste lid wordt opgelegd.
§ 3. De administratieve geldboete wordt gestort aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. Zij wordt toegewezen aan het outplacement van de werknemers die niet genoten van de outplacementbegeleiding bedoeld in de artikelen 13 en 14 van de voormelde wet van 5 september 2001.
Art. 13ter.[1 De bevoegde administratie en de administratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen storten na verloop van elk kwartaal 90 % van het ontvangen bedrag aan administratieve geldboeten ten gunste van de RSZ-Globaal Beheer, bedoeld in artikel 5, eerste lid, 2°, van de wet van 27 juni 1969 ter herziening van de besluitwet betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.
Het saldo wordt aan de Schatkist gestort.]1
----------
(1)<W 2009-12-30/01, art. 87, 041; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
Art. 13quater. [1 § 1. Een persoon, die een hoofdactiviteit uitoefent als werknemer, zelfstandige of ambtenaar en die naast deze hoofdactiviteit, arbeid verricht, waarvoor de werkgever niet voldaan heeft aan de bepalingen van de artikelen 4 tot 6 van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, en voor zover :
- deze werknemer wetens en willens deze niet-aangegeven arbeid uitoefent, en
- er tegen de werkgever eveneens een proces-verbaal werd opgesteld voor deze inbreuk,
kan hiervoor een administratieve geldboete oplopen van 500 tot 2.000 euro.
Het voorgaande lid is niet van toepassing op de werknemers die tegelijk een vervangingsuitkering ontvangen en die ten gevolge van de in het eerste lid bedoelde tewerkstelling tijdelijk het recht op deze vervangingsuitkering kunnen verliezen of om die reden een andere administratieve of strafrechtelijke sanctie kunnen oplopen.
§ 2. De vaststelling van de inbreuk bedoeld in § 1, geschiedt middels een proces-verbaal dat wordt opgesteld door een ambtenaar bedoeld in artikel 12 van voormeld koninklijk besluit van 5 november 2002 of door een officier van gerechtelijke politie. Dit proces-verbaal heeft bewijswaarde tot bewijs van het tegendeel, op voorwaarde dat een afschrift ervan naar de werknemer wordt gestuurd binnen een termijn van veertien dagen die ingaat op de dag volgend op de vaststelling van de inbreuk. Een exemplaar van het proces-verbaal waarin de inbreuk wordt vastgesteld, wordt naar de door de Koning aangewezen ambtenaar gestuurd.
§ 3. De door de Koning aangewezen ambtenaar beslist, nadat de werknemer de mogelijkheid werd geboden zijn verweermiddelen naar voren te brengen, of de administratieve geldboete bedoeld in § 1, moet worden opgelegd.
Deze administratieve geldboete wordt opgelegd volgens dezelfde voorwaarden en volgens dezelfde regels bedoeld in de artikelen 1ter, 1quater, 7, § 4, eerste en derde lid, 8, 9 en 13. Wat betreft de artikelen 7, § 4, eerste lid, 8 en 9, moet het woord " werkgever " gelezen worden als " werknemer ".
De Koning bepaalt de termijn en de nadere regels voor de betaling van de administratieve geldboete die door de ambtenaar bedoeld in het eerste lid wordt opgelegd. De Koning bepaalt eveneens wat onder verweermiddelen dient te worden verstaan.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2009-12-23/04, art. 112, 040; Inwerkingtreding : 01-04-2010>
Art. 13quinquies. [1 § 1. De werkgever die een gelegenheidsarbeider in de zin van artikel 8bis, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders tewerkstelt en die het " gelegenheidsformulier " bedoeld in artikel 8bis, § 4, van het voornoemde koninklijk besluit niet aflevert, dit formulier niet correct bijhoudt in de zin van artikel 4 van het ministerieel besluit van 14 oktober 2005 tot vaststelling van het model, de toekenningsvoorwaarden en de wijze van bijhouden van een gelegenheidsformulier in de tuinsector, de landbouwsector en de sector van hotelbedrijf of dit formulier niet wekelijks parafeert, kan een administratieve boete krijgen van 25 tot 250 euro.
§ 2. De vaststelling van de niet-naleving van paragraaf 1 gebeurt door middel van een proces-verbaal opgemaakt door de door de Koning aangewezen ambtenaren, dat bewijskracht heeft tot het tegendeel is bewezen, voor zover daarvan een kopie is bezorgd aan de werkgever, binnen een termijn van veertien dagen die ingaat op de dag die volgt op de dag van de vaststelling van de overtreding. Een exemplaar van het proces-verbaal tot vaststelling van de overtreding wordt bezorgd aan de door de Koning aangewezen ambtenaar.
Nadat hij de werkgever in staat heeft gesteld om zijn verdedigingsmiddelen aan te voeren, beslist de door de Koning aangewezen ambtenaar of er een administratieve boete dient te worden opgelegd zoals bedoeld in paragraaf 1.
Deze administratieve boete wordt opgelegd onder dezelfde voorwaarden en voor zover dezelfde regels als die bedoeld in de artikelen 1ter, 1quater, 2, 3, 4, tweede lid, 7, § 4, eerste lid, 8, 9 en 13, zijn nageleefd.
De Koning bepaalt de termijn en de modaliteiten voor de betaling van de administratieve boete opgelegd door de in het eerste lid bedoelde ambtenaar.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2010-12-29/01, art. 132, 046; Inwerkingtreding : 01-01-2012; de Koning kan evenwel, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, een datum van inwerkingtreding bepalen voorafgaand aan deze datum>
HOOFDSTUK II. _ Bepalingen tot wijziging van de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek.
Art.14. <wijzigingsbepaling>
Art.15. <wijzigingsbepaling>
Art.16. <wijzigingsbepaling>
Art.17. <wijzigingsbepaling>
Art.18. <wijzigingsbepaling>
Art.19. <wijzigingsbepaling>
Art.20. <wijzigingsbepaling>
Art.21. <wijzigingsbepaling>
Art.22. <wijzigingsbepaling>
Art.23. <wijzigingsbepaling>
Art.24. <wijzigingsbepaling>
Art.25. <wijzigingsbepaling>
Art.26. <wijzigingsbepaling>
Art.27. <wijzigingsbepaling>
Art.28. <wijzigingsbepaling>
Art.29. <wijzigingsbepaling>
HOOFDSTUK III. _ Wijzigings- en slotbepalingen.
Art.30. (impliciet opgeheven) <W 28-07-1971, art. 17>
Art.31. <Wijzigingsbepaling>
Art.32. <wijzigingsbepaling>
Art. 33. Deze wet treedt in werking op de door de Koning te bepalen datum.
(NOTA : Inwerkingtreding vastgesteld op 15-12-1971 door KB 1971-11-03/01, art. 1)