Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

19 JULI 1990. - Ordonnantie houdende oprichting van het Gewestelijk Agentschap voor netheid(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-06-2012 en tekstbijwerking tot 28-12-2016)



Inhoudstafel:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen.
Art. 1-2
Oprichting en opdrachten van de instelling.
Art. 3-4, 4/1
Hoofdstuk II. Beheer, controle en bevoegdheden.
Art. 5-7
Hoofdstuk III. Personeel en middelen.
Art. 8-10, 10/1, 10/2, 11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen.
Artikel 1. Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 107quater van de Grondwet.

Art.2. Voor de toepassing van deze ordonnantie dient te worden verstaan onder:
  1° de bijzondere wet: de wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen;
  2° de Agglomeratiewet: de wet van 26 juli 1971 houdende organisatie van de agglomeraties en federaties van gemeenten, gewijzigd bij de wet van 21 augustus 1987 en bij de bijzondere wet van 12 januari 1989

Oprichting en opdrachten van de instelling.
Art.3. § 1. Er wordt een instelling van openbaar nut opgericht onder de benaming "Net Brussel, Gewestelijk Agentschap voor Netheid", hierna genoemd het Agentschap.
  Het Agentschap bezit rechtspersoonlijkheid.
  § 2. In artikel 1, A, van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, wordt in alfabetische volgorde volgende vermelding ingevoegd: "Net Brussel, Gewestelijk Agentschap voor Netheid".

Art.4.§ 1. Het Agentschap wordt belast met de volgende opdrachten:
  1° de uitoefening van de agglomeratiebevoegdheden [1 inzake ophaling en verwerking van gemeentelijk afval]1 zoals bedoeld in artikel 4, § 2, 1° van de Agglomeratiewet. [3 De Regering bepaalt de ophaalmodaliteiten die van toepas--sing zijn op de producenten of houders van huisvuil in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, met name de frequentie van deze ophalingen, de kenmerken en modaliteiten van aanbieding van de zakken en containers toegelaten voor de ophaling en de sorteerverplichtingen van dit afval. Alleen de ophaalzakken en -containers die voldoen aan de eisen vastgelegd door het Gewestelijk Agentschap voor Netheid kunnen worden gebruikt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor de ophaling van huisvuil;]3
  2° de deelneming aan het opstellen door het Brussels Instituut voor Milieubeheer van een plan voor de verwijdering van het Brusselse afval;
  3° de volledige of gedeeltelijke uitvoering van het afvalstoffenbeleid zoals bedoeld in artikel 6, § 1, II, 2° van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;
  4° de uitoefening van de bevoegdheden van de Agglomeratie inzake het schoonvegen van de openbare weg, die de Agglomeratieraad aanvaardt uit te oefenen op verzoek van één of meer gemeenten;
  (5° het schoonvegen en de reiniging van de gewestwegen. [2 Het schoonvegen en reinigen van de gewestwegen wordt georganiseerd door middel van een overeenkomst die het Agentschap afsluit met iedere gemeente van het Gewest. Op basis van de menselijke en logistieke middelen waarover het Agentschap beschikt voor het schoonvegen en reinigen van de gewestwegen, bepaalt de Regering hoe deze middelen over de verschillende gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden toegewezen.]2) <ORD 2002-03-21/36, art. 2, 1°, Inwerkingtreding : 15-04-2002>
  [1 6° de organisatie van selectieve ophalingen en de ontwikkeling van initiatieven tot voorbereiding van hergebruik en recycling van de afvalstoffen.]1
  [2 7° het beheer van de containerparken. Het Agentschap ontwikkelt een netwerk van containerparken volgens de voorwaarden - onder andere in verband met nabijheid - vastgesteld door de Regering. De Regering verzekert de in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gedomicilieerde personen toegang tot dit netwerk van containerparken. De modaliteiten van overname van de gemeentelijke containerparken worden bepaald door de Regering.
   8° de coördinatie m.b.t. het beheer en de ophaling van het grof vuil;]2
  [4 9° de interventie als exclusieve overheid belast met de fabricage en verdeling van de zakken en containers bestemd voor de producenten of houders van huisvuil in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, alsook van de zakken en containers bestemd voor de producenten of houders van ander afval dan huisvuil waarvan de afvalophaling wordt verzekerd door het Gewestelijk Agentschap voor Netheid. Alleen de ophaalzakken en -containers die voldoen aan de eisen vastgelegd door het Gewestelijk Agentschap voor Netheid mogen worden gefabriceerd en verdeeld voor het huisvuil in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en voor het ander afval dan huisvuil opgehaald door het Agentschap. De modaliteiten worden vastgelegd door de Regering.]4
  § 2. Bovendien kan het Agentschap de volgende opdrachten uitvoeren:
  1° afval afkomstig van een onderneming verwijderen op aanvraag en op kosten van deze laatste. [5 De Regering bepaalt de ophaalmodaliteiten van toepassing op de producenten of houders van ander afval dan huisvuil waarvan de ophaling wordt verzekerd door het Gewestelijk Agentschap voor Netheid, met name de kenmerken en modaliteiten van aanbieding van de zakken en containers toegelaten voor de ophaling. Alleen de ophaalzakken en -containers die voldoen aan de eisen vastgelegd door het Gewestelijk Agentschap voor Netheid kunnen worden gebruikt voor de ophaling door het Agentschap van ander afval dan huisvuil;]5
  2° de openbare weg en de omgeving ervan schoonmaken, op aanvraag en op kosten van de betrokken openbare personen of overheden [2 Hiervoor sluit het Agentschap een overeenkomst af met de betrokken overheid.]2;
  3° (zorgen voor het schoonvegen, reinigen en het verwijderen van vuilnis op de eigen banen van de Maatschappij voor Intercommunaal Vervoer te Brussel, onder de voorwaarden vastgelegd met instemming van de Minister bevoegd voor het Vervoer en voor de Gewestwegen;) <ORD 2002-03-21/36, art. 2, 2°, Inwerkingtreding : 15-04-2002>
  [6 4° optreden voor de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest als opdrachtencentrale, zoals bepaald in artikel 2, 4° van de wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten, voor de opdrachten van leveringen en diensten die het plaatst in het kader van zijn opdrachten. De modaliteiten ervan worden vastgelegd door de Regering.]6
  (§ 3. Het Agentschap beoogt de ontwikkeling, in de breedste zin van het woord, van de beroepen en vakken die betrekking hebben op de openbare netheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, onder meer door opleiding, volwassenopleiding en vervolmaking.) <ORD 2002-03-21/36, art. 2, 3°, Inwerkingtreding : 15-04-2002>
  [2 § 4. De Regering bepaalt het model van de in § 1, 5°, en § 2, 2° bedoelde overeenkomsten.
   Iedere tussen het Agentschap en de gemeenten onderhandelde overeenkomst voorziet in :
   1° een mechanisme betreffende het gemeentelijk toezicht op deze activiteiten;
   2° de te behalen doelstellingen inzake netheid;
   3° een beschrijving van de operationele organisatie van het werk dat het Agentschap uitvoert om deze doelstellingen te behalen;
   4° een mechanisme om deze doelstellingen te evalueren;
   5° de financiële, menselijke en logistieke middelen die door het Agentschap worden ingezet.]2
  ----------
  (1)<ORD 2012-06-14/02, art. 60, 002; Inwerkingtreding : 07-07-2012>
  (2)<ORD 2013-07-26/13, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 14-09-2013>
  (3)<ORD 2016-12-08/35, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 07-01-2017>
  (4)<ORD 2016-12-08/35, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 07-01-2017>
  (5)<ORD 2016-12-08/35, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 07-01-2017>
  (6)<ORD 2016-12-08/35, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 07-01-2017>

Art.4/1. [1 Het Gewestelijk Agentschap voor Netheid is belast met de inzameling en verwerking van het afval van houders van afval ander dan huishoudelijk afval die zelf niet overgaan tot de verwerking van hun afval en het evenmin laten verwerken door een handelaar, een installatie of een onderneming die afval verwerken of van een afvalinzamelaar, zoals voorgeschreven door artikel 23 van de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen dat een materiële verantwoordelijkheid invoert voor het afvalbeheer.
   Onverminderd de aangenomen bepalingen door de Brusselse Agglomeratie kan de Regering de grenzen bepalen inzake de types en de hoeveelheid afval die worden ingezameld door het gewestelijk Agentschap voor Netheid.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij ORD 2015-12-18/36, art. 20, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2016>


Hoofdstuk II. Beheer, controle en bevoegdheden.
Art.5. De Executieve bepaalt de regelen betreffende de werking van het Agentschap.

Art.6. Het dagelijks bestuur van het Agentschap wordt waargenomen door een leidend ambtenaar en een adjunct-leidend ambtenaar die elk tot een verschillende taalrol behoren en door de Executieve worden benoemd, volgens de modaliteiten die door de Executieve worden vastgesteld.
  De Executieve bepaalt de bevoegdheden die hun worden overgedragen. Ze legt de gevallen vast waarin hun gezamenlijke handtekening niet vereist is.

Art.7.§ 1. Het Agentschap kan handelsactiviteiten uitoefenen die verenigbaar zijn met de opdrachten die eraan worden toevertrouwd.
  De Executieve kan een boekhoudkundig plan volgens handelsmethodes opleggen.
  § 2. Met het oog op het vervullen van zijn opdrachten kan het Agentschap overeenkomsten sluiten, deelnemen in het kapitaal en aan het beheer van ondernemingen, en bedrijfsinstallaties exploiteren of laten exploiteren.
  Voor deelneming in het kapitaal van ondernemingen moet de Executieve toestemming verlenen. De Executieve stelt eveneens het bedrag van de deelneming van het Agentschap vast.
  § 3. [2 De aangestelde ambtenaren van het Agentschap kunnen de naleving van artikel 18, § 1 van de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen en, wat het gemeentelijk afval in de zin van artikel 3, 6° van dezelfde ordonnantie betreft, de naleving van artikel 19, §§ 2 en 4 van dezelfde ordonnantie controleren.
   De inbreuken op deze bepalingen van de ordonnantie van 14 juni 2012 worden vastgesteld en vervolgd door het Agentschap conform het Wetboek van inspectie, preventie, vaststelling en bestraffing van milieumisdrijven en milieuaansprakelijkheid.]2
  [3 § 4. De aangestelde ambtenaren van het Agentschap kunnen, mits zij hiertoe door de gemeenteraad van een gemeente van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden aangewezen overeenkomstig artikel 21, § 1, 2° van de wet van 24 juni 2013 betreffende de administratieve sancties, inbreuken vaststellen in verband met de bevoegdheden van het Agentschap die alleen het voorwerp kunnen uitmaken van administratieve sancties.]3
  ----------
  (1)<ORD 2012-06-14/02, art. 60, 002; Inwerkingtreding : 07-07-2012>
  (2)<ORD 2016-12-08/35, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 07-01-2017>
  (3)<ORD 2016-12-08/35, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 07-01-2017>

Hoofdstuk III. Personeel en middelen.
Art.8. § 1. De Executieve bepaalt de personeelsformatie van het Agentschap. Ze regelt de overheveling van het personeel van de Brusselse Agglomeratie naar het Agentschap met inachtneming van de artikelen 5 en 56 van de bijzondere wet.
  § 2. De Executieve bepaalt het administratief en geldelijk statuut van het personeel van het Agentschap met inachtneming van artikel 55 van dezelfde wet.
  § 3. De Executieve benoemt het personeel van het Agentschap. Het Agentschap kan bovendien personeel aanwerven onder het stelsel van arbeidsovereenkomst volgens de bepalingen vastgesteld bij of krachtens artikel 8 van het koninklijk besluit nr. 56 van 16 juli 1982 betreffende de aanwerving in sommige overheidsdiensten, gewijzigd bij de wet van 20 februari 1990.
  § 4. In afwijking van artikel 51 van de wet van 28 december 1973 betreffende de budgettaire voorstellen 1973-1974, gewijzigd bij de wet van 2 juli 1981 en bij het koninklijk besluit nr. 56 van 16 juli 1982 betreffende de aanwerving in sommige overheidsdiensten zullen de geschapen betrekkingen kunnen worden toegewezen zonder enige prioriteit voor ambtenaren die onder de mobiliteitsregeling vallen.

Art.9. (...) <ORD 1995-04-13/51, art. 5, 1°, Inwerkingtreding : 03-07-1995>

Art.10.Het Agentschap heeft als middelen:
  1. de op de begroting van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest en op de begroting van de Agglomeratie uitgetrokken kredieten;
  2. de schenkingen en legaten;
  3. de ontvangsten die verband houden met zijn activiteit en de vergoedingen voor [1 prestaties]1;
  4. de subsidies en toevallige inkomsten;
  5. de leningen aangegaan ter uitvoering van een door de Executieve goedgekeurd investeringsprogramma.
  ----------
  (1)<ORD 2016-12-08/35, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 07-01-2017>

Art.10/1. [1 De Regering bepaalt de tariferingsregels van de prestaties van het Agentschap.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij ORD 2016-12-08/35, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 07-01-2017>


Art.10/2. [1 § 1. Inbreuken op de artikelen 4, § 1, 1° en 9°, en 4, § 2, 1° of op hun uitvoeringsmaatregelen, worden vastgesteld en vervolgd conform het Wetboek van inspectie, preventie, vaststelling en bestraffing van milieumisdrijven en milieuaansprakelijkheid.
   § 2. Onverminderd de sancties waarin voorzien door het Wetboek van inspectie, preventie, vaststelling en bestraffing van milieumisdrijven en milieuaansprakelijkheid, zullen de door het Gewestelijk Agentschap voor Netheid gemaakte kosten voor de afvalverwijdering in het kader van de inbreuken op de artikelen 4, § 1, 1° en 9°, en 4, § 2, 1° of op hun uitvoeringsmaatregelen, worden gevorderd van de overtreders.
   De Regering bepaalt het bedrag en de vorderingsregels van deze kosten. Ze houdt met name rekening met de aard en de hoeveelheid afval.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij ORD 2016-12-08/35, art. 10, 005; Inwerkingtreding : 07-01-2017>


Art. 11. Deze ordonnantie treedt in werking op de datum vastgesteld door de Executieve en ten laatste op 31 december 1991.