27 MAART 2014. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende regeling van de mobiliteit in sommige instellingen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 22-05-2014 en tekstbijwerking tot 11-05-2023)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - De intraregionale mobiliteit
Afdeling 1. - Toepassingsgebied
Art. 3-4
Afdeling 2. - De vrijwillige intraregionale mobiliteit
Onderafdeling 1. - De kandidaten voor vrijwillige intraregionale mobiliteit
Art. 5-6
Onderafdeling 2. - De procedure
Art. 7-13
Afdeling 3. - De ambtshalve mobiliteit
Art. 14-22
HOOFDSTUK III. - De externe mobiliteit
Afdeling 1. - De kandidaten voor externe mobiliteit
Art. 23-24
Afdeling 2. - De procedure
Art. 25
HOOFDSTUK IV. - Gemeenschappelijke bepalingen inzake overplaatsing
Art. 26-32
HOOFDSTUK V. - Overgangsbepaling
Art. 33
HOOFDSTUK VI. - Opheffingsbepaling
Art. 34
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 35-36
2016031176 2016031331 2016031818 2016031850 2017030462 2017030633 2018011196 2022042265 2023048603
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Elke betrekking bij [4 de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel]4 [3 van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Openbaar Ambt,]3 [2 Brussel Stedenbouw en Erfgoed]2 [1 ,de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit,]1 of een instelling van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan worden begeven via intraregionale of externe mobiliteit onder de voorwaarden bepaald in dit besluit.
----------
(1)<BESL 2016-12-15/06, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(2)<BESL 2017-06-29/02, art. 12, 006; Inwerkingtreding : 07-07-2017>
(3)<BESL 2017-07-06/03, art. 11, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
(4)<BESL 2023-04-20/04, art. 34, 008; Inwerkingtreding : 21-05-2023>
Art.2.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder :
1° de instelling : een ministerie [4 de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel]4 [3 , de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Openbaar Ambt,]3 [2 Brussel Stedenbouw en Erfgoed]2[1 ,de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit,]1 een instelling of een commissie bedoeld in de artikelen 3 en 23;
2° de ontvangende instelling : de instelling waarnaar het personeelslid overgeplaatst wordt;
3° de instelling van herkomst : de instelling waartoe het personeelslid behoort vóór zijn overplaatsing;
4° de leidende ambtenaar : de ambtenaar of ambtenaren die belast is/zijn met de hoge leiding van de instelling.
----------
(1)<BESL 2016-12-15/06, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(2)<BESL 2017-06-29/02, art. 12, 006; Inwerkingtreding : 07-07-2017>
(3)<BESL 2017-07-06/03, art. 11, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
(4)<BESL 2023-04-20/04, art. 35, 008; Inwerkingtreding : 21-05-2023>
HOOFDSTUK II. - De intraregionale mobiliteit
Afdeling 1. - Toepassingsgebied
Art.3.Dit besluit is van toepassing op de ambtenaren :
1°[7 van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel]7;
[2 1°bis van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit;]2
[3 1° ter "van Brussel Stedenbouw & Erfgoed;]3
[4 1° quater "van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Openbaar Ambt".]4
2° van de volgende instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, met name :
a) instellingen van categorie A :
Centrum voor Informatica voor het Brussels Gewest;
Brussels Instituut voor Milieubeheer;
Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp;
Net-Brussel, Gewestelijk Agentschap voor Netheid;
Instituut ter bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek en de Innovatie van Brussel (Innoviris);
[1 Brussels Planningsbureau;]1
b) instellingen van categorie B :
Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij;
Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling (Actiris);
Gewestelijke vennootschap van de Haven van Brussel;
3° [7 van Brupartners]7.
4° van de naamloze vennootschap van publiek recht "Brussels Hoofdstedelijk Parkeeragentschap -Parkeeragentschap".
[5 5° van Brussel Gas Elektriciteit (BRUGEL).]5
[6 6° [7 van]7 Brussel-Preventie & Veiligheid]6
[7 7° van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (GOMB).]7
----------
(1)<BESL 2016-02-25/16, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2016 (BESL 2016-10-06/01, art. 1)>
(2)<BESL 2016-12-15/06, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(3)<BESL 2017-06-29/02, art. 12, 006; Inwerkingtreding : 07-07-2017>
(4)<BESL 2017-07-06/03, art. 11, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
(5)<BESL 2016-04-21/28, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2016>
(6)<BESL 2016-09-29/01, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 23-11-2015>
(7)<BESL 2023-04-20/04, art. 36, 008; Inwerkingtreding : 21-05-2023>
Art.4. De mobiliteitsregeling die bij dit besluit is vastgesteld, geldt voor :
1° de vastbenoemde ambtenaren van de instellingen bedoeld in het artikel 3, met uitsluiting van de mandaathouders;
2° de stagedoende personeelsleden, wat de bepalingen inzake ambtshalve mobiliteit betreft.
Afdeling 2. - De vrijwillige intraregionale mobiliteit
Onderafdeling 1. - De kandidaten voor vrijwillige intraregionale mobiliteit
Art.5.Enkel de ambtenaren in dienstactiviteit, [1 ...]1 twee jaar hebben en die na hun evaluatie een vermelding kregen die op z'n minst gelijkwaardig is aan de vermelding "gunstig", komen in aanmerking voor een overplaatsing via vrijwillige intraregionale mobiliteit.
[1 indien de ambtenaar nog geen evaluatie heeft gekregen, vindt er een tussentijds voorafgaand gesprek plaats binnen de instelling van herkomst.]1
----------
(1)<BESL 2023-04-20/04, art. 37, 008; Inwerkingtreding : 21-05-2023>
Art.6.§ 1. De kandidaat voor de vrijwillige intraregionale mobiliteit kan zich kandidaat stellen voor een vacantverklaarde betrekking die opengesteld wordt voor mobiliteit in een van de graden van rang 1, van rang 2 of van rang 3 van dezelfde graad als deze waarvan hij titularis is.
§ 2. Wanneer de ontvangende instelling dit toelaat, mag de ambtenaar zich kandidaat stellen voor een openstaande betrekking van een hogere graad dan deze waarvan hij titularis is.
[1 "In dit geval zijn de bepalingen betreffende de bevordering in het statuut van de ontvangende instelling eveneens van toepassing.]1
----------
(1)<BESL 2023-04-20/04, art. 38, 008; Inwerkingtreding : 21-05-2023>
Onderafdeling 2. - De procedure
Art.7. Wanneer een betrekking vacant verklaard wordt, kan de ontvangende instelling gebruik maken van de vrijwillige intraregionale mobiliteit, volgens de statutaire bepalingen van de ontvangende instelling voor de toekenning van deze betrekking.
Art.8. De dienst belast met het personeelsbeheer, hierna het HRM genaamd, van de ontvangende instelling lanceert voor de betrekking die te begeven is via intraregionale mobiliteit, een oproep tot kandidaatstelling naar de ambtenaren van de andere instellingen bedoeld in artikel 3.
Art.9.De oproep tot kandidaatstelling wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad [1 en op de website van Brussel Openbaar Ambt]1 en wordt eventueel ook verspreid via elke andere mogelijke vorm van bekendmaking, toegankelijk voor de betrokken ambtenaren.
De oproep vermeldt :
1° de functieomschrijving;
2° het vereiste profiel van de kandidaten;
3° de termijn en de vorm waarin de kandidatuur moet worden ingediend.
----------
(1)<BESL 2023-04-20/04, art. 39, 008; Inwerkingtreding : 21-05-2023>
Art.10.§ 1. De bepalingen van het statuut van de ontvangende instelling inzake de werving en selectie, ondermeer betreffende het opleggen van bepaalde toelatingsvoorwaarden, de samenstelling van selectiecommissies, en het organiseren van selectieproeven, zijn eveneens van toepassing op de selectieprocedure van de intraregionale mobiliteit.
§ 2. De kandidaten dienen te slagen voor de specifieke module en batig gerankschikt zijn, zoals bedoeld in het statuut van de ontvangende instelling.
[1 ...]1
§ 3. Wanneer een functie van rang 2 of 3 is opengesteld voor mobiliteit dienen de kandidaten bovendien aan de geldende anciënniteitvoorwaarden te voldoen. De selectie wordt georganiseerd conform de statutaire bepalingen betreffende de bevordering door verhoging in graad.
§ 4. Indien het aantal kandidaten die naar de betrekking in kwestie solliciteren dit rechtvaardigt of als de complexiteit van het aan te werven profiel dit vereist, kan voor de specifieke module een tussenmodule met een of meerdere bijkomende eliminatieproeven georganiseerd worden.
----------
(1)<BESL 2023-04-20/04, art. 40, 008; Inwerkingtreding : 21-05-2023>
Art.11. Het HRM bepaalt voorafgaandelijk de aard van de proef en desgevallend de vaardigheden waarop deze proeven betrekking hebben.
Art.12.§ 1. Ingeval een kandidaat geselecteerd wordt, treedt deze in de ontvangende instelling in dienst op de datum die de leidende ambtenaar van de ontvangende instelling in samenspraak met de leidende ambtenaar van de instelling van herkomst bepaald heeft, en uiterlijk binnen de drie maanden volgend op de bekendmaking van het resultaat van de selectie.
§ 2. [1 ...]1
----------
(1)<BESL 2023-04-20/04, art. 41, 008; Inwerkingtreding : 21-05-2023>
Art.13.[1 § 1. De intraregionale mobiliteit wordt definitief na afloop van een termijn van zes maanden na indiensttreding.
De ambtenaar vallende onder het toepassingsgebied van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel of het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevindt zich inmiddels in verlof voor intraregionale mobiliteit, overeenkomstig artikel 233/1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel of overeenkomstig artikel 226/1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
§ 2. Binnen de in de eerste paragraaf omschreven termijn kan de ambtenaar terugkeren naar de instelling van herkomst. Hij moet hiervoor binnen de vijf maanden na indiensttreding de HRM van de ontvangende instelling op de hoogte brengen van zijn ondubbelzinnig besluit om terug te keren naar de instelling van herkomst.
De terugkeer naar de instelling van herkomst vindt plaats dertig dagen nadat de ontvangende instelling op de hoogte werd gebracht. Deze termijn kan worden ingekort indien de instelling van herkomst, de ontvangende instelling en de betrokken ambtenaar hiermee akkoord zijn.
§ 3. Binnen de in de eerste paragraaf omschreven termijn kan de ontvangende instelling beslissen dat de ambtenaar moet terugkeren naar zijn instelling van herkomst. Deze beslissing moet worden genomen door de leidende ambtenaren van de ontvangende instelling en moet worden gemotiveerd.
De ambtenaar dient in kennis gesteld te worden van deze beslissing ten laatste vijf maanden na zijn indiensttreding bij de ontvangende instelling.
De terugkeer naar de instelling van herkomst vindt plaats dertig dagen nadat de ambtenaar op de hoogte werd gebracht. Deze termijn kan worden ingekort indien de instelling van herkomst, de ontvangende instelling en de betrokken ambtenaar hiermee akkoord zijn ]1.
----------
(1)<BESL 2023-04-20/04, art. 42, 008; Inwerkingtreding : 21-05-2023>
Afdeling 3. - De ambtshalve mobiliteit
Art.14.Kunnen ambtshalve worden overgeplaatst :
1° de personeelsleden die elke aanwijzing voor een betrekking hebben verloren ten gevolge van :
a) de afschaffing van hun instelling of een deel ervan;
b) de afschaffing van betrekkingen in het personeelsplan van hun instelling;
c) het verstrijken van de voor een disponibiliteit of voor een verlof wegens opdracht vastgestelde termijn;
d) een terugzetting in graad, de vernietiging of de intrekking van een onregelmatige bevordering of verandering in graad;
e) de overdracht van bevoegdheden van een instelling naar een andere;
2° de personeelsleden die in een instelling overtallig worden geacht bij een besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;
3° de personeelsleden die [1 ...]1 ongeschikt werden verklaard voor de uitoefening van hun ambt maar die in aanmerking komen om andere functies uit te oefenen, verenigbaar met hun gezondheidstoestand.
----------
(1)<BESL 2023-04-20/04, art. 43, 008; Inwerkingtreding : 21-05-2023>
Art.15. De personeelsleden bedoeld in artikel 14 worden overgeheveld bij besluit van de Regering.
In het geval bedoeld in artikel 14, 1°, e, gebeurt de overheveling van de leden van de instelling waarvan de bevoegdheden werden overgedragen naar de instelling waaraan deze bevoegdheden werden toegewezen.
De benoemende overheid in de instelling van herkomst wijst de personeelsleden aan, die in aanmerking komen voor een ambtshalve overheveling, overeenkomstig artikel 14.
Art.16. Het besluit bedoeld in artikel 14, 2°, wijst de dienst(en) van de instelling aan waar het overschot aan personeel werd vastgesteld, evenals het aantal overtallige personeelsleden per graad en de overeenkomstige betrekkingen van de personeelsformatie.
Art.17. De in artikel 14, 1°, a) en b) bedoelde personeelsleden zijn die welke een graad bekleden die overeenstemt met de afgeschafte betrekkingen.
De in artikel 14, 2° bedoelde personeelsleden zijn die welke een graad bekleden die overeenstemt met de aangewezen betrekkingen en die worden ingezet voor de opdrachten, werkzaamheden of taken die niet meer in de instelling verricht dienen te worden.
Art.18. Voor de personeelsleden bedoeld in artikel 17 geschiedt de overplaatsing volgens de onderstaande rangschikking, met inachtneming van de taalwetgeving :
1° het personeelslid met de minste dienstanciënniteit
2° bij gelijke dienstanciënniteit,; het personeelslid met de minste graadanciënniteit;
3° bij gelijke graadanciënniteit, het jongste personeelslid.
Art.19. De ontvangende instelling kan een personeelslid een opleiding doen volgen om zijn overplaatsing mogelijk te maken. De kosten van deze vorming zijn ten laste van de overheid.
Art.20. De personeelsleden bedoeld in artikel 14, 3° die om gezondheidsredenen ongeschikt zijn bevonden voor de uitoefening van hun ambt, mogen slechts worden overgeplaatst om een ambt te vervullen dat verenigbaar is met hun gezondheidstoestand.
Art.21. § 1. Tot de uitvoering van de beslissing tot overplaatsing, blijft het personeelslid verbonden aan zijn instelling van herkomst, die verder zijn bezoldiging vereffent en uitbetaalt. Voor het personeelslid blijven de statutaire bepalingen, de bezoldigingsregeling en de pensioenregeling gelden die van toepassing zijn bij de instelling van herkomst. Het personeelslid kan er zijn rechten op bevordering laten gelden.
§ 2. Het personeelslid bedoeld in artikel 14, 3° kan zijn rechten op bevordering evenwel enkel laten gelden voor de uitoefening van ambten die verenigbaar zijn met zijn gezondheidstoestand.
Art.22. De regels inzake herplaatsing van personeelsleden waarin de interne mobiliteitsregeling voorziet, hebben voorrang op die inzake ambtshalve mobiliteit.
HOOFDSTUK III. - De externe mobiliteit
Afdeling 1. - De kandidaten voor externe mobiliteit
Art.23. Voor de invulling van een openstaande betrekking in een van de graden van rang 1, rang 2 of rang 3 of in een gelijkwaardige graad van een instelling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals bedoeld in artikel 3, kan de leidende ambtenaar van een van deze instellingen een beroep doen op de ambtenaren van de onderstaande instellingen, op voorwaarde dat deze vastbenoemd zijn :
a) de diensten van de regeringen en van de instellingen van openbaar nut die ressorteren onder de federale staat, de gemeenschappen en de andere gewesten;
b) de Vlaamse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;
c) de instellingen van openbaar nut die ressorteren onder het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die niet vermeld worden in artikel 3, 2°.
Art.24. Enkel de ambtenaren die zich in een toestand van dienstactiviteit bevinden en die na hun evaluatie een vermelding kregen die op z'n minst gelijkwaardig is aan de vermelding "gunstig" die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van kracht is, komen in aanmerking voor een overplaatsing via externe mobiliteit.
Afdeling 2. - De procedure
Art.25.De procedure is dezelfde voor de vrijwillige intraregionale mobiliteit zoals bepaald in dit besluit. [1 Artikel 13 is niet van toepassing op de externe mobiliteit.]1
----------
(1)<BESL 2023-04-20/04, art. 44, 008; Inwerkingtreding : 21-05-2023>
HOOFDSTUK IV. - Gemeenschappelijke bepalingen inzake overplaatsing
Art.26. De betrekking waarin de overplaatsing kan geschieden, moet definitief vacant zijn.
Art.27. Wanneer de toegang tot een vacante betrekking afhankelijk is van het slagen voor een test of een geschiktheidsproef, kan de kandidaat enkel overgeplaatst worden volgens de voorwaarden en op de wijze die gelden bij de ontvangende instelling.
Art.28. De overheid die de benoemingsbevoegdheid in de ontvangende instelling uitoefent, neemt een individueel overplaatsingsbesluit dat bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Een afschrift wordt ter kennisgeving gezonden aan de overheid die dezelfde bevoegdheid in de instelling van herkomst uitoefent.
Art.29. De overplaatsing brengt van rechtswege de benoeming mee in de graad die verbonden is aan de betrekking waarin het personeelslid wordt overgeplaatst.
De overgeplaatste ambtenaar behoudt de administratieve en geldelijke anciënniteiten die hij voor zijn overplaatsing heeft verworven.
Art.30.Op de overgeplaatste ambtenaar zijn de statutaire en geldelijke bepalingen die in zijn instelling van herkomst voor hem golden, niet meer van toepassing. Onverminderd de toepassing van het bepaalde in artikel 32, verliest de overgeplaatste ambtenaar eveneens het genot van de voordelen, van welke aard ook, waarop hij aanspraak kon maken bij zijn instelling van herkomst.
Hij behoudt echter de voordelen die hem als verworven rechten krachtens wetten of bijzondere reglementeringen werden toegekend voor zijn eventuele overplaatsing naar een dienst van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
[1 De ambtenaar behoudt in zijn nieuwe functie het recht op de dagen jaarlijks verlof naar rato van het saldo dat hij genoot in zijn instelling van herkomst op de datum van indiensttreding."]1
----------
(1)<BESL 2023-04-20/04, art. 45, 008; Inwerkingtreding : 21-05-2023>
Art.31. Indien de overgeplaatste ambtenaar bij zijn instelling van herkomst titularis was van een graad of weddenschaal die kennelijk verschillen van de graad of weddenschaal die gelden bij de ontvangende instelling, wordt de gelijkwaardigheid vastgesteld door de minister van Ambtenarenzaken op basis van de overeenstemmende graad of weddenschaal bij de ontvangende instelling.
Art.32. Indien de werkpost van de overgeplaatste ambtenaar bij zijn instelling van herkomst werd aangepast, informeert het HRM van de instelling van herkomst het HRM van ontvangende instelling hiervan. De ontvangende instelling voert dezelfde aanpassing aan, zonder dat de betrokken ambtenaar met een handicap een nieuwe vraag tot redelijke aanpassing moet indienen.
HOOFDSTUK V. - Overgangsbepaling
Art.33. De procedures voor de overplaatsing via intraregionale mobiliteit die aangevat werden voor de inwerkingtreding van dit besluit, worden geregeld door de bepalingen die op dat moment van kracht zijn.
HOOFDSTUK VI. - Opheffingsbepaling
Art.34. Het besluit van 3 oktober 2002 houdende regeling van de mobiliteit in sommige instellingen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gewijzigd door het Besluit van 15 april 2004, wordt opgeheven.
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art.35. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2014.
Art. 36. De minister bevoegd voor Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.