Details





Titel:

22 APRIL 2022. - Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van maatregelen uit cao V voor de basiseducatie, cao VI voor het hoger onderwijs en cao XII voor de andere onderwijsniveaus die uitwerking hebben op 1 september 2021 en 1 januari 2022(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 22-09-2022 en tekstbijwerking tot 01-12-2023)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Secundair onderwijs
Art. 1-2, 2/1
HOOFDSTUK 2. - Centra voor leerlingenbegeleiding
Art. 3
HOOFDSTUK 3. - Internaten
Art. 4-5
HOOFDSTUK 4. - Werkingsbudget ICT-apparatuur en infrastructuur voor onderwijzend personeel
Art. 6-8
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingsbepalingen
Afdeling 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs
Art. 9
Afdeling 2. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juni 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen en de bezoldigingsregeling in het gewoon basisonderwijs
Art. 10
Afdeling 3. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen en de bezoldiging in het buitengewoon onderwijs
Art. 11
Afdeling 4. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 15 december 1993 tot uitvoering van het decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en de begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken
Art. 12
Afdeling 5. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 17 juni 1997 betreffende de opdracht van het personeel in het basisonderwijs
Art. 13
Afdeling 6. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 17 juni 1997 betreffende de personeelsformatie in het gewoon basisonderwijs
Art. 14-22
Afdeling 7. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 17 juni 1997 betreffende de personeelsformatie in het buitengewoon basisonderwijs en betreffende coördinatieopdrachten door ondersteuningsnetwerken in het basis- en secundair onderwijs
Art. 23-30
Afdeling 8. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 20 oktober 2000 tot vaststelling van de niveaus, de graden en de daaraan verbonden salarisschalen van het administratief en technisch personeel van de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap
Art. 31
Afdeling 9. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 24 januari 2003 tot vaststelling en indeling van de ambten in het buitengewoon onderwijs
Art. 32
Afdeling 10. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 21 februari 2003 houdende vaststelling van de loopbaanstructuur en van de salarisschalen van het administratief en technisch personeel van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap
Art. 33-34
Afdeling 11. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 2004 betreffende de puntenenveloppen voor de scholengemeenschappen basisonderwijs
Art. 35-36
Afdeling 12. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2004 tot vaststelling en indeling van de ambten in de instellingen van het gewoon basisonderwijs
Art. 37
Afdeling 13. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juli 2009 betreffende het omstandigheidsverlof, het verlof wegens overmacht, het onbezoldigd ouderschapsverlof en het geboorteverlof in geval van overlijden of hospitalisatie van de moeder voor bepaalde personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 1990 betreffende het verlof voor verminderde prestaties, gewettigd door sociale of familiale redenen en de afwezigheid voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid ten gunste van de personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding
Art. 38
Afdeling 14. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2011 betreffende de volledige tenlasteneming door de werkgever in de onderwijssector van de vervoerskosten voor het openbaar vervoer naar en van het werk en de toekenning van een fietsvergoeding voor het woon-werkverkeer
Art. 39-43
Afdeling 15. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2018 betreffende het opleidingsaanbod, de organisatie, de personeelsformatie, de inning van het inschrijvingsgeld en de certificering van het deeltijds kunstonderwijs
Art. 44-45
Afdeling 16. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2018 houdende de salarisschalen van bepaalde personeelsleden van het onderwijs
Art. 46
Afdeling 17. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2018 tot vaststelling van de salarisschalen van de leden van het onderwijzend personeel van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap
Art. 47
HOOFDSTUK 6. Afsprakenkader samen school maken
Art. 48
HOOFDSTUK 7. - Inwerkingtreding en toepassingsgebied in de tijd
Art. 49-50
BIJLAGE.
Art. N





Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Secundair onderwijs
Artikel 1.§ 1. Met toepassing van artikel 22/23 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, kunnen de uren-leraar samen school maken worden aangewend in ambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel, en van het ondersteunend personeel. De lesuren samen school maken worden aangewend in ambten van het volgende personeel:
  1° het bestuurs- en onderwijzend personeel;
  2° het ondersteunend personeel;
  3° het paramedisch personeel;
  4° het medisch personeel;
  5° het sociaal personeel;
  6° het orthopedagogisch personeel;
  7° het psychologisch personeel.
  De aanwending van de uren-leraar en lesuren samen school maken in ambten in de categorieën 1° tot en met 7° van het eerste lid, die worden ingericht op basis van punten, gebeurt op basis van criteria die bepaald worden via lokaal overleg. Deze omzetting moet alleszins steunen op een verhoudingsgewijze omzetting van het aantal uren-leraar of lesuren naar een opdracht van 36 uur.
  § 2. [1 § 2. Met toepassing van artikel 22/20 en 22/21, § 2, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 kan een school in het voltijds gewoon secundair onderwijs en een centrum in het deeltijds beroepssecundair onderwijs uren-leraar op de volgende wijze omzetten voor de aanwending in wervingsambten van het ondersteunend personeel:
   1° voor een betrekking met puntenwaarde 63:


uren-leraar Punten
1 3
2 6
3 9
4 11
5 14
6 17
7 20
8 23
9 26
10 29
11 31,5
12 34
13 37
14 40
15 43
16 46
17 49
18 52
19 54
20 57
21 60
22 63
2° voor een betrekking met puntenwaarde 82:


uren-leraar Punten
1 4
2 7
3 11
4 15
5 19
6 22
7 26
8 30
9 34
10 37
11 41
12 45
13 48
14 52
15 56
16 60
17 63
18 67
19 71
20 75
21 78
22 82
3° voor een betrekking met puntenwaarde 85:


uren-leraar Punten
1 4
2 8
3 12
4 15
5 19
6 23
7 27
8 31
9 35
10 39
11 43
12 46
13 50
14 54
15 58
16 62
17 66
18 70
19 73
20 77
21 81
22 85
4° voor een betrekking met puntenwaarde 120:


uren-leraar Punten
1 6
2 12
3 18
4 24
5 30
6 36
7 42
8 48
9 54
10 60
11 66
12 72
13 78
14 84
15 90
16 96
17 102
18 108
19 114
20 120
5° voor een betrekking met puntenwaarde 126:


uren-leraar Punten
1 6
2 13
3 19
4 25
5 32
6 38
7 44
8 50
9 57
10 63
11 69
12 76
13 82
14 88
15 95
16 101
17 107
18 113
19 120
20 126
Met toepassing van artikel 22/20, 22/21, § 2, en artikel 314/9, § 3, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 kan een school in het buitengewoon secundair onderwijs lesuren op de volgende wijze omzetten in punten voor de aanwending in wervingsambten van het ondersteunend personeel:
   1° voor een betrekking met puntenwaarde 63:


lesuren punten
1 3
2 6
3 9
4 11
5 14
6 17
7 20
8 23
9 26
10 29
11 31,5
12 34
13 37
14 40
15 43
16 46
17 49
18 52
19 54
20 57
21 60
22 63
2° voor een betrekking met puntenwaarde 82:


lesuren punten
1 4
2 7
3 11
4 15
5 19
6 22
7 26
8 30
9 34
10 37
11 41
12 45
13 48
14 52
15 56
16 60
17 63
18 67
19 71
20 75
21 78
22 82
3° voor een betrekking met puntenwaarde 85:


lesuren punten
1 4
2 8
3 12
4 15
5 19
6 23
7 27
8 31
9 35
10 39
11 43
12 46
13 50
14 54
15 58
16 62
17 66
18 70
19 73
20 77
21 81
22 85
4° voor een betrekking met puntenwaarde 120:


lesuren punten
1 5
2 11
3 16
4 22
5 27
6 33
7 38
8 44
9 49
10 55
11 60
12 65
13 71
14 76
15 82
16 87
17 93
18 98
19 104
20 109
21 115
22 120
5° voor een betrekking met puntenwaarde 126:


lesuren punten
1 6
2 11
3 17
4 23
5 29
6 34
7 40
8 46
9 52
10 57
11 63
12 69
13 74
14 80
15 86
16 92
17 97
18 103
19 109
20 115
21 120
22 126
Met toepassing van artikel 22/20, 22/21, § 2, en artikel 314/9, § 3, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 kan een school in het buitengewoon secundair onderwijs lesuren op de volgende wijze omzetten in uren voor de aanwending in wervingsambten van het medisch, paramedisch, orthopedagogisch, psychologisch of sociaal personeel:
   1° voor arts, orthopedagoog en psycholoog:


lesuren uren
1 1
2 3
3 4
4 6
5 7
6 9
7 10
8 12
9 13
10 15
11 16
12 18
13 19
14 21
15 22
16 24
17 25
18 27
19 28
20 29
21 31
22 32
23 34
24 35
25 37
26 38
27 40
2° voor ergotherapeut, kinderverzorger, kinesitherapeut, maatschappelijk werker en verpleger:


lesuren uren
1 1
2 3
3 4
4 6
5 7
6 9
7 10
8 12
9 13
10 15
11 16
12 18
13 19
14 21
15 22
16 24
17 25
18 27
19 28
20 29
21 31
22 32
3° voor logopedist:


lesuren uren
1 1
2 3
3 4
4 6
5 7
6 9
7 10
8 12
9 13
10 15
11 16
12 18
13 19
14 21
15 22
16 24
17 25
18 27
19 28
20 30
]1
  ----------
  (1)<BVR 2023-09-15/35, art. 60, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

Art.2. Met toepassing van artikel 22/25 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 worden de uren-leraar of lesuren samen school maken aangewend op schoolniveau conform het afsprakenkader tussen de sociale partners.

Art. 2/1.[1 [2 Met toepassing van artikel 22/15, tweede lid, en artikel 308/3 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 kan een school in het buitengewoon secundair onderwijs lesuren op de volgende wijze omzetten in punten voor de aanwending in wervingsambten van het ondersteunend personeel:
   1° voor een betrekking met puntenwaarde 63:


lesuren punten
1 3
2 5
3 8
4 11
5 14
6 16
7 19
8 22
9 25
10 27
11 30
12 31,5
13 36
14 38
15 41
16 44
17 47
18 49
19 52
20 55
21 58
22 60
23 63
2° voor een betrekking met puntenwaarde 82:


lesuren punten
1 4
2 7
3 11
4 14
5 18
6 21
7 25
8 29
9 32
10 36
11 39
12 43
13 46
14 50
15 53
16 57
17 61
18 64
19 68
20 71
21 75
22 78
23 82
3° voor een betrekking met puntenwaarde 85:


lesuren punten
1 4
2 7
3 11
4 15
5 18
6 22
7 26
8 30
9 33
10 37
11 41
12 44
13 48
14 52
15 55
16 59
17 63
18 67
19 70
20 74
21 78
22 81
23 85
4° voor een betrekking met puntenwaarde 120:


lesuren punten
1 5
2 10
3 16
4 21
5 26
6 31
7 37
8 42
9 47
10 52
11 57
12 63
13 68
14 73
15 78
16 83
17 89
18 94
19 99
20 104
21 110
22 115
23 120
5° voor een betrekking met puntenwaarde 126:


lesuren punten
1 5
2 11
3 16
4 22
5 27
6 33
7 38
8 44
9 49
10 55
11 60
12 66
13 71
14 77
15 82
16 88
17 93
18 99
19 104
20 110
21 115
22 121
23 126
]2
   De omzetting van lesuren in uren voor wervingsambten van het medisch, paramedisch, orthopedagogisch, psychologisch of sociaal personeel gebeurt op basis van de volgende omzettingstabellen:
   1° arts, orthopedagoog en psycholoog:


lesuren uren
2 1
3 3
4 4
5 6
6 7
7 9
8 10
9 12
10 13
11 15
12 16
13 18
14 19
15 21
16 22
17 24
18 25
19 27
20 28
21 29
22 31
23 32
24 34
25 35
26 37
27 38
28 40
2° ergotherapeut, kinderverzorger, kinesitherapeut, maatschappelijk werker en verpleger:


lesuren uren
2 1
3 3
4 4
5 6
6 7
7 9
8 10
9 12
10 13
11 15
12 16
13 18
14 19
15 21
16 22
17 24
18 25
19 27
20 28
21 29
22 31
23 32
3° logopedist:


lesuren uren
2 1
3 3
4 4
5 6
6 7
7 9
8 10
9 12
10 13
11 15
12 16
13 18
14 19
15 21
16 22
17 24
18 25
19 27
20 28
21 30
]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2022-09-09/20, art. 23, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2022>
  (2)<BVR 2023-09-15/35, art. 61, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

HOOFDSTUK 2. - Centra voor leerlingenbegeleiding
Art.3. Met toepassing van artikel 41/4 van het decreet van 27 april 2018 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding worden de omkaderingsgewichten samen school maken aangewend op centrumniveau conform het afsprakenkader tussen de sociale partners.

HOOFDSTUK 3. - Internaten
Art.4.[1Art. 4. Met toepassing van artikel 28 van het decreet van 16 juni 2023 over de onderwijsinternaten worden de ORE `Samen Internaat Maken' aangewend op het niveau van een onderwijsinternaat conform het afsprakenkader tussen de sociale partners.]1
  ----------
  (1)<BVR 2023-07-14/23, art. 67, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

Art.5.[1Dit artikel is van toepassing op de semi-internaten, vermeld in het koninklijk besluit van 21 augustus 1978 houdende organisatie van de semi-internaten in het buitengewoon onderwijs van de Staat en tot vaststelling van de personeelsnormen.Een personeelslid dat tijdelijk een personeelslid vervangt dat aangesteld is in een wervings-, selectie- of bevorderingsambt in een instelling als vermeld in het eerste lid, krijgt alleen een salaris of een salaristoelage als de vervanging voldoet aan al de volgende voorwaarden:
   1° het te vervangen personeelslid is aangesteld in een gefinancierde of gesubsidieerde betrekking in het onderwijs;
   2° het te vervangen personeelslid is niet afwezig voor nascholing;
   3° het te vervangen personeelslid is afwezig voor ten minste één werkdag.]1
  ----------
  (1)<BVR 2023-07-14/23, art. 67, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

HOOFDSTUK 4. - Werkingsbudget ICT-apparatuur en infrastructuur voor onderwijzend personeel
Art.6. Met toepassing van artikels VI.1, VI.2 en VI.3 van de codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, bekrachtigd bij het decreet van 23 december 2016 en gewijzigd bij het decreet van 25 februari 2022, wordt in het kader van digitaal werken in begrotingsjaar 2021 aan de scholen van het gewoon en buitengewoon kleuter -en lager onderwijs, de scholen en centra voor voltijds secundair onderwijs, buitengewoon secundair onderwijs en deeltijds beroepssecundair onderwijs, de academies voor het deeltijds kunstonderwijs, de centra voor volwassenonderwijs en de centra voor basiseducatie een extra werkingsbudget toegekend voor een totaal bedrag van 85.000.000 euro waardoor onderwijsinstellingen een inhaalbeweging kunnen maken om hun onderwijzend personeel te kunnen uitrusten met ICT-apparatuur en infrastructuur.

Art.7. Het bedrag gegenereerd per school, academie of centrum(A) wordt bepaald door toepassing van volgende formule: A=BxC.
  Waarbij B = het aantal personeelsleden dat een onderwijsopdracht heeft uitgeoefend in de wervingsambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel in de betrokken school, academie of centrum in het schooljaar 2020-2021. Onderwijzend personeel dat in meerdere scholen, academies of centra een onderwijsopdracht heeft uitgevoerd, genereert werkingsbudget voor de school, academie of centrum waaraan het hoofddossier gekoppeld is.
  Waarbij C = Het bedrag vermeld in artikel 6 gedeeld door het aantal unieke leerkrachten, waaronder verstaan wordt: elk personeelslid dat een onderwijsopdracht heeft uitgeoefend in de wervingsambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel in het schooljaar 2020-2021 in een school voor het gewoon of buitengewoon kleuter- of lager onderwijs, een school voor het gewoon of buitengewoon secundair onderwijs, een centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs, een academie voor het deeltijds kunstonderwijs, een centrum voor volwassenonderwijs of een centrum voor basiseducatie.

Art.8. Het werkingsbudget, verkregen na toepassing van artikel 7 wordt aan de school- en centrumbesturen uitbetaald uiterlijk op 30 november 2021.

HOOFDSTUK 5. - Wijzigingsbepalingen
Afdeling 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs
Art.9. Bijlage I bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 juli 2021, wordt vervangen door bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd.

Afdeling 2. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juni 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen en de bezoldigingsregeling in het gewoon basisonderwijs
Art.10. De bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juni 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen en de bezoldigingsregeling in het gewoon basisonderwijs, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020, wordt vervangen door bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd.

Afdeling 3. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen en de bezoldiging in het buitengewoon onderwijs
Art.11. In bijlage I bij het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen en de bezoldigingsregeling in het buitengewoon onderwijs, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020, wordt het deel `bekwaamheidsbewijzen buitengewoon basisonderwijs' vervangen door bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd.

Afdeling 4. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 15 december 1993 tot uitvoering van het decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en de begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken
Art.12. Artikel 8 van het besluit van de Vlaamse regering van 15 december 1993 tot uitvoering van het decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en de begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 2007 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2012, 4 september 2015 en 29 maart 2019, wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 8. § 1. De salarisschalen die verbonden zijn aan de ambten, vermeld in artikel 1 van dit besluit, worden op de volgende wijze vastgesteld:
  1° de persoon die in het bezit is van een bekwaamheidsbewijs van ten minste master als vermeld in artikel 7, § 1, 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs, met uitzondering van de graad van doctor, heeft recht op salarisschaal 541;
  2° de persoon die in het bezit is van de graad van doctor, heeft recht op salarisschaal 544;
  3° de persoon die niet voldoet aan de voorwaarden, vermeld in punt 1° en 2°, heeft recht op salarisschaal 354.
  In afwijking van het eerste lid worden de salarisschalen die verbonden zijn aan het ambt van inspecteur adviseur-coördinator, vermeld in artikel 1, punt 2°, van dit besluit, op de volgende wijze vastgesteld:
  1° de persoon die in het bezit is van een bekwaamheidsbewijs van ten minste master als vermeld in artikel 7, § 1, 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs, met uitzondering van de graad van doctor, heeft recht op salarisschaal 604;
  2° de persoon die in het bezit is van de graad van doctor, heeft recht op salarisschaal 544;
  3° de persoon die niet voldoet aan de voorwaarden, vermeld in punt 1° en 2°, heeft recht op salarisschaal 354.
  § 2. De salarisschalen vermeld in paragraaf 1 worden vastgesteld bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2018 houdende de salarisschalen van bepaalde personeelsleden van het onderwijs.".

Afdeling 5. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 17 juni 1997 betreffende de opdracht van het personeel in het basisonderwijs
Art.13. In artikel 3, 11°, van het besluit van de Vlaamse regering van 17 juni 1997 betreffende de opdracht van het personeel in het basisonderwijs, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2005, worden de woorden "en zorgcoördinator" vervangen door de zinsnede ", zorgcoördinator en beleidsondersteuner".

Afdeling 6. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 17 juni 1997 betreffende de personeelsformatie in het gewoon basisonderwijs
Art.14. In hoofdstuk III, afdeling B, van het besluit van de Vlaamse regering van 17 juni 1997 betreffende de personeelsformatie in het gewoon basisonderwijs, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 maart 2014, wordt een onderafdeling 1bis, die bestaat uit artikel 20bis tot en met 20quater, ingevoegd, die luidt als volgt:
  "Onderafdeling 1bis. Lestijden voor aanvangsbegeleiding
  Art. 20bis. § 1. Met toepassing van artikel 139septies decies, § 4, van het decreet kunnen uit de lestijden die conform artikel 139septies decies, § 2, van het decreet berekend worden, in het gewoon kleuteronderwijs in de volgende ambten betrekkingen worden ingericht:
  1° in het ambt van kleuteronderwijzer;
  2° in het ambt van leermeester lichamelijke opvoeding.
  De lestijden worden op de volgende wijze omgerekend naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of deeltijdse betrekkingen van kleuteronderwijzer of leermeester lichamelijke opvoeding: de lestijden worden gedeeld door 24 tot op de eenheid voor het ambt van kleuteronderwijzer of leermeester lichamelijke opvoeding. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijke aantal volledige betrekkingen.
  § 2. Met toepassing van artikel 139septies decies, § 4, van het decreet, kunnen, uit de lestijden die conform artikel 139septies decies, § 2, van het decreet berekend worden, in het gewoon kleuteronderwijs betrekkingen worden ingericht in het ambt van kinderverzorger, na een omzetting conform de volgende tabel:


lestijden uren
  kinderverzorger
1 2
2 3
3 5
4 6
5 8
6 10
7 11
8 13
9 14
10 16
11 17
12 19
13 21
14 22
15 24
16 25
17 27
18 29
19 30
20 32
De omrekening van de uren naar gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of deeltijdse betrekkingen kinderverzorger gebeurt door de som van de uren die conform het eerste lid verkregen wordt, te delen door 32 tot op de eenheid. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijke aantal volledige betrekkingen.
  Art. 20ter. Met toepassing van artikel 139septies decies, § 4, van het decreet kunnen, uit de lestijden die conform artikel 139septies decies, § 2, van het decreet berekend worden, in het gewoon lager onderwijs in de volgende ambten betrekkingen worden ingericht:
  1° in het ambt van onderwijzer;
  2° in het ambt van leermeester lichamelijke opvoeding;
  3° in het ambt van leermeester godsdienst of niet-confessionele zedenleer.
  De lestijden worden op de volgende wijze omgerekend naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of deeltijdse betrekkingen van onderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding of leermeester godsdienst of niet-confessionele zedenleer: de lestijden worden gedeeld door 24 tot op de eenheid voor het ambt van onderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding of leermeester godsdienst of niet-confessionele zedenleer. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijke aantal volledige betrekkingen.
  Art. 20quater. Met toepassing van artikel 139septies decies, § 4, van het decreet kunnen de lestijden die conform artikel 139septies decies, § 2, van het decreet berekend worden, in het gewoon basisonderwijs worden omgezet in punten, na omzetting conform de volgende tabel:


lestijden punten
1 4
2 7
3 11
4 14
5 18
6 21
7 25
8 28
9 32
10 35
11 39
12 43
13 46
14 50
15 53
16 57
17 60
18 64
19 67
20 71
21 74
22 78
23 81
24 85
Uit de punten die conform het eerste lid worden verkregen, kunnen de volgende ambten worden ingericht:
  1° het ambt van zorgcoördinator uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
  2° het ambt van ICT-coördinator uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
  3° het ambt van administratief medewerker uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
  4° vanaf 1 januari 2022 het ambt van beleidsondersteuner uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel.
  De omrekening van punten naar de gefinancierde of gesubsidieerde betrekkingen van het beleids- en ondersteund personeel gebeurt conform artikelen 4quater, 4quinquies en 4sexies van het besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 2004 betreffende de puntenenveloppen voor de scholengemeenschappen basisonderwijs.".

Art.15. In hoofdstuk III, afdeling B, van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 maart 2014, wordt een onderafdeling 1ter, die bestaat uit artikel 20quinquies, ingevoegd, die luidt als volgt:
  "Onderafdeling 1ter. Lestijden voor de kerntaak van het onderwijzend personeel
  Art. 20quinquies. § 1. Met toepassing van artikel 139duodevicies, § 4, van het decreet kunnen, uit de lestijden die conform artikel 139duodevicies, § 2, van het decreet verkregen worden, in het gewoon kleuteronderwijs in de volgende ambten betrekkingen worden ingericht:
  1° in het ambt van kleuteronderwijzer;
  2° in het ambt van leermeester lichamelijke opvoeding.
  De lestijden worden op de volgende wijze omgerekend naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of deeltijdse betrekkingen van kleuteronderwijzer of leermeester lichamelijke opvoeding: de lestijden worden gedeeld door 24 tot op de eenheid voor het ambt van kleuteronderwijzer of leermeester lichamelijke opvoeding. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijke aantal volledige betrekkingen.
  § 2. Met toepassing van 139duodevicies, § 4, van het decreet kunnen, uit de lestijden die conform artikel 139duodevicies, § 2, van het decreet verkregen worden, in het gewoon lager onderwijs in de volgende ambten betrekkingen worden ingericht:
  1° in het ambt van onderwijzer;
  2° in het ambt van leermeester lichamelijke opvoeding;
  3° in het ambt van leermeester godsdienst of niet-confessionele zedenleer.
  De lestijden worden op de volgende wijze omgerekend naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of deeltijdse betrekkingen van onderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding of leermeester godsdienst of niet-confessionele zedenleer: de lestijden worden gedeeld door 24 tot op de eenheid voor het ambt van onderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding of leermeester godsdienst of niet-confessionele zedenleer. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijke aantal volledige betrekkingen.
  § 3. Met toepassing van artikel 139duodevicies, § 4 en § 6, van het decreet kunnen de lestijden die conform artikel 139duodevicies, § 2 van het decreet berekend worden, in het gewoon basisonderwijs worden omgezet in punten, na omzetting conform de volgende tabel:


lestijden punten
1 4
2 7
3 11
4 14
5 18
6 21
7 25
8 28
9 32
10 35
11 39
12 43
13 46
14 50
15 53
16 57
17 60
18 64
19 67
20 71
21 74
22 78
23 81
24 85
Uit de punten die conform het eerste lid worden verkregen, kunnen de volgende ambten worden ingericht:
  1° het ambt van zorgcoördinator uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
  2° het ambt van ICT-coördinator uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
  3° het ambt van administratief medewerker uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
  4° vanaf 1 januari 2022 het ambt van beleidsondersteuner uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel.
  De omrekening van punten naar de gefinancierde of gesubsidieerde betrekkingen van het beleids- en ondersteund personeel gebeurt conform artikelen 4quater, 4quinquies en 4sexies van het besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 2004 betreffende de puntenenveloppen voor de scholengemeenschappen basisonderwijs.".

Art.16. In hoofdstuk III, afdeling B, van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 maart 2014, wordt een onderafdeling 1quater, die bestaat uit artikel 20sexies, ingevoegd, die luidt als volgt:
  "Onderafdeling 1quater. Lestijden samen school maken
  Art. 20sexies. § 1. Met toepassing van artikel 139undevicies, § 6, van het decreet kunnen, uit de lestijden die conform artikel 139undevicies, § 2 of § 3, van het decreet verkregen worden, in het gewoon kleuteronderwijs in de volgende ambten betrekkingen worden ingericht:
  1° in het ambt van kleuteronderwijzer;
  2° in het ambt van leermeester lichamelijke opvoeding.
  De lestijden worden op de volgende wijze omgerekend naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of deeltijdse betrekkingen van kleuteronderwijzer of leermeester lichamelijke opvoeding: de lestijden worden gedeeld door 24 tot op de eenheid voor het ambt van kleuteronderwijzer of leermeester lichamelijke opvoeding. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijke aantal volledige betrekkingen.
  § 2. Met toepassing van artikel 139undevicies, § 6, van het decreet kunnen, uit de lestijden die conform artikel 139undevicies, § 2 of § 3, van het decreet verkregen worden, in het gewoon lager onderwijs in de volgende ambten betrekkingen worden ingericht:
  1° in het ambt van onderwijzer;
  2° in het ambt van leermeester lichamelijke opvoeding;
  3° in het ambt van leermeester godsdienst of niet-confessionele zedenleer.
  De lestijden worden op de volgende wijze omgerekend naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of deeltijdse betrekkingen van onderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding of leermeester godsdienst of niet-confessionele zedenleer: de lestijden worden gedeeld door 24 tot op de eenheid voor het ambt van onderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding of leermeester godsdienst of niet-confessionele zedenleer. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijke aantal volledige betrekkingen.
  § 3. Met toepassing van artikel 139undevicies, § 6, van het decreet kunnen, uit de lestijden die conform artikel 139undevicies, § 2 of § 3, van het decreet verkregen worden, in het gewoon kleuteronderwijs betrekkingen worden ingericht in het ambt van kinderverzorger, na de omzetting conform de volgende tabel:


lestijden uren
  kinderverzorger
1 2
2 3
3 5
4 6
5 8
6 10
7 11
8 13
9 14
10 16
11 17
12 19
13 21
14 22
15 24
16 25
17 27
18 29
19 30
20 32
De omrekening van de uren naar gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of deeltijdse betrekkingen kinderverzorger gebeurt door de som van de uren die conform het eerste lid worden verkregen, te delen door 32 tot op de eenheid. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijke aantal volledige betrekkingen.
  § 4. Met toepassing van artikel 139undevicies, § 6, van het decreet kunnen de lestijden die conform artikel 139undevicies, § 2 of § 3, van het decreet verkregen worden, in het gewoon basisonderwijs worden omgezet in punten, na de omzetting conform de volgende tabel:


lestijden punten
1 4
2 7
3 11
4 14
5 18
6 21
7 25
8 28
9 32
10 35
11 39
12 43
13 46
14 50
15 53
16 57
17 60
18 64
19 67
20 71
21 74
22 78
23 81
24 85
Uit de punten die conform het eerste lid verkregen worden, kunnen de volgende ambten worden ingericht:
  1° het ambt van zorgcoördinator uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
  2° het ambt van ICT-coördinator uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
  3° het ambt van administratief medewerker uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
  4° vanaf 1 januari 2022 het ambt van beleidsondersteuner uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel.
  De omrekening van punten naar de gefinancierde of gesubsidieerde betrekkingen van het beleids- en ondersteund personeel gebeurt conform artikelen 4quater, 4quinquies en 4sexies van het besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 2004 betreffende de puntenenveloppen voor de scholengemeenschappen basisonderwijs.
  § 5. Met toepassing van artikel 139undevicies, § 7, van het decreet worden de lestijden samen school maken aangewend op schoolniveau conform het afsprakenkader tussen de sociale partners.".

Art.17. In hoofdstuk IIIter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 september 2008, wordt het opschrift van afdeling B vervangen door wat volgt:
  "Afdeling B. Administratie en beleidsondersteuning".

Art.18. In artikel 27undecies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003, worden de woorden "voor administratief personeel" vervangen door de woorden "voor administratieve en beleidsondersteuning".

Art.19. Artikel 27duodecies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003, wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 27duodecies. § 1. Met toepassing van artikel 153sexies, § 1, van het decreet heeft elke school voor gewoon basisonderwijs recht op een basisenveloppe van negen punten voor administratieve en beleidsondersteuning.
  § 2. Per school voor gewoon basisonderwijs wordt naast de punten, vermeld in paragraaf 1, een bijkomend aantal punten voor administratieve en beleidsondersteuning toegekend dat berekend wordt door het gewogen aantal regelmatige leerlingen dat ingeschreven is op de teldag, of het gemiddelde aantal regelmatige leerlingen tijdens de telperiode die van toepassing is voor de berekening van de lestijden volgens de schalen, te vermenigvuldigen met de puntenwaarde 0,28152 per leerling, waarbij de wegingscoëfficiënt voor een leerling lager onderwijs gelijk is aan 1 en de wegingscoëfficiënt voor een kleuter gelijk is aan 0,6636.
  De punten, vermeld in het eerste lid, worden binnen een school afgerond naar het hogere gehele getal als het eerste cijfer na de komma groter is dan vier. Als het eerste cijfer na de komma kleiner is dan of gelijk is aan vier, wordt er afgerond naar het lagere gehele getal.".

Art.20. Artikel 27terdecies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003, wordt opgeheven.

Art.21. In artikel 27quaterdecies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de woorden "of terdecies" worden opgeheven;
  2° de woorden "kan het ambt van administratief medewerker" worden vervangen door de woorden "kunnen de ambten van administratief medewerker en beleidsondersteuner".

Art.22. In artikel 27quindecies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1 wordt een punt 2° bis ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "2° bis als een betrekking wordt ingericht die de weddeschaal 148 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 85 punten in rekening gebracht;";
  2° in paragraaf 1 wordt een punt 3° bis ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "3° bis als een betrekking wordt ingericht die de weddeschaal 501 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 126 punten in rekening gebracht;";
  3° in paragraaf 2 wordt de tabel vervangen door de volgende tabel:
  "


puntenwaarde 63 82 85 120 126
aantal uren punten punten punten punten punten
1 2 2 2 3 4
2 4 5 5 7 7
3 5 7 7 10 11
4 7 9 9 13 14
5 9 11 12 17 18
6 11 14 14 20 21
7 12 16 17 23 25
8 14 18 19 27 28
9 16 21 21 30 32
10 18 23 24 33 35
11 19 25 26 37 39
12 21 27 28 40 42
13 23 30 31 43 46
14 25 32 33 47 49
15 26 34 35 50 53
16 28 36 38 53 56
17 30 39 40 57 60
18 32 41 42 60 63
19 33 43 45 63 67
20 35 46 47 67 70
21 37 48 50 70 74
22 39 50 52 73 77
23 40 52 54 77 81
24 42 55 57 80 84
25 44 57 59 83 88
26 46 59 61 87 91
27 47 62 64 90 95
28 49 64 66 93 98
29 51 66 68 97 102
30 53 68 71 100 105
31 54 71 73 103 109
32 56 73 76 107 112
33 58 75 78 110 116
34 60 77 80 113 119
35 61 80 83 117 123
36 63 82 85 120 126
".

Afdeling 7. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 17 juni 1997 betreffende de personeelsformatie in het buitengewoon basisonderwijs en betreffende coördinatieopdrachten door ondersteuningsnetwerken in het basis- en secundair onderwijs
Art.23. In hoofdstuk 3, afdeling B, van het besluit van de Vlaamse regering van 17 juni 1997 betreffende de personeelsformatie in het buitengewoon basisonderwijs en betreffende coördinatieopdrachten door ondersteuningsnetwerken in het basis- en secundair onderwijs, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 20 januari 2006 en 1 september 2006, wordt een onderafdeling 1bis, die bestaat uit artikel 13bis tot en met 13quinquies, ingevoegd, die luidt als volgt:
  "Onderafdeling 1bis. Lestijden voor aanvangsbegeleiding
  Art. 13bis. Met toepassing van artikel 139septies decies, § 4, van het decreet kunnen uit de lestijden die conform artikel 139septies decies, § 3, van het decreet berekend worden in het buitengewoon onderwijs, in de volgende ambten betrekkingen worden ingericht:
  1° in het ambt van kleuteronderwijzer algemene en sociale vorming;
  2° in het ambt van onderwijzer algemene en sociale vorming;
  3° in het ambt van leermeester algemene en sociale vorming, specialiteit lichamelijke opvoeding;
  4° in het ambt van leermeester algemene en sociale vorming, compensatietechnieken braille, type 6;
  5° in het ambt van leermeester godsdienst of niet-confessionele zedenleer.
  De lestijden worden op de volgende wijze omgerekend naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of deeltijdse betrekkingen: de lestijden worden gedeeld door 22 tot op de eenheid. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijke aantal volledige betrekkingen.
  Art. 13ter. Met toepassing van artikel 139septies decies, § 4, van het decreet kunnen de lestijden die conform artikel 139septies decies, § 3, van het decreet verkregen worden, in het buitengewoon onderwijs worden omgezet in uren paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel, na de omzetting conform de volgende tabel:


lestijden uren
1 1
2 3
3 4
4 6
5 7
6 9
7 10
8 12
9 13
10 15
11 16
12 18
13 19
14 21
15 22
16 24
17 25
18 27
19 28
20 29
21 31
22 32
23 34
24 35
25 37
26 38
27 40
De omrekening van uren naar de gefinancierde of gesubsidieerde betrekkingen van het paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel gebeurt conform artikel 24 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 juni 1997 betreffende de personeelsformatie in het buitengewoon basisonderwijs.
  Art. 13quater. Met toepassing van artikel 139septies decies, § 4, van het decreet kunnen de lestijden die conform artikel 139septies decies, § 3, van het decreet berekend worden, in het buitengewoon onderwijs worden omgezet in punten, na omzetting conform de volgende tabel:


lestijden punten
1 4
2 8
3 12
4 15
5 19
6 23
7 27
8 31
9 35
10 39
11 43
12 46
13 50
14 54
15 58
16 62
17 66
18 70
19 73
20 77
21 81
22 85
Uit de punten die conform het eerste lid worden verkregen, kunnen de volgende ambten worden ingericht:
  1° het ambt van zorgcoördinator uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
  2° het ambt van ICT-coördinator uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
  3° het ambt van administratief medewerker uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
  4° vanaf 1 januari 2022 het ambt van beleidsondersteuner uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel.
  De omrekening van punten naar de gefinancierde of gesubsidieerde betrekkingen van het beleids- en ondersteund personeel gebeurt volgens conform artikelen 4quater, 4quinquies en 4sexies van het besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 2004 betreffende de puntenenveloppen voor de scholengemeenschappen basisonderwijs.
  Art. 13quinquies. Met toepassing van artikel 172quinquies/1, § 3, van het decreet wordt voor de omkadering, vermeld in artikel 172quinquies/1, § 3, de tabel, vermeld in artikel 13ter, eerste lid, van dit besluit, gebruikt om de lestijden in uren om te zetten of omgekeerd.".

Art.24. In hoofdstuk 3, afdeling B, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 20 januari 2006 en 1 september 2006, wordt een onderafdeling 1ter, die bestaat uit artikel 13sexies, ingevoegd, die luidt als volgt:
  "Onderafdeling 1ter. Lestijden voor de kerntaak van het onderwijzend personeel
  Art. 13sexies. § 1. Met toepassing van artikel 139duodevicies, § 4, van het decreet kunnen uit de lestijden die conform artikel 139duodevicies, § 3, van het decreet berekend worden, in het buitengewoon onderwijs in de volgende ambten betrekkingen worden ingericht:
  1° in het ambt van kleuteronderwijzer algemene en sociale vorming;
  2° in het ambt van onderwijzer algemene en sociale vorming;
  3° in het ambt van leermeester algemene en sociale vorming, specialiteit lichamelijke opvoeding;
  4° in het ambt van leermeester algemene en sociale vorming, compensatietechnieken braille, type 6;
  5° in het ambt van leermeester godsdienst of niet-confessionele zedenleer.
  De lestijden worden op de volgende wijze omgerekend naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of deeltijdse betrekkingen: de lestijden worden gedeeld door 22 tot op de eenheid. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijke aantal volledige betrekkingen.
  § 2. Met toepassing van artikel 139duodevicies, § 4 en § 6, van het decreet kunnen de lestijden die conform artikel 139duodevicies, § 3 van het decreet berekend worden, in het buitengewoon onderwijs worden omgezet in punten, na omzetting conform de volgende tabel:


lestijden punten
1 4
2 8
3 12
4 15
5 19
6 23
7 27
8 31
9 35
10 39
11 43
12 46
13 50
14 54
15 58
16 62
17 66
18 70
19 73
20 77
21 81
22 85
Uit de punten die conform het eerste lid worden verkregen, kunnen de volgende ambten worden ingericht:
  1° het ambt van zorgcoördinator uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
  2° het ambt van ICT-coördinator uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
  3° het ambt van administratief medewerker uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
  4° vanaf 1 januari 2022 het ambt van beleidsondersteuner uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel.
  De omrekening van punten naar de gefinancierde of gesubsidieerde betrekkingen van het beleids- en ondersteund personeel gebeurt volgens conform artikelen 4quater, 4quinquies en 4sexies van het besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 2004 betreffende de puntenenveloppen voor de scholengemeenschappen basisonderwijs.".

Art.25. In hoofdstuk 3, afdeling B, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 20 januari 2006 en 1 september 2006, wordt een onderafdeling 1quater, die bestaat uit artikel 13septies, ingevoegd, die luidt als volgt:
  "Onderafdeling 1quater. Lestijden samen school maken
  Art. 13septies. § 1. Met toepassing van artikel 139undevicies, § 6, van het decreet kunnen uit de lestijden die conform artikel 139undevicies, § 4 of § 5, van het decreet verkregen worden, in het buitengewoon onderwijs in de volgende ambten betrekkingen worden ingericht:
  1° in het ambt van kleuteronderwijzer algemene en sociale vorming;
  2° in het ambt van onderwijzer algemene en sociale vorming;
  3° in het ambt van leermeester algemene en sociale vorming, specialiteit lichamelijke opvoeding;
  4° in het ambt van leermeester algemene en sociale vorming, compensatietechnieken braille, type 6;
  5° in het ambt van leermeester godsdienst of niet-confessionele zedenleer.
  De lestijden worden op de volgende wijze omgerekend naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of deeltijdse betrekkingen: de lestijden worden gedeeld door 22 tot op de eenheid. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijke aantal volledige betrekkingen.
  § 2. Met toepassing van artikel 139undevicies, § 6, van het decreet kunnen de lestijden die conform artikel 139undevicies, § 4 of § 5, van het decreet verkregen worden, in het buitengewoon onderwijs worden omgezet in uren paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel, na de omzetting conform de volgende tabel:


lestijden uren
1 1
2 3
3 4
4 6
5 7
6 9
7 10
8 12
9 13
10 15
11 16
12 18
13 19
14 21
15 22
16 24
17 25
18 27
19 28
20 29
21 31
22 32
23 34
24 35
25 37
26 38
27 40
De omrekening van uren naar de gefinancierde of gesubsidieerde betrekkingen van het paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel gebeurt conform artikel 24 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 juni 1997 betreffende de personeelsformatie in het buitengewoon basisonderwijs.
  § 3. Met toepassing van artikel 139undevicies, § 6, van het decreet kunnen de lestijden die conform artikel 139undevicies, § 4 of § 5, van het decreet verkregen worden, in het buitengewoon onderwijs worden omgezet in punten, na de omzetting conform de volgende tabel:


lestijden punten
1 4
2 8
3 12
4 15
5 19
6 23
7 27
8 31
9 35
10 39
11 43
12 46
13 50
14 54
15 58
16 62
17 66
18 70
19 73
20 77
21 81
22 85
Uit de punten die conform het eerste lid worden verkregen, kunnen de volgende ambten worden ingericht:
  1° het ambt van zorgcoördinator uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
  2° het ambt van ICT-coördinator uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
  3° het ambt van administratief medewerker uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
  4° vanaf 1 januari 2022 het ambt van beleidsondersteuner uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel.
  De omrekening van punten naar de gefinancierde of gesubsidieerde betrekkingen van het beleids- en ondersteund personeel gebeurt conform artikelen 4quater, 4quinquies en 4sexies van het besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 2004 betreffende de puntenenveloppen voor de scholengemeenschappen basisonderwijs.
  § 4. Met toepassing van artikel 139undevicies, § 7, van het decreet worden de lestijden samen school maken aangewend op schoolniveau conform het afsprakenkader tussen de sociale partners.".

Art.26. In artikel 25bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2004, worden de woorden "voor administratief personeel" vervangen door de woorden "voor administratieve en beleidsondersteuning".

Art.27. Artikel 25ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2004 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007, wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 25ter. § 1. Met toepassing van artikel 153sexies, § 1, van het decreet heeft elke school voor buitengewoon basisonderwijs, met uitzondering van type 5-scholen, recht op een basisenveloppe voor administratieve en beleidsondersteuning van negen punten.
  § 2. Per school voor buitengewoon basisonderwijs, met uitzondering van type 5-scholen, wordt naast de punten, vermeld in paragraaf 1, een bijkomend aantal punten voor administratieve en beleidsondersteuning toegekend die berekend wordt door het gewogen aantal regelmatige leerlingen dat ingeschreven is op de teldag, of het gemiddelde aantal regelmatige leerlingen tijdens de telperiode die van toepassing is voor de berekening van de lestijden volgens de schalen, te vermenigvuldigen met de puntenwaarde 0,39272 per leerling, waarbij de wegingscoëfficiënt voor een leerling lager onderwijs gelijk is aan 1 en de wegingscoëfficiënt voor een kleuter gelijk is aan 0,6636.
  De punten, vermeld in het eerste lid, worden binnen een school afgerond naar het hogere gehele getal als het eerste cijfer na de komma groter is dan vier. Als het eerste cijfer na de komma kleiner is dan of gelijk is aan vier, wordt er afgerond naar het lagere gehele getal.
  § 3. Elke type 5-school in het buitengewoon basisonderwijs heeft recht op een basisenveloppe van 53 punten. Daarnaast wordt een bijkomende puntenenveloppe toegekend van 41 punten per bijkomende vestigingsplaats.".

Art.28. Artikel 25quater van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2004, wordt opgeheven.

Art.29. In artikel 25quinquies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de zinsnede "of artikel 25quater" wordt opgeheven;
  2° de woorden "kan het ambt van administratief medewerker" worden vervangen door de woorden "kunnen de ambten van administratief medewerker en beleidsondersteuner".

Art.30. In artikel 25sexies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1 wordt een punt 2° bis ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "2° bis als een betrekking wordt ingericht die de weddenschaal 148 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 85 punten in rekening gebracht;";
  2° in paragraaf 1 wordt een punt 3° bis ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "3° bis als een betrekking wordt ingericht die de weddenschaal 501 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 126 punten in rekening gebracht;";
  3° in paragraaf 2 wordt de tabel vervangen door de volgende tabel:
  "


puntenwaarde 63 82 85 120 126
aantal uren punten punten punten punten punten
1 2 2 2 3 4
2 4 5 5 7 7
3 5 7 7 10 11
4 7 9 9 13 14
5 9 11 12 17 18
6 11 14 14 20 21
7 12 16 17 23 25
8 14 18 19 27 28
9 16 21 21 30 32
10 18 23 24 33 35
11 19 25 26 37 39
12 21 27 28 40 42
13 23 30 31 43 46
14 25 32 33 47 49
15 26 34 35 50 53
16 28 36 38 53 56
17 30 39 40 57 60
18 32 41 42 60 63
19 33 43 45 63 67
20 35 46 47 67 70
21 37 48 50 70 74
22 39 50 52 73 77
23 40 52 54 77 81
24 42 55 57 80 84
25 44 57 59 83 88
26 46 59 61 87 91
27 47 62 64 90 95
28 49 64 66 93 98
29 51 66 68 97 102
30 53 68 71 100 105
31 54 71 73 103 109
32 56 73 76 107 112
33 58 75 78 110 116
34 60 77 80 113 119
35 61 80 83 117 123
36 63 82 85 120 126
".

Afdeling 8. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 20 oktober 2000 tot vaststelling van de niveaus, de graden en de daaraan verbonden salarisschalen van het administratief en technisch personeel van de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap
Art.31. In artikel 2, § 2, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 oktober 2000 tot vaststelling van de niveaus, de graden en de daaraan verbonden salarisschalen van het administratief en technisch personeel van de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, wordt in de tabel, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 2007, de rij
  "


2.1 12.719,95 17.133,51 4 x 1 : 57,64
"
  vervangen door de rij
  "


2.1 12.719,95 17.133,51 4 x 1 : 157,64
".

Afdeling 9. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 24 januari 2003 tot vaststelling en indeling van de ambten in het buitengewoon onderwijs
Art.32. Aan artikel 7bis, 1°, van het besluit van de Vlaamse regering van 24 januari 2003 tot vaststelling en indeling van de ambten in het buitengewoon onderwijs, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2005, wordt een punt d) toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "d) beleidsondersteuner.".

Afdeling 10. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 21 februari 2003 houdende vaststelling van de loopbaanstructuur en van de salarisschalen van het administratief en technisch personeel van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap
Art.33. Aan artikel 5, § 2, van het besluit van de Vlaamse regering van 21 februari 2003 houdende vaststelling van de loopbaanstructuur en van de salarisschalen van het administratief en technisch personeel van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "Voor de personeelsleden die vanaf 1 januari 2022 voor het eerst in dienst treden, geldt geen minimumleeftijd meer. De minimumleeftijden, vermeld in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, zijn niet op hen van toepassing.".

Art.34. In de bijlage bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 oktober 2020, worden in de tabel de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de rij
  "


D1 D11 (574) 18 jaar 13.744,00 17.171,64 3 x 1: 151,30
  10 x 2: 270,34
  1 x 13: 270,34
"
  wordt vervangen door de rij
  "


D1 D11 (574) 18 jaar 14.197,90 17.171,64 1 x 4 : 270,34 9 x 2 : 270,34
  1 x 13 : 270,34
";
  2° de rij
  "


D1 D12 (575) 18 jaar 14.009,26 19.195,86 3 x 1: 151,30
  13 x 2: 338,05 1 x 7: 338,05
"
  wordt vervangen door de rij
  "


D1 D12 (575) 18 jaar 14.463,16 19.195,86 1 x 4 : 338,05
  12 x 2 : 338,05 1 x 7 : 338,05
a";
  3° de rij
  "


C1 C11 (577) 20 jaar 14.644,68 19.589,08 3 x 1: 288,70 2 x 2: 337,07 8 x 2: 378,24
  1 x 13: 378,24
"
  wordt vervangen door de rij
  "


C1 C11 (577) 20 jaar 15.510,78 19.589,08 1 x 4 : 337,07 1 x 2 : 337,07 8 x 2 : 378,24
  1 x 13 : 378,24
".

Afdeling 11. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 2004 betreffende de puntenenveloppen voor de scholengemeenschappen basisonderwijs
Art.35. Aan artikel 4ter, § 1, van het besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 2004 betreffende de puntenenveloppen voor de scholengemeenschappen basisonderwijs, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2005, wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "4° het ambt van beleidsondersteuner uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel.".

Art.36. In artikel 4quater, § 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2005, worden de woorden "in het ambt van zorg-coördinator" vervangen door woorden "in de ambten van zorg-coördinator en beleidsondersteuner".

Afdeling 12. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2004 tot vaststelling en indeling van de ambten in de instellingen van het gewoon basisonderwijs
Art.37. Aan artikel 3, 1°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2004 tot vaststelling en indeling van de ambten in de instellingen van het gewoon basisonderwijs, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2005, wordt een punt d) toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "d) beleidsondersteuner;".

Afdeling 13. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juli 2009 betreffende het omstandigheidsverlof, het verlof wegens overmacht, het onbezoldigd ouderschapsverlof en het geboorteverlof in geval van overlijden of hospitalisatie van de moeder voor bepaalde personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 1990 betreffende het verlof voor verminderde prestaties, gewettigd door sociale of familiale redenen en de afwezigheid voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid ten gunste van de personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding
Art.38. In artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juli 2009 betreffende het omstandigheidsverlof, het verlof wegens overmacht, het onbezoldigd ouderschapsverlof en het geboorteverlof in geval van overlijden of hospitalisatie van de moeder voor bepaalde personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 1990 betreffende het verlof voor verminderde prestaties, gewettigd door sociale of familiale redenen en de afwezigheid voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid ten gunste van de personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 oktober 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt de zinsnede ", die onder hetzelfde dak woont als het personeelslid" opgeheven;
  2° in paragraaf 2 worden de woorden "volledige dagen" vervangen door de woorden "een halve of een volledige dag".

Afdeling 14. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2011 betreffende de volledige tenlasteneming door de werkgever in de onderwijssector van de vervoerskosten voor het openbaar vervoer naar en van het werk en de toekenning van een fietsvergoeding voor het woon-werkverkeer
Art.39. In het opschrift van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2011 betreffende de volledige tenlasteneming door de werkgever in de onderwijssector van de vervoerskosten voor het openbaar vervoer naar en van het werk en de toekenning van een fietsvergoeding voor het woon-werkverkeer worden de woorden "en de toekenning van een fietsvergoeding voor het woon-werkverkeer" vervangen door de zinsnede ", de toekenning van een fietsvergoeding voor het woon-werkverkeer en een internetvergoeding".

Art.40. Aan artikel 3 van hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "In afwijking van het eerste lid is dit hoofdstuk niet van toepassing op de personeelsleden, vermeld in artikel 3 van het decreet van 7 juli 2017 betreffende de rechtspositie van de personeelsleden in de basiseducatie.".

Art.41. Aan artikel 7 van hetzelfde besluit wordt een tweede lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "In afwijking van het eerste lid bedraagt de fietsvergoeding voor de personeelsleden, vermeld in artikel V.60, § 1, 7°, en artikel V.60 § 3, van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, 0,21 euro per kilometer.".

Art.42. Artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij dit besluit, wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 7. De fietsvergoeding bedraagt 0,21 euro per kilometer."

Art.43. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 28 oktober 2016 en 8 december 2017, wordt een hoofdstuk 3/1, dat bestaat uit artikel 8/1 tot en met 8/3, ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Hoofdstuk 3/1. Internetvergoeding
  Art. 8/1. § 1. De personeelsleden, vermeld in artikel V.60, § 1, van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, de personeelsleden, vermeld in deel III van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs en de personeelsleden, vermeld in artikel 10 van het decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en de begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken, die voldoen aan de wettelijke bepalingen voor een fiscale vrijstelling, hebben recht op een forfaitaire internetvergoeding voor de kalendermaanden waarin ze rechten genereren op een betaling, ongeacht de omvang en de looptijd van de opdracht tijdens een kalendermaand.
  Personeelsleden die in verschillende instellingen zijn aangesteld, ontvangen één forfaitaire internetvergoeding die wordt toegekend en aangerekend op de instelling van de hoofdopdracht.
  § 2. De instellingen bezorgen aan de bevoegde dienst van de Vlaamse Regering de gegevens van de personeelsleden die geen recht hebben op de forfaitaire internetvergoeding, vermeld in paragraaf 1, omdat ze niet voldoen aan de voorwaarden die zijn vastgelegd in de circulaire 2021/C/20 over tussenkomsten van de werkgever voor thuiswerk van 26 februari 2021 van de Federale Overheidsdienst Financiën.
  Art. 8/2. De personeelsleden, vermeld in artikel V.60, § 3, van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, met een opdracht van ten minste 20% die voldoen aan de wettelijke bepalingen voor een fiscale vrijstelling, hebben recht op een forfaitaire internetvergoeding voor de kalendermaanden waarin ze rechten genereren op een betaling. Personeelsleden die in verschillende hogescholen werken, ontvangen één forfaitaire internetvergoeding.
  Art. 8/3. De forfaitaire internetvergoeding bedraagt 20 euro per kalendermaand.".

Afdeling 15. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2018 betreffende het opleidingsaanbod, de organisatie, de personeelsformatie, de inning van het inschrijvingsgeld en de certificering van het deeltijds kunstonderwijs
Art.44. Artikel 40/1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2018 betreffende het opleidingsaanbod, de organisatie, de personeelsformatie, de inning van het inschrijvingsgeld en de certificering van het deeltijds kunstonderwijs, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 september 2020, wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 40/1. § 1. De aanvullende lestijden voor aanvangsbegeleiding kunnen worden samengelegd.
  Academies die ervoor kiezen om de aanvullende lestijden samen te leggen, richten daarvoor een samenwerkingsverband aanvangsbegeleiding op dat bestaat uit twee of meer academies. Het samenwerkingsverband maakt afspraken over de aanwending van de aanvullende lestijden.
  Academies die aanvullende lestijden voor aanvangsbegeleiding willen samenleggen in een samenwerkingsverband, sluiten onderling een overeenkomst. Het Agentschap voor Onderwijsdiensten, vermeld in artikel 3, 5° van het decreet van 9 maart 2018 betreffende het deeltijds kunstonderwijs, stelt een sjabloon voor de overeenkomst ter beschikking. Een van de academies in kwestie bezorgt uiterlijk op 31 oktober een kopie van de overeenkomst aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten.
  § 2. Een academie of een samenwerkingsverband als vermeld in paragraaf 1, kan een of meer lestijden voor aanvangsbegeleiding omzetten in administratieve omkaderingseenheden. Daarbij wordt het aantal lestijden op de volgende wijze in rekening gebracht:


lestijden administratieve omkadering
1 2
2 4
3 7
4 9
5 11
6 13
7 15
8 17
9 20
10 22
Met de administratieve omkaderingseenheden organiseert de academie betrekkingen in het ambt van administratief medewerker conform de berekening, vermeld in artikel 46.".

Art.45. In hoofdstuk 5, afdeling 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019 en 25 september 2020, worden een artikel 40/2 en 40/3 ingevoegd, die luiden als volgt:
  "Art. 40/2. § 1. Met toepassing van artikel 75/1, § 3, van het decreet van 9 maart 2018 kunnen, uit de lestijden die conform artikel 75/1, § 2, van het decreet van 9 maart 2018 berekend worden, in het deeltijds kunstonderwijs betrekkingen worden georganiseerd in het ambt van leraar.
  De lestijden worden op de volgende wijze omgerekend naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of deeltijdse betrekkingen van leraar: de lestijden worden gedeeld door 20 of 22 naargelang de graad in kwestie tot op de eenheid voor het ambt van leraar. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijke aantal volledige betrekkingen.
  § 2. Met toepassing van artikel 75/1, § 5, van het decreet van 9 maart 2018 kan een academie een of meer lestijden voor de ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel omzetten in administratieve omkaderingseenheden. Daarbij wordt het aantal lestijden op de volgende wijze in rekening gebracht:


lestijden administratieve omkadering
1 2
2 4
3 7
4 9
5 11
6 13
7 15
8 17
9 20
10 22
Met de administratieve omkaderingseenheden organiseert de academie betrekkingen in het ambt van administratief medewerker conform de berekening, vermeld in artikel 46.".
  Art. 40/3. § 1. Met toepassing van artikel 75/2, § 4, van het decreet van 9 maart 2018 kunnen, uit de lestijden die conform artikel 75/2, § 2 of § 3, van het decreet van 9 maart 2018 verkregen worden, in het deeltijds kunstonderwijs betrekkingen worden georganiseerd in het ambt van leraar.
  De lestijden worden op de volgende wijze omgerekend naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of deeltijdse betrekkingen van leraar: de lestijden worden gedeeld door 20 of 22 naargelang de graad tot op de eenheid voor het ambt van leraar. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijke aantal volledige betrekkingen.
  § 2. Een academie kan een of meer lestijden samen school maken omzetten in administratieve omkaderingseenheden. Daarbij wordt het aantal lestijden op de volgende wijze in rekening gebracht:


lestijden administratieve omkadering
1 2
2 4
3 7
4 9
5 11
6 13
7 15
8 17
9 20
10 22
Met de administratieve omkaderingseenheden organiseert de academie betrekkingen in het ambt van administratief medewerker conform de berekening, vermeld in artikel 46.
  § 3. Met toepassing van artikel 75/2, § 5, van het decreet van 9 maart 2018 worden de lestijden samen school maken aangewend op schoolniveau conform het afsprakenkader tussen de sociale partners.".

Afdeling 16. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2018 houdende de salarisschalen van bepaalde personeelsleden van het onderwijs
Art.46. In artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2018 houdende de salarisschalen van bepaalde personeelsleden van het onderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de zinsnede ", samen met de minimumleeftijd, wordt" wordt vervangen door de zinsnede "en, voor de personeelsleden die voor 1 september 2021 in dienst zijn getreden, de minimumleeftijd worden";
  2° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "Voor de personeelsleden die vanaf 1 september 2021 voor het eerst in dienst treden, geldt geen minimumleeftijd meer. De minimumleeftijden, vermeld in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, zijn niet van toepassing op hen.".

Afdeling 17. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2018 tot vaststelling van de salarisschalen van de leden van het onderwijzend personeel van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap
Art.47. Aan artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2018 tot vaststelling van de salarisschalen van de leden van het onderwijzend personeel van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 oktober 2020, wordt een paragraaf 3 toegevoegd, die luidt als volgt:
  " § 3. Voor de personeelsleden die vanaf 1 januari 2022 voor het eerst in dienst treden, geldt geen minimumleeftijd meer. De minimumleeftijden, vermeld in paragraaf 2, zijn niet van toepassing op hen.".

HOOFDSTUK 6. Afsprakenkader samen school maken
Art.48. Het afsprakenkader betreffende samen school maken wordt goedgekeurd volgens de als bijlage 4 bij dit besluit gevoegde tekst. Het bij dit besluit gevoegde afsprakenkader wordt goedgekeurd voor alle instellingen die onder het toepassingsgebied vallen van het protocol van 10 september 2021 betreffende de cao XII voor de sector "Onderwijs" van de Vlaamse Gemeenschap.

HOOFDSTUK 7. - Inwerkingtreding en toepassingsgebied in de tijd
Art.49. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2021.
  Artikel 10, 11, 13, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 26, 27, 28, 29, 30, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 42 en 47 treden in werking op 1 januari 2022.
  Artikel 31 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2006.

Art.50. De Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, is belast met de uitvoering van dit besluit.


BIJLAGE.
Art. N.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 22-09-2022, p. 68480)