Details





Titel:

21 FEBRUARI 2003. - Besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van de loopbaanstructuur en van de salarisschalen van het administratief en technisch personeel van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-04-2003 en tekstbijwerking tot 08-08-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - De loopbaanstructuur.
Art. 1-4
HOOFDSTUK II. - De salarisschalen.
Art. 5-6, 6/1, 7-9
HOOFDSTUK III. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 10-16
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1970120119  1995036383 



Uitvoeringsbesluit(en):

2007035287  2013036037  2018040743 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - De loopbaanstructuur.
Artikel 1. § 1. Het administratief en technisch personeel van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap wordt ingedeeld in één van de hierna volgende niveaus :
  1° Niveau A;
  2° Niveau B;
  3° Niveau C;
  4° Niveau D.
  § 2. De personeelsleden verkrijgen één van de graden vermeld in de tabel van de loopbaanstructuur, opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Het hogeschoolbestuur kan voor elke graad de benaming van de ermee verbonden functies bepalen. De graad bepaalt de betrekkelijke waarde van een functie binnen zijn niveau.

Art.2.Elke graad wordt aangevuld met een letter en een cijfer. De letter geeft het niveau aan, het cijfer situeert de graad in zijn niveau.
  De vier niveaus omvatten het volgende aantal graden :
  1° Niveau A : [1 vijf graden, genummerd van A1 tot A5]1;
  2° Niveau B : drie graden, genummerd van B1 tot B3;
  3° Niveau C : twee graden, genummerd C1 en C2;
  4° Niveau D : twee graden, genummerd D1 en D2.
  Binnen elk niveau worden de graden genummerd volgens hun plaats in de hiërarchie, waarbij de hoogste graad het hoogste cijfer toegewezen krijgt.
  ----------
  (1)<BVR 2013-10-11/05, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2013>

Art.3. § 1. De bekwaamheidsbewijzen die mimimaal vereist zijn voor aanstelling, benoeming, ambtswijziging of bevordering in of naar de hierboven vermelde niveaus zijn :
  1° niveau A : diploma academisch onderwijs of hogescholenonderwijs van academisch niveau;
  2° niveau B : diploma hogescholenonderwijs van één cyclus;
  3° niveau C : diploma secundair onderwijs;
  4° niveau D : geen diplomavereiste.
  § 2. De bekwaamheidsbewijzen die, naargelang van het niveau, in aanmerking worden genomen voor de aanstelling, benoeming, ambtswijziging of bevordering, zijn die welke zijn opgenomen in bijlage 2 van het Vlaams personeelsstatuut.
  § 3. In afwijking van § 1 kan het vereist bekwaamheidsbewijs vervangen worden door een aan een niveau verbonden deskundigheid. Het personeelslid kan deze deskundigheid verwerven via werkervaring of bijkomende vorming.
  1° niveau A : academische deskundigheid op denk- en werkniveau;
  2° niveau B : hogere administratieve en technische deskundigheid;
  3° niveau C : uitvoerende en technische deskundigheid.
  Bij een inschaling op basis van niveauverbonden deskundigheid, geeft het hogeschoolbestuur een omstandige uiteenzetting van de gronden die de inschaling verantwoorden. De criteria hiervoor worden vastgesteld na onderhandelingen binnen het hogeschoolonderhandelingscomité.

Art.4. De dienst-, niveau- en schaalancienniteit worden uitgedrukt in jaren en volle kalendermaanden. Ze gaan in op de eerste dag van een maand.
  De gedeelten van maanden worden weggelaten en de anciënniteiten gaan in dat geval in op de eerste dag van de volgende maand.

HOOFDSTUK II. - De salarisschalen.
Art.5.§ 1. De salarisschalen bestaan uit :
  1° een minimumsalaris;
  2° salaristrappen die het resultaat zijn van tussentijdse salarisverhogingen;
  3° een maximumsalaris.
  § 2. De personeelsleden die de minimumleeftijd van de salarisschaal nog niet hebben bereikt, ontvangen het minimumsalaris.
  [1 Voor de personeelsleden die vanaf 1 januari 2022 voor het eerst in dienst treden, geldt geen minimumleeftijd meer. De minimumleeftijden, vermeld in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, zijn niet op hen van toepassing.]1
  ----------
  (1)<BVR 2022-04-22/17, art. 33, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2022>

Art.6. Aan elke graad worden één of meer salarisschalen verbonden. Het hogeschoolbestuur bepaalt welke salarisschaal wordt verleend, rekening houdend met de bepalingen van artikel 3 van dit besluit.
  Het hogeschoolbestuur legt in een intern reglement de criteria vast volgens welke een hogere salarisschaal binnen eenzelfde graad kan worden toegekend. Het intern reglement dient minstens te bepalen aan welke voorwaarden hiervoor dient te worden voldaan.

Art.6/1. [1 Met ingang van 1 november 2024 wordt iedere vier jaar de toereikendheid beoordeeld van het minimumsalaris van de laagste nog geldende salarisschaal in niveau D, vermeld in de bijlage. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, beslist wie de beoordeling uitvoert. Bij die beoordeling wordt rekening gehouden met:
   1° de koopkracht van de personeelsleden die de minimumsalarissen van de laagste nog geldende salarisschaal in niveau D, vermeld in de bijlage, ontvangen, rekening houdend met de kosten voor levensonderhoud;
   2° het algemene niveau van de wedden en lonen en de verdeling ervan;
   3° het groeipercentage van de wedden en lonen;
   4° nationale productiviteitsniveaus en -ontwikkelingen op lange termijn;
   5° de indicatieve referentiewaarde van 50% van de gemiddelde brutowedde en het gemiddelde brutoloon.
   De beoordeling, vermeld in het eerste lid, wordt door de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, voor advies voorgelegd aan een commissie die samengesteld is uit een afvaardiging van de representatieve vakorganisaties en van de onderwijsverstrekkers. De commissie bezorgt uiterlijk twee maanden na de aanvraag haar advies aan de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs.
   Een afvaardiging als vermeld in het tweede lid, bestaat uit maximaal tien leden. Een personeelslid van het beleidsdomein Onderwijs en Vorming treedt op als secretaris van de commissie.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2024-07-05/07, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 01-11-2024>


Art.7. Elke salarisschaal behoort tot één van de vier niveaus, aangeduid met de letters A, B, C en D. De salarisschaal wordt verder aangeduid met cijfers. Het eerste cijfer duidt de graad aan, het tweede cijfer geeft de plaats aan van de salarisschaal met betrekking tot de andere salarisschalen die binnen dezelfde graad bestaan.

Art.8. De graden en salarisschalen van het administratief en technisch personeel van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap worden vanaf 1 januari 2003 vastgesteld zoals vermeld in de bijlage bij dit besluit.

Art.9. Het maandsalaris schommelt met het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig de regels voorgeschreven door de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. De bedragen van de salarisschalen vermeld in de bijlage zijn bedragen tegen 100 % ten opzichte van het indexcijfer 138,01. Op 1 juni 2003 worden deze bedragen verhoogd met tweemaal hetzelfde nominaal bedrag als de verhoging die werd toegepast op 1 december 2001.

HOOFDSTUK III. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art.10. (Opgeheven) <BVR 2007-01-19/42, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2007>

Art.11. Wervings- en bevorderingsprocedures die voor de datum van bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad gestart zijn, worden voortgezet conform de regels van het besluit van de Vlaamse regering van 12 juni 1995 houdende vaststelling van de loopbaanstructuur en van de salarisschalen van het administratief en technisch personeel van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap. Het hogeschoolbestuur rondt de lopende procedures uiterlijk zes maand na de bekendmaking van dit besluit af.

Art.12. Het koninklijk besluit van 1 december 1970 houdende bezoldigingsregeling van het administratief personeel, het meester-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs is van toepassing op de leden van het administratief- en technisch personeel van de hogescholen.

Art.13. Artikel 13 van het besluit van de Vlaamse regering van 12 juni 1995 houdende vaststelling van de loopbaanstructuur en van de salarisschalen van het administratief en technisch personeel van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap wordt als volgt aangevuld :
  " Op 1 december 2001 worden ze nogmaals met 1 procent verhoogd. "

Art.14. Het besluit van de Vlaamse regering van 12 juni 1995 houdende vaststelling van de loopbaanstructuur en van de salarisschalen van het administratief en technisch personeel van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap wordt opgeheven.

Art.15. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003, met uitzondering van artikel 13, dat uitwerking heeft met ingang van op 1 december 2001.

Art.16. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.


BIJLAGE.
Art. N.Tabel loopbaanstructuur en salarisschalen administratief en technisch personeel.
  [2

<td colspan="6" valign="top">(<font color="red">1</font>)<BVR <a href="/cgi_loi/article.pl?language=fr&lg_txt=f&cn_search=2022042217" target="_blank">2022-04-22/17</a>, art. 34, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2022><td colspan="6" valign="top">(<font color="red">2</font>)<BVR <a href="/cgi_loi/article.pl?language=nl&lg_txt=n&cn_search=2022120215" target="_blank">2022-12-02/15</a>, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
GradenSalarisschaal en baremacodeMinimum-
   leeftijd
Minimum SalarisMaximum SalarisTussentijdse Verhogingen
[<font color="red">2</font> [<font color="red">1</font> D1D11 (574)18 jaar14.197,9017.171,641 x 5 : 270,34 9 x 2 : 270,34 1 x 13 : 270,34]<font color="red">1</font>]<font color="red">2</font>
[<font color="red">2</font> [<font color="red">1</font>D12 (575)18 jaar14.463,1619.195,861 x 5 : 338,05 12 x 2 : 338,05 1 x 7 : 338,05]<font color="red">1</font>]<font color="red">2</font>
D2D21 (576)18 jaar15.812,9321.492,133 x 1 : 238,60
   13 x 2 : 381,80
 D22 (593)18 jaar16.076,0622.628,603 x 1 : 238,60
   13 x 2 : 448,98
[<font color="red">2</font> [<font color="red">1</font> C1C11 (577)20 jaar15.510,7819.589,081 x 5 : 337,07 1 x 2 : 337,07 8 x 2 : 378,24 1 x 13 : 378,24]<font color="red">1</font>]<font color="red">2</font>
 C12 (578)20 jaar15.892,4922.956,133 x 1 : 286,42
   13 x 2 : 477,26
C2C21 (579)20 jaar16.365,1524.965,493 x 1 : 390,15
   13 x 2 : 571,53
 C22 (580)20 jaar18.208,1027.053,923 x 1 : 414,69
   13 x 2 : 584,75
B1B11 (581)22 jaar16.255,2123.859,673 x 1 : 310,38
   12 x 2 : 556,11
 B12 (582)22 jaar17.962,3825.696,143 x 1 : 310,38
   10 x 2 : 556,11 2 x 2 : 620,76
B2B21 (592)22 jaar19.805,9729.573,713 x 1 : 286,42
   14 x 2 : 636,32
 B22 (584)22 jaar22.139,6730.740,223 x 1 : 491,46 7 x 3 : 737,19 2 x 3 : 982,92
B3B31 (594)22 jaar22.565,5235.469,033 x 1 : 568,93
   12 x 2 : 933,06
 B32 (595)22 jaar23.475,8838.428,453 x 1 : 614,47
   12 x 2 : 1.092,43
A1A11 (585)24 jaar21.893,9533.934,703 x 1 : 737,19 5 x 3 : 1.474,38 2 x 3 : 1.228,64
 A12 (586)24 jaar24.105,5036.146,253 x 1 : 737,19 5 x 3 : 1.474,38 2 x 3 : 1.228,64
A2A21 (587)24 jaar24.249,6140.885,473 x 1 : 705,47
   11 x 2 : 1.319,95
 A22 (588)24 jaar26.775,7243.411,583 x 1 : 705,47
   11 x 2 : 1.319,95
A3A31 (589)24 jaar28.405,6844.378,063 x 1 : 982,92 4 x 3 : 1.965,83 3 x 3 : 1.720,10
 A32 (590)24 jaar29.879,9845.975,283 x 1 : 1.105,80 4 x 3 : 1.965,83 2 x 3 : 2.457,29
 A33 (596)24 jaar30.917,7748.191,193 x 1 : 751,01
   11 x 2 : 1.365,49
 A34 (597)24 jaar35.833,4552.469,313 x 1 : 705,47
   11 x 2 : 1.319,95
A4A41 (591)24 jaar39.379,2254.743,371 x 3 : 1.396,73 5 x 3 : 1.862,32 2 x 3 : 2.327,91
A5A51 (609) 46.411,3570.904,533 x 1 : 975,05
   11 x 2 : 1.960,73
]2
  (1)<BVR 2013-10-11/05, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2003, met uitzondering van de laatste rij in de tabel, Inwerkingtreding : 01-10-2013>
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 11-12-2020, p. 87601)
  Gewijzigd bij :
  <BVR 2020-10-30/23, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2021>