4 MEI 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het opleidingsaanbod, de organisatie, de personeelsformatie, de inning van het inschrijvingsgeld en de certificering van het deeltijds kunstonderwijs(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-08-2018 en tekstbijwerking tot 28-08-2024)
HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Indeling van het opleidingsaanbod in opties en vakken
Afdeling 1. - Opties en vakken in het domein beeldende en audiovisuele kunsten
Onderafdeling 1. - Opties
Art. 3
Onderafdeling 2. - Vakken
Art. 4
Afdeling 2. - Opties en vakken in het domein dans
Onderafdeling 1. - Opties
Art. 5
Onderafdeling 2. - Vakken
Art. 6
Afdeling 3. - Opties en vakken in het domein woordkunst-drama
Onderafdeling 1. - Opties
Art. 7
Onderafdeling 2. - Vakken
Art. 8
Afdeling 4. - Opties, vakken en muziekinstrumenten in het domein muziek
Onderafdeling 1. - Opties
Art. 9
Onderafdeling 2. - Vakken
Art. 10
Onderafdeling 3. - Muziekinstrumenten
Art. 11-15
Afdeling 5. - De optie domeinoverschrijdende initiatieopleiding
Art. 16
HOOFDSTUK 3. - Organisatie van het onderwijs
Afdeling 1. - Lessenroosters in langlopende en kortlopende studierichtingen
Art. 17
Afdeling 2. - Beeldende en audiovisuele kunsten
Art. 18
Afdeling 3. - Dans
Art. 19
Afdeling 4. - Woordkunst-drama
Art. 20
Afdeling 5. - Muziek
Art. 21-23
Afdeling 6. - Leeractiviteiten op maat
Art. 24
Afdeling 7. - Organisatie van het schooljaar en de vakantieregeling
Art. 25-29
HOOFDSTUK 4. - Rechten en plichten van leerlingen
Afdeling 1. - Toegang tot een opleiding
Art. 30-32
Afdeling 2. - Volgen van een opleiding
Onderafdeling 1. - Indeling in klasgroepen
Art. 33
Onderafdeling 2. - Vrijstelling van een vak
Art. 34
Onderafdeling 3. - Les volgen in verschillende academies
Art. 35
Onderafdeling 4. [1 Les volgen in een alternatieve leercontext ]1
Art. 35/1
Onderafdeling 5. [1 Veranderen van opleiding in de loop van het schooljaar ]1
Art. 35/2
Onderafdeling 6. [1 - Aan- en afwezigheden]1
Art. 35/3, 35/4
Afdeling 3. - Certificering
Art. 36
HOOFDSTUK 5. - Personeelsformatie
Afdeling 1. - Bestuurs- en onderwijzend personeel
Art. 37-40, 40/1
Afdeling 2. - Aanwerven van voordrachtgevers
Art. 40/2, 40/3, 41-42
Afdeling 3. - Leeractiviteiten op maat
Art. 43
Afdeling 4. - Ondersteunend personeel en opvoedend hulppersoneel
Art. 44-46
Afdeling 5. [1 - Academie-overschrijdende expertise-uitwisseling]1
Art. 46/1
HOOFDSTUK 6. - Inschrijvingsgeld
Afdeling 1. - Bewijsstukken recht op verminderd inschrijvingsgeld
Art. 47-50
Afdeling 2. - Betalingsmodaliteiten en -termijnen voor schoolbesturen
Art. 51
HOOFDSTUK 7. - Erkenningsaanvragen, programmatieaanvragen en het verwerven van onderwijsbevoegdheid
Afdeling 1. - Erkennings- en programmatieaanvraag
Art. 52-54, 54/1
Afdeling 2. - Onderwijsbevoegdheid
Art. 55-58
HOOFDSTUK 8. - Terugvorderingen en sancties
Art. 59-60
HOOFDSTUK 9. - Wijzigingsbepalingen
Art. 61
HOOFDSTUK 10. - Slotbepalingen
Afdeling 1. - Opheffingsbepalingen
Art. 62
Afdeling 2. - Overgangsbepalingen
Art. 63-66
Afdeling 3. - Inwerkingtreding
Art. 67-68
BIJLAGEN.
Art. N
1991030551 1991030552 1991030553 2007035672 2007036085 2007036835 2009036114 2011203193 2014036511 2014036808
HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op alle erkende academies van het deeltijds kunstonderwijs.
In afwijking van het eerste lid zijn artikel 3 tot en met 33, artikel 35, 39, 40, 44, 45, artikel 52 tot en met 58 en artikel 63 tot en met 67 niet van toepassing op de Koninklijke Beiaardschool Jef Denyn in Mechelen.
Art.2.In dit besluit wordt verstaan onder:
1° algemeen vak: een vak dat de kunstvakken voedt, verdiept, verbreedt en omkadert, met een brede beschouwende en kritische focus;
2° decreet van 9 maart 2018: het decreet betreffende het deeltijds kunstonderwijs van 9 maart 2018;
3° elektronisch: een elektronische verwerking van gegevens die voldoet aan de voorwaarden van artikel 2281 van het Burgerlijk Wetboek van 21 maart 1804 en bovendien een bewijs oplevert van deze verwerking, van het tijdstip waarop ze is verricht en van de authenticiteit en de integriteit van de verwerkte gegevens;
4° [1 4° facultatief vak: een vak dat een leerling op vrijwillige basis volgt naast de verplichte vakken en de keuzevakken, na akkoord van de directeur]1;
5° [1 5° keuzevak: een vak van het lessenrooster dat de academie kiest uit een lijst van mogelijke vakken voor een opleiding]1;
6° [1 leerling: een regelmatige leerling als vermeld in artikel 3 54° van het decreet van 9 maart 2018]1;
[1 7° lessenrooster: een schema van de vakken die de leerlingen moeten volgen in de verschillende leerjaren van een opleiding en de wekelijkse lestijden die aan elk van de vakken besteed worden;
8° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs;
9° verplicht vak: een vak van het lessenrooster van een opleiding dat dit besluit oplegt, zoals bepaald in artikel 17 tot en met 21.]1
----------
(1)<BVR 2019-05-24/15, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
HOOFDSTUK 2. - Indeling van het opleidingsaanbod in opties en vakken
Afdeling 1. - Opties en vakken in het domein beeldende en audiovisuele kunsten
Onderafdeling 1. - Opties
Art.3.In het domein beeldende en audiovisuele kunsten kunnen de volgende opties georganiseerd worden:
1° in de eerste graad: beeldatelier;
2° in de tweede graad:
a) audiovisueel atelier;
b) beeldatelier;
3° in de derde graad:
a) architectuuratelier;
b) audiovisueel atelier;
c) beeldatelier;
d) beeldverhaalatelier;
e) digitaal beeldatelier;
f) [1 graffiti/ street art]1;
g) [1 initiatieatelier;]1;
[1 h) textielatelier;]1
4° in de studierichting beeldend kunstenaar in de vierde graad:
a) beeldende en audiovisuele kunsten;
b) beeldhouwen en ruimtelijke kunst;
c) cross-over-project;
d) digitale beeldende kunst;
e) glasschilderkunst;
f) grafiekkunst;
g [1 graffiti/street art]1;
h) [1 interactieve media]1;
i) [1 keramiek]1;
j) [1 levend model]1;
k) [1 projectatelier]1;
l) [1 schilderkunst]1;
m) [1 tekenkunst]1;
[1 n) textiele kunst;]1
5° in de studierichting cineast in de vierde graad:
a) animatiefilm;
b) video- en filmkunst;
6° in de studierichting fotograaf in de vierde graad: fotokunst;
7° in de studierichting juweelontwerper/goudsmid in de vierde graad: juweelontwerp/edelmetaal;
8° in de studierichting kantwerker in de vierde graad: kantwerk;
9° in de studierichting ontwerper in de vierde graad:
a) architecturaal ontwerp;
b) grafisch ontwerp en illustratie;
c) interieurontwerp;
d) kunstambacht: boekkunst (boekbinden);
e) kunstambacht: glas-in-lood;
f) kunstambacht: glaskunst;
g) kunstambacht: hout-meubel;
h) kunstambacht: mozaïek;
i) kunstambacht: papier;
j) kunstambacht: polychromie;
k) kunstambacht: schilderen-fresco's;
l) kunstambacht: steen-beeld;
m) kunstambacht: textiel;
n) modeontwerp;
o) [1 ontwerpschetsen]1;
p) [1 productontwerp]1;
q) [1 scenografie]1;
r) [1 schoenontwerp]1;
s) [1 sounddesign]1;
[1 t) weefontwerp;]1
10° in de studierichting restauratievakman meubel in de vierde graad: meubelrestauratie;
11° in de studierichting siersmid/kunstsmid in de vierde graad: smeedwerk;
12° in de kortlopende studierichting beeldende en audiovisuele cultuur:
a) beeldende en audiovisuele cultuur;
b) recensent beeldende en audiovisuele kunsten;
13° in de kortlopende studierichting specialisatie beeldende en audiovisuele kunsten: alle opties, vermeld in punt 4° tot en met 11°.
----------
(1)<BVR 2019-05-24/15, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
Onderafdeling 2. - Vakken
Art.4.In het domein beeldende en audiovisuele kunsten kunnen de volgende vakken georganiseerd worden:
1° in de eerste graad:
a) audiovisueel atelier;
b) beeldatelier;
2° in de tweede graad:
a) audiovisueel atelier;
b) beeldatelier;
3° in de derde graad:
a) architectuuratelier;
b) audiovisueel atelier;
c) beeldatelier;
d) beeldverhaalatelier;
e) digitaal beeldatelier;
f) digitale beeldverwerking;
g) [1 graffiti/street artatelier]1;
h) [1 initiatieatelier;]1;
i) [1 kunstinitiatie]1;
j) [1 textielatelier]1;
k) [1 waarnemingstekenen]1;
[1 l) wetenschappelijk tekenen;]1
4° in de studierichting beeldend kunstenaar in de vierde graad:
a) digitale beeldverwerking;
b) dramaturgie;
c) expressie;
d) kunst en cultuur;
e) kunst- en cultuurfilosofie;
f) ontwerpschetsen;
g) specifiek artistiek atelier: beeldende en audiovisuele kunsten;
h) specifiek artistiek atelier: beeldhouwen en ruimtelijke kunst;
i) specifiek artistiek atelier: digitale beeldende kunst;
j) specifiek artistiek atelier: glasschilderkunst;
k) specifiek artistiek atelier: interactieve media;
l) specifiek artistiek atelier: keramiek;
m) specifiek artistiek atelier: levend model;
n) specifiek artistiek atelier: projectatelier;
o) specifiek artistiek atelier: schilderkunst;
p) specifiek artistiek atelier: tekenkunst;
q) specifiek artistiek atelier: textiele kunst;
r) specifiek artistiek atelier: grafiekkunst;
s) [1 s) specifiek artistiek atelier: graffiti/street art]1;
t) [1 waarnemingstekenen]1;
[1 u) wetenschappelijk tekenen;]1
5° in de studierichting cineast in de vierde graad:
a) digitale beeldverwerking;
b) dramaturgie;
c) expressie;
d) kunst en cultuur;
e) kunst- en cultuurfilosofie;
f) ontwerpschetsen;
g) specifiek artistiek atelier: animatiefilm;
h) specifiek artistiek atelier: video- en filmkunst;
i) waarnemingstekenen;
j) wetenschappelijk tekenen;
6° in de studierichting fotograaf in de vierde graad:
a) digitale beeldverwerking;
b) dramaturgie;
c) expressie;
d) kunst en cultuur;
e) kunst- en cultuurfilosofie;
f) ontwerpschetsen;
g) specifiek artistiek atelier: fotokunst;
h) waarnemingstekenen;
i) wetenschappelijk tekenen;
7° in de studierichting juweelontwerper/goudsmid in de vierde graad:
a) digitale beeldverwerking;
b) dramaturgie;
c) expressie;
d) kunst en cultuur;
e) kunst- en cultuurfilosofie;
f) ontwerpschetsen;
g) specifiek artistiek atelier: juweelontwerp/edelmetaal;
h) waarnemingstekenen;
i) wetenschappelijk tekenen;
8° in de studierichting kantwerker in de vierde graad:
a) digitale beeldverwerking;
b) dramaturgie;
c) expressie;
d) kunst en cultuur;
e) kunst- en cultuurfilosofie;
f) ontwerpschetsen;
g) specifiek artistiek atelier: kantwerk;
h) waarnemingstekenen;
i) wetenschappelijk tekenen;
9° in de studierichting ontwerper in de vierde graad:
a) digitale beeldverwerking;
b) dramaturgie;
c) expressie;
d) kunst en cultuur;
e) kunst- en cultuurfilosofie;
f) ontwerpschetsen;
g) scenografie;
h) specifiek artistiek atelier: architecturaal ontwerp;
i) specifiek artistiek atelier: grafisch ontwerp en illustratie;
j) specifiek artistiek atelier: interieurontwerp;
k) specifiek artistiek atelier: modeontwerp;
l) specifiek artistiek atelier: productontwerp;
m) specifiek artistiek atelier: schoenontwerp;
n) specifiek artistiek atelier: sounddesign;
o) specifiek artistiek atelier: weefontwerp;
p) specifiek artistiek atelier: kunstambacht: boekkunst (boekbinden);
q) specifiek artistiek atelier: kunstambacht: glas-in-lood;
r) specifiek artistiek atelier: kunstambacht: glaskunst;
s) specifiek artistiek atelier: kunstambacht: hout-meubel;
t) specifiek artistiek atelier: kunstambacht: mozaïek;
u) specifiek artistiek atelier: kunstambacht: papier;
v) specifiek artistiek atelier: kunstambacht: polychromie;
w) specifiek artistiek atelier: kunstambacht: schilderen-fresco's;
x) specifiek artistiek atelier: kunstambacht: steen-beeld;
y) specifiek artistiek atelier: kunstambacht: textiel;
z) waarnemingstekenen;
aa) wetenschappelijk tekenen;
10° in de studierichting restauratievakman meubel in de vierde graad:
a) digitale beeldverwerking;
b) dramaturgie;
c) expressie;
d) kunst en cultuur;
e) kunst- en cultuurfilosofie;
f) ontwerpschetsen;
g) specifiek artistiek atelier: meubelrestauratie;
h) waarnemingstekenen;
i) wetenschappelijk tekenen;
11° in de studierichting siersmid/kunstsmid in de vierde graad:
a) digitale beeldverwerking;
b) dramaturgie;
c) expressie;
d) kunst en cultuur;
e) kunst- en cultuurfilosofie;
f) ontwerpschetsen;
g) specifiek artistiek atelier: smeedwerk;
h) waarnemingstekenen;
i) wetenschappelijk tekenen;
12° in de kortlopende studierichting beeldende en audiovisuele cultuur:
a) beeldende en audiovisuele kritiek;
b) digitale beeldverwerking;
c) dramaturgie;
d) expressie;
e) initiatie tekenen;
f) kunst- en cultuurfilosofie;
g) kunstgeschiedenis;
h) mediatraining;
i) tentoonstellingsbeheer;
j) de vakken vermeld in artikel 6 paragraaf 5, in artikel 8 paragraaf 5, in artikel 10 paragraaf 5, 6 en 7.
13° in de kortlopende studierichting specialisatie beeldende en audiovisuele kunsten: alle vakken, vermeld in punt 4° tot en met 11°.
De vakken beeldende en audiovisuele kritiek, dramaturgie, kunst en cultuur, kunst- en cultuurfilosofie, kunstgeschiedenis, mediatraining, tentoonstellingsbeheer en wetenschappelijk tekenen zijn algemene vakken. De overige vakken zijn kunstvakken.
----------
(1)<BVR 2019-05-24/15, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
Afdeling 2. - Opties en vakken in het domein dans
Onderafdeling 1. - Opties
Art.5. In het domein dans kunnen de volgende opties georganiseerd worden:
1° in de eerste graad: dans.
2° in de tweede graad: dans;
3° in de derde graad:
a) hedendaagse dans;
b) jazzdans;
c) klassieke dans;
d) urban;
e) werelddans;
4° in de studierichting choreograaf in de vierde graad: choreografie;
5° in de studierichting vertolkend danser in de vierde graad:
a) hedendaagse dans;
b) jazzdans;
c) klassieke dans;
d) urban;
e) werelddans;
6° in de studierichting creërend danser in de vierde graad:
a) hedendaagse dans;
b) jazzdans;
c) klassieke dans;
d) urban;
e) werelddans;
7° in de kortlopende studierichting danscultuur:
a) danscultuur;
b) recensent: dans;
8° in de kortlopende studierichting specialisatie dans: alle opties, vermeld in punt 4° tot en met 6°.
Onderafdeling 2. - Vakken
Art.6.§ 1. [1§ 1. In de eerste graad in de optie dans wordt het vak dansinitiatie georganiseerd. ]1.
§ 2. [1 In de tweede graad in de optie dans wordt het vak danslab georganiseerd.]1.
§ 3. In de derde graad kunnen de volgende vakken georganiseerd worden:
1° in de optie klassieke dans: danslab klassieke dans;
2° in de optie hedendaagse dans: danslab hedendaagse dans;
3° in de derde graad in de optie jazzdans: danslab jazzdans;
4° in de derde graad in de optie urban: danslab urban;
5° in de derde graad in de optie werelddans:
a) danslab Spaanse dans;
b) danslab volksdans;
c) danslab Irish/soft shoe;
d) danslab karakterdans;
e) danslab tapdans.
[2 ...]2
[2 ...]2
§ 4. In de vierde graad kunnen de volgende vakken georganiseerd worden:
1° in de studierichting choreograaf:
a) danscompositie en -improvisatie;
b) scenografie;
2° in de studierichting vertolkend danser in de optie klassieke dans: danslab klassieke dans;
3° in de studierichting vertolkend danser in de optie hedendaagse dans: danslab hedendaagse dans;
4° in de studierichting vertolkend danser in de optie jazzdans: danslab jazzdans;
5° in de studierichting vertolkend danser in de optie urban: danslab urban;
6° in de studierichting vertolkend danser in de optie werelddans:
a) danslab Spaanse dans;
b) danslab volksdans;
c) danslab Irish/soft shoe;
d) danslab karakterdans;
e) danslab tapdans;
7° in de studierichting creërend danser in de optie klassieke dans: danslab klassieke dans;
8° in de studierichting creërend danser in de optie hedendaagse dans: danslab hedendaagse dans;
9° in de studierichting creërend danser in de optie jazzdans: danslab jazzdans;
10° in de studierichting creërend danser in de optie urban: danslab urban;
11° in de studierichting creërend danser in de optie werelddans:
a) danslab Spaanse dans;
b) danslab volksdans;
c) danslab Irish/soft shoe;
d) danslab karakterdans;
e) danslab tapdans.
[2 ...]2
[2 ...]2
§ 5. In de kortlopende studierichting danscultuur kunnen de volgende vakken georganiseerd worden:
1° danskritiek;
2° geschiedenis van de dans;
3° voorstellingsanalyse dans;
4° de vakken vermeld in artikel 4, 12°, in artikel 8 paragraaf 5, in artikel 10 paragraaf 5, 6 en 7.
§ 6. In de kortlopende studierichting specialisatie dans: alle vakken, vermeld in paragraaf 4.
§ 7. De vakken danskritiek, geschiedenis van de dans en voorstellingsanalyse dans zijn algemene vakken. De overige vakken zijn kunstvakken.
----------
(1)<BVR 2019-05-24/15, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
(2)<BVR 2022-09-02/20, art. 33, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2022>
Afdeling 3. - Opties en vakken in het domein woordkunst-drama
Onderafdeling 1. - Opties
Art.7.In het domein woordkunst-drama kunnen de volgende opties georganiseerd worden:
1° in de eerste en tweede graad: woordkunst-drama:
2° in de derde graad:
a) speltheater;
b) spreken en vertellen;
c) verteltheater;
d) woordkunst-drama;
3° in de studierichting vertolkend acteur in de vierde graad;
a) speltheater;
b) verteltheater;
4° [2 in de studierichting creërend acteur in de vierde graad:
a) cabaret en comedy;
b) figuren- en poppentheater;
c) improvisatietheater;
d) kleinkunst;
e) mime en bewegingstheater;
f) radio maken;
g) spreek- en verteltheater;
h) theatermaker;]2
5° in de studierichting theaterregisseur in de vierde graad: regie;
6° in de kortlopende studierichting woordkunst- en dramacultuur:
a) woordkunst- en dramacultuur;
b) recensent woordkunst-drama;
7° [1 in de kortlopende studierichting schrijver:
a) proza;
b) poëzie;
c) dramateksten;
d) literaire non-fictie;]1
[2 e) literaire teksten;]2
8° in de kortlopende studierichting specialisatie woordkunst-drama: de opties, vermeld in punt 3° tot en met 5°.
----------
(1)<BVR 2021-09-10/07, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
(2)<BVR 2022-09-02/20, art. 34, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2022>
Onderafdeling 2. - Vakken
Art.8.§ 1.[1 § 1. In de eerste graad wordt het vak woordinitiatie georganiseerd.]1.
§ 2. [1 § 2. In de tweede graad wordt het vak woordatelier georganiseerd.]1.
§ 3. In de derde graad kunnen de volgende vakken georganiseerd worden:
1° in de optie speltheater:
a) dramastudio;
b) speltheater;
2° in [2 de optie spreken en vertellen]2:
a) spreken en vertellen;
b) woordstudio;
3° in de optie verteltheater:
a) dramastudio;
b) story-telling;
c) woordstudio;
4° in de optie woordkunst-drama: woordlab;
[3 ...]3
[3 ...]3
§ 4. [3 In de vierde graad kunnen de volgende vakken georganiseerd worden:
1° in de studierichting vertolkend acteur in de optie speltheater:
a) dramalab;
b) theater;
2° in de studierichting vertolkend acteur in de optie verteltheater:
a) dramalab;
b) verteltheater-stemregie;
3° in de studierichting creërend acteur in de optie spreek- en verteltheater:
a) dramalab;
b) spreken en presenteren;
c) storytelling;
4° in de studierichting creërend acteur in de optie theatermaker:
a) [4 ...]4;
b) dramalab;
c) dramaturgie;
d) procesdrama;
e) rap- en slampoetry;
f) theater maken;
5° in de studierichting creërend acteur in de optie cabaret en comedy: cabaret en comedy;
6° in de studierichting creërend acteur in de optie kleinkunst:
a) instrument: klassiek;
b) instrument: oude muziek;
c) instrument: jazz-pop-rock;
d) instrument: folk- en wereldmuziek;
e) dramalab;
f) spel;
g) tekstschrijven en -vertolken;
7° in de studierichting creërend acteur in de optie figuren- en poppentheater: figuren- en poppentheater;
8° in de studierichting creërend acteur in de optie improvisatietheater: improvisatietheater;
9° in de studierichting creërend acteur in de optie mime en bewegingstheater: mime en bewegingstheater;
10° in de studierichting creërend acteur in de optie radio maken: radio maken;
11° in de studierichting theaterregisseur in de optie regie:
a) dramaturgie;
b) spelcoaching;
c) theatergeschiedenis;
d) theatertechnieken;
e) theorie van de regie.]3
§ 5. In de kortlopende studierichting woordkunst- en dramacultuur kunnen de volgende vakken georganiseerd worden:
1° literatuurgeschiedenis;
2° theatergeschiedenis;
3° theaterkritiek;
4° voorstellingsanalyse woordkunst-drama;
5° de vakken vermeld in artikel 4, 12°, in artikel 6 paragraaf 5, in artikel 10 paragraaf 5, 6 en 7.
§ 6. In de kortlopende studierichting schrijver kunnen de volgende vakken georganiseerd worden:
1° [4 ...]4;
2° dramacultuur;
3° literaire facetten;
4° schrijven;
5° script;
6° spreken en presenteren;
7° performance.
§ 7. In de kortlopende studierichting specialisatie woordkunst-drama: de vakken, vermeld in paragraaf 4.
§ 8. De vakken dramacultuur, dramalab, dramaturgie, literaire facetten, literatuurgeschiedenis, theatergeschiedenis, theaterkritiek, theorie van de regie, en voorstellinganalyse woordkunst-drama zijn algemene vakken. De overige vakken zijn kunstvakken.
----------
(1)<BVR 2019-05-24/15, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
(2)<BVR 2021-09-10/07, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
(3)<BVR 2022-09-02/20, art. 35, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2022>
(4)<BVR 2023-07-07/15, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
Afdeling 4. - Opties, vakken en muziekinstrumenten in het domein muziek
Onderafdeling 1. - Opties
Art.9.In het domein muziek kunnen de volgende opties georganiseerd worden:
1° in de eerste graad: muziekinitiatie;
2° in de tweede graad: muziek;
3° in de derde graad:
a) experimentele muziek;
b) folk- en wereldmuziek;
c) jazz-pop-rock;
d) klassiek;
e[ -1 musical ]1;
f) muziek schrijven;
g) [1 opera/muziektheater;]1;
[1 oude muziek;]1
4° in de studierichting vertolkend muzikant in de vierde graad:
a) folk- en wereldmuziek;
b) jazz-pop-rock;
c) klassiek;
d) [1 musical]1;
e) [1 opera/muziektheater]1;
[1 f) oude muziek;]1
5° in de studierichting creërend muzikant in de vierde graad:
a) experimentele muziek;
b) folk- en wereldmuziek;
c) jazz-pop-rock;
d) klassiek;
e) [1 e) musical]1;
f) muziekproductie;
g) [1 opera/muziektheater]1;
[1 h) oude muziek;]1
6° in de studierichting dirigent in de vierde graad:
a) dirigent instrumentale muziek;
b) dirigent vocale muziek;
7° in de studierichting dj in de vierde graad: dj;
8° [1in de kortlopende studierichting muziekcultuur:
a) muziekcultuur;
b) muziekcultuur: klassiek;
c) muziekcultuur: oude muziek;
d) muziekcultuur: jazz-pop-rock;
e) muziekcultuur: folk- en wereldmuziek;
f) muziekcultuur: musical;
g) muziekcultuur: opera/muziektheater;
h) muziekcultuur: experimentele muziek;
i) recensent: muziek]1;
9° [1 in de kortlopende studierichting muziekgeschiedenis:
a) muziekgeschiedenis;
b) muziekgeschiedenis: klassiek;
c) muziekgeschiedenis: oude muziek;
d) muziekgeschiedenis: jazz-pop-rock;
e) muziekgeschiedenis: folk- en wereldmuziek;
f) muziekgeschiedenis: musical;
g) muziekgeschiedenis: opera/muziektheater;
h) muziekgeschiedenis: experimentele muziek]1;
10° in de kortlopende studierichting specialisatie muziek: alle opties, vermeld in punt 4° tot en met 7°.
----------
(1)<BVR 2019-05-24/15, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
Onderafdeling 2. - Vakken
Art.10.§ 1. In de eerste graad in de optie muziekinitiatie kunnen de volgende vakken georganiseerd worden:
1° groepsmusiceren;
2° groepsmusiceren instrumentaal: klassiek;
3° groepsmusiceren instrumentaal: oude muziek;
4° groepsmusiceren instrumentaal: jazz-pop-rock;
5° groepsmusiceren instrumentaal: folk- en wereldmuziek;
6° groepsmusiceren vocaal: klassiek;
7° groepsmusiceren vocaal: oude muziek;
8° groepsmusiceren vocaal: jazz-pop-rock;
9° groepsmusiceren vocaal: folk- en wereldmuziek;
10° instrument: klassiek;
11° instrument: oude muziek;
12° instrument: jazz-pop-rock;
13° instrument: folk- en wereldmuziek;
14° muziekinitiatie.
§ 2. In de tweede graad in de optie muziek kunnen de volgende vakken georganiseerd worden:
1° groepsmusiceren;
2° groepsmusiceren instrumentaal: klassiek;
3° groepsmusiceren instrumentaal: oude muziek;
4° groepsmusiceren instrumentaal: jazz-pop-rock;
5 groepsmusiceren instrumentaal: folk- en wereldmuziek;
6° groepsmusiceren vocaal: klassiek;
7° groepsmusiceren vocaal: oude muziek;
8° groepsmusiceren vocaal: jazz-pop-rock;
9° groepsmusiceren vocaal: folk- en wereldmuziek;
10° instrument: klassiek;
11° instrument: oude muziek;
12° instrument: jazz-pop-rock;
13° instrument: folk- en wereldmuziek;
14° muzikale en culturele vorming;
15° muzikale en culturele vorming: klassiek;
16° muzikale en culturele vorming: oude muziek;
17° muzikale en culturele vorming: jazz-pop-rock;
18° muzikale en culturele vorming: folk- en wereldmuziek.
§ 3. In de derde graad kunnen de volgende vakken georganiseerd worden:
1° in de optie klassiek:
a) arrangeren;
b) begeleidingspraktijk;
c) begeleidingspraktijk: klassiek;
d) compositie;
e) groepsmusiceren;
f) groepsmusiceren instrumentaal: klassiek;
g) groepsmusiceren vocaal: klassiek;
h) hedendaagse muziek;
i) improvisatie;
j) instrument: klassiek;
k) muziektheorie;
l) muzikale en culturele vorming;
m) muzikale en culturele vorming: klassiek;
2° in de optie oude muziek:
a) begeleidingspraktijk;
b) begeleidingspraktijk: oude muziek;
c) groepsmusiceren;
d) groepsmusiceren instrumentaal: oude muziek;
e) groepsmusiceren vocaal: oude muziek;
f) historische uitvoeringspraktijk;
g) improvisatie;
h) instrument: oude muziek;
i) muziektheorie;
j) muzikale en culturele vorming;
k) muzikale en culturele vorming: oude muziek;
3° [1 in de optie jazz-pop-rock:
a) arrangeren;
b) begeleidingspraktijk;
c) begeleidingspraktijk: jazz-pop-rock;
d) compositie;
e) dj-vaardigheden;
f) groepsmusiceren;
g) groepsmusiceren instrumentaal: jazz-pop-rock;
h) groepsmusiceren vocaal: jazz-pop-rock;
i) improvisatie;
j) instrument: jazz-pop-rock;
k) muziektheorie;
l) muzikale en culturele vorming;
m) muzikale en culturele vorming: jazz-pop-rock;
n) muzikale en culturele vorming: dj;
o) singer-songwriter]1;
4° in de optie folk- en wereldmuziek:
a) arrangeren;
b) begeleidingspraktijk;
c) begeleidingspraktijk: folk- en wereldmuziek;
d) compositie;
e) groepsmusiceren;
f) groepsmusiceren instrumentaal: folk- en wereldmuziek;
g) groepsmusiceren vocaal: folk- en wereldmuziek;
h) improvisatie;
i) instrument: folk- en wereldmuziek;
j) muziektheorie;
k) muzikale en culturele vorming;
l) muzikale en culturele vorming: folk- en wereldmuziek;
5°[1 in de optie musical:
a) arrangeren;
b) atelier: musical;
c) compositie;
d) groepsmusiceren;
e) groepsmusiceren instrumentaal: musical;
f) groepsmusiceren vocaal: musical;
g) improvisatie;
h) musical-dans;
i) musical-drama;
j) muziektheorie;
k) muzikale en culturele vorming;
l) zang musical;]1;
6° [1 in de optie experimentele muziek:
a) arrangeren;
b) compositie;
c) dj-vaardigheden;
d) improvisatie;
e) geluidsleer en opnametechniek;
f) live/studio electronics;
g) muziektheorie;
h) muzikale en culturele vorming;
i) muzikale en culturele vorming: dj;
j) klanklab]1;
7° in de optie muziek schrijven:
a) arrangeren;
b) compositie;
c) improvisatie;
d) geluidsleer en opnametechniek;
e) instrument: folk- en wereldmuziek;
f) instrument: jazz-pop-rock;
g) instrument: klassiek;
h) instrument: oude muziek;
i) klanklab;
j) muzikale en culturele vorming;
k) muziektheorie.
[1 l) muziekanalyse]1;
[1 8° in de optie opera/muziektheater:
a) arrangeren;
b) atelier: opera/muziektheater;
c) compositie;
d) groepsmusiceren;
e) groepsmusiceren vocaal: opera/muziektheater;
f) improvisatie;
g) muziektheorie;
h) muzikale en culturele vorming;
i) zang opera/muziektheater.]1
[1 Alleen academies die onderwijsbevoegdheid hebben voor de optie dj in de vierde graad kunnen de vakken, vermeld in het eerste lid, 3°, e) en n) en in 6°, c) en i), organiseren.]1
§ 4. In de vierde graad kunnen de volgende vakken georganiseerd worden:
1° in de studierichting vertolkend muzikant in de optie klassiek:
a) arrangeren;
b) begeleidingspraktijk;
c) begeleidingspraktijk: klassiek;
d) geluidsleer en opnametechniek;
e) groepsmusiceren;
f) groepsmusiceren instrumentaal: klassiek;
g) groepsmusiceren vocaal: klassiek;
h) improvisatie;
i) instrument: klassiek;
j) hedendaagse muziek;
k) muziekgeschiedenis;
l)[1 muziekgeschiedenis: klassiek]1;
[1 m) muziektheorie;]1
2° in de studierichting vertolkend muzikant in de optie oude muziek:
a) begeleidingspraktijk;
b) begeleidingspraktijk: oude muziek;
c) groepsmusiceren;
d) groepsmusiceren instrumentaal: oude muziek
e) groepsmusiceren vocaal: oude muziek;
f) historische uitvoeringspraktijk;
g) improvisatie;
h) instrument: oude muziek;
i) muziekgeschiedenis;
j) [1 muziekgeschiedenis: oude muziek]1;
[1 l) muziektheorie;]1
3° in de studierichting vertolkend muzikant in de optie jazz-pop-rock:
a) arrangeren;
b) begeleidingspraktijk;
c) begeleidingspraktijk: jazz-pop-rock;
d) geluidsleer en opnametechniek;
e) groepsmusiceren;
f) groepsmusiceren instrumentaal: jazz-pop-rock;
g) groepsmusiceren vocaal: jazz-pop-rock;
h) improvisatie;
i) instrument: jazz-pop-rock;
j) muziektheorie;
k) muziekgeschiedenis;
l) [1 muziekgeschiedenis: jazz-pop-rock]1;
[1 m) singer-songwriter]1;
4° in de studierichting vertolkend muzikant in de optie folk- en wereldmuziek:
a) arrangeren;
b) begeleidingspraktijk;
c) begeleidingspraktijk: folk- en wereldmuziek;
d) geluidsleer en opnametechniek;
e) groepsmusiceren;
f) groepsmusiceren instrumentaal: folk- en wereldmuziek;
g) groepsmusiceren vocaal: folk- en wereldmuziek;
h) improvisatie;
i) instrument: folk- en wereldmuziek;
j) muziektheorie;
k) muziekgeschiedenis;
[1 l) muziekgeschiedenis: folk- en wereldmuziek;]1
5° [1 n de studierichting vertolkend muzikant in de optie musical:
a) arrangeren;
b) atelier: musical;
c) danscompositie en -improvisatie;
d) musical-dans;
e) groepsmusiceren;
f) groepsmusiceren instrumentaal: musical;
g) groepsmusiceren vocaal: musical;
h) musical-drama;
i) muziekgeschiedenis;
j) muziekgeschiedenis: musical;
k) muziektheorie;
l) zang musical]1.
6° in de studierichting creërend muzikant in de optie klassiek:
a) arrangeren;
b) begeleidingspraktijk;
c) begeleidingspraktijk: klassiek;
d) compositie: klassiek;
e) instrument: klassiek;
f) geluidsleer en opnametechniek;
g) groepsmusiceren;
h) groepsmusiceren instrumentaal: klassiek;
i) groepsmusiceren vocaal: klassiek;
j) hedendaagse muziek;
k) improvisatie;
l) muziekgeschiedenis;
m) [1 muziekgeschiedenis: klassiek]1;
[1 n) muziektheorie;]1
[1 o) muziekanalyse;]1
7° in de studierichting creërend muzikant in de optie oude muziek:
a) arrangeren;
b) begeleidingspraktijk;
c) begeleidingspraktijk: oude muziek;
d) groepsmusiceren;
e) groepsmusiceren instrumentaal: oude muziek;
f) groepsmusiceren vocaal: oude muziek;
g) historische uitvoeringspraktijk;
h) improvisatie;
i) instrument: oude muziek;
j) muziekgeschiedenis;
k) [1 muziekgeschiedenis: oude muziek]1;
[1 l) muziektheorie;]1
[1 "7/1° in de studierichting vertolkend muzikant in de optie opera/muziektheater:
a) arrangeren;
b) atelier: opera/muziektheater;
c) danscompositie en -improvisatie;
d) groepsmusiceren;
e) groepsmusiceren vocaal: opera/muziektheater;
f) musical -drama;
g) muziekgeschiedenis;
h) muziekgeschiedenis: opera/muziektheater;
i) muziektheorie;
j) zang opera/muziektheater;]1
8° in de studierichting creërend muzikant in de optie jazz-pop-rock:
a) arrangeren;
b) begeleidingspraktijk;
c) begeleidingspraktijk jazz-pop-rock;
d) compositie: jazz-pop-rock;
e) improvisatie;
f) instrument: jazz-pop-rock;
g) geluidsleer en opnametechniek;
h) groepsmusiceren;
i) groepsmusiceren vocaal: jazz-pop-rock;
j) groepsmusiceren instrumentaal: jazz-pop-rock;
k) muziektheorie;
l) muziekgeschiedenis;
m) [1 muziekgeschiedenis: jazz-pop-rock]1;
[1 n) singer-songwriter;]1
9° in de studierichting creërend muzikant in de optie folk- en wereldmuziek:
a) arrangeren;
b) begeleidingspraktijk;
c) begeleidingspraktijk: folk- en wereldmuziek;
d) compositie: folk- en wereldmuziek;
e) geluidsleer en opnametechniek;
f) groepsmusiceren;
g) groepsmusiceren instrumentaal: folk- en wereldmuziek;
h) groepsmusiceren vocaal: folk- en wereldmuziek;
i) instrument: folk- en wereldmuziek;
j) muziektheorie;
k) muziekgeschiedenis;
[1 l) muziekgeschiedenis: folk- en wereldmuziek;]1
10° in de studierichting creërend muzikant in de optie experimentele muziek:
a) arrangeren;
b) begeleidingspraktijk;
c) compositie: experimentele muziek;
d) geluidsleer en opnametechniek;
e) klanklab;
f) live/studio electronics;
g) muziekgeschiedenis;
h) [1 muziekgeschiedenis: experimentele muziek]1;
[1 i) muziektheorie;]1
11° [1 in de studierichting creërend muzikant in de optie musical:
a) arrangeren;
b) atelier: musical;
c) compositie: musical;
d) danscompositie en -improvisatie;
e) musical -dans;
f) groepsmusiceren;
g) groepsmusiceren instrumentaal: musical;
h) groepsmusiceren vocaal: musical;
i) musical-drama;
j) muziekgeschiedenis;
k) muziekgeschiedenis: musical;
l) muziektheorie;
m) zang musical]1;
[1 11/1° in de studierichting creërend muzikant in de optie opera/muziektheater:
a) arrangeren;
b) atelier: opera/muziektheater;
c) compositie: opera/muziektheater;
d) groepsmusiceren;
e) groepsmusiceren vocaal: opera/muziektheater;
f) muziekgeschiedenis;
g) muziekgeschiedenis: opera/muziektheater;
h) muziektheorie;
i) zang opera/muziektheater;]1
12° [1 in de studierichting creërend muzikant in de optie muziekproductie:
a) arrangeren;
b) geluidsleer en opnametechniek;
c) klanklab;
d) muziekgeschiedenis;
e) muziekgeschiedenis: klassiek;
f) muziekgeschiedenis: oude muziek;
g) muziekgeschiedenis: jazz-pop-rock;
h) muziekgeschiedenis: folk- en wereldmuziek;
i) muziekgeschiedenis: musical;
j) muziekgeschiedenis: opera/muziektheater;
k) muziekgeschiedenis: experimentele muziek;
l) muziekmanagement;
m) muziekproductie;
n) singer-songwriter;]1;
13° in de studierichting dirigent in de optie dirigent: vocale muziek:
a) analyse en begeleidingspraktijk;
b) arrangeren;
c) geluidsleer en opnametechniek;
d) koordirectie;
e) muziektheorie;
f) muziekgeschiedenis;
[1 g) muziekgeschiedenis: klassiek;
h) muziekgeschiedenis: oude muziek;
i) muziekgeschiedenis: jazz-pop-rock;
j) muziekgeschiedenis: folk- en wereldmuziek;
k) muziekgeschiedenis: musical;
l) muziekgeschiedenis: opera/muziektheater;
m) muziekgeschiedenis: experimentele muziek;]1
14° in de studierichting dirigent in de optie dirigent: instrumentale muziek:
a) analyse en begeleidingspraktijk;
b) arrangeren;
c) geluidsleer en opnametechniek;
d) muziektheorie;
e) directie instrumentale muziek;
f) muziekgeschiedenis;
[1 g) muziekgeschiedenis: klassiek;
h) muziekgeschiedenis: oude muziek;
i) muziekgeschiedenis: jazz-pop-rock;
j) muziekgeschiedenis: folk- en wereldmuziek;
k) muziekgeschiedenis: musical;
l) muziekgeschiedenis: opera/muziektheater;
m) muziekgeschiedenis: experimentele muziek;]1
15° in de studierichting dj in de optie dj:
a) arrangeren;
b) bedienen pro-apparatuur;
c) compositie: dj;
d) dj-vaardigheden;
e) geluidsleer en opnametechniek;
f) klanklab;
g) muziekgeschiedenis.
§ 5. [1 In de kortlopende studierichting muziekcultuur kunnen de volgende vakken georganiseerd worden:
1° muziekcultuur: klassiek;
2° muziekcultuur: oude muziek;
3° muziekcultuur: jazz-pop-rock;
4° muziekcultuur: folk- en wereldmuziek;
5° muziekcultuur: musical;
6° muziekcultuur: opera/muziektheater;
7° muziekcultuur: experimentele muziek;
8° muziekkritiek;
9° de vakken vermeld in artikel 4, eerste lid 12°, artikel 6, § 5, artikel 8, § 5, en artikel 10, § 7]1.
§ 6. [1 ...]1.
§ 7.[1 In de kortlopende studierichting muziekgeschiedenis kunnen de volgende vakken worden georganiseerd:
1° muziekgeschiedenis;
2° muziekgeschiedenis: klassiek;
3° muziekgeschiedenis: oude muziek;
4° muziekgeschiedenis: jazz-pop-rock;
5° muziekgeschiedenis: folk- en wereldmuziek;
6° muziekgeschiedenis: musical;
7° muziekgeschiedenis: opera/muziektheater;
8° muziekgeschiedenis: experimentele muziek;
9° de vakken vermeld in artikel 4, eerste lid, 12°, artikel 6, § 5, artikel 8, § 5, en artikel 10, § 5]1.
§ 8. In de kortlopende studierichting specialisatie muziek: alle vakken, vermeld in paragraaf 4.
§ 9. [3 ...]3
Een leerling kan het vak groepsmusiceren, groepsmusiceren vocaal, groepsmusiceren instrumentaal of begeleidingspraktijk van zijn optie vervangen door het vak groepsmusiceren, groepsmusiceren vocaal, groepsmusiceren instrumentaal of begeleidingspraktijk van een andere optie. Daarvoor is de toestemming van de directeur en de betrokken leerkrachten noodzakelijk.
[2 Als een academie onderwijsbevoegdheid heeft verworven voor een muziekinstrument, maar niet voor de cluster van muziekinstrumenten waartoe dat muziekinstrument behoort, kan een leerling dat muziekinstrument volgen in een optie waarvoor de academie wel onderwijsbevoegdheid heeft verworven op voorwaarde dat de leerling dat muziekinstrument nog niet eerder gevolgd heeft.]2
§ 10. [1 § 10. De vakken geluidsleer en opnametechniek, muziekcultuur: experimentele muziek, muziekcultuur: folk- en wereldmuziek, muziekcultuur: jazz-pop-rock, muziekcultuur: klassiek, muziekcultuur: musical, muziekcultuur: opera/muziektheater, muziekcultuur: oude muziek, muziekgeschiedenis, muziekgeschiedenis: experimentele muziek, muziekgeschiedenis: folk- en wereldmuziek, muziekgeschiedenis: jazz-pop-rock, muziekgeschiedenis: klassiek, muziekgeschiedenis: musical, muziekgeschiedenis: opera/muziektheater, muziekgeschiedenis: oude muziek, muziekkritiek, muziekmanagement, muzikale en culturele vorming, muzikale en culturele vorming: folk- en wereldmuziek, muzikale en culturele vorming: jazz-pop-rock, muzikale en culturele vorming: klassiek, muzikale en culturele vorming: oude muziek en muzikale en culturele vorming: dj zijn algemene vakken. De overige vakken zijn kunstvakken]1.
----------
(1)<BVR 2019-05-24/15, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
(2)<BVR 2020-09-25/10, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
(3)<BVR 2022-09-02/20, art. 36, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2022>
Onderafdeling 3. - Muziekinstrumenten
Art.11.[2 § 1.]2 In het vak instrument: klassiek kunnen de volgende muziekinstrumenten georganiseerd worden:
1° snaarinstrumenten (strijkers en tokkelinstrumenten):
a) altviool;
b) cello;
c) contrabas;
d) gitaar;
e) harp;
f) mandoline;
g) viool;
2° toetseninstrumenten:
a) accordeon;
b) bandoneon;
c) beiaard;
d) klavecimbel;
e) klavierklas;
f) orgel;
g) piano;
3° blaasinstrumenten:
a) altfluit;
b) althoorn;
c) altklarinet;
d) altsaxofoon;
e) bariton;
f) baritonsaxofoon;
g) basblokfluit;
h) basfluit;
i) basklarinet;
j) bassaxofoon;
k) bastrombone;
l) bastuba;
m) blokfluit;
n) bugel;
o) contrafagot;
p) dwarsfluit;
q) Engelse hoorn;
r) eufonium;
s) fagot;
t) hobo;
u) hoorn;
v) klarinet;
w) kleine klarinet;
x) kornet;
y) piccolo;
z) piccolotrompet;
aa) sopraansaxofoon;
ab) sopraninosaxofoon;
ac) tenorsaxofoon;
ad) trombone;
ae) trompet;
4° slagwerk:
a) melodisch slagwerk;
b) orkestslagwerk;
c) ritmisch slagwerk;
5° [1 zang :
a) stemvorming voor minderjarigen;
b) zang]1.
In het eerste lid, 2°, e), wordt verstaan onder klavierklas: een cursus waarin tenminste twee van volgende toetsinstrumenten geïntegreerd aangeboden worden: piano, klavecimbel, clavichord, harmonium, [2 pianoforte, beiaard en orgel]2. De cursus is bedoeld om bepaalde leerlingen van verschillende toetsinstrumenten te laten proeven vooraleer een keuze te maken, of om een veelzijdige klavierspeler op te leiden.
[2 § 2. In het vak begeleidingspraktijk: klassiek kunnen de volgende muziekinstrumenten georganiseerd worden:
1° accordeon;
2° bandoneon;
3° beiaard;
4° gitaar;
5° harp;
6° klavecimbel;
7° klavierklas;
8° mandoline;
9° melodisch slagwerk;
10° orgel;
11° orkestslagwerk;
12° piano;
13° ritmisch slagwerk.]2
----------
(1)<BVR 2019-05-24/15, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
(2)<BVR 2021-09-10/07, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
Art.12.[1 § 1.]1 In het vak instrument: oude muziek kunnen de volgende muziekinstrumenten georganiseerd worden:
1° altviool;
2° barokhobo;
3° barokluit;
4° barokmusette;
5° bassethoorn;
6° blokfluit;
7° cello;
8° contrabas;
9° cornetto;
10° fagot;
11° gamba;
12° historisch toetsinstrument;
13° historische gitaar;
14° historische harp;
15° hobo d'amore;
16° mandoline;
17° natuurhoorn;
18° natuurtrompet;
19° renaissanceblokfluit;
20° renaissanceluit;
21° sackbut;
22° theorbe;
23° traverso;
24° viool;
25° zang.
In het eerste lid, 12°, wordt verstaan onder historisch toetsinstrument: clavichord, klavecimbel, orgel, pianoforte of harmonium.
[1 § 2. In het vak begeleidingspraktijk: oude muziek kunnen de volgende muziekinstrumenten georganiseerd worden:
1° barokluit;
2° historisch toetsinstrument;
3° historische gitaar;
4° historische harp;
5° mandoline;
6° renaissanceluit;
7° theorbe.]1
----------
(1)<BVR 2021-09-10/07, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
Art.13.[2 § 1.]2 [1 In het vak instrument: jazz-pop-rock kunnen de volgende muziekinstrumenten georganiseerd worden:
1° accordeon;
2° altsaxofoon;
3° altviool;
4° baritonsaxofoon;
5° basgitaar;
6° bastrombone;
7° bastuba;
8° bugel;
9° cello;
10° contrabas;
11° kornet;
12° dwarsfluit;
13° elektrische en/of akoestische gitaar;
14° eufonium;
15° hoorn;
16° keyboard;
17° klarinet;
18° melodisch slagwerk;
19° mondharmonica;
20° piano;
21° ritmisch slagwerk;
22° sopraansaxofoon;
23° tenorsaxofoon;
24° trombone;
25° trompet;
26° viool;
27° zang.
[3 ...]3
[2 § 2. In het vak begeleidingspraktijk: jazz-pop-rock kunnen de volgende muziekinstrumenten georganiseerd worden:
1° accordeon;
2° basgitaar;
3° elektrische en/of akoestische gitaar;
4° keyboard;
5° melodisch slagwerk;
6° mondharmonica;
7° piano;
8° ritmisch slagwerk.]2
----------
(1)<BVR 2020-09-25/10, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
(2)<BVR 2021-09-10/07, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
(3)<BVR 2022-09-02/20, art. 37, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2022>
Art.14.[2 § 1.]2 In het vak instrument: folk- en wereldmuziek kunnen de volgende muziekinstrumenten georganiseerd worden:
1° bandoneon;
[1 1/1 banjo;]1
2° blaasinstrumenten folk- en wereldmuziek;
3° chromatische accordeon;
4° concertina;
5° contrabas;
6° diatonische accordeon;
7° doedelzak;
8° draailier;
[3 8/1° flamencogitaar;]3
9° folkgitaar;
10° folkviool;
11° historische- en slaginstrumenten;
12° hommel;
13° Keltische harp;
14° mandoline;
15° nyckelharpa;
16° piano-accordeon;
17° saz;
18° ud;
19° vedel;
20° zang.
[2 § 2. In het vak begeleidingspraktijk: folk- en wereldmuziek kunnen de volgende muziekinstrumenten georganiseerd worden:
1° bandoneon;
2° banjo;
3° chromatische accordeon;
4° concertina;
5° diatonische accordeon;
6° draailier;
[3 6/1° flamencogitaar;]3
7° folkgitaar;
8° hommel;
9° Keltische harp;
10° mandoline;
11° nyckelharpa;
12° piano-accordeon;
13° saz;
14° ud.]2
----------
(1)<BVR 2019-05-24/15, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
(2)<BVR 2021-09-10/07, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
(3)<BVR 2022-09-02/20, art. 38, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2022>
Art.15.In [1 artikel 14, § 1, 2°]1 wordt verstaan onder blaasinstrumenten folk- en wereldmuziek, blaasinstrumenten eigen aan andere opties die ook gangbaar zijn in de folk- en wereldmuziek, evenals de blaasinstrumenten eigen aan de folk- en wereldmuziek.
In [1 artikel 14, § 1, 11°]1 wordt verstaan onder historische- en slaginstrumenten folk- en wereldmuziek, weinig voorkomende muziekinstrumenten die gebruikt worden in de folk- en wereldmuziek, evenals slaginstrumenten eigen aan de folk- en wereldmuziek.
----------
(1)<BVR 2021-09-10/07, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
Afdeling 5. - De optie domeinoverschrijdende initiatieopleiding
Art.16. In de optie domeinoverschrijdende initiatieopleiding wordt het vak domeinoverschrijdende initiatie georganiseerd.
HOOFDSTUK 3. - Organisatie van het onderwijs
Afdeling 1. - Lessenroosters in langlopende en kortlopende studierichtingen
Art.17.[2 § 1.]2 Conform artikel 23 van het decreet van 9 maart 2018 stelt de academie voor elke opleiding die ze organiseert een lessenrooster samen dat bestaat uit de vakken die conform artikel 4, 6, 8 en 10 van dit besluit georganiseerd kunnen worden in de desbetreffende studierichting en graad of in de domeinoverschrijdende initiatieopleiding. [5 Voor de leerlingen van de eerste, tweede en derde graad kiest de academie de vakken in functie van de te bereiken basiscompetenties van de graad in kwestie]5.
[5 Voor de leerlingen van de vierde graad dans, woordkunst-drama of muziek of de derde graad audiovisuele en beeldende kunsten die willen doorstromen naar het hoger kunstonderwijs, kiest de academie de vakken in functie van de te bereiken specifieke eindtermen en op maat van de artistieke ambities van de leerlingen. Het bestuur garandeert bij die keuze de organiseerbaarheid en de invulling van de kwaliteitsverwachtingen van de academie. Door het toepassen van deze maatregel kan er geen nieuwe of bijkomende terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking worden uitgesproken. De Vlaamse Regering organiseert in het schooljaar 2026-2027 een evaluatie van deze keuzemogelijkheid, met organiseerbaarheid en de invulling van de kwaliteitsverwachtingen van de academie als elementen van deze evaluatie. Voor de overige leerlingen van de vierde graad kiest de academie de vakken in functie van de te behalen beroepskwalificatie.]5
De academie verdeelt de vakken en hun minimale studieomvang evenwichtig over de verschillende leerjaren naargelang de trajecten, vermeld in artikel 12 tot en met 20 van het decreet van 9 maart 2018, die ze aanbiedt.
Met behoud van de toepassing van artikel 22 van het decreet van 9 maart 2018 kan een academie voor een vak leeractiviteiten van een halve lestijd organiseren. Met uitzondering van de derde graad dans waarborgt de academie daarbij dat de teller van de opdrachtbreuk waarin de leraar wordt aangesteld een geheel getal is.
[1 Een academie die een opleiding in verschillende trajecten aanbiedt, maakt voor elk traject een afzonderlijk lessenrooster.]1
[5 ...]5
[2 § 2. Het lessenrooster geldt voor alle leerlingen die zich voor de optie hebben ingeschreven, tenzij de leerling vrijgesteld is van een vak, conform artikel 34.
Een academie kan voor een opleiding verschillende alternatieve lessenroosters samenstellen waaruit de leerlingen een keuze kunnen maken. De academie kan eveneens in een lessenrooster van een opleiding een of meer reeksen van mogelijke keuzevakken opnemen, waaruit de leerlingen een keuze kunnen maken.
Overeenkomstig artikel 37, § 1, derde lid, van het decreet van 9 maart 2018 kan een leerling die in een bepaalde opleiding is ingeschreven zich niet meer opnieuw inschrijven voor dezelfde opleiding in dezelfde of een andere academie, ook al volgt hij andere keuzevakken. Overeenkomstig hetzelfde artikel kan een leerling die in een bepaalde opleiding is afgestudeerd, zich niet meer opnieuw inschrijven in dezelfde opleiding, ook al volgt hij andere keuzevakken.
[3 Na schriftelijke toestemming van de directeur en de betrokken leerkrachten kan een leerling als aanvulling op het lessenrooster, vermeld in artikel 18, 19, 20 en 21, een of meer facultatieve vakken volgen. Met behoud van de toepassing van artikel 10, § 3, tweede lid, komen daarvoor alle vakken, vermeld in dit besluit, in aanmerking als de academie onderwijsbevoegdheid heeft verworven voor de optie waartoe die vakken behoren.]3
§ 3. Conform artikel 73 § 2 van het decreet van 9 maart 2018 organiseert een academie gedurende het volledige schooljaar, met uitzondering van de vakantieperiodes en vakantiedagen, vermeld in artikel 25 en 26 van dit besluit, voor elk vak dat ze opneemt in haar lessenrooster, wekelijkse leeractiviteiten, naargelang het aantal lestijden dat ze in een bepaald leerjaar aan dat vak toewijst.
§ 4. Een academie kan de wekelijkse leeractiviteiten van een vak samenvoegen tot lesblokken als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° de samenvoeging waarborgt de continuïteit van het leerproces in relatie tot de basiscompetenties, specifieke eindtermen of beroepskwalificaties en de leeftijd van de leerlingen;
2° bij het begin van het schooljaar beschikt de academie over een jaarplanning waarin alle leeractiviteiten zijn weergegeven;
3° bij de start van het schooljaar ontvangt de leerling de jaarplanning;
4° de duurtijd van een lesblok is dezelfde als de som van de duurtijd van de lestijden die samengevoegd worden.
§ 5. Een academie kan een leeractiviteit als vermeld in artikel 3 35°, van het decreet van 9 maart 2018, of een lesblok als vermeld in paragraaf 2, vervangen door een extramurosactiviteit. De voorbereidings- en evaluatieverslagen liggen ter inzage voor de bevoegde inspectie.
Het eerste lid geldt niet voor extramurosactiviteiten die maar één dag duren.
In deze paragraaf wordt verstaan onder extramurosactiviteit: een leeractiviteit die plaatsvindt buiten de academie en georganiseerd wordt voor een of meer leerlingengroepen.
§ 6. [4 Leeractiviteiten kunnen op verzoek van de leraar verplaatst worden naar een ander tijdstip in de loop van het schooljaar. Het schoolbestuur bepaalt om welke redenen leeractiviteiten verplaatst kunnen worden en garandeert daarbij de continuïteit van het leerproces van de leerling en de gelijke behandeling van de personeelsleden.]4]2
----------
(1)<BVR 2019-05-24/15, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
(2)<BVR 2021-09-10/07, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
(3)<BVR 2022-09-02/20, art. 39, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2022>
(4)<BVR 2023-07-07/15, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
(5)<BVR 2024-06-21/34, art. 43, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2024>
Afdeling 2. - Beeldende en audiovisuele kunsten
Art.18.[1 § 1. In de eerste graad besteedt een academie de minimale studieomvang van de vier wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 12, § 3, eerste lid, van het decreet van 9 maart 2018, aan minstens een van de volgende vakken:
1° audiovisueel atelier;
2° beeldatelier.
§ 2. In de opties audiovisueel atelier en beeldatelier van de tweede graad besteedt een academie de minimale studieomvang van de acht wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 12, § 3, tweede lid, van het decreet van 9 maart 2018, aan het vak waarnaar de optie vernoemd is.
§ 3. In de derde graad voor jongeren besteedt de academie ten minste achttien wekelijkse lestijden van de studieomvang van de vierentwintig wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 12, § 3, derde lid, van het decreet van 9 maart 2018, aan het vak waarnaar de optie vernoemd is.
De resterende wekelijkse lestijden van de studieomvang van de vierentwintig wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 12, § 3, derde lid, van het decreet van 9 maart 2018, besteedt de academie aan een of meer van de volgende keuzevakken:
1° het gelijknamige vak van een andere optie;
2° digitale beeldverwerking;
3° kunstinitiatie;
4° waarnemingstekenen;
5° wetenschappelijk tekenen.
§ 4. In de derde graad voor volwassenen besteedt de academie ten minste zes wekelijkse lestijden van de studieomvang van de acht wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 12, § 3, vierde lid, van het decreet van 9 maart 2018, aan het vak waarnaar de optie vernoemd is.
De resterende wekelijkse lestijden van de studieomvang van de acht wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 12, § 3, vierde lid, van het voormelde decreet, besteedt de academie aan een of meer van de volgende keuzevakken:
1° het gelijknamige vak van een andere optie;
2° digitale beeldverwerking;
3° kunstinitiatie;
4° waarnemingstekenen;
5° wetenschappelijk tekenen.
§ 5. In de vierde graad besteedt de academie ten minste achtentwintig wekelijkse lestijden van de studieomvang van de veertig wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 12, § 3, vijfde lid, van het decreet van 9 maart 2018, aan het specifiek artistiek atelier of vak waarnaar de optie vernoemd is. Daarvan mag de academie maximaal twaalf wekelijkse lestijden vervangen door het specifiek atelier van een andere optie.
In afwijking van het eerste lid worden in de optie cross-over-project de wekelijkse lestijden van het vak specifiek artistiek atelier ingevuld door twee of meer specifieke artistieke ateliers van de andere opties, vermeld in artikel 4, eerste lid, 4° tot en met 12°. In plaats van een van de specifieke ateliers kan de leerling ook het vak scenografie volgen. De academie bepaalt na onderhandeling in het lokaal comité de verdeling van de wekelijkse lestijden over de verschillende ateliers en in voorkomend geval het vak scenografie.
De academie besteedt de overige lestijden van de studieomvang van veertig wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 12, § 3, vijfde lid, van het voormelde decreet, aan een of meer van volgende keuzevakken:
1° het gelijknamige specifiek artistiek atelier van een andere optie;
2° digitale beeldverwerking;
3° dramaturgie;
4° expressie;
5° kunst en cultuur;
6° kunst- en cultuurfilosofie;
7° ontwerpschetsen;
8° scenografie;
9° waarnemingstekenen;
10° wetenschappelijk tekenen.
§ 6. Een academie kan alleen keuzevakken aanbieden die behoren tot een optie waarvoor ze onderwijsbevoegdheid verworven heeft.
§ 7. In de kortlopende studierichting specialisatie besteedt de academie studieomvang van zestien wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 13, § 2, tweede lid, van het decreet van 9 maart 2018, aan een of meer vakken van de vierde graad, die behoren tot een optie waarvoor de academie onderwijsbevoegdheid heeft verworven.]1
----------
(1)<BVR 2022-09-02/20, art. 40, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2022>
Afdeling 3. - Dans
Art.19.[1 § 1. In de eerste graad besteedt een academie de minimale studieomvang van twee lestijden, vermeld in artikel 14, § 3, eerste lid, van het decreet van 9 maart 2018, aan het vak dansinitiatie.
In de tweede graad besteedt een academie de minimale studieomvang van acht lestijden, vermeld in artikel 14, § 3, tweede lid, van het voormelde decreet, aan het vak danslab.
§ 2. In de opties hedendaagse dans, jazzdans, klassieke dans en urban van de derde graad besteedt een academie minstens de helft van de minimale studieomvang van zeveneneenhalf wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 14, § 3, derde lid, van het decreet van 9 maart 2018, aan het danslab waarnaar de optie vernoemd is.
De overige lestijden besteedt de academie aan een of meer van de volgende keuzevakken:
1° het danslab van een andere optie;
2° een danslab dat behoort tot de optie werelddans.
In de optie werelddans van de derde graad besteedt de academie minstens de helft van de minimale studieomvang van zeveneneenhalf wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 14, § 3, derde lid, van het voormelde decreet, aan een danslab dat behoort tot de optie werelddans. De overige lestijden besteedt de academie aan een of meer van de volgende keuzevakken:
1° het danslab van een andere optie;
2° een ander danslab dat behoort tot de optie werelddans.
§ 3. In de opties hedendaagse dans, jazzdans, klassieke dans en urban van de vierde graad besteedt een academie minstens de helft van de minimale studieomvang van negen wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 14, § 3, vierde lid, van het decreet van 9 maart 2018, aan het danslab waarnaar de optie vernoemd is. De overige lestijden van de voormelde opties besteedt de academie aan een of meer van de volgende keuzevakken:
1° het danslab van een andere optie;
2° een danslab dat behoort tot de optie werelddans;
3° danscompositie en improvisatie;
4° scenografie.
In de optie werelddans van de vierde graad besteedt de academie minstens de helft van de minimale studieomvang van negen wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 14, § 3, vierde lid, van het voormelde decreet, aan een danslab dat behoort tot de optie werelddans.
De overige lestijden van de optie werelddans besteedt de academie aan een of meer van de volgende keuzevakken:
1° het danslab van een andere optie;
2° een ander danslab dat behoort tot de optie werelddans;
3° danscompositie en improvisatie;
4° scenografie.
In de optie choreografie van de vierde graad besteedt de academie minstens de helft van de minimale studieomvang van negen wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 14, § 3, vierde lid, van het voormelde decreet, aan het vak danscompositie en -improvisatie.
De overige lestijden van de optie choreografie besteedt de academie aan een of meer van de volgende keuzevakken:
1° het danslab van een andere optie;
2° een ander danslab dat behoort tot de optie werelddans;
3° scenografie.
§ 4. Een academie kan alleen keuzevakken aanbieden die behoren tot een optie waarvoor ze onderwijsbevoegdheid verworven heeft.
§ 5. In de kortlopende studierichting specialisatie besteedt de academie studieomvang van vier wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 15, § 2, tweede lid, van het decreet van 9 maart 2018, aan een of meer vakken van de vierde graad, die behoren tot een optie waarvoor de academie onderwijsbevoegdheid heeft verworven.]1
----------
(1)<BVR 2022-09-02/20, art. 41, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2022>
Afdeling 4. - Woordkunst-drama
Art.20.§ 1. In de eerste graad wordt de minimale studieomvang van twee lestijden, vermeld in artikel 16, § 3 eerste lid, van het decreet van 9 maart 2018, besteed aan het vak woordinitiatie.
§ 2. In de tweede graad wordt de minimale studieomvang van vier lestijden, vermeld in artikel 16, § 3 tweede lid, van het decreet van 9 maart 2018, besteed aan het vak woordatelier.
§ 3. [1 In de derde graad besteedt een academie de minimale studieomvang van de zes lestijden, vermeld in artikel 16, § 3, derde lid, van het decreet van 9 maart 2018, aan de volgende vakken:
1° in de optie speltheater: speltheater en dramastudio;
2° in de optie spreken en vertellen: spreken en vertellen en woordstudio;
3° in de optie woordkunst-drama: woordlab.
In de derde graad in de optie verteltheater besteedt de academie de minimale studieomvang van de zes lestijden, vermeld in artikel 16, § 3, derde lid, van het voormelde decreet, aan een of meer van de volgende vakken:
1° storytelling;
2° woordstudio;
3° dramastudio.
§ 4. In de vierde graad besteedt een academie in elke optie, met uitzondering van de opties cabaret en comedy, figuren- en poppentheater, improvisatietheater, mime en bewegingstheater, radio maken en regie, minstens een lestijd van de studieomvang van de zes lestijden, vermeld in artikel 16, § 3, vierde lid, van het voormelde decreet, aan het vak dramalab.
Naast het vak dramalab besteedt een academie in de volgende opties minstens een lestijd aan de volgende vakken:
1° in de optie speltheater: theater;
2° in de optie verteltheater: verteltheater-stemregie;
3° in de optie kleinkunst: instrumentvak, tekstschrijven en -vertolken, spel.
In het tweede lid, 3°, wordt onder instrumentvak een van de volgende vakken verstaan:
1° het vak instrument: klassiek, vermeld in artikel 11;
2° het vak instrument: oude muziek, vermeld in artikel 12;
3° het vak instrument: jazz-pop-rock, vermeld in artikel 13;
4° het vak instrument: folk- en wereldmuziek vermeld in artikel 14.
De overige lestijden van de opties speltheater, verteltheater of kleinkunst besteedt een academie aan een of meer keuzevakken van de vierde graad woordkunst-drama of het vak musical-drama.
Met behoud van de toepassing van het eerste lid organiseert de academie in de volgende opties een of meer van de volgende keuzevakken:
1° in de optie spreek- en verteltheater: storytelling, spreken en presenteren;
2° in de optie theatermaker: theater maken, procesdrama, rap- en slampoetry, dramaturgie.
In de opties cabaret en comedy, figuren- en poppentheater, improvisatietheater, mime en bewegingstheater en radio maken wordt de minimale studieomvang van de zes lestijden, vermeld in artikel 16, § 3, vierde lid, van het voormelde decreet, besteed aan het vak waarnaar de optie vernoemd is.
§ 5. In de optie regie besteedt een academie drie wekelijkse lestijden van de minimale studieomvang van de zes lestijden, vermeld in artikel 16, § 3, vierde lid, van het decreet van 9 maart 2018, aan het vak spelcoaching. De overige lestijden besteedt de academie aan een of meer van de volgende keuzevakken:
1° theorie van de regie;
2° dramaturgie;
3° theatertechnieken;
4° theatergeschiedenis;
5° een vak uit een andere optie van de vierde graad woordkunst-drama.]1
[1 § 6. Een academie kan alleen keuzevakken aanbieden die behoren tot een optie waarvoor ze onderwijsbevoegdheid verworven heeft.
§ 7. In de kortlopende studierichting specialisatie besteedt de academie de studieomvang van vier wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 15, § 2, tweede lid, van het decreet van 9 maart 2018, aan een of meer vakken van de vierde graad, die behoren tot een optie waarvoor de academie onderwijsbevoegdheid heeft verworven.]1
----------
(1)<BVR 2022-09-02/20, art. 42, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2022>
Afdeling 5. - Muziek
Art.21.§ 1. In de eerste graad wordt de minimale studieomvang van twee lestijden, vermeld in artikel 18 § 3 eerste lid, van het decreet van 9 maart 2018, besteed aan het vak muziekinitiatie.
§ 2. [2 In de tweede graad jongeren besteedt een academie minstens vier wekelijkse lestijden van de minimale studieomvang van twaalf lestijden, vermeld in artikel 18, § 3, tweede lid, van het decreet van 9 maart 2018, aan een van de volgende vakken:
1° muzikale en culturele vorming;
2° muzikale en culturele vorming: klassiek;
3° muzikale en culturele vorming: jazz-pop-rock;
4° muzikale en culturele vorming: oude muziek;
5° muzikale en culturele vorming: folk- en wereldmuziek.
De overige lestijden besteedt de academie aan een of meer van de volgende keuzevakken:
1° groepsmusiceren;
2° groepsmusiceren instrumentaal: klassiek;
3° groepsmusiceren instrumentaal: oude muziek;
4° groepsmusiceren instrumentaal: jazz-pop-rock;
5 groepsmusiceren instrumentaal: folk- en wereldmuziek;
6° groepsmusiceren vocaal: klassiek;
7° groepsmusiceren vocaal: oude muziek;
8° groepsmusiceren vocaal: jazz-pop-rock;
9° groepsmusiceren vocaal: folk- en wereldmuziek;
10° instrument: klassiek;
11° instrument: oude muziek;
12° instrument: jazz-pop-rock;
13° instrument: folk- en wereldmuziek;
14° een vak van de derde graad muziek.
§ 3. In de tweede graad volwassenen besteedt een academie minstens drie wekelijkse lestijden van de minimale studieomvang van negen lestijden, vermeld in artikel 18, § 3, derde lid, van het decreet van 9 maart 2018, aan een van de volgende vakken:
1° muzikale en culturele vorming;
2° muzikale en culturele vorming: klassiek;
3° muzikale en culturele vorming: jazz-pop-rock;
4° muzikale en culturele vorming: oude muziek;
5° muzikale en culturele vorming: folk- en wereldmuziek.
De overige lestijden besteedt de academie aan een of meer van de volgende keuzevakken:
1° groepsmusiceren;
2° groepsmusiceren instrumentaal: klassiek;
3° groepsmusiceren instrumentaal: oude muziek;
4° groepsmusiceren instrumentaal: jazz-pop-rock;
5 groepsmusiceren instrumentaal: folk- en wereldmuziek;
6° groepsmusiceren vocaal: klassiek;
7° groepsmusiceren vocaal: oude muziek;
8° groepsmusiceren vocaal: jazz-pop-rock;
9° groepsmusiceren vocaal: folk- en wereldmuziek;
10° instrument: klassiek;
11° instrument: oude muziek;
12° instrument: jazz-pop-rock;
13° instrument: folk- en wereldmuziek;
14° een vak van de derde graad muziek.]2
§ 4. In de derde graad worden drie lestijden van de minimale studieomvang van negen lestijden, vermeld in artikel 18 § 3 vierde lid, van het decreet van 9 maart 2018, in de volgende opties besteed aan de volgende vakken:
1° in de optie klassiek: instrument: klassiek;
2° in de optie oude muziek: instrument: oude muziek;
3° in de optie jazz-pop-rock: instrument: jazz-pop-rock [1 of dj-vaardigheden]1;
4° in de optie folk- en wereldmuziek: instrument folk- en wereldmuziek;
5° [1 5° in de optie musical: zang musical;]1;
[1 5/1° in de optie opera/muziektheater: zang opera/muziektheater;]1
6° in de optie experimentele muziek: live/studio electronics [1 of dj-vaardigheden]1.
7° in de optie muziek schrijven: muziektheorie.
Met behoud van de toepassing van het eerste lid worden in de volgende opties drie wekelijkse lestijden [2 besteed aan minstens een van de volgende vakken]2:
1° in de optie klassiek: groepsmusiceren, groepsmusiceren vocaal: klassiek, groepsmusiceren instrumentaal: klassiek of begeleidingspraktijk: klassiek;
2° in de optie oude muziek: groepsmusiceren, groepsmusiceren vocaal: oude muziek, groepsmusiceren instrumentaal: oude muziek, of begeleidingspraktijk: oude muziek;
3° in de optie jazz-pop-rock: groepsmusiceren, groepsmusiceren vocaal: jazz-pop-rock, groepsmusiceren instrumentaal: jazz-pop-rock, of begeleidingspraktijk jazz-pop-rock;
4° in de optie folk- en wereldmuziek: groepsmusiceren, groepsmusiceren vocaal: folk- en wereldmuziek, groepsmusiceren instrumentaal: folk- en wereldmuziek, of begeleidingspraktijk folk- en wereldmuziek;
5° [1 in de optie musical: atelier: musical ]1;
[1 6° in de optie opera/muziektheater: atelier: opera/muziektheater;]1
[2 De overige wekelijkse lestijden van de minimale studieomvang, vermeld in het eerste lid, besteedt de academie aan een of meer keuzevakken. Alle vakken van de derde en vierde graad muziek komen daarvoor in aanmerking als de academie onderwijsbevoegdheid heeft verworven voor de optie waartoe die vakken behoren.]2
§ 5. In de vierde graad studierichting vertolkend muzikant worden drie wekelijkse lestijden van de minimale studieomvang van zes wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 18, § 3 vijfde lid, van het decreet van 9 maart 2018, besteed aan de volgende vakken:
1° in de optie klassiek: instrument: klassiek;
2° in de optie oude muziek: instrument: oude muziek;
3° in de optie jazz-pop-rock: instrument: jazz-pop-rock;
4° in de optie folk- en wereldmuziek: instrument: folk- en wereldmuziek;
5° [1 in de optie musical: zang musical]1;
[1 6° in de optie opera/muziektheater: zang opera/muziektheater;]1
Met behoud van de toepassing van het eerste lid worden drie wekelijkse lestijden in [1 de optie musical besteed aan het vak atelier: musical]1.
[1 Met behoud van de toepassing van het eerste lid worden drie wekelijkse lestijden in de optie opera/muziektheater besteed aan het vak atelier: opera/muziektheater.]1
[2 De overige wekelijkse lestijden van de minimale studieomvang van zes wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 18, § 3, vijfde lid, van het decreet van 9 maart 2018, besteedt de academie aan een of meer keuzevakken. Alle vakken van de vierde graad muziek komen daarvoor in aanmerking als de academie onderwijsbevoegdheid heeft verworven voor de optie waartoe die vakken behoren.]2
§ 6. In de vierde graad studierichting creërend muzikant worden drie wekelijkse lestijden van de minimale studieomvang van zes wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 18 § 3 vijfde lid, van het decreet van 9 maart 2018, [2 besteed aan minstens een van de volgende vakken]2:
1° in de optie klassiek: compositie: klassiek of instrument: klassiek;
2° in de optie jazz-pop-rock: compositie: jazz-pop-rock of instrument: jazz-pop-rock;
3° in de optie folk- en wereldmuziek: compositie: folk- en wereldmuziek of instrument: folk- en wereldmuziek;
4° in de optie experimentele muziek: live/studio electronics;
5° [1 5° in de optie musical: compositie: musical of zang musical]1
[1 5/1° in de optie opera/muziektheater: compositie: opera/muziektheater of zang opera/muziektheater;]1
6° in de optie muziekproductie: muziekproductie;
7° in de optie oude muziek: improvisatie of instrument: oude muziek
[2 De overige wekelijkse lestijden van de minimale studieomvang van zes lestijden, vermeld in artikel 18, § 3, vijfde lid, van het decreet van 9 maart 2018, besteedt de academie aan een of meer keuzevakken. Alle vakken van de vierde graad muziek, vermeld in artikel 10, § 4, van dit besluit, komen daarvoor in aanmerking als de academie onderwijsbevoegdheid heeft verworven voor de optie waartoe die vakken behoren.]2
§ 7. [2 In de vierde graad van de studierichting dirigent besteedt een academie in totaal drie lestijden van de minimale studieomvang van zes wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 18, § 3, vijfde lid, van het decreet van 9 maart 2018, aan de volgende vakken:
1° in de optie dirigent vocale muziek: koordirectie en analyse en begeleidingspraktijk;
2° in de optie dirigent instrumentale muziek: directie instrumentale muziek en analyse en begeleidingspraktijk.
De overige wekelijkse lestijden van de minimale studieomvang van zes wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 18, § 3, vijfde lid, van het voormelde decreet, besteedt de academie aan een of meer keuzevakken. Alle vakken van de vierde graad muziek komen daarvoor in aanmerking als de academie onderwijsbevoegdheid heeft verworven voor de optie waartoe die vakken behoren.]2
§ 8. In de vierde graad studierichting dj worden in de optie dj drie wekelijkse lestijden van de minimale studieomvang van zes lestijden, vermeld in artikel 18 § 3 vijfde lid, van het decreet van 9 maart 2018, besteed aan het vak dj-vaardigheden.
[2 De overige wekelijkse lestijden besteedt de academie aan een of meer keuzevakken. Alle vakken van de vierde graad muziek komen daarvoor in aanmerking als de academie onderwijsbevoegdheid heeft verworven voor de optie waartoe die vakken behoren.]2
[2 § 9. In de kortlopende studierichting specialisatie besteedt de academie studieomvang van vier wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 19, § 2, tweede lid, van het decreet van 9 maart 2018, aan een of meer vakken van de vierde graad, die behoren tot een optie waarvoor de academie onderwijsbevoegdheid heeft verworven.]2
----------
(1)<BVR 2019-05-24/15, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
(2)<BVR 2022-09-02/20, art. 43, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2022>
Art.22.
<Opgeheven bij BVR 2021-09-10/07, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
Art.23.
<Opgeheven bij BVR 2021-09-10/07, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
Afdeling 6. - Leeractiviteiten op maat
Art.24. Het schoolbestuur kan na onderhandelingmet het personeel in het lokaal comité de leeractiviteiten op maat vrij inplannen in de loop van het schooljaar naargelang de participatiemogelijkheden van de beoogde leerlingen.
De academie beschikt over een planning waarin de leeractiviteiten op maat zijn opgenomen, minstens twee weken voor die leeractiviteiten van start gaan.
De academie deelt de planning minstens twee weken vóór de leeractiviteiten van start gaan, schriftelijk of elektronisch mee aan alle leerlingen en afgestudeerden van de academie die in aanmerking komen voor deelname aan de leeractiviteiten op maat op basis van de toelatingsvoorwaarden die het schoolbestuur vooropstelt.
Afdeling 7. - Organisatie van het schooljaar en de vakantieregeling
Art.25. Het schooljaar begint op 1 september en eindigt op 31 augustus. Met behoud van de toepassing van artikel 64 van het decreet van 9 maart 2018, kunnen de leeractiviteiten op alle dagen van de week plaatsvinden.
Een academie is gedurende minstens veertig weken per jaar administratief geopend.
Art.26. De volgende vakantieperioden worden vastgelegd:
1° de zomervakantie begint op 1 juli en eindigt op 31 augustus;
2° de herfstvakantie begint op de maandag van de week waarin 1 november valt en duurt één week. Als 1 november op een zondag valt, dan begint de herfstvakantie op 2 november;
3° de kerstvakantie begint op de maandag van de week waarin 25 december valt en duurt twee weken. Als 25 december op een zaterdag of een zondag valt, dan begint de kerstvakantie op de maandag na 25 december;
4° de krokusvakantie begint op de zevende maandag voor Pasen en duurt één week;
5° de paasvakantie begint op de eerste maandag van april en duurt twee weken. Als Pasen in maart valt, dan begint de paasvakantie op de maandag na Pasen. Als Pasen na 15 april valt, dan begint de paasvakantie op de tweede maandag voor Pasen.
Art.27. Als ze niet tijdens een vakantieperiode vallen, is er bovendien vakantie op de volgende dagen:
1° 1 november;
2° 11 november;
3° 25 december;
4° Pasen;
5° paasmaandag;
6° 1 mei;
7° Hemelvaartsdag;
8° Pinksteren;
9° pinkstermaandag.
Art.28.Een academie kan bijkomend twee facultatieve vakantiedagen organiseren.
De leeractiviteiten kunnen voor alle leerlingen of voor een groep van leerlingen maximaal twee dagen per schooljaar geschorst worden om pedagogische studiedagen voor de leraren te houden. Die pedagogische studiedagen kunnen niet opgesplitst worden.
[1 Twee of meer academies die een academie-overschrijdende pedagogische studiedag voor de leraren en directeurs organiseren met het oog op de implementatie van de basiscompetenties en beroepskwalificaties in de onderwijs- en evaluatiepraktijk kunnen de leeractiviteiten voor alle leerlingen of voor een groep van leerlingen maximaal een bijkomende dag per schooljaar schorsen. Die pedagogische studiedag kan niet opgesplitst worden.]1
----------
(1)<BVR 2020-09-25/10, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
Art.29. De dag voor, van en na de bij wet of decreet bepaalde parlementaire, provinciale of gemeentelijke verkiezingen of volksraadpleging kunnen de lessen geschorst worden in de vestigingsplaats waarvan lokalen gebruikt zijn naar aanleiding van die verkiezingen of volksraadpleging.
HOOFDSTUK 4. - Rechten en plichten van leerlingen
Afdeling 1. - Toegang tot een opleiding
Art.30.§ 1. Bij zijn inschrijving voor een opleiding die deel uitmaakt van een langlopende studierichting toont een leerling aan dat hij voldoet aan de toelatingsvoorwaarden,[5 vermeld in artikel 29 tot en met 33 van het decreet van 9 maart 2018, met uitzondering van artikel 31, eerste lid, 1°, en derde lid, 2°, artikel 32, derde lid, 2°, en vierde lid, 1°, en artikel 33, § 2, 2°, van het voormelde decreet]5
Voor wat de leeftijdsvoorwaarden betreft, legt de leerling een geldig identiteitsbewijs voor.
[1 Een leerling die op basis van zijn leeftijd een opleiding start in een structuuronderdeel voor jongeren, kan alle leerjaren [4 van die opleiding in dat structuuronderdeel volgen op voorwaarde dat de opleiding niet onderbroken wordt]4.]1
Om aan te tonen dat hij de vereiste basiscompetenties verworven heeft, legt de leerling een van de volgende schriftelijke of elektronische documenten voor:
1° een [2 leerbewijs]2 van de graad die hij met goed gevolg in het desbetreffende domein heeft afgewerkt;
2° een studiebewijs van een inhoudelijk gelijkwaardige artistieke opleiding dat uitgereikt is door een erkende instelling voor secundair of hoger onderwijs;
3° een studiebewijs van een inhoudelijk vergelijkbare opleiding dat uitgereikt is door een Syntra-opleidingscentrum of centrum voor volwassenenonderwijs, of een buitenlandse onderwijsinstelling;
4° een competentiedocument dat uitgereikt is door een organisatie in het jeugdwerk, de sector voor amateurkunsten, de erfgoedsector of het sociaal-cultureel werk.
In het derde lid, 4°, wordt verstaan onder competentiedocument: een schriftelijk of elektronisch document dat de competenties beschrijft die een deelnemer aan het jeugdwerk, de sector van de amateurkunsten, de erfgoedsector en het sociaal-cultureel werk heeft verworven, hetzij door vorming, hetzij door een vrijwillig engagement op te nemen bij een organisatie die in een van die sectoren actief is.
[5 ...]5.
§ 2. Een leerling die bij zijn inschrijving niet kan aantonen dat hij de vereiste basiscompetenties verworven heeft, kan voorlopig ingeschreven worden voor een toelatingsperiode in de opleiding van zijn keuze als hij voldoet aan de [1 de toelatingsvoorwaarden voor de leeftijd, vermeld in artikel 29 [4 ...]4 ]1 van het decreet van 9 maart 2018.
In het eerste lid wordt verstaan onder toelatingsperiode: periode van voorlopige toelating tot een opleiding om te bepalen of de leerling beschikt over de competenties om de opleiding in kwestie succesvol te volgen.
Uiterlijk twee maanden na de start van het schooljaar beoordeelt de directeur op advies van de betrokken leerkrachten of de leerling over voldoende competenties beschikt om de opleiding voort te zetten en geeft daarover schriftelijke of digitale feedback aan de leerling.
De academie houdt een register bij met de aanvragen en gemotiveerde beslissingen over de toelatingsperiodes, dat ter inzage aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten en aan de onderwijsinspectie kan worden voorgelegd.
[3 Een leerling die niet voldoet aan de toelatingsvoorwaarden, vermeld in artikel 29 tot en met 36 van het decreet van 9 maart 2018, en voor wie de aanvraag en gemotiveerde beslissing over de toelatingsperiode ontbreekt, is niet regelmatig.]3
[4 Een leerling die niet voldoet aan de toelatingsvoorwaarde voor de leeftijd, vermeld in artikel 32, vijfde lid, van het decreet van 9 maart 2018, kan niet via een toelatingsperiode ingeschreven worden in de derde graad beeldende en audiovisuele kunsten voor volwassenen.]4
----------
(1)<BVR 2019-05-24/15, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
(2)<BVR 2020-09-25/10, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
(3)<BVR 2021-09-10/07, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
(4)<BVR 2022-09-02/20, art. 44, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2022>
(5)<BVR 2023-07-07/15, art. 9, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
Art.31.§ 1. Bij zijn inschrijving voor een opleiding die deel uitmaakt van een kortlopende studierichting, toont een leerling aan dat hij aan de toelatingsvoorwaarden, vermeld in artikel 29 van het decreet van 9 maart 2018, voldoet, evenals aan de leeftijdsvoorwaarden die het schoolbestuur bepaalt.
Voor wat de leeftijdsvoorwaarden betreft, legt de leerling een geldig identiteitsbewijs voor.
§ 2. Om na te gaan of een leerling over de motivatie, de competenties en het potentieel beschikt om een kortlopende studierichting specialisatie te volgen, kan een academie een selectieactiviteit organiseren of een toelatingsperiode opleggen.
De academie informeert alle belanghebbenden over het tijdstip en het opzet van de selectieactiviteiten.
Met behoud van de toepassing van het eerste lid kan de evaluatie van de vierde graad als selectieactiviteit gelden.
De directeur beslist over de toelating tot een kortlopende studierichting specialisatie in samenspraak met de betrokken leerkrachten, en motiveert ze naar de leerling. In geval van een toelatingsperiode kan de directeur uiterlijk een maand na de start van het schooljaar beslissen. [1 De academie houdt een register bij met de aanvragen en gemotiveerde beslissingen over de toelatingsperiodes, dat ter inzage aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten en aan de onderwijsinspectie kan worden voorgelegd. Een leerling waarvoor de gemotiveerde beslissing over de toelatingsperiode ontbreekt, is niet regelmatig.]1
----------
(1)<BVR 2021-09-10/07, art. 12, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
Art.32.De academie bezorgt de gegevens, vermeld in artikel 49 van het decreet van 9 maart 2018, uiterlijk 31 oktober van het betrokken schooljaar.
De minister bepaalt de wijze waarop de gegevens bezorgd moeten worden.
[1 Het Agentschap voor Onderwijsdiensten kan het Rijksregister consulteren met het oog op de controle van de inschrijvingsgegevens, vermeld in artikel 49 van het decreet van 9 maart 2018, en de controle van de voorwaarden voor verminderd inschrijvingsgeld, vermeld in artikel 92 van hetzelfde decreet.]1
----------
(1)<BVR 2019-05-24/15, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
Afdeling 2. - Volgen van een opleiding
Onderafdeling 1. - Indeling in klasgroepen
Art.33.[1 Leerlingen van een domein die hetzelfde vak of een verschillend vak volgen, kunnen samen les volgen in functie van de te bereiken basiscompetenties, specifieke eindtermen of beroepskwalificaties. De academie bewaakt de groepsgrootte zodat het leerproces van elke leerling voldoende begeleid kan worden]1.
Leerlingen kunnen voor de algemene vakken, vermeld in artikel 4, tweede lid, artikel 6 § 7, artikel 8 § 8 of artikel 10 § 10 over de domeinen gegroepeerd worden in functie van de te bereiken basiscompetenties, specifieke eindtermen of beroepskwalificaties.
----------
(1)<BVR 2019-05-24/15, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
Onderafdeling 2. - Vrijstelling van een vak
Art.34.Een leerling die zijn competenties kan aantonen via [1 een leerbewijs,]1 een bewijs van competenties, of een bewijs van beroepskwalificatie dat is uitgereikt in het deeltijds kunstonderwijs, of een studiebewijs dat is uitgereikt door een instelling voor voltijds secundair onderwijs, het volwassenenonderwijs of het hoger onderwijs, kan geheel of gedeeltelijk vrijgesteld worden voor een vak.
[1 Het leerbewijs, het bewijs van competenties,]1 het bewijs van beroepskwalificatie of het studiebewijs, vermeld in het eerste lid, kunnen zowel in schriftelijke als elektronische vorm worden voorgelegd.
De directeur kan het verzoek om vrijstelling weigeren via een met redenen omklede motivering.
De directeur kan ook vrijstelling verlenen voor een vak om pedagogische redenen. De directeur motiveert de vrijstelling in een document dat de verworven competenties beschrijft.
----------
(1)<BVR 2020-09-25/10, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
Onderafdeling 3. - Les volgen in verschillende academies
Art.35.Een leerling kan een of meer vakken die tot het lessenrooster van dezelfde opleiding behoren, in verschillende academies volgen na schriftelijke of digitale elektronische toestemming van de directeurs van de academies.
De leerling schrijft zich in de verschillende academies in en verklaart zich akkoord met het academiereglement en het artistiek-pedagogisch project van elke academie.
De leerling betaalt het inschrijvingsgeld, conform artikel 90 tot en met 92 van het decreet van 9 maart 2018, in de academie waar hij zich het eerst aanmeldt.
[1 ...]1
Elke academie organiseert de leerlingenbegeleiding, vermeld in artikel 4, tweede lid, 2°, van het voormelde decreet, en de leerlingenevaluatie, vermeld in artikel 59 tot en met 62 van het voormelde decreet, voor het gedeelte van de opleiding dat de leerling in die academie volgt. De academies maken afspraken over de uitwisseling van gegevens over de leerlingenbegeleiding en de leerlingenevaluatie.
----------
(1)<BVR 2020-09-25/10, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
Onderafdeling 4. [1 Les volgen in een alternatieve leercontext ]1
----------
(1)
Art. 35/1. [1 § 1. Het toetsingsinstrument vermeld in artikel 57, tweede lid, van het decreet van 9 maart 2018 bevat alleen criteria die de kwaliteit van de leeromgeving garanderen. Criteria die het recht van de leerling op het les volgen in een alternatieve leercontext inperken, worden er niet in opgenomen.
Het afsprakenkader vermeld in artikel 57, derde lid, van het voormelde decreet, bevat alleen concrete afspraken over de opvolging van het leerproces. Bepalingen die het recht van de leerling op het les volgen in een alternatieve leercontext inperken, worden er niet in opgenomen.
§ 2. Elk schoolbestuur legt een toetsingsinstrument ter validering voor aan de onderwijsinspectie. Als het schoolbestuur het toetsingsinstrument wijzigt, bezorgt het de nieuwe versie aan de onderwijsinspectie.
De onderwijsinspectie valideert het toetsingsinstrument als de criteria representatief, betrouwbaar en transparant geformuleerd zijn. De onderwijsinspectie spreekt zich niet uit over de inhoud van de criteria. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2019-05-24/15, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
Onderafdeling 5. [1 Veranderen van opleiding in de loop van het schooljaar ]1
----------
(1)
Art. 35/2. [1 Een leerling kan op advies van de betrokken leerkrachten en na toestemming van de directeur uiterlijk op de eerste lesdag na de kerstvakantie veranderen van traject of naar een andere opleiding in hetzelfde domein overstappen, als hij voldoet aan de toelatingsvoorwaarden, vermeld in artikel 29 tot en met 33 van het decreet van 9 maart 2018. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2019-05-24/15, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
Onderafdeling 6. [1 - Aan- en afwezigheden]1
----------
(1)
Art. 35/3.[1 Leerlingen zijn gewettigd afwezig als ze afwezig zijn om een van de volgende redenen:
1° door ziekte [2 , mits het voorleggen van een schriftelijke verantwoording van de ouders of meerderjarige leerling als de afwezigheid van een dag maximaal vier keer in hetzelfde schooljaar heeft plaats gevonden. In alle andere gevallen is een medisch attest nodig]2;
2° om een begrafenis- of huwelijksplechtigheid bij te wonen van een bloed- of aanverwant of van een persoon die onder hetzelfde dak woont;
3° om een religieuze feestdag te vieren van een door de Belgische Grondwet erkende levensbeschouwelijke overtuiging;
4° als de vestigingsplaats van de academie onbereikbaar of ontoegankelijk is;
5° wegens een oproeping of dagvaarding voor een rechtbank;
6° wegens maatregelen van de [2 bijzondere jeugdzorg en de jeugdbescherming]2;
7° [3 ...]3;
8° om actief deel te nemen aan een sportmanifestatie, stage, toernooi of wedstrijd als topsportbelofte voor een individuele selectie of als topsporter met een A- of B-statuut;
9° om actief deel te nemen aan een culturele manifestatie als de leerling een topkunstenstatuut A of B heeft voor het betrokken schooljaar;
10° wegens deelname aan een examen voor de Examencommissie secundair onderwijs;
11° [2 door een zwangerschap: minimaal een week voor de vermoedelijke bevallingsdatum tot maximaal veertien weken na de bevalling, met een maximum van vijftien weken]2;
12° door de uitvoering van een orde- of tuchtmaatregel;
13° wegens school- of beroepsverplichtingen;
14° wegens bepalingen in de verblijfsregeling van kinderen van gescheiden ouders;
[2 15° om als lid van een amateurkunstenorganisatie actief deel te nemen aan een culturele manifestatie;
16° door deelname aan een oudercontact of een participatieorgaan van een onderwijsinstelling.]2
Het Agentschap voor Onderwijsdiensten bepaalt de documenten die voorgelegd moeten worden om de afwezigheid om een van de redenen, vermeld in het eerste lid, te staven.
[3 De directeur kan aan een leerling afwezigheden toestaan wegens omstandigheden van persoonlijke aard. De voormelde afwezigheden worden beschouwd als gewettigd.]3
Het schoolbestuur neemt de wijze waarop leerlingen een afwezigheid melden en de verantwoording die leerlingen aan de academie bezorgen, op in haar academiereglement.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2021-09-10/07, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
(2)<BVR 2022-09-02/20, art. 45, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2022>
(3)<BVR 2024-06-21/34, art. 44, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2024>
Art. 35/4. [1 De aan- en afwezigheden worden geregistreerd in het elektronisch systeem voor de uitwisseling van leerlingengegevens van het Agentschap voor Onderwijsdiensten.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2021-09-10/07, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
Afdeling 3. - Certificering
Art.36.§ 1. Aan een leerling die alle basiscompetenties van een graad van een langlopende studierichting heeft verworven, reikt de academie een [2 leerbewijs basiscompetenties van de graad in kwestie]2 uit conform artikel 59 van het decreet van 9 maart 2018.
Aan een leerling die alle competenties van een beroepskwalificatie heeft verworven, reikt de academie een bewijs van beroepskwalificatie uit conform artikel 59 van het voormelde decreet.
Aan een leerling die een [2 ...]2 gedeelte van de competenties van een beroepskwalificatie heeft verworven, reikt de academie een bewijs van competenties uit conform artikel 59 van het voormelde decreet.
De academie kan ook een [2 leerbewijs]2 uitreiken aan leerlingen die met goed gevolg een leerjaar van een bepaalde studierichting gevolgd hebben.
§ 2. [2 De academie reikt een leerbewijs uit aan:
1° leerlingen die deelgenomen hebben aan leeractiviteiten op maat als vermeld in artikel 4, derde lid, van het decreet van 9 maart 2018;
2° leerlingen die een individueel aangepast curriculum conform artikel 52 van het voormelde decreet hebben gevolgd;
3° leerlingen die een opleiding van kortlopende studierichting als vermeld in artikel 13, § 1, artikel 15, § 1, artikel 17, § 1, of artikel 19, § 1, van het voormelde decreet, hebben gevolgd.
Het leerbewijs omschrijft de verworven basiscompetenties of competenties.]2
§ 3. Als een leerling zijn opleiding in meer academies volgt, bepalen de directeurs in onderling overleg welke academie het bewijs van competenties, het bewijs van beroepskwalificatie of het leerbewijs, al naargelang van toepassing conform [2 paragraaf 1 en 2]2, uitreikt.
§ 4. [2 De academie kan vrij het model van het bewijs van competenties, het bewijs van beroepskwalificatie of het leerbewijs bepalen. Het document vermeldt:
1° de opschriften: "Vlaamse Gemeenschap - Koninkrijk België" en "Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming";
2° de tekst "Bewijs van competenties", "Bewijs van beroepskwalificatie", Leerbewijs basiscompetenties" of "Leerbewijs deeltijds kunstonderwijs", aangevuld met de opleidingsbenaming, al naargelang van toepassing conform paragraaf 1 en 2;
3° in geval van een bewijs van beroepskwalificatie: de beroepskwalificatie en het niveau van de Vlaamse Kwalificatiestructuur, vermeld in 14 van het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur, en het niveau van het Europees kwalificatiekader;
4° de studieomvang van de opleiding, uitgedrukt als de som van de gevolgde wekelijkse lestijden;
5° de officiële naam van alle academies waar de leerling de opleiding volledig of gedeeltelijk gevolgd heeft;
6° dat het bewijs van competenties, het bewijs van beroepskwalificatie of het leerbewijs, al naargelang van toepassing conform paragraaf 1 en 2, wordt uitgereikt conform de bepalingen van:
a) het decreet van 9 maart 2018;
b) dit besluit;
7° dat al de wettelijke, decretale en reglementaire voorschriften zijn nageleefd;
8° alle voornamen, de achternaam, en de geboortedatum en -plaats van de leerling;
9° in geval van een bewijs van competenties: dat aan het document een bijlage is toegevoegd met een opsomming van alle verworven competenties;
10° de plaats en datum van de uitreiking;
11° de naam en de handtekening van de directeur van de academie die het bewijs van competenties, het bewijs van beroepskwalificatie of het leerbewijs, al naargelang van toepassing conform paragraaf 1 en 2, uitreikt;
12° een verwijzing naar de documenten die de academie als supplement toevoegt.]2
Het bewijs van beroepskwalificatie wordt bekleed met het zegel van de academie die het uitreikt.
De academie kan de volgende documenten als supplement toevoegen:
1° een toelichting van het gehanteerde puntensysteem, de toekenning van graden van verdienste en het systeem om te bepalen wanneer een leerling geslaagd is;
2° het portfolio, het repertoire dat de leerling heeft opgebouwd of een verwijzing naar een elektronische drager die die informatie bevat.
----------
(1)<BVR 2019-05-24/15, art. 20, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
(2)<BVR 2020-09-25/10, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
HOOFDSTUK 5. - Personeelsformatie
Afdeling 1. - Bestuurs- en onderwijzend personeel
Art.37. Dit hoofdstuk is van toepassing op het gefinancierd of gesubsidieerd deeltijds kunstonderwijs.
Art.38. De ambten die de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel mogen uitoefenen, worden als volgt vastgesteld en ingedeeld:
1° wervingsambt in de domeinen beeldende en audiovisuele kunsten, dans, muziek en woordkunst-drama en in de domeinoverschrijdende initiatieopleiding: leraar;
2° wervingsambt in de domeinen muziek en dans: begeleider;
3° bevorderingsambt in de domeinen beeldende en audiovisuele kunsten, dans, muziek en woordkunst-drama en in de domeinoverschrijdende initiatieopleiding: directeur.
Art.39.Het aantal gefinancierde of gesubsidieerde betrekkingen in ambten van het onderwijzend personeel, vermeld in artikel 38, 1° en 2°, van dit besluit, dat een academie kan organiseren, is afhankelijk van het aantal lestijden dat die academie voor een bepaald schooljaar volgens de omkaderingsberekening, vermeld in artikel 69 tot en met 72 van het decreet van 9 maart 2018, toegewezen krijgt.
[1 Een schoolbestuur dat niet-aangewende lestijden van een bepaald schooljaar overdraagt naar het volgende schooljaar of naar een andere academie of naar een academie van een ander schoolbestuur conform artikel 75 van het decreet van 9 maart 2018, meldt die overdracht uiterlijk op 31 oktober van het schooljaar in kwestie aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten. Het Agentschap voor Onderwijsdiensten stelt een formulier ter beschikking.]1
De lestijden van de eerste, tweede en derde graad en de lestijden van de vierde graad die de academie conform artikel 74 van het voormelde decreet overdraagt naar een andere graad, worden gedeeld door 22 voor het ambt van leraar in de structuuronderdelen van de eerste, tweede en derde graad. De eenheden van het quotiënt zijn gelijk aan het aantal volledige betrekkingen. De decimalen zijn gelijk aan een evenredige deeltijdse betrekking.
De lestijden voor de structuuronderdelen van de vierde graad en de kortlopende studierichtingen worden gedeeld door twintig voor het ambt van leraar in die structuuronderdelen. De eenheden van het quotiënt zijn gelijk aan het aantal volledige betrekkingen. De decimalen zijn gelijk aan een evenredige deeltijdse betrekking.
Het aantal gefinancierde of gesubsidieerde betrekkingen in het ambt van directeur, vermeld in artikel 38, 3°, van dit besluit, wordt toegekend conform artikel 77 van het voormelde decreet.
----------
(1)<BVR 2020-09-25/10, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
Art.40. De lestijden die een kunstacademie voor een bepaald schooljaar op grond van artikel 76, § 1, eerste en tweede lid, van het decreet van 9 maart 2018 verwerft voor beleidsondersteuning of die een academie op grond van artikel 76, § 1, derde lid, van het voormelde decreet, voor een bepaald schooljaar verwerft voor pedagogische coördinatie, worden gedeeld door twintig tot op de eenheid. Het quotiënt is gelijk aan het aantal volledige betrekkingen in het ambt van leraar.
Art. 40/1.[1 § 1. De aanvullende lestijden voor aanvangsbegeleiding kunnen worden samengelegd.
Academies die ervoor kiezen om de aanvullende lestijden samen te leggen, richten daarvoor een samenwerkingsverband aanvangsbegeleiding op dat bestaat uit twee of meer academies. Het samenwerkingsverband maakt afspraken over de aanwending van de aanvullende lestijden.
Academies die aanvullende lestijden voor aanvangsbegeleiding willen samenleggen in een samenwerkingsverband, sluiten onderling een overeenkomst. Het Agentschap voor Onderwijsdiensten, vermeld in artikel 3, 5° van het decreet van 9 maart 2018 betreffende het deeltijds kunstonderwijs, stelt een sjabloon voor de overeenkomst ter beschikking. Een van de academies in kwestie bezorgt uiterlijk op 31 oktober een kopie van de overeenkomst aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten.
§ 2. Een academie of een samenwerkingsverband als vermeld in paragraaf 1, kan een of meer lestijden voor aanvangsbegeleiding omzetten in administratieve omkaderingseenheden. Daarbij wordt het aantal lestijden op de volgende wijze in rekening gebracht:
lestijden | administratieve omkadering |
1 | 2 |
2 | 4 |
3 | 7 |
4 | 9 |
5 | 11 |
6 | 13 |
7 | 15 |
8 | 17 |
9 | 20 |
10 | 22 |
lestijden | administratieve omkadering |
1 | 2 |
2 | 4 |
3 | 7 |
4 | 9 |
5 | 11 |
6 | 13 |
7 | 15 |
8 | 17 |
9 | 20 |
10 | 22 |
lestijden | administratieve omkadering |
1 | 2 |
2 | 4 |
3 | 7 |
4 | 9 |
5 | 11 |
6 | 13 |
7 | 15 |
8 | 17 |
9 | 20 |
10 | 22 |