23 DECEMBER 2005. - Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2006. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-12-2005 en tekstbijwerking tot 17-07-2020)
HOOFDSTUK I. - Algemeen.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Archiefdecreet.
Art. 2-4
HOOFDSTUK III. - Sociaal-cultureel vormingswerk.
Art. 5
HOOFDSTUK IV. - VEN-gebieden.
Art. 6
HOOFDSTUK V. - Economisch ondersteuningsbeleid.
Art. 7-8
HOOFDSTUK VI. - VLAM.
Art. 9
HOOFDSTUK VII. - Familiale ondernemingen.
Art. 10
HOOFDSTUK VIII.
Art. 11-12
HOOFDSTUK IX. - Waarborg als verliesgarantie voor het verstrekken van risicokapitaal.
Art. 13-14
HOOFDSTUK X. - Centra voor leerlingenbegeleiding.
Art. 15
HOOFDSTUK XI. - Hogescholen.
Art. 16-20
HOOFDSTUK XII. - Recuperatiefonds Studietoelagen.
Art. 21
HOOFDSTUK XIII. - Universiteiten.
Art. 22
HOOFDSTUK XIV. - Regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van één of meerdere diersoorten.
Art. 23
HOOFDSTUK XV. - Pensioendecreet BRTN.
Art. 24
HOOFDSTUK XVI. - Geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen.
Art. 25
HOOFDSTUK XVII. - Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek.
Art. 26-34
HOOFDSTUK XVIII. - Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek.
Art. 35-44
HOOFDSTUK XIX. - Reorganisatie van de watersector.
Afdeling I. - Wijzigingen aan de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging.
Art. 45-53
Afdeling II. - Wijzigingen aan het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer.
Art. 54
Afdeling III. - Wijzigingen aan het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
Art. 55
Afdeling IV. - Wijzigingen aan het decreet van 24 mei 2002 betreffende water bestemd voor menselijke aanwending.
Art. 56-61
Afdeling V. - Wijziging van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid.
Art. 62
Afdeling VI. - Wijzigingen aan het decreet van 24 december 2004 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2005.
Art. 63
HOOFDSTUK XX. - Vlaams Informatiepunt Jeugd.
Art. 64
HOOFDSTUK XXI. - Registratierechten : aanpassing definitie nieuw gebouw.
Art. 65
HOOFDSTUK XXII. - Schenking bouwgronden.
Art. 66-68
HOOFDSTUK XXIII. - Leningsmachtigingen.
Art. 69
HOOFDSTUK XXIV. - Heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen.
Art. 70-76
HOOFDSTUK XXV. - (Organiek fonds ontvangsten uit deelname in de winst van de exploitatie van de Oosterweelverbinding en dividenden van BAM.) <DVR 2007-06-29/53, art. 62, 004; Inwerkingtreding : 14-09-2007>
Art. 77
HOOFDSTUK XXVI. - Economisch beleid.
Art. 78
HOOFDSTUK XXVII. - Beschutte werkplaatsen.
Art. 79
HOOFDSTUK XXVIII. - Centra voor gespecialiseerde voorlichting bij beroepskeuze en centra voor beroepsopleiding of omscholing van personen met een handicap.
Art. 80
HOOFDSTUK XXIX. - Dagcentra voor palliatieve verzorging.
Art. 81
HOOFDSTUK XXX. - Zorgverzekering.
Art. 82
HOOFDSTUK XXXI. - Beter Bestuurlijk Beleid.
Art. 83-84
HOOFDSTUK XXXII. - Inwerkingtreding.
Art. 85
1936033102 1939A13002 1970123001 1971B32613 1978080401 1984023228 1991035841 1994035181 1994035964 1994036049 1995035716 1995036812 1997035492 1997036400 1999035335 1999035594 2001035304 2002035862 2002036153 2002036231 2003035307 2003200811 2003201696 2004035837 2004036907
2006035534 2006035985 2006036296 2006036866 2006037057 2007035043 2007035338 2007035598 2007035927 2007036285 2007036311 2007036909 2008036199 2008200909 2008202481 2008202597 2008202752 2009203661 2010035009 2010035082 2010035084 2010203168 2010204536 2010205914 2011205459 2012035150 2012035714 2013035198 2014200759 2014201121 2016036118 2016036194 2017040470 2018012001
HOOFDSTUK I. - Algemeen.
Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.
HOOFDSTUK II. - Archiefdecreet.
Art.2. In artikel 6 van het decreet van 19 juli 2002 houdende de privaatrechtelijke culturele archiefwerking worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden "waarvan de eerste ingaat op 1 januari 2002 "worden geschrapt;
2° een § 2 wordt ingevoegd, die luidt als volgt :
"§ 2. De eerste beleidsperiode loopt van 1 januari 2002 tot 31 december 2007.".
Art.3. Artikel 8 van het archiefdecreet van 19 juli 2002 wordt vervangen door wat volgt :
"Artikel 8. De in artikel 7, eerste lid, vastgelegde kredieten worden aangevuld met een specifiek krediet van ten minste 2.144.000 euro voor het uitvoeren van het Vlaamse Intersectorale Akkoord 2000-2005 en voor het opvangen van de gevolgen van dit akkoord op de concrete personeelsformaties van de vier centra.
De verdeelsleutel, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van dit decreet is niet van toepassing op dit specifieke krediet.
De subsidie voor het uitvoeren van het Vlaamse Intersectorale Akkoord wordt toegekend volgens de volgende verdeelsleutel :
- KADOC (Katholiek Documentatie- en Onderzoekscentrum) : 37,47 %;
- Amsab-Instituut voor Sociale Geschiedenis : 26,29 %;
- Liberaal Archief (Archief-, documentatie- en onderzoekscentrum van het Liberalisme) : 9,4 %;
- ADVN (Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams nationalisme) : 26,84 %.".
Art.4. Artikel 9, tweede lid, van het archiefdecreet van 19 juli 2002 wordt opgeheven.
HOOFDSTUK III. - Sociaal-cultureel vormingswerk.
Art.5. In afwijking van artikel 3, § 2, tweede lid, van het decreet van 6 juli 2001 houdende ondersteuning van de federatie van erkende organisaties voor volksontwikkeling en houdende ondersteuning van de vereniging van Vlaamse Cultuurcentra, wordt in 2006 de tussenkomst van de Vlaamse Gemeenschap rechtstreeks uitgekeerd aan de FOV.
HOOFDSTUK IV. - VEN-gebieden.
Art.6. Artikel 55ter van het Wetboek der successierechten wordt aangevuld met de volgende leden :
"Tegen de beslissing waarbij de aflevering van het attest geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd kunnen de aanvragers van het attest bezwaar aantekenen bij de door de Vlaamse Regering gemachtigde ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Dat gemotiveerd bezwaar moet worden ingediend bij ter post aangetekende brief uiterlijk één maand na de kennisgeving bij ter post aangetekende brief van de administratieve beslissing waarbij de attestaanvraag geheel of gedeeltelijk werd afgewezen.
De bevoegde ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap bevestigen bij ter post aangetekende brief en uiterlijk vijf werkdagen na de datum ervan, de ontvangst van het bezwaarschrift aan de indieners en sturen tezelfdertijd, eveneens bij ter post aangetekende brief, een kopie van het bezwaarschrift aan de ontvanger van het kantoor waar de aangifte van nalatenschap moet worden ingediend.
Uiterlijk drie maanden na de in het vorige lid bedoelde datum van de betekening van de ontvangst van het bezwaarschrift, zenden de bevoegde ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap bij aangetekende brief hun gemotiveerde beslissing over het bezwaarschrift aan de verzoekers en terzelfder tijd aan de ontvanger van het kantoor waar de aangifte van nalatenschap moet worden ingediend. Bij gebreke van kennisgeving van de gemotiveerde beslissing binnen de gestelde termijn wordt het bezwaarschrift geacht te zijn ingewilligd."
HOOFDSTUK V. - Economisch ondersteuningsbeleid.
Art.7. In het decreet van 31 januari 2003 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° aan artikel 2, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt een § 2 toegevoegd, die luidt als volgt :
"De Vlaamse Regering kan steun verlenen aan projecten ter stimulering van het ondernemerschap.";
2° in artikel 3, 1°, worden tussen de woorden "met rechtspersoonlijkheid," en de woorden "de Europese economische samenwerkingsverbanden" de woorden "burgerlijke vennootschappen met handelsvorm," ingevoegd;
3° in artikel 4 worden tussen de woorden "De cumulering van de steun" en de woorden "ongeacht de bron" de woorden", in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-verdrag," ingevoegd;
4° Artikel 35 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt :
"Artikel 35. De Vlaamse Regering kan steun verlenen aan ondernemingen onder de voorwaarden vermeld in de de minimisverordening.".
Art.8. De volgende regelingen worden opgeheven voor zover ze betrekking hebben op het Vlaamse Gewest :
1° de wet van 30 december 1970 betreffende de economische expansie, het laatst gewijzigd bij het decreet van 21 december 2001;
2° de wet van 4 augustus 1978 tot economische hertering, het laatst gewijzigd bij het decreet van 8 mei 2002;
3° het decreet van l5 december 1993 tot bevordering van de economische expansie in het Vlaamse Gewest, het laatst gewijzigd bij het decreet van 6 februari 2004.
HOOFDSTUK VI. - VLAM.
Art.9. Het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juli 2005 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 1997 betreffende de verplichte bijdragen bestemd voor de promotie en afzetbevordering van de Vlaamse producten van de sectoren landbouw, tuinbouw en visserij, wordt bekrachtigd.
HOOFDSTUK VII. - Familiale ondernemingen.
Art.10. In artikel 60bis van het Wetboek der successierechten wordt een § 13 toegevoegd, die luidt als volgt :
"§ 13. Tegen de beslissing waarbij de aflevering van een attest, als bedoeld in de §§ 10 of 12 van dit artikel, geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd, kunnen de aanvragers van het attest bezwaar aantekenen bij de door de Vlaamse Regering gemachtigde ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Dat gemotiveerd bezwaar moet worden ingediend bij ter post aangetekende brief uiterlijk één maand na de kennisgeving bij ter post aangetekende brief van de administratieve beslissing waarbij de attestaanvraag geheel of gedeeltelijk werd afgewezen.
De bevoegde ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap bevestigen bij ter post aangetekende brief en uiterlijk vijf werkdagen na de datum ervan, de ontvangst van het bezwaarschrift aan de indieners en sturen tezelfdertijd, eveneens bij ter post aangetekende brief, een kopie van het bezwaarschrift aan de ontvanger van het kantoor waar de aangifte van nalatenschap moet worden of werd ingediend.
Uiterlijk drie maanden na de in het vorige lid bedoelde datum van de betekening van de ontvangst van het bezwaarschrift, zenden de bevoegde ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap bij aangetekende brief hun gemotiveerde beslissing over het bezwaarschrift aan de verzoekers en tezelfdertijd aan de ontvanger van het kantoor waar de aangifte van nalatenschap moet worden of werd ingediend. Bij gebreke van kennisgeving van de gemotiveerde beslissing binnen de gestelde termijn wordt het bezwaarschrift geacht te zijn ingewilligd."
HOOFDSTUK VIII.
Art.11.
<Opgeheven bij DVR 2015-12-18/23, art. 6, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art.12.
<Opgeheven bij DVR 2015-12-18/23, art. 6, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
HOOFDSTUK IX. - Waarborg als verliesgarantie voor het verstrekken van risicokapitaal.
Art.13. Het decreet van 15 april 1997 tot regeling van de toekenning van een waarborg als verliesgarantie voor het verstrekken van risicokapitaal, gewijzigd bij het decreet van "21 december 2001, en het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juli 1997 tot uitvoering van het decreet van 15 april 1997 tot regeling van de toekenning van een waarborg als verliesgarantie voor het verstrekken van risicokapitaal, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 27 april 1999, worden opgeheven.
Art.14. De waarborgen die op grond van het decreet van 15 april 1997 tot regeling van de toekenning van een waarborg als verliesgarantie voor het verstrekken van risicokapitaal werden verleend vóór de inwerkingtreding van dit decreet, blijven onderworpen aan de regelen, de voorwaarden en de procedures bedoeld in dat decreet en zijn uitvoeringsbesluit.
HOOFDSTUK X. - Centra voor leerlingenbegeleiding.
Art.15. Artikel 84bis, § 5, van het decreet van 1 december 1998 betreffende de centra voor leerlingenbegeleiding, wordt vervangen door wat volgt :
"§ 5. Dit project eindigt op 31 augustus 2006."
HOOFDSTUK XI. - Hogescholen.
Art.16. In artikel 178, § 1, van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap wordt het woord "2005" vervangen door het woord "2006" en wordt het woord "536.011.719,26" vervangen door het woord "556.419.543,24".
Art.17. In artikel 179 van hetzelfde decreet wordt :
1° aan de explicitering van W "- injectie" toegevoegd;
2° een 18° toegevoegd dat luidt als volgt :
"18° injectie is gelijk aan de middelen uit de financiële injectie voor de hogescholen, zoals bepaald in artikel 183quater. ".
Art.18. Aan hetzelfde decreet wordt een artikel 183quater toegevoegd, dat luidt als volgt :
"Artikel 183quater. De middelen uit de financiële injectie worden als volgt onder de hogescholen verdeeld :
1° de middelen die de hogescholen in 2005 meer ontvangen zouden hebben indien de parameters in artikel 193 het gemiddeld aantal financierbare studenten op 1 februari 2002, 1 februari 2003 en 1 februari 2004 waren, wordt bij wijze van voorafname op de financiële injectie toegekend;
2° het saldo van de financiële injectie wordt aan de bevroren enveloppe toegevoegd."
Art.19. Artikel 184 van hetzelfde decreet wordt als volgt gewijzigd :
1° § 1 wordt vervangen door wat volgt :
Vanaf 2007 worden de werkingsuitkeringen jaarlijks op de volgende wijze aangepast :
0,8 x (Ln/L06)+0,2x(Cn/C06), waarbij :
Ln/L06 gelijk is aan de verhouding tussen de geraamde index van de eenheidsloonkosten op het einde van het betrokken begrotingsjaar en de index van de eenheidsloonkosten op het einde van het begrotingsjaar 2006;
Cn/C06 gelijk is aan de verhouding tussen de geraamde index van de consumptieprijzen op het einde van het betrokken begrotingsjaar en de index van de consumptieprijzen op het einde van het begrotingsjaar 2006.";
2° in § 2 wordt het jaartal "2005" vervangen door "2006".
Art.20. Aan artikel 340sexies wordt een § 5 toegevoegd, die luidt als volgt :
"§ 5. beheersovereenkomsten worden, in afwijking van wat bepaald werd in § 3, in 2006 met één jaar verlengd."
HOOFDSTUK XII. - Recuperatiefonds Studietoelagen.
Art.21.<DVR 2006-06-30/62, art. 26, 002; Inwerkingtreding : 13-12-2006> § 1. Er wordt een recuperatiefonds studietoelagen opgericht, hierna genoemd " het fonds ".
§ 2. Het fonds is een begrotingsfonds type B in de zin van artikel 45 van het koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende coördinatie van de wetten op de rijkscomptabiliteit.
§ 3. (Het fonds wordt gespijsd door alle ontvangsten die voortvloeien uit terugvorderingen ter uitvoering van artikelen 10, 11 en 22 van het decreet van 16 februari 2001 houdende regeling van de studietoelagen voor het hoger onderwijs in de Vlaamse Gemeenschap, alle ontvangsten die voortvloeien uit terugvorderingen zoals bepaald in artikelen 47 en 48 van het decreet van 30 april 2004 betreffende de studiefinanciering en studentenvoorzieningen in het hoger onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, en alle ontvangsten die voortvloeien uit terugvorderingen zoals bepaald in artikel 62 van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap.
Het fonds wordt eveneens gespijsd door de niet-geïnde studiefinanciering, schooltoelagen of studietoelagen.) <DVR 2007-12-21/35, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
§ 4. [1 [2 Het fonds wordt aangewend voor:
1° de betaling van school- en studietoelagen aan leerlingen en studenten, overeenkomstig het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap;
2° de kosten die voortvloeien uit de gedwongen invordering van terugvorderingen ter uitvoering van artikel 62 van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap;
3° de betaling van andere uitgaven met betrekking tot de organisatie van de studiefinanciering.]2.]1
----------
(1)<DVR 2018-12-21/04, art. 62, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
(2)<DVR 2020-06-26/29, art. 49, 015; Inwerkingtreding : 27-07-2020>
HOOFDSTUK XIII. - Universiteiten.
Art.22. Artikel 140ter van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, wordt vervangen door wat volgt :
"Artikel 140ter. § 1. Het bedrag van de sociale toelage van de universiteiten wordt in 2006 vastgesteld als volgt (in duizenden euro) :
1. Katholieke Universiteit Leuven : 4 846;
2. Vrije Universiteit Brussel : 1 977;
3. Universiteit Antwerpen : 2 133;
4. Katholieke Universiteit Brussel : 180;
5. Universiteit Gent : 5 186;
6. Universiteit Hasselt : 583;
§ 2. Vanaf het begrotingsjaar 2 047 worden de in § 1 vermelde bedragen geïndexeerd aan, de hand van de volgende indexformule :
I = 0,50 x (Ll/LO) + 0,50 x (C1/CO).
I : de indexformule;
L1/L0 : de verhouding tussen de geraamde index van de eenheidsloonkosten op het einde van het desbetreffende begrotingsjaar en de index van de eenheidsloonkosten op het einde van begrotingsjaar 2006;
Cl/C0 : de verhouding tussen de geraamde index van de consumptieprijzen op het einde van het desbetreffende begrotingsjaar en de index van de consumptieprijzen op het einde van begrotingsjaar 2006."
HOOFDSTUK XIV. - Regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van één of meerdere diersoorten.
Art.23. Aan artikel 5, tweede lid, van het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van één of meerdere diersoorten, wordt de volgende zin toegevoegd :
"Indien om redenen van overmacht de gemiddelde veebezetting voor de betrokken diersoort, vermeld in de Mestbankaangifte van het laatste aanslagjaar, lager is dan de gemiddelde veebezetting voor de betrokken diersoort, vermeld in de Mestbankaangiften van de laatste drie aanslagjaren, kan de minister voor de aanvragen ingediend vanaf 1 september 2004 beslissen om het aantal dieren te beperken tot de gemiddelde veebezetting, welke voor iedere betrokken diersoort wordt vermeld in de Mestbankaangifte van de laatste twee aanslagjaren voorafgaand aan het aanslagjaar waarin de overmachtsituatie zich heeft voorgedaan.".
HOOFDSTUK XV. - Pensioendecreet BRTN.
Art.24. In artikel 63 van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de rustpensioenen toegekend aan de vastbenoemde personeelsleden van de BRTN en betreffende de overlevingspensioenen toegekend aan de rechtverkrijgenden van die personeelsleden, worden de bedragen "357.843 BEF (8.870,70 EUR)" en "447.304 BEF (11.088,38 EUR)" respectievelijk vervangen :
- op 1 april 2003, door de bedragen "9.048,00 EUR" en "11.310,00 EUR";
- op 1 april 2004, door de bedragen "9.228,00 EUR" en "11.535,00 EUR";
beide bedragen volgen verder de evolutie van de minima zoals die gelden voor de pensioenen ten laste van de Openbare Schatkist.
In artikel 64, § 2, van hetzelfde decreet, wordt het bedrag "715.687 BEF (17.741,42 EUR)" respectievelijk vervangen :
- op 1 april 2003, door het bedrag "18.096,00 EUR";
- op 1 april 2004, door het bedrag "18.456,00 EUR";
het bedrag volgt verder de evolutie van de minima zoals die gelden voor de pensioenen ten laste van de Openbare Schatkist.
HOOFDSTUK XVI. - Geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen.
Art.25. De Vlaamse Regering wordt gemachtigd een procedure uit te werken die de registratie op communautair niveau van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, zoals voorzien in verordening (EG) nr. 2081/92 van 14 juli 1992 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen, en specificiteitscertificeringen, zoals voorzien in verordening (EG) nr. 2082/92 van 14 juli 1992 inzake de specificiteitscertificering voor landbouwproducten en levensmiddelen, mogelijk maakt.
HOOFDSTUK XVII. - Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek.
Art.26. Bij het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, of zijn rechtsopvolger, wordt een Eigen Vermogen ingesteld, waaraan rechtspersoonlijkheid is toegekend, onder de benaming "Eigen Vermogen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek" afgekort EV INBO.
Art.27. De bevoegdheden, de personeelsleden, de goederen, de rechten en de verplichtingen die samenhangen met de eigen vermogens van het Instituut voor Natuurbehoud en het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer, opgericht krachtens het decreet van 21 december 1990 houdende begrotingstechnische bepalingen alsmede de bepalingen tot begeleiding van de begroting 1991, worden toegewezen aan de rechtspersoon, vermeld in artikel 26.
Art.28. Onverminderd de bepalingen van artikel 27, wordt het vermogen van de rechtspersoon, vermeld in artikel 26, gevormd door :
1° de gelden en vergoedingen die werden betaald voor de onderzoekingen en studies, ontledingen, proeven, keuringen en andere diensten die voor rekening van derden worden verricht door het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek
2° de giften, legaten, schenkingen, beurzen, prijzen of alle andere giften die zijn aanvaard krachtens de wet van 12 juli 1931 betreffende de uitbreiding tot alle rechtspersonen van het voordeel van de voorlopige aanvaarding van bij akten gedane schenkingen onder de levenden;
3° leningen;
4° de inkomsten uit de verkoop van rapporten, brochures, kaarten, plans of andere publicaties, met inbegrip van die producten in elektronische vorm;
5° de inkomsten uit de verkoop van producten die door het INBO zijn gekweekt, geoogst, verhandeld of vervaardigd;
6° de inkomsten van het valoriseren van de resultaten van de uitgevoerde activiteiten, waaronder het exploiteren van intellectuele eigendomsrechten;
7° de inkomsten van liet beheer en de inkomsten uit de vervreemding van goederen die tot de rechtspersoon van het EV INBO behoren;
8° intresten en waardevermeerderingen van het patrimonium;
9° andere inkomsten, na goedkeuring door de Vlaamse Regering.
Art.29. Het EV INBO is bevoegd voor het verrichten van beleidsgericht wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening inzake behoud, ontwikkeling, beheer en duurzaam gebruik van biodiversiteit en het milieu ervan, al dan niet in de opdracht van derden en voor het beheer van het eigen vermogen.
Art.30. Het EV INBO kan voor de verwezenlijking van zijn doel vrij contracten sluiten, roerende en onroerende goederen verwerven en vervreemden, op contractuele basis personeel aanwerven, tewerkstellen en ontslaan, en in het algemeen alle nuttige rechtshandelingen verrichten.
Het EV INBO kan personeel ter beschikking stellen van het Vlaamse Gewest. De wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers is op die terbeschikkingstelling niet van toepassing.
Art.31.§ 1. Het EV INBO wordt bestuurd door een beheerscommissie. De leden worden aangeduid bij ministerieel besluit voor een termijn van maximum vijf jaar en die in elk geval eindigt zes maanden na de installatie van het bij verkiezingen vernieuwde Vlaams Parlement.
§ 2. [1 De beheerscommissie is samengesteld uit:
1° de leidend ambtenaar van het Instituut voor Natuur en Bosonderzoek, die de commissie voorzit;
2° drie personeelsleden van het Instituut voor Natuur en Bosonderzoek;
3° een ambtenaar, deskundig in financiën en begroting, op voorstel van de Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begrotingen;
4° een vertegenwoordiger van de Vlaamse minister, bevoegd voor het natuurbehoud;
5° een vertegenwoordiger van de Vlaamse minister, bevoegd voor het wetenschapsbeleid;
6° de leidend ambtenaar van het Agentschap voor Natuur en Bos of zijn afgevaardigde.]1
§ 3. De voorzitter kan bevoegde personen uitnodigen om met raadgevende stem aan de bespreking van een punt van de agenda van een vergadering van de beheerscommissie deel te nemen.
§ 4. De beheerscommissie vergadert minstens tweemaal per jaar, met name voor het vaststellen van de begroting en de rekening overeenkomstig artikel 32 op uitnodiging van de voorzitter. Twee leden kunnen te allen tijde eisen dat de voorzitter een vergadering samenroept binnen de dertig dagen.
§ 5. De beheerscommissie maakt een huishoudelijk reglement op dat ter bekrachtiging aan de minister wordt voorgelegd.
§ 6. Het mandaat van lid van de beheerscommissie is onbezoldigd.
----------
(1)<DVR 2014-02-28/11, art. 51, 009; Inwerkingtreding : 04-04-2014>
Art.32.
<Opgeheven bij DVR 2011-07-08/09, art. 71, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
Art.33. Onverminderd de voorgaande bepalingen worden de nadere regelen betreffende het beheer, de werking en de boekhouding van het Eigen Vermogen INBO vastgesteld bij besluit van de Vlaamse Regering.
Art.34. Het Eigen Vermogen van het Instituut voor Natuurbehoud en het Eigen Vermogen van het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer, opgericht bij het decreet van 21 december 1990 houdende de begrotïngstechnische bepalingen tot begeleiding van de begroting 1991, worden opgeheven.
HOOFDSTUK XVIII. - Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek.
Art.35. Bij het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek, afgekort het ILVO, wordt een Eigen Vermogen ingesteld, waaraan de rechtspersoonlijkheid is toegekend, onder de benaming "Eigen Vermogen van het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek", afgekort het EV ILVO.
Art.36. De bevoegdheden, de personeelsleden, de goederen, de rechten en de verplichtingen die samenhangen met het Eigen Vermogen van het Centrum voor Landbouweconomie en met het Eigen Vermogen van het Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek, opgericht de artikelen 27 en 28 van het decreet van 5 juli 2002 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2002, worden toegewezen aan het EV ILVO.
Art.37. Onverminderd de bepalingen van artikel 36 wordt het vermogen van het EV ILVO gevormd door :
1° de gelden en vergoedingen, betaald voor onderzoeken, studies, ontledingen, proeven, keuringen of andere diensten, die voor derden worden verricht door het ILVO;
2° de inkomsten uit de verkoop van materiële of intellectuele producten;
3° de inkomsten uit de verkoop van brochures, verslagen, kaarten, plans of andere publicaties;
4° de inkomsten uit de verkoop of het beheer van goederen die aan de rechtspersoon toebehoren;
5° dotaties;
6° intresten en waardevermeerderingen van het patrimonium;
7° de inkomsten van heft valoriseren van de resultaten van de uitgevoerde activiteiten, waaronder het exploiteren van intellectuele eigendomsrechten;
8°andere inkomsten, na goedkeuring door de minister bevoegd voor het landbouw- en visserijbeleid, legaten en schenkingen inbegrepen;
9° leningen.
Art.38. <DVR 2007-06-29/53, art. 35, 004; Inwerkingtreding : 14-09-2007> Het EV ILVO staat in voor :
1° het verrichten van wetenschappelijk onderzoek, expertises en dienstverlening op het vlak van landbouw en visserij voor derden;
2° het onderzoek en de ontwikkeling naar meer duurzame landbouwsystemen;
3° datacollectie en wetenschappelijke adviestaken ter ondersteuning van het Europees Gemeenschappelijk Visserijbeleid;
4° logistieke en operationele ondersteuning van de kwaliteitscontrole in de plantaardige sector.
Art.39. Het EV ILVO kan voor de verwezenlijking van zijn doel vrij contracten sluiten, roerende en onroerende goederen verwerven en vervreemden, op contractuele basis personeel aanwerven, tewerkstellen en ontslaan, en in het algemeen alle nuttige rechtshandelingen verrichten.
Het EV ILVO kan personeel ter beschikking stellen van het Vlaamse Gewest. De wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers is op die terbeschikkingstelling niet van toepassing.
Art.40. § 1. Het EV ILVO wordt bestuurd door een beheerscommissie. De leden worden aangeduid bij ministerieel besluit voor een termijn van maximum vijf jaar en die in elk geval eindigt zes maanden na de installatie van het Vlaams Parlement bij vernieuwing.
§ 2. De beheerscommissie is samengesteld uit :
1° de Leidend ambtenaar van het ILVO, die de commissie voorzit;
2°. vser personeelsleden van het ILVO;
3° een inspecteur van Financiën geaccrediteerd bij het beleidsdomein Landbouw en Visserij;
4° de leidend ambtenaar van het departement Landbouw en Visserij;
5°een vertegenwoordiger van de minister bevoegd voor het Wetenschapsbeleid;
6° een vertegenwoordiger van de Strategische Adviesraad Landbouw, en Visserij,
§ 3. De voorzitter kan bevoegde personen uitnodigen om met raadgevende stem aan de bespreking van een agendapunt van een vergadering van de beheerscommissie deel te nemen.
§ 4. De beheerscommissie vergadert minstens tweemaal per jaar, met name voor het vaststellen van de begroting en de rekening overeenkomstig artikel 41 op uitnodiging van de voorzitter. Twee leden kunnen te allen tijde eisen dat de voorzitter een vergadering samenroept binnen de dertig dagen.
§ 5. De beheerscommissie maakt een huishoudelijk reglement op dat ter bekrachtiging aan de minister wordt voorgelegd.
§ 6. Het mandaat van lid van de beheerscommissie is onbezoldigd.
Art.41. § 1. ((Ieder jaar stelt de beheerscommissie de begroting vast van de uitgaven en reservefondsen voor het volgende begrotingsjaar, alsmede de middelen van het EV ILVO om de uitgaven te dekken en reservefondsen aan te leggen. Voor het indienen van de begroting volgt de beheerscommissie de nadere regelen zoals vastgesteld in de begrotingsinstructies tot de opmaak van de algemene uitgaven- en middelenbegroting.) <DVR 2007-06-29/53, art. 36, 004; Inwerkingtreding : 14-09-2007>
Ieder jaar, voor 15 maart, stelt de beheerscommissie de rekening van het EV ILVO van het vorige begrotingsjaar op.) <DVR 2006-12-22/31, art. 84, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2007>
De begroting en de rekening, alsmede elke wijziging ervan, worden ter goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse Regering, samen met het advies van de Inspectie van Financiën.
§ 2. Het EV ILVO kan het saldo tijdens het volgende begrotingsjaar vrij aanwenden voor het verwezenlijken van zijn doel.
(§ 3. Het EVILVO legt minstens een reservefonds aan voor zijn sociaal passief en een reservefonds voor de vervanging van noodzakelijke investeringen.
Het EV ILVO wordt verplicht zijn beleggingsportefeuille te liquideren ter stijving van deze reservefondsen.
§ 4. Het EV ILVO sluit aan bij het Centraal Financieringsorgaan bij het departement Financiën en Begroting.) <DVR 2007-06-29/53, art. 37, 004; Inwerkingtreding : 14-09-2007>
Art.42. Onverminderd de voorgaande bepalingen worden de nadere regelen betreffende het beheer, de werking en de boekhouding van het EV ILVO vastgesteld bij besluit van de Vlaamse Regering.
Art.43. Worden opgeheven :
1° het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid "Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek";
2° de artikelen 27 en 28 van het decreet van 5 juli 2002 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2002;
3° artikel 69, 7°, van het decreet van 5 juli 2002 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2002, gewijzigd bij artikel 3 van het decreet van 20 december 2002.
Art.44. De bepalingen van dit hoofdstuk treden in werking op de datum te bepalen door de. Vlaamse Regering.
(NOTA : inwerkingtreding van art. 35 tot 44 vastgesteld op 01-04-2006 door BVR 2006-03-17/59, art. 2)
HOOFDSTUK XIX. - Reorganisatie van de watersector.
Afdeling I. - Wijzigingen aan de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging.
Art.45. Aan artikel 32quater, § 1, van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, gewijzigd bij het decreet van 24 december 2004, worden een punt 10° en een punt 11° toegevoegd, die luiden als volgt :
"10° het op eenvoudig verzoek van de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk, de in artikel 32septies, § 1, bedoelde vennootschap, de gemeenten, de gemeentebedrijven, de intercommunales, de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden of de door de gemeente na publieke marktbevraging aangestelde entiteiten die door de gemeenten belast zijn met en instaan voor de aanleg, het aanpassen, het onderhoud of de exploitatie van gemeentelijke saneringsinfrastructuur, meedelen van gegevens waarover de Maatschappij beschikt van heffingsplichtigen, bedoeld in artikel 35quinquies en artikel 35septies van deze wet, voorzover die noodzakelijk zijn in het kader van de aanrekening van de bijdrage, zoals bedoeld in artikel 16bis, § 1, van het decreet van 24 mei 2002 betreffende water bestemd voor menselijke aanwending, en de vergoeding, zoals bedoeld in artikel 16quinquies, § 1, van het decreet van 24 mei 2002 betreffende water bestemd voor menselijke aanwending en artikel 32septies, § 4, van deze wet;
11° het opmaken van zoneringsplannen voor de sanering van het afvalwater. De zoneringsplannen maken een onderscheid tussen de gebieden met collectieve sanering en de gebieden met individuele sanering. In uitvoering van één of meerdere zoneringsplannen wordt een gebiedsdekkend uitvoeringsplan per zuiveringsgebied opgemaakt waarin de uitvoering en de timing van de projecten met betrekking tot respectievelijk de gemeentelijke en bovengemeentelijke saneringsverplichting geregeld zijn, evenals de noodzakelijke afstemming van de projecten. Deze zonerings- en uitvoeringsplannen worden bindend voor derden na goedkeuring door de Vlaamse Regering.".
Art.46. In artikel 32septies, § 4, van dezelfde wet, wordt de zin "De in § 1 bedoelde vennootschap kan, onder toezicht van de economische toezichthouder, contracten afsluiten met het oog op de sanering van het afvalwater dat niet afkomstig is van huishoudelijke activiteiten en dat bovendien wordt geloosd in een openbare riolering aangesloten op een operationele openbare rioolwaterzuiveringsinstallatie." vervangen door de zin "De in § 1 bedoelde vennootschap kan, onder toezicht van de economische toezichthouder, contracten afsluiten met het oog op de sanering van het afvalwater dat niet afkomstig is van huishoudelijke activiteiten en :
- dat wordt geloosd in een openbare riolering aangesloten op een operationele openbare rioolwaterzuiveringsinstallatie;
- dat wordt geloosd in een operationele openbare rioolwaterzuiveringsinstallatie via een bestaande privaatrechtelijke of ten laste van de vergunde exploitant aan de in § 1 bedoelde vennootschap voor uitvoering opgedragen toevoerleiding;
- dat wordt geloosd in een openbare riolering waarvan de aansluiting op een operationele of overeenkomstig § 2 ter uitvoering aan de in § 1 bedoelde vennootschap opgedragen openbare waterzuiveringsinstallatie is voorzien op basis van het investeringsprogramma, bedoeld in artikel 32octies, of het door de Vlaamse Regering vastgestelde subsidiëringsprogramma, bedoeld in artikel 32duodecies, § 2.".
Art.47. § 1. In artikel 35ter, § 2, van dezelfde wet, gewijzigd bij het decreet van 21 december 2001, wordt de zin "Het bedrag van het eenheidstarief van de heffing wordt vastgesteld op 22,3 euro en wordt jaarlijks aangepast aan het indexcijfer der consumptieprijzen met als basisindex het indexcijfer der consumptieprijzen van december 1992, basis 1988, met name 113,76." vervangen door de zin "Het bedrag van het eenheidstarief van de heffing wordt vastgesteld op 22,3 euro voor :
a) de heffingsplichtigen, bedoeld in artikel 35quinquies en artikel 35septies van deze wet, die zijn aangesloten op het openbaar hydrografisch net, zoals bedoeld in artikel 1, en bovendien op basis van de bepalingen van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, alle uitvoeringsbepalingen van deze wet, evenals de bepalingen uit de betreffende milieuvergunning verplicht zijn hun afvalwater zelf te zuiveren en in oppervlaktewater te lozen;
b) de heffingsplichtigen, bedoeld in artikel 35quinquies en artikel 35septies van deze wet, die beschikken over een vergunning met normen voor lozing in de gewone oppervlaktewateren en lozen in de openbare riolering gelegen in zuiveringszone C, zoals bedoeld in artikel 1.1.2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of in een openbare of privaatrechtelijke effluentleiding die uitmondt in oppervlaktewater;
c) de heffingsplichtigen, bedoeld in artikel 35quater van deze wet, waarvan de inrichting niet gelegen de zuiveringszones A of B, zoals bedoeld in artikel 1.1.2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne.
Voor alle andere heffingsplichtigen wordt het eenheidstarief van de heffing vastgesteld op 22,6 euro. De eenheidstarieven van de heffing worden jaarlijks aangepast aan het indexcijfer der consumptieprijzen met als basisindex het indexcijfer der consumptieprijzen van november 1992, basis 1988, met name 113,77.
Deze bepaling gaat in vanaf heffingsjaar 2006.".
§ 2. In artikel 35ter, § 2, van dezelfde wet, gewijzigd bij het decreet van 21 december 2001, wordt een zesde lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
"Bedrijfsafvalwater dat op basis van de bepalingen van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en de uitvoeringsbesluiten ervan, door de exploitant van de hinderlijke inrichting zelf moet gezuiverd worden en/of in oppervlaktewater dient geloosd te worden, komt niet in aanmerking voor een contract zoals bedoeld in het eerste lid, behalve voor wat betreft een contract voor de aanleg en exploitatie van een afvoerleiding waarin de betrokken exploitant zijn aandeel ten laste neemt.".
Art.48. § 1. In artikel 35ter, § 3, 2°, van dezelfde wet, gewijzigd het decreet van 24 december 2004, worden de woorden "verminderd met X" vervangen door de woorden "verminderd met X. De heffing kan in geen geval negatief worden.".
§ 2. In artikel 35ter, § 3, 2°, van dezelfde wet, gewijzigd bij het decreet van 24 december 2004, worden de zinnen "de bijdrage, zoals berekend in artikel 16bis, § 1, van het decreet van 24 mei 2002 betreffende water bestemd voor menselijke aanwending, aangerekend gedurende het heffingsjaar voor de bovengemeentelijke sanering. Indien bedoelde bijdrage niet in het heffingsjaar in mindering gebracht wordt, kan deze in mindering gebracht worden van de heffing van het volgende jaar. Elke aangerekende bijdrage kan evenwel slechts éénmaal in mindering gebracht worden;" vervangen door de zinnen "de som van de bijdrage, zoals bedoeld in artikel 16bis, § 1, van het decreet van 24 mei 2002 betreffende water bestemd voor menselijke aanwending, aangerekend op het water verbruikt of geloosd in het jaar voorafgaand aan het heffingsjaar voor de bovengemeentelijke sanering, exclusief BTW, en de vergoeding, zoals bedoeld in artikel 16quinquies, § 1, van het decreet van 24 mei 2002 betreffende water bestemd voor menselijke aanwending, aangerekend op het water verbruikt of geloosd in het jaar voorafgaand aan het heffingsjaar voor de bovengemeentelijke sanering, exclusief BTW. Indien bedoelde som niet in het heffingsjaar in mindering gebracht wordt, kan deze in mindering gebracht worden van de heffing van het volgende jaar. Elke aangerekende bijdrage of vergoeding kan evenwel slechts éénmaal in mindering gebracht worden. Voor de verrekening wordt uitgegaan van de bijdrage of vergoeding opgenomen in de eindfactuur;".
§ 3. In artikel 35ter, § 3, 2°, van dezelfde wet, gewijzigd het decreet van 24 december 2004, worden de woorden "geloosd in het jaar voorafgaand aan het heffingsjaar" vervangen door de woorden "geloosd in het jaar voorafgaand aan het heffingsjaar, exclusief BTW.".
§ 4. Aan artikel 35ter, § 3, van dezelfde wet, gewijzigd bij het decreet van 24 december 2004, wordt een punt 3° toegevoegd, dat luidt als volgt :
3° Voor de heffingsplichtigen bedoeld in artikel 35quater, § 1, 2° en 3°, wordt geen heffing gevestigd op het waterverbruik op respectievelijk op voor zover door de openbare watervoorzieningsmaatschappij op dit waterverbruik een vergoeding, zoals bedoeld in artikel 16quinquies, § 1, van het decreet van 24 mei 2002 betreffende water bestemd voor menselijke consumptie, werd aangerekend voor de bovengemeentelijke sanering.
Deze bepaling gaat in vanaf het heffingsjaar 2005.".
Art.49. Artikel 35quinquies, § 1, van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
Voor de heffingsplichtigen die niet onder artikel 35quater vallen wordt de vuilvracht als volgt berekend : N = N1 + N2 + N3 + Nk
waarin :
N = (niet opgenomen, zie Franse versie)
<table border="0">
57 | - Ziekenhuizen | 1m3 gebruik water | 0,017 | 0,001 | 0,009 |
- de door de Vlaamse Gemeenschap erkende en gesubsidieerde voorzieningen in de Bijzondere Jeugdbijstand en de Gemeenschapsinstellingen voor Bijzondere Jeugdzorg | |||||
- de door de Vlaamse Gemeenschap erkende en gesubsidieerde residentiële voorzieningen binnen het algemeen welzijnswerk | |||||
- de door de Vlaamse Gemeenschap erkende en gesubsidieerde centra integrale gezinsondersteuning | |||||
- erkende en gesubsidieerde kinderdagverblijven en de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning - erkende Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg en erkende psychiatrische ziekenhuizen, psychiatrische verzorgingstehuizen en initiatieven voor beschut wonen | |||||
- door de Vlaamse Gemeenschap erkende rusthuizen en de erkende serviceflatsgebouwen en woningcomplexen met dienstverlening zonder individuele facturatie | |||||
- door het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen reet een handicap erkende semiresidentiële en residentiele voorzieningen, reet inbegrip van de werkvormen beschermd en zelfstandig wonen. | |||||
- Onderwijsinstellingen |
1. Laag-factor | |||
Code | Hydrogeologische hoofdeenheid | Laag-factor | |
0100 | Quatiare aquifersystemen | 1 | |
0200 | Kempens acquifersysteem | 1 | |
0300 | Boom aquitard | 1 | |
0400 | Oligoceen aquifersysteem | 1 | |
0500 | Bartoon aquitardsysteem | 1 | |
0600 | Ledo-paniseliaan Brusseliaan aquifersysteem | 1 | |
0700 | Paniseliaan aquitard | 1 | |
0800 | leperiaan aquifer | 1 | |
0900 | leperiaan aquitardsysteem | 1 | |
1000 | Peleoceen aquifersysteem | 1 | |
1100 | Krijt aquifersysteem | 1 | |
1200 | Jura trias Perm | 1 | |
1300 | Sokkel | 1 | |
2. Facteur zone | |||
Codegebied | Hydrogeologische hoofdeenheid | Zone | gebiedsfactor |
SS 1000 GWL 1-1 | 1000 | zone '' dun Q-dek '' en/of zone ''dun verzilt gebied '' | 1,5 |
SS 1000 GWL 1-2 | 1000 | zone en betuien '' dun Q-dek '' en/of zone ''dun verzilt gebied '' | 2 |
SS 1000 GWL 2 | 1000 | 1,5 | |
SS 1300 GWL 1 | 1100 + 1300 | 1,5 | |
SS 1300 GWL 2 | 1100 + 1300 | 1,5 | |
SS 1300 GWL 3 | 1100 + 1300 | 2 | |
SS 1300 GWL 4 | 1100 + 1300 | 1,5 | |
SS 1300 GWL 5 | 1100 + 1300 | 2 |