Details





Titel:

18 JULI 2003. - Decreet betreffende publiek-private samenwerking. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-09-2003 en tekstbijwerking tot 29-03-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Het Vlaams Kenniscentrum PPS.
Art. 3-6
HOOFDSTUK III. - Facilitair kader voor de Vlaamse publiek-private samenwerking.
Art. 7-14
HOOFDSTUK IV. - Facilitair kader voor de lokale publiek-private samenwerking.
Art. 15-18
HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 19-20



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1836043001  1976070810  1976B70810  1988062450  1988062453  2000036309  2001035984 



Uitvoeringsbesluit(en):

2004036230  2008202799  2020016229 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.

Art.2.In dit decreet wordt verstaan onder :
  1° PPS-projecten : projecten die door publiek- en privaatrechtelijke partijen, gezamenlijk en in een samenwerkingsverband worden gerealiseerd om een meerwaarde voor die partijen tot stand te brengen;
  2° [1 Vlaamse PPS-projecten: PPS-projecten van de Vlaamse overheid, vermeld in artikel I.3, 1°, van het Bestuursdecreet van 7 december 2018;]1
  3° lokale besturen : gemeenten, provincies, autonome gemeentebedrijven, autonome provinciebedrijven, openbare centra voor maatschappelijk welzijn, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en kerkbesturen;
  4° lokale PPS-projecten : PPS-projecten van de lokale besturen en van de ervan afhangende rechtspersonen;
  5° publiekrechtelijke partij : de federale staat, een Gemeenschap, een Gewest, een lokaal bestuur of een persoon die rechtstreeks of onrechtstreeks onder determinerende invloed staat van één of meer van die overheden, hetgeen blijkt uit :
  a) ofwel het in hoofdzaak financieren of dekken van de werkzaamheden van die persoon;
  b) ofwel het uitoefenen van een toezicht op het beheer van die persoon;
  c) ofwel het aanwijzen van de leden van de bestuursorganen van die persoon voor meer dan de helft;
  6° privaatrechtelijke partij : persoon die geen publiekrechtelijke partij is.
  ----------
  (1)<DVR 2021-06-25/10, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

HOOFDSTUK II. - Het Vlaams Kenniscentrum PPS.
Art.3. (Opgeheven) <DVR 2005-12-23/34, art. 11, 002 ; Inwerkingtreding : 01-01-2006>

Art.4.
  <Opgeheven bij DVR 2021-06-25/10, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art.5. (Opgeheven) <DVR 2005-12-23/34, art. 11, 002 ; Inwerkingtreding : 01-01-2006>

Art.6.
  <Opgeheven bij DVR 2021-06-25/10, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

HOOFDSTUK III. - Facilitair kader voor de Vlaamse publiek-private samenwerking.
Art.7. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn uitsluitend van toepassing op Vlaamse PPS-projecten.
  De Vlaamse regering kan de voorwaarden van de erkenning van Vlaamse PPS-projecten nader bepalen.

Art.8.[1 In afwijking van de artikelen 3 en 5 van het decreet van 8 maart 2024 over het vervreemden van onroerende domeingoederen en het vestigen en vervreemden van zakelijke rechten kan de Vlaamse Regering de onroerende domeingoederen die behoren tot het domein van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest, ongeacht de geschatte waarde ervan, uit de hand of bij wijze van ruiling vervreemden en er zakelijke rechten op vestigen. ]1
  ----------
  (1)<DVR 2024-03-08/02, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

Art.9. In afwijking van de regels die daarvoor in het bijzonder bepaald zijn, kunnen de intern verzelfstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid en de publiek- en privaatrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen, onroerende goederen verwerven, de onroerende goederen die behoren tot hun privaat domein vervreemden en er zakelijke rechten op vestigen, zonder machtiging van de Vlaamse regering.

Art.10. De Vlaamse regering kan voor de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest, op voorwaarde van bijzondere en omstandige motivering, zakelijke rechten vestigen op de onroerende goederen die behoren tot het openbaar domein, voorzover de gevestigde zakelijke rechten niet kennelijk onverenigbaar zijn met de bestemming van deze goederen.

Art.11. De intern verzelfstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid en de publiek- en privaatrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen kunnen, op voorwaarde van bijzondere en omstandige motivering, zakelijke rechten vestigen op de onroerende goederen die behoren tot het openbaar domein, voorzover de gevestigde zakelijke rechten niet kennelijk onverenigbaar zijn met de bestemming van deze goederen.

Art.12. In afwijking van de regeling in artikel 4 van de wet van 12 juli 1956 tot vaststelling van het statuut der autosnelwegen, kan de Vlaamse regering toelaten dat op het domein van de autosnelweg andere installaties of bouwwerken worden opgericht dan die ten bate van een openbare dienst of in verband met de dienst van de autosnelweg, voorzover dat verenigbaar is met de functie van de autosnelweg.

Art.13. (Onverminderd de bevoegdheden van de Participatiemaatschappij Vlaanderen voor het realiseren van projecten inzake publiek-private samenwerking), is de Vlaamse regering voor de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest gemachtigd om op grond van het private vennootschaps- of verenigingsrecht, instellingen, verenigingen en ondernemingen op te richten of erin deel te nemen, voorzover het niet met een bevoegdheidsoverdracht gepaard gaat en de oprichting of deelname niet gepaard gaat met een inbreng van geld. <DVR 2006-12-15/56, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 19-05-2008>
  Deze instellingen, verenigingen en ondernemingen kunnen, op voorwaarde van bijzondere en omstandige motivering, zakelijke rechten vestigen op de onroerende goederen die behoren tot het openbaar domein, voorzover de gevestigde zakelijke rechten niet kennelijk onverenigbaar zijn met de bestemming van deze goederen.

Art.14. In afwijking van de regels die voor het nemen van participaties in het bijzonder bepaald zijn, kunnen de intern verzelfstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid en de publiek- en privaatrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen, op grond van het private vennootschaps- of verenigingsrecht, instellingen, verenigingen en ondernemingen oprichten of erin deelnemen. De deelneming of oprichting die met een bevoegdheidsoverdracht gepaard gaat, is afhankelijk van de machtiging van de Vlaamse regering. De verleende machtigingen worden binnen dertig dagen meegedeeld aan het Vlaams Parlement.
  Deze instellingen, verenigingen en ondernemingen kunnen, op voorwaarde van bijzondere en omstandige motivering, zakelijke rechten vestigen op de onroerende goederen die behoren tot het openbaar domein, voorzover de gevestigde zakelijke rechten niet kennelijk onverenigbaar zijn met de bestemming van deze goederen.

HOOFDSTUK IV. - Facilitair kader voor de lokale publiek-private samenwerking.
Art.15. De Nieuwe Gemeentewet wordt voor het Vlaamse Gewest als volgt gewijzigd :
  1° aan titel V wordt een hoofdstuk III toegevoegd, dat luidt als volgt :
  "Hoofdstuk III. - Publiek-private samenwerking in het Vlaamse Gewest
  Artikel 237bis. Voor lokale PPS-projecten in de zin van het decreet betreffende publiek-private samenwerking, kan de gemeente, op voorwaarde van bijzondere en omstandige motivering, zakelijke rechten vestigen op de onroerende goederen die behoren tot het openbaar domein, voorzover de gevestigde zakelijke rechten niet kennelijk onverenigbaar zijn met de bestemming van deze goederen. ";
  2° aan artikel 263sexies, § 1, ingevoegd bij de wet van 28 maart 1995, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
  "Voor lokale PPS-projecten in de zin van het decreet betreffende publiek-private samenwerking kunnen de autonome gemeentebedrijven en hun filialen, op voorwaarde van bijzondere en omstandige motivering, zakelijke rechten vestigen op de onroerende goederen die behoren tot het openbaar domein, voorzover de gevestigde zakelijke rechten niet kennelijk onverenigbaar zijn met de bestemming van deze goederen. " ;
  3° aan het tweede lid van artikel 263sexies, § 2, ingevoegd bij de wet van 28 maart 1995, wordt het volgende zinsdeel toegevoegd : "; deze voorwaarde geldt evenwel niet wanneer het filiaal de realisatie van lokale PPS-projecten in de zin van het decreet betreffende publiek-private samenwerking als uitsluitende doelstelling heeft".

Art.16. De Provinciewet wordt voor het Vlaamse Gewest als volgt gewijzigd :
  1° aan artikel 114novies, § 1, ingevoegd bij de wet van 25 juni 1997, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
  "Voor lokale PPS-projecten in de zin van het decreet betreffende publiek-private samenwerking, kunnen de autonome provinciebedrijven en hun filialen, op voorwaarde van bijzondere en omstandige motivering, zakelijke rechten vestigen op de onroerende goederen die behoren tot het openbaar domein, voorzover de gevestigde zakelijke rechten niet kennelijk onverenigbaar zijn met de bestemming van deze goederen. ";
  2° aan het tweede lid van artikel 114novies, § 2, ingevoegd bij de wet van 25 juni 1997, wordt het volgende zinsdeel toegevoegd :
  "; deze voorwaarde geldt evenwel niet wanneer het filiaal de realisatie van lokale PPS-projecten in de zin van het decreet betreffende publiek-private samenwerking als uitsluitende doelstelling heeft";
  3° een titel XIII wordt toegevoegd, die luidt als volgt :
  "TITEL XIII. - Publiek-private samenwerking in het Vlaamse Gewest
  Artikel 146. Voor lokale PPS-projecten in de zin van het decreet betreffende publiek-private samenwerking, kan de provincie, op voorwaarde van bijzondere en omstandige motivering, zakelijke rechten vestigen op de onroerende goederen die behoren tot het openbaar domein, voorzover de gevestigde zakelijke rechten niet kennelijk onverenigbaar zijn met de bestemming van deze goederen. "

Art.17. § 1. De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn wordt voor de Vlaamse Gemeenschap als volgt gewijzigd :
  1° artikel 77, opgeheven bij de wet van 5 augustus 1992, wordt hersteld in de volgende lezing :
  " Artikel 77. Voor lokale PPS-projecten in de zin van het decreet betreffende publiek-private samenwerking, kan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, op voorwaarde van bijzondere en omstandige motivering, zakelijke rechten vestigen op de onroerende goederen die behoren tot het openbaar domein, voorzover de gevestigde zakelijke rechten niet kennelijk onverenigbaar zijn met de bestemming van deze goederen. ";
  2° aan het eerste lid van artikel 126, § 1, wordt de volgende zin toegevoegd :
  "De verenigingen beschikken in het bijzonder over dezelfde bevoegdheid als bepaald in artikel 77 om voor lokale PPS-projecten in de zin van het decreet betreffende publiek-private samenwerking zakelijke rechten te vestigen op goederen van het openbaar domein".
  § 2. De Vlaamse regering wordt ertoe gemachtigd om, desgevallend in afwijking van wetten en decreten, analoge maatregelen te treffen aan deze opgenomen in dit decreet met het oog op de vergemakkelijking van PPS-projecten opgezet door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de rechtspersonen waaraan zij deelnemen.

Art.18. Aan het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking wordt voor het Vlaamse Gewest een artikel 78bis toegevoegd, dat luidt als volgt :
  " Artikel 78bis. Voor lokale PPS-projecten in de zin van het decreet betreffende publiek-private samenwerking, kunnen de samenwerkingsverbanden met rechtspersoonlijkheid, op voorwaarde van bijzondere en omstandige motivering, zakelijke rechten vestigen op de onroerende goederen die behoren tot het openbaar domein, voorzover de gevestigde zakelijke rechten niet kennelijk onverenigbaar zijn met de bestemming van deze goederen. "

HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art.19. In afwachting van de operationalisering van de intern verzelfstandigde agentschappen en de publiek- en privaatrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen, vermeld in artikelen 2, 2°, 9, 11 en 14, worden onder deze agentschappen verstaan, de Vlaamse gedecentraliseerde diensten, instellingen en ondernemingen zoals bedoeld in artikel 9 van de bijzondere wet 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.

Art. 20.De besluiten die krachtens [1 ...]1 artikel 17, § 2, worden vastgesteld, houden op uitwerking te hebben indien zij niet bij decreet zijn bekrachtigd binnen de 12 maanden na de datum van hun inwerkingtreding. De bekrachtiging werkt terug tot deze laatste datum.
  ----------
  (1)<DVR 2021-06-25/10, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2020>