Artikels:
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :
1° Toegevoegde waarde : de gerealiseerde omzet, verminderd met de inkopen van handelsgoederen, grondstoffen en hulpstoffen en de kosten van diensten en diverse goederen;
2° Subsidieagentschap : het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie zoals vastgelegd in het besluit van de Vlaamse Regering van 4 juni 2004 tot oprichting van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie;
3° Monitor : de werknemers die voor subsidiëring als monitor kunnen worden aangegeven ter uitvoering van hoofdstuk III van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1996 houdende subsidieregeling van het loon en van de lasten van de werknemers in de beschutte werkplaatsen die erkend zijn door het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie;
4° Capaciteit : het aan de beschutte werkplaats toebedeelde aantal voltijds equivalente subsidieerbare arbeidsplaatsen voor werknemers met een handicap in uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 mei 2008 tot vaststelling van de programmatie van de door het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie erkende beschutte werkplaatsen;
5° Subsidieperiode : de periode waarvoor de economische herstelsubsidie wordt toegekend.
Art.2. Binnen de grenzen van het begrotingskrediet kent het Subsidieagentschap aan de beschutte werkplaatsen een eenmalig tijdelijke economische herstelsubsidie toe voor de subsidieperiode september 2009 tot en met december 2009.
Art.3. De beschutte werkplaats kan de subsidie alleen aanwenden om zo veel mogelijk tewerkstellingskansen te bieden aan monitoren die er werken. Daarbij kan de tewerkstelling van de monitoren, binnen het heersende arbeidsrechtelijke kader, tevens ingezet worden voor de opvang en begeleiding van de werknemers met een arbeidshandicap gedurende de periode van hun economische werkloosheid.
Art.4. De subsidie wordt toegekend als de werkplaats op basis van het werkblad, vermeld in artikel 6, tweede lid, aantoont dat de toegevoegde waarde per toegekende capaciteit tijdens de subsidieperiode gelijk is aan of kleiner is dan de respectieve toegevoegde waarde per toegekende capaciteit in dezelfde periode tijdens het refertejaar 2007.
Volgens de daling van de toegevoegde waarde, berekend conform het eerste en tweede lid, bedraagt de subsidie per maand en per voltijds equivalente monitor :
| daling van de toegevoegde waarde | bedrag in euro
|
| tot 10 % | 700
|
| van 10 % tot 20 % | 745
|
| van 20 % tot 30 % | 815
|
| van 30 % tot 40 % | 890
|
| van 40 % tot 45 % | 960
|
| van 45 % | 1.000 |
Als bij de afrekening blijkt dat een hoger budget nodig is dan het nog beschikbare begrotingskrediet, worden de basissubsidiebedragen in euro opgenomen in de tabel, vermeld in het derde lid, lineair verminderd tot op zo'n niveau dat maximaal het beschikbare begrotingskrediet opgebruikt wordt.
Het lineaire verminderingsbedrag wordt als volgt bepaald :
(definitief nodige budget betreffende periode - nog beschikbaar begrotingskrediet)
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------
(aantal monitoren dat recht opent op subsidie in de desbetreffende periode)
Het aantal monitoren dat recht opent op subsidie in de desbetreffende periode, vermeld in het vierde lid, is gelijk aan de som over de volledige periode van het aantal behouden monitoren per maand, conform artikel 7.
Het op die manier bepaalde verminderingsbedrag wordt in vermindering genomen van elk van de uitgetrokken basissubsidiebedragen in de tabel'
Art.5. Het Subsidieagentschap bezorgt aan de werkplaatsen een modelformulier.
Aan de hand van het formulier bezorgt de beschutte werkplaats de onderstaande gegevens aan het Subsidieagentschap :
1° Een lijst met de namen van de monitoren die er werken op het ogenblik van de start van de subsidieperiode, uitgedrukt in voltijdse equivalenten;
2° Een verbintenis om de monitoren, vermeld in punt 1°, behoudens andere dan om economische redenen, in dienst te houden gedurende de subsidieperiode;
3° Een verklaring op erewoord over de correctheid van gegevens, vermeld in punt 1°.
De beschutte werkplaats bezorgt voor de twintigste werkdag na afloop van de subsidieperiode de volgende documenten aan het Subsidieagentschap :
1° Een maandelijks geactualiseerde versie van het formulier, vermeld in het eerste lid;
2° Een door het Subsidieagentschap ter beschikking gesteld ingevuld werkblad met de bijbehorende verklaring op erewoord over de gerealiseerde toegevoegde waarde per toegekende capaciteit conform bepalingen vermeld in artikel 4, op basis van de maandelijkse BTW-aangiften over de subsidie- en referteperiode vermeld in artikel 4. Een kopie van de BTW-aangiften dient meegestuurd te worden.
Art.6. Het Subsidieagentschap bepaalt op basis van het formulier, vermeld in artikel 6, eerste lid, per werkplaats het aantal monitoren voor wie de subsidie kan worden toegekend, alsook het maximale subsidiebedrag.
Het maximale aantal voltijds equivalente monitoren dat per werkplaats wordt gesubsidieerd, wordt bepaald volgens de formule toegekende capaciteit/10.
Art.7. Het subsidiebedrag wordt toegekend nadat het Subsidieagentschap de door de werkplaats voorgelegde geactualiseerde versie van het formulier, als vermeld in artikel 6, tweede lid, 1°, en het werkblad, vermeld in artikel 6, tweede lid, 2°, heeft goedgekeurd.
Het subsidiebedrag wordt uitgekeerd binnen de beperkingen, vermeld in artikel 4, op basis van de opgegeven nominatieve lijst, vermeld in artikel 6 van de voltijds equivalente tewerkgestelde monitoren.
Alleen als een monitor uit de lijst, vermeld in artikel 6, eerste lid, 1°, uit dienst treedt tijdens de subsidieperiode en vervangen wordt door een nieuwe externe aanwerving, komt de nieuw aangeworven monitor in aanmerking voor subsidiëring.
Als een monitor uit de lijst, vermeld in artikel 6, eerste lid, 1°, niet voorkomt op de maandelijks geactualiseerde versie ervan, wordt de subsidie beperkt tot de maanden waarin de monitor nominatief voorkomt op de geactualiseerde lijst.
Art.8. De sociaalrechtelijke inspecteurs van het Departement Werk en Sociale Economie zijn ertoe gerechtigd ter plaatse te controleren of de subsidiemiddelen worden aangewend in overeenstemming met dit besluit.
Art.9. Het besluit van de Vlaamse Regering van 13 maart 2009 betreffende de toekenning van een tijdelijke economische herstelsubsidie aan de beschutte werkplaatsen wordt opgeheven.
Art.10. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2009 en treedt uit werking op 30 juni 2010.
Art. 11. De Vlaamse minister, bevoegd voor de sociale economie, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 18 december 2009.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS
Voor de Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, afwezig,
De Vlaamse minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding,
I. LIETEN