Artikels:
Artikel 1. In artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1996 houdende subsidieregeling van het loon en van de sociale lasten van de werknemers in de beschutte werkplaatsen die erkend zijn door het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999, 30 maart 2001, 24 december 2004, 2 juni 2006, 22 september 2006 en 18 juli 2008, wordt paragraaf 5 vervangen door wat volgt :
" § 5. Het bedrag van de subsidie vermeld in paragraaf 1, wordt verhoogd met een toelage voor de eindejaarspremie. Het bedrag van de toelage voor de eindejaarpremie wordt per gepresteerd uur of uur dat daarmee gelijkgesteld kan worden, voor de volgende jaren vastgesteld op :
1° 2006 | 0,04022 euro; |
2° 2007 | 0,08838 euro; |
3° 2008 | 0,13653 euro; |
4° 2009 | 0,18427 euro; |
5° 2010 | 0,23243 euro; |
6° 2011 | 0,23243 euro; |
7° 2012 | 0,30782 euro; |
8° 2013 en de volgende jaren | 0,40000 euro. |
Het bedrag van de toelage voor de eindejaarspremie wordt voor de jaren 2006 tot en met 2011 gekoppeld aan de spilindex 102,10. Het wordt met ingang van 1 januari 2006 geïndexeerd overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen.
Het bedrag van de toelage voor de eindejaarspremie wordt vanaf 2012 gekoppeld aan de spilindex 114,97. Het wordt met ingang van 1 januari 2012 geïndexeerd overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen. ".
Art.2. Aan artikel 6, § 2, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 september 2006, worden een derde en vierde lid toegevoegd, die luiden als volgt :
" Vanaf 2012 mag de subsidie voor monitor vermeld in het eerste lid, de volgende jaarlijkse bedragen niet overschrijden :
monitor | 2012 : 13.889,56 euro |
| 2013 en de volgende jaren : 14.855,20 euro |
De bedragen, vermeld in het derde lid, worden gekoppeld aan de spilindex 114,97. Ze worden met ingang van 1 januari 2012 geïndexeerd overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen. ".
Art.3. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008, wordt een artikel 13quinquies ingevoegd dat luidt als volgt :
" Art. 13quinquies. Boven op de bedragen, vermeld in artikel 13quater, wordt in een jaarlijks supplement voorzien vanaf de onderstaande jaren. De bedragen zijn cumulatief :
1° 2011 | 9,3 euro; |
2° 2012 | 7,9 euro; |
3° 2013 | 37,2 euro; |
4° 2014 en de volgende jaren | 46,5 euro. |
De bedragen, vermeld in het eerste lid, worden geïndexeerd overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen.
Het bedrag voor 2011, vermeld in het eerste lid, 1°, wordt gekoppeld aan de spilindex die van toepassing is op 31 december 2011 en wordt geïndexeerd met ingang van 1 januari 2012.
Het bedrag voor 2012, vermeld in het eerste lid, 2°, wordt gekoppeld aan de spilindex die van toepassing is op 31 december 2012 en wordt geïndexeerd met ingang van 1 januari 2013.
Het bedrag voor 2013, vermeld in het eerste lid, 3°, wordt gekoppeld aan de spilindex die van toepassing is op 31 december 2013 en wordt geïndexeerd met ingang van 1 januari 2014.
Het bedrag voor 2014 en de volgende jaren, vermeld in het eerste lid, 4°, wordt gekoppeld aan de spilindex die van toepassing is op 31 december 2014 en wordt geïndexeerd met ingang van 1 januari 2015. ".
Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2011.
Art. 5. De Vlaamse minister, bevoegd voor de sociale economie, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 25 januari 2013.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS
De Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie,
Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE