9 APRIL 1992. - Besluit van de Waalse Gewestexecutieve betreffende de [...] gevaarlijke afvalstoffen. <Vertaling> <BWG 2002-07-04/50, art. 180, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002, BWG2007-07-12/56, Inwerkingtreding : 08-10-2007>. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-07-1997 en tekstbijwerking tot 30-10-2023)
HOOFDSTUK I. - In het algemeen.
Art. 1-4, 4bis
HOOFDSTUK II. - (Verzekering van de exploitant van een installatie voor de verzameling, voorbehandeling, verwijdering of valorisatie van gevaarlijke afvalstoffen) <BWG 2002-07-04/50, art. 184, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Afdeling 1. - Principe van de vergunning.
Art. 5
Afdeling 2. - Voorwaarden en modaliteiten van de vergunning.
Art. 6-9
Afdeling 3. - Indienings- en onderzoekprocedure van de aanvraag.
Onderafdeling 1. - Onderzoek van de aanvraag door de bestendige deputatie.
Art. 10-17
Onderafdeling 2. - Beroepen tegen de beslissing van de bestendige deputatie.
Art. 18-22
Afdeling 4. - Wijziging van de voorwaarden van de vergunning, van haar opschorting of intrekking.
Art. 23-28
HOOFDSTUK III. - [1 Erkenning van ophalers, vervoerders, makelaars en handelaars van gevaarlijke afvalstoffen]1
Afdeling 1. - Principe van de erkenning.
Art. 29-31
Afdeling 2. - Erkenningsvoorwaarden.
Art. 32-35
Afdeling 3. - Indienings- en onderzoeksprocedure van de aanvraag.
Art. 36-37
Afdeling 4. - Wijziging van de erkenningsvoorwaarden, van haar opschorting en haar intrekking.
Art. 38-41
HOOFDSTUK IV. - (Erkenning van de verantwoordelijke voor de handelingen betreffende de verzameling, voorbehandeling, verwijdering of valorisatie van gevaarlijke afvalstoffen) <BWG 2002-07-04/50, art. 194, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Afdeling 1. - Principe van de erkenning.
Art. 42-44
Afdeling 2. - Erkenningsvoorwaarden.
Art. 45-46
Afdeling 3. - Indienings- en onderzoekprocedure van de aanvraag.
Art. 47-48
Afdeling 4. - Wijziging van de erkenningsvoorwaarden, van haar opschorting en van haar intrekking.
Art. 49-50
Afdeling 5. - De persoon die verantwoordelijk is voor de hergroeperings-, voorbehandelings-, verwijderings- of voor de valorisatieverrichtingen.
Art. 51-58
HOOFDSTUK V. - Inlichtingen betreffende het bezit en de levering van (...) gevaarlijke afvalstoffen. <BWG 2002-07-04/50, art. 200, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Afdeling 1. - Het register van de (...) gevaarlijke afvalstoffen. <BWG 2002-07-04/50, art. 200, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art. 59-60
Afdeling 2. - Aangifte van bezit van (...) gevaarlijke afvalstoffen. <BWG 2002-07-04/50, art. 200, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art. 61-64
Afdeling 3. - Vervoerformulier van de afvalstoffen.
Art. 65-70
HOOFDSTUK VI. - De Erkenningscommissie inzake afvalstoffen.
Art. 71
HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen.
Art. 72-73
HOOFDSTUK VIII. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen.
Art. 74-87
Bijlagen.
Art. N1-N4
1994027097 1994027595 1996027000 1999027481 2002027817 2007202868 2008027015 2009201987 2012202884 2020203667 2023046163
HOOFDSTUK I. - In het algemeen.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder :
1° decreet : het decreet van de Waalse Gewestraad van (27 juni 1996) betreffende de afvalstoffen; <BWG 2002-07-04/50, art. 181, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
2° [1 inzameling : het verzamelen van afvalstoffen, inclusief de voorlopige sortering en de voorlopige opslag van afvalstoffen, om deze daarna te vervoeren naar een afvalverwerkingsinstallatie;]1
3° (...) <BWG 2002-07-04/50, art. 181, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
4° (gevaarlijk afval : afval in de zin van artikel 3 van het besluit van de Waalse Regering van 10 juli 1997 tot vaststellng van een afvalcatalogus;) <BWG 1997-07-10/32, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 09-08-1997>
5° inzameling : de ophaal, sortering of samenvoeging van afvalstoffen met het oog op hun vervoer;
6° vervoer : de ladings-, verzendings- en ontladingshandelingen van afvalstoffen;
7° verwijdering : elke in bijlage I van dit besluit bedoelde handeling;
8° hergroepering : de voorlopige immobilisatie van de stoffen op een gemachtigde opslagplaats met de mogelijkheid om afvalstoffen van verschillende herkomsten te vermengen voor zover zij van verenigde aard zijn;
9° voorbehandeling : elke handeling die leidt tot de wijziging van de fysische staat van de afval, waarna nog één van de in bijlagen I of III bedoelde handelingen verricht dient te worden;
10° valorisatie : alle in bijlage II van dit besluit bedoelde handelingen;
11° [2 Administratie : de Administratie in de zin van artikel 2, 22°, van het decreet]2;
12° [1 ...]1
13° Minister : de Minister van het Waalse Gewest tot wiens bevoegdheid het Leefmilieu behoort.
(Tweede lid opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 181, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
----------
(1)<BWG 2012-05-10/06, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 14-06-2012>
(2)<BWG 2017-07-13/32, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
Art.2.Dit besluit is niet van toepassing op de verwijdering van afvalstoffen in [centra voor technische ondergraving], noch op de afvalstoffen die het voorwerp zijn van bijzondere besluiten. <BWG 2002-07-04/50, art. 182, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
[1 De erkenning als gespecialiseerd koeltechniekbedrijf verkregen op basis van het besluit van Waalse Regering van 12 juli 2007 tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze uitrustingen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt geldt in de zin van dit besluit als erkenning voor het vervoer van gevaarlijke afvalstoffen die uitsluitend voortkomen uit de interventies op koelvoorzieningen van de gespecialiseerde koeltechnici die door het bedrijf in dienst genomen zijn.]1
----------
(1)<BWG 2007-07-12/56, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 08-10-2007>
Art.3. Het is verboden zich van (...) gevaarlijke afvalstoffen te ontdoen, anders dan : <BWG 2002-07-04/50, art. 183, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
1° hetzij door verwijdering of valorisatie in daartoe behoorlijk gemachtigde installaties;
2° hetzij door aangifte aan een derde die de vereiste erkenning om tot de inzameling over te gaan geniet of aan een erkende en gemachtigde derde voor de hergroepering, voorbehandeling, verwijdering of valorisatie van (...) gevaarlijke afvalstoffen; <BWG 2002-07-04/50, art. 183, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
3° hetzij door aangifte aan een buiten het grondgebied van het Waalse Gewest gelegen installatie, nadat hij zich ervan vergewist heeft dat die installatie aan de voorwaarden voldoet die de wetgeving hem oplegt om tot de verwijdering of de valorisatie van afvalstoffen over te gaan.
Art.4.[1 § 1. Gevaarlijke afvalstoffen mogen niet worden gemengd met andere categorieën gevaarlijke afvalstoffen, noch met andere afvalstoffen, stoffen of materialen.
Onder mengen wordt ook het verdunnen van gevaarlijke stoffen verstaan.
§ 2. In afwijking van paragraaf 1 mogen gevaarlijke afvalstoffen worden gemengd met andere gevaarlijke afvalstoffen of met andere afvalstoffen, stoffen of materialen, op voorwaarde dat :
a) er wordt gemengd door een inrichting of persoon die over een vergunning beschikt;
b) de bepalingen van artikel 6bis van het decreet worden nageleefd en de negatieve gevolgen van het afvalbeheer op de menselijke gezondheid en het milieu niet worden vergroot, en tevens;
c) de handeling in kwestie in overeenstemming is met de beste beschikbare technieken.
§ 3. Indien gevaarlijke afvalstoffen in strijd met paragraaf 1 gemengd zijn, zal, indien nodig en mogelijk, een scheiding moeten worden uitgevoerd rekening houdend met technische en economische haalbaarheidscriteria, om te voldoen aan artikel 6bis van het decreet.]1
----------
(1)<BWG 2012-05-10/06, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 14-06-2012>
Art. 4bis. [1 Bij de inzameling, het vervoer en de tijdelijke opslag van gevaarlijke afvalstoffen worden laatstgenoemden verpakt en voorzien van een etiket overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 28 juni 2009 betreffende het vervoer via de weg of per spoor van gevaarlijke stoffen, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen, en de Europese overeenkomst inzake het internationaal vervoer via de weg van gevaarlijke stoffen, het reglement betreffende het internationale spoorwegvervoer van gevaarlijke goederen, of het koninklijk besluit van 31 juli 2009 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren en de Europese overeenkomst betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BWG 2012-05-10/06, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 14-06-2012>
HOOFDSTUK II. - (Verzekering van de exploitant van een installatie voor de verzameling, voorbehandeling, verwijdering of valorisatie van gevaarlijke afvalstoffen)
Afdeling 1. - Principe van de vergunning.
Art.5. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 185, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Afdeling 2. - Voorwaarden en modaliteiten van de vergunning.
Art.6. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 185, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.7. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 185, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.8. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 185, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.9. (De milieuvergunning) eist het onderschrijven door de exploitant van een verzekeringspolis met : <BWG 2002-07-04/50, art. 186, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
1° een bepaling ten gunste van elke benadeelde derde, waarbij de excepties, nietigheden of vervallen niet tegengeworpen kunnen worden;
2° een clausule waarbij bepaald is dat de schorsing of de verbreking van het contract slechts uitwerking heeft na het verstrijken van een termijn van zes maanden vanaf de datum waarop de oorzaak van de schorsing of de verbreking aan de Minister werd betekend.
Afdeling 3. - Indienings- en onderzoekprocedure van de aanvraag.
Onderafdeling 1. - Onderzoek van de aanvraag door de bestendige deputatie.
Art.10. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 187, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.11. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 187, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.12. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 187, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.13. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 187, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.14. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 187, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.15. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 187, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.16. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 187, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.17. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 187, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Onderafdeling 2. - Beroepen tegen de beslissing van de bestendige deputatie.
Art.18. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 187, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.19. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 187, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.20. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 187, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.21.(Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 187, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.22. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 187, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Afdeling 4. - Wijziging van de voorwaarden van de vergunning, van haar opschorting of intrekking.
Art.23. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 187, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.24. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 187, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.25. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 187, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.26. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 187, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.27. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 187, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.28. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 187, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
HOOFDSTUK III. - [1 Erkenning van ophalers, vervoerders, makelaars en handelaars van gevaarlijke afvalstoffen]1
----------
(1)
Afdeling 1. - Principe van de erkenning.
Art.29.De inzameling en het vervoer van (...) gevaarlijke afvalstoffen [1 beroepshalve]1 zijn onderworpen aan voorafgaande erkenning. Deze erkenning wordt verleend voor een door haar bepaalde termijn en mag vijf jaar niet overschrijden. <BWG 2002-07-04/50, art. 189, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
[1 Deze erkenning wordt vereist voor het uitoefenen van de activiteiten van makelaar en handelaar in afvalstoffen.]1
----------
(1)<BWG 2012-05-10/06, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 14-06-2012>
Art.30. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 190, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.31.[1 De lijst van de ophalers, vervoerders, makelaars en handelaars van gevaarlijke afvalstoffen wordt jaarlijks bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en op het leefmilieuportaal van het Waalse Gewest.]1
----------
(1)<BWG 2012-05-10/06, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 14-06-2012>
Afdeling 2. - Erkenningsvoorwaarden.
Art.32.[1 Om als ophaler, vervoerder, makelaar of handelaar van gevaarlijke afvalstoffen erkend te worden, dient aan de volgende voorwaarden te worden voldaan :]1
1° wanneer het een natuurlijke persoon betreft :
a) Belgisch staatsburger zijn of onderdaan van een lid-Staat van de Europese Gemeenschap;
b) in het bezit zijn van zijn burgerlijke en politieke rechten;
c) niet bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing veroordeeld geweest zijn voor een ernstige inbreuk op Titel I van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, op de wet van 22 juli 1974 op de giftige afvalstoffen, op de wet van 9 juli 1984 betreffende de invoer, de uitvoer en de doorvoer van afvalstoffen, op het decreet van 5 juli 1985 betreffende de afvalstoffen, op het decreet van 25 juli 1991 betreffende de belasting op de afvalstoffen (in het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, in het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning) of op elke gelijkwaardige wetgeving in een lid-Staat van de Europese Gemeenschap; <BWG 2002-07-04/50, art. 192, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
d) beschikken over financiële waarborgen en beschikken of zich ertoe verplichten te beschikken over technische en menselijke middelen die de activiteiten waarvoor de erkenning wordt gevraagd, mogelijk maken overeenkomstig de bepalingen van het decreet en zijn uitvoeringsbesluiten, alsmede de bepalingen inzake vervoer van gevaarlijke stoffen of ontvlambare vloeistoffen;
e) zich verbinden een verzekeringspolis af te sluiten die de burgerlijke aansprakelijkheid dekt voortspruitend uit de activiteiten waarvoor de erkenning wordt gevraagd en een afschrift van die verzekeringspolis aan de [2 Administratie]2 voor te leggen alvorens deze erkenning te gebruiken; op voorwaarde dat die polis (...) het volgende bevat : <BWG 2002-07-04/50, art. 192, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
1° een bepaling ten gunste van elke benadeelde derde, waarbij de excepties, nietigheden of vervallen niet tegengeworpen kunnen worden;
2° een clausule waarbij bepaald is dat de schorsing of de verbreking van het contract slechts uitwerking heeft na het verstrijken van een termijn van zes maanden vanaf de datum waarop de oorzaak van de schorsing of de verbreking aan de Minister werd betekend;
3° wanneer het een rechtspersoon betreft die in de vorm van een [3 vennootschap]3 opgericht is :
a) opgericht zijn overeenkomstig de Belgische wetgeving of die van een andere lid-Staat van de Europese Gemeenschap en zijn maatschappelijke of exploitatiezetel in België of in een andere lid-Staat van de Europese Gemeenschap hebben;
b) onder zijn bestuurders, beheerders of andere personen die de vennootschap kunnen verbinden, enkel personen tellen die voldoen aan de voorwaarden bedoeld in 1°, b) en c);
c) de in 1°, d) en e) bepaalde voorwarden vervullen;
4° wanneer het een publiek- of privaatrechtelijke rechtspersoon betreft, die niet opgericht is in de vorm van een [3 vennootschap]3 :
a) onder de leden van zijn beheersorgaan en personeel dat verantwoordelijk is voor de handelingen waarvoor de erkenning wordt gevraagd, enkel personen tellen die voldoen aan de in 1°, b) en c) bepaalde voorwaarden;
b) de in 1°, d) en e) bepaalde voorwaarden vervullen.
De Minister bepaalt de technische en menselijke middelen waarover elke aanvrager moet kunnen beschikken om als ophaler of vervoerder erkend te worden. Hij bepaalt de termijn waarin elke aanvrager over die middelen moet beschikken.
----------
(1)<BWG 2012-05-10/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 14-06-2012>
(2)<BWG 2017-07-13/32, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
(3)<BWG 2023-07-20/34, art. 3, 012; Inwerkingtreding : 09-11-2023>
Art.33.De erkenning als ophaler is onderworpen aan de voorwaarde dat de aannemer eerst op een rekening geopend op naam van de [1 Administratie]1 bij de Deposito- en Consignatiekas, een som stort waarvan het door de [1 Administratie]1 berekend bedrag ervoor moet zorgen dat de verplichtingen van de aanvrager inzake leefmilieu nagekomen worden.
Deze formaliteit kan naar goeddunken van de aannemer vervangen worden door de voorafgaande vorming van een bankgarantie van hetzelfde bedrag ten gunste van de [1Administratie ]1 bij een door hem aangewezen en erkende bankinstelling.
----------
(1)<BWG 2017-07-13/32, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
Art.34.§ 1. Het bedrag van de in artikel 33 bedoelde bankgarantie of borgstelling wordt op zijn minst om de vijf jaar herzien. Daartoe richt de exploitant [1 hetzij bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst, hetzij via elke gelijksoortige formule die de verzend- en de ontvangstdatum van de akte waarborgen]1 en uiterlijk drie maanden voor het vervallen van elke termijn de volgende inlichtingen aan de [3 Departement Bodem en Afvalstoffen van de Administratie]3:
1° de evolutie van de nominale vermogens van de bedoelde installaties;
2° de technische beschrijving en een overzicht van het vermogen van de aangewende middelen.
§ 2. De [2 Administratie]2 beschikt over een termijn van drie maanden met ingang van de ontvangst van de in § 1 bedoelde inlichtingen om het bedrag van de bankgarantie of van de borgstelling voor de vijf volgende jaren aan de belanghebbende mede te delen.
----------
(1)<BWG 2012-05-10/06, art. 14, 008; Inwerkingtreding : 14-06-2012>
(2)<BWG 2017-07-13/32, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
(3)<BWG 2017-07-13/32, art. 4,§2, 009; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
Art.35.Om de vijf jaar met ingang van de betekening van de erkenning deelt de vervoerder [1 hetzij bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst, hetzij via elke gelijksoortige formule die de verzend- en de ontvangstdatum van de akte waarborgen]1 een overzicht van zijn vervoermiddelen aan de [2 Departement Bodem en Afvalstoffen]2 mede.
----------
(1)<BWG 2012-05-10/06, art. 14, 008; Inwerkingtreding : 14-06-2012>
(2)<BWG 2017-07-13/32, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
Afdeling 3. - Indienings- en onderzoeksprocedure van de aanvraag.
Art.36.§ 1. De erkenningsaanvraag wordt ingediend [1 hetzij bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst, hetzij via elke gelijksoortige formule die de verzend- en de ontvangstdatum van de akte waarborgen]1 bij de [2 Administratie]2.
§ 2. Deze aanvraag bevat de volgende gegevens en documenten :
1° Wanneer het een natuurlijke persoon betreft :
a) de identiteit en de woonplaats van de aanvrager;
b) een bewijs van goed gedrag en zeden of, bij gebrek eraan, elk gelijkwaardig document;
c) een nota ter beschrijving van de aard en de hoeveelheid afvalstoffen [1 die jaarlijks opgehaald, vervoerd of aan handelstransacties of makelaarsverrichtingen onderworpen kan worden]1;
d) de bestemmingsplaats(en) van de afvalstoffen;
e) een nota ter bepaling van de maatregelen bestemd om elk gevaar voor de gezondheid van de mens en elke milieuschade te voorkomen;
f) een nota betreffende de technische en menselijke middelen waarover de aanvrager beschikt of zal beschikken en de financiële waarborgen waarover hij beschikt ten einde (...) gevaarlijke afvalstoffen overeenkomstig de bepalingen van het decreet en zijn uitvoeringsbesluiten, alsmede de bepalingen inzake vervoer op te halen en te vervoeren, en elk bewijsstuk in dit opzicht; <BWG 2002-07-04/50, art. 193, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
e) de formele verbintenis de in artikel 32, 1°, e), bedoelde verzekeringspolis af te sluiten en de [3 Administratie]3 een afschrift ervan mede te bezorgen voor elke toepassing van het erkenningsbesluit.
2° Wanneer het een rechtspersoon betreft in de vorm van een [5 "vennootschap]5 :
a) een afschrift van de oprichtingsakte van de vennootschap, haar statuten en de eventuele wijzigingen in die statuten;
b) de aanduiding van de plaats van de maatschappelijke zetel en van de exploitatiezetels;
c) alle documenten waarbij vastgesteld is dat de in artikel 32, 2°, a) en b) bepaalde voorwaarden vervuld zijn;
d) de nominatieve lijst van de bestuurders, beheerders en andere personen die de vennootschap kunnen verbinden;
e) een bewijs van goed gedrag en zeden van de persoon of de personen die de vennootschap in het Waalse Gewest kan of kunnen verbinden of, bij gebrek eraan, elk gelijkwaardig document ter vervanging ervan;
f) de gegevens en documenten bedoeld in 1°, c) tot g).
3° Wanneer het een publiek- of privaatrechtelijke rechtspersoon betreft, die niet opgericht is in de vorm van een [5 vennootschap]5 :
a) haar juridische aard en haar handelsnaam;
b) de nominatieve lijst van de leden van haar beheersorganen en van haar personeel die voor de ophaal en het vervoer verantwoordelijk zijn;
c) een certificaat van goed gedrag en zeden van ieder van de personen die in het Waalse Gewest de vennootschap kan verbinden of, bij gebrek eraan, elk gelijkwaardig document;
d) de in 1°, c) tot g), bedoelde gegevens en documenten.
§ 3. Binnen tien dagen na ontvangst van de aanvraag richt de [3 Administratie]3 een ontvangstbewijs aan de aanvrager.
Binnen dertig dagen na ontvangst van de aanvraag gaat hij na of zij de in § 2 bedoelde gegevens en documenten bevat.
Indien het dossier onvolledig is, brengt hij de aanvrager ervan op de hoogte binnen de in het tweede lid bepaalde termijn en wijst hij hem op de bijkomende documenten of inlichtingen die hij moet verstrekken.
Wanneer het dossier volledig is, verklaart de [3 Administratie]3 de aanvraag ontvankelijk en deelt hij, [2 hetzij bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst, hetzij via elke gelijksoortige formule die de verzend- en de ontvangstdatum van de akte waarborgen]2, zijn beslissing mede aan de aanvrager binnen de in het tweede lid bepaalde termijn; deze mededeling doet de in § 5 bepaalde termijn lopen.
§ 4. De [3 Administratie]3 kan alle bijkomende documenten eisen die kunnen aantonen dat de aanvrager over voldoende financiële waarborgen beschikt, en dat hij beschikt of zich verplicht te beschikken over voldoende technische en menselijke middelen.
§ 5. [4 De Administratie doet uitspraak over de erkenningsaanvraag en legt de vereiste bijzondere voorwaarden op.]4 (Deze laatste houden hoe dan ook in dat tijdens het vervoer of de ophaal van afvalstoffen die asbestvezels of -stof bevatten, geen asbestvezelshoudende vloeistoffen verloren mogen gaan.) De beslissing wordt genomen binnen een termijn van zes maanden met ingang van de betekening van de ontvankelijkheid van de aanvraag. Wanneer de erkenningsaanvraag de ophaal van (...) afvalstoffen betreft, wordt het advies van de in artikel 71 bedoelde Erkenningscommissie vereist. <BWG 1999-03-04/42, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 08-04-1999> <BWG 2002-07-04/50, art. 193, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
----------
(1)<BWG 2012-05-10/06, art. 9, 008; Inwerkingtreding : 14-06-2012>
(2)<BWG 2012-05-10/06, art. 14, 008; Inwerkingtreding : 14-06-2012>
(3)<BWG 2017-07-13/32, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
(4)<BWG 2020-04-03/06, art. 1, 011; Inwerkingtreding : 08-04-2020>
(5)<BWG 2023-07-20/34, art. 4, 012; Inwerkingtreding : 09-11-2023>
Art.37.[1 De beslissing wordt aan de aanvrager betekend, hetzij bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst, hetzij via elke gelijksoortige formule die de verzend- en de ontvangstdatum van de akte waarborgen. Elke beslissing tot erkenning wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. Dit uittreksel vermeldt de identiteit van de ophaler, vervoerder, makelaar of handelaar en de aard van de afvalstoffen die het voorwerp kunnen uitmaken van deze verschillende handelingen.]1
----------
(1)<BWG 2012-05-10/06, art. 10, 008; Inwerkingtreding : 14-06-2012>
Afdeling 4. - Wijziging van de erkenningsvoorwaarden, van haar opschorting en haar intrekking.
Art.38.[2 De Administratie]2 kan de erkenning als ophaler opschorten wanneer de in artikel 34, § 1, bedoelde inlichtingen niet binnen de opgelegde termijnen aan de [1 Administratie]1 worden medegedeeld of wanneer de nieuwe bankgarantie of borgstelling niet binnen de maand na de betekening aan de belanghebbende van het nieuwe bedrag van deze bankgarantie of borgstelling wordt gesteld.
[2 De Administratie]2 kan de erkenning als ophaler opschorten wanneer de in artikel 35 bedoelde inlichtingen niet binnen de opgelegde termijnen [2 ...]2 worden medegedeeld.
----------
(1)<BWG 2017-07-13/32, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
(2)<BWG 2020-04-03/06, art. 2, 011; Inwerkingtreding : 08-04-2020>
Art.39.[1 De Administratie]1 kan telkens nieuwe verplichtingen opleggen, de erkenning opschorten of intrekken wanneer de ophaal of het vervoer een gevaar betekenen voor de gezondheid van de mens of het milieu.
----------
(1)<BWG 2020-04-03/06, art. 3, 011; Inwerkingtreding : 08-04-2020>
Art.40. Op basis van een proces-verbaal waarbij een overtreding wordt vastgesteld van de wet van 22 juli 1974 op de giftige afvalstoffen, van het decreet, van zijn uitvoeringsbesluiten of van de erkenningsvoorwaarden, kan de erkenning opgeschort of ingetrokken worden nadat de houder ervan de mogelijkheid gegeven werd zijn verweermiddelen te doen gelden en de situatie binnen een vastgestelde termijn in orde te brengen; in bijzonder gemotiveerde spoedgevallen kan de vergunning dadelijk en zonder verhoor van de vergunninghouder opgeschort of ingetrokken worden op voorwaarde dat dit verhoor van dien aard is dat het een voor de openbare veiligheid schadelijke vertraging kan veroorzaken.
Art.41. Elke krachtens de artikelen 38, 39 en 40, genomen beslissing wordt aan de belanghebbende betekend. Het intrekkingsbesluit wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
HOOFDSTUK IV. - (Erkenning van de verantwoordelijke voor de handelingen betreffende de verzameling, voorbehandeling, verwijdering of valorisatie van gevaarlijke afvalstoffen)
Afdeling 1. - Principe van de erkenning.
Art.42. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 195, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.43. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 195, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.44. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 195, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Afdeling 2. - Erkenningsvoorwaarden.
Art.45. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 195, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.46. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 195, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Afdeling 3. - Indienings- en onderzoekprocedure van de aanvraag.
Art.47. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 195, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.48. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 195, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Afdeling 4. - Wijziging van de erkenningsvoorwaarden, van haar opschorting en van haar intrekking.
Art.49. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 195, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.50. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 195, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Afdeling 5. - De persoon die verantwoordelijk is voor de hergroeperings-, voorbehandelings-, verwijderings- of voor de valorisatieverrichtingen.
Art.51.De door een erkende exploitant uitgevoerde hergroeperings-, voorbehandelings-, verwijderings- of de valorisatieverrichtingen van (...) gevaarlijke afvalstoffen geschieden onder de leiding van een door de exploitant aangewezen verantwoordelijke persoon die in het kader van een arbeidscontract voltijds tewerkgesteld is en door [1 de Administratie]1 erkend is. <BWG 2002-07-04/50, art. 196, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
----------
(1)<BWG 2020-04-03/06, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 08-04-2020>
Art.52. De verantwoordelijke persoon heeft als opdracht voortdurend te zorgen voor de inachtneming en de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen en van de (...) vergunningsvoorwaarden die aan de (...) exploitant worden opgelegd. Die persoon beveelt en houdt toezicht op de uitvoering van iedere maatregel vereist om de gezondheid van de mens en de bescherming van het milieu te waarborgen. <BWG 2002-07-04/50, art. 197, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.53.Zolang de verantwoordelijke houder is van de in artikel 51 bedoelde erkenning, mag de exploitant ze van haar opdrachten ontlasten in geval van reorganisatie van de diensten.
Indien hij de erkende verantwoordelijke persoon van haar opdrachten wil ontlasten, moet hij eerst een andere verantwoordelijke persoon aanwijzen en de overdracht van de erkenning ten voordele van deze laatste vragen.
Dit geldt eveneens in geval van ontslag, inruststelling, ongeschiktheid van lange duur of afdanking, met name wanneer de verantwoordelijke persoon voor gewichtige redenen afgedankt wordt.
[2 De Administratie doet uitspraak over de overdrachtaanvraag nadat zij de vooraf erkende verantwoordelijke persoon heeft gehoord.]2.
----------
(1)<BWG 2017-07-13/32, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
(2)<BWG 2020-04-03/06, art. 5, 011; Inwerkingtreding : 08-04-2020>
Art.54. § 1. De verantwoordelijke persoon kan alleen ontslagen worden voor gewichtige redenen of voor redenen van economische en technische aard die vooraf erkend werden door de bevoegde paritaire commissie. De paritaire commissie wordt ertoe gehouden zich binnen twee maanden na ontvangst van de door de werkgever ingediende aanvraag uit te spreken over het bestaan of de afwezigheid van de technische of economische redenen.
Indien de paritaire commissie zich niet binnen de voorziene termijn heeft kunnen uitspreken, zal de zaak voor de plaatselijke arbeidsrechtbank gebracht worden die daarover zal beslissen. Gedurende de procedure zal de verantwoordelijke persoon alle in zijn arbeidscontract bepaalde rechten bewaren.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt als afdanking beschouwd :
1° elke contractbreuk door de werkgever, met of zonder betaling van een vergoeding voor ontslagtoelage, met of zonder opzegging betekend gedurende de in § 2 bedoelde periode;
2° elke contractbreuk door de werknemer wegens feiten die voor hem reden zijn om het contract zonder opzegging of voor het verstrijken van de termijn te verbreken.
§ 2. De verantwoordelijke persoon geniet de bepalingen van § 1 tot het verstrijken van een periode die op de intrekking van haar erkenning volgt en waarvan de duur vastgesteld is op :
- 2 jaar wanneer zij minder dan 10 dienstjaren heeft;
- 3 jaar wanneer zij 10 tot minder dan 20 dienstjaren heeft;
- 4 jaar wanneer zij 20 dienstjaren of meer in de onderneming heeft.
De bepalingen van deze paragraaf zijn niet meer van toepassing op de persoon die de leeftijd van het rustpensioen bereikt heeft, behalve wanneer het in deze onderneming, de gewoonte is, die categorie werknemers, waartoe zij behoort, in dienst te houden.
Wanneer de werknemer de bepalingen van §§ 1 en 2 niet in acht neemt, is hij verplicht, onverminderd het recht op hogere vergoedingen betaald krachtens het contract of gebruiken, of op alle andere schadevergoedingen voor materiële of immateriële schade, de afgedankte persoon een vergoeding uit te betalen die gelijk is aan de lopende bezoldiging die met de duur van de § 2 vastgestelde periode overeenstemt.
Art.55.Om als verantwoordelijke persoon erkend te worden, moeten de belanghebbenden aan de in artikel 37, 1°, b) en c) bepaalde bepalingen voldoen :
Zij moeten bovendien :
1° voldoende gevormd zijn inzake (...) gevaarlijke afvalstoffen; <BWG 2002-07-04/50, art. 198, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
2° houder zijn van een diploma van burgerlijk ingenieur, licentiaat in de wetenschappen, scheikundig en landbouwkundig ingenieur, industriële ingenieur.
[1 De Administratie]1 kan van de in het eerste lid, 2°, bepaalde voorwaarden afwijken.
----------
(1)<BWG 2020-04-03/06, art. 6, 011; Inwerkingtreding : 08-04-2020>
Art.56.§ 1. De door de exploitant aangewezen persoon dient de aanvraag om erkenning [1 hetzij bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst, hetzij via elke gelijksoortige formule die de verzend- en de ontvangstdatum van de akte waarborgen]1 in bij de [2 Administratie]2.
§ 2. Deze aanvraag bevat de volgende gegevens en documenten :
1° de identiteit en de woonplaats van de belanghebbende;
2° een getuigschrift van de (...) exploitant die de belanghebbende als verantwoordelijke persoon aanwijst; <BWG 2002-07-04/50, art. 199, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
3° de documenten waaruit blijkt dat aan de voorwaarden voorzien in artikel 55 voldaan is;
4° hun levensloop;
5° een getuigschrift van goed gedrag en zeden.
[3 De Administratie]3 mag het overleggen van andere nuttige documenten eisen.
----------
(1)<BWG 2012-05-10/06, art. 14, 008; Inwerkingtreding : 14-06-2012>
(2)<BWG 2017-07-13/32, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
(3)<BWG 2020-04-03/06, art. 7, 011; Inwerkingtreding : 08-04-2020>
Art.57.[1 De Administratie]1 legt de duur van de erkenning vast.
----------
(1)<BWG 2020-04-03/06, art. 8, 011; Inwerkingtreding : 08-04-2020>
Art.58.[1 De Administratie mag de erkenning intrekken indien de verantwoordelijke persoon niet meer in staat is om zijn opdrachten behoorlijk te vervullen, en alleen in dat geval. De Administratie hoort eerst de belanghebbende en de exploitant.]1
----------
(1)<BWG 2020-04-03/06, art. 9, 011; Inwerkingtreding : 08-04-2020>
HOOFDSTUK V. - Inlichtingen betreffende het bezit en de levering van (...) gevaarlijke afvalstoffen.
Afdeling 1. - Het register van de (...) gevaarlijke afvalstoffen.
Art.59.Elke producent of ophaler van (...) gevaarlijke afvalstoffen of exploitant van een hergroeperings-, voorbehandelings-, verwijderings- of van een valorisatieinstallatie van (...) gevaarlijke afvalstoffen [1 alsook elke makelaar of handelaar,]1 moet een register bijhouden waarvan het model door de [2 Administratie]2 werd opgesteld, en stelt dit register minstens vijf jaar ter beschikking van de [2 Administratie]2 <BWG 2002-07-04/50, art. 200, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
[1 Bewijsstukken omtrent het beheer van de afvalstoffen worden op verzoek van de Dienst of van de voorgaande houder overgelegd.]1
----------
(1)<BWG 2012-05-10/06, art. 11, 008; Inwerkingtreding : 14-06-2012>
(2)<BWG 2017-07-13/32, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
Art.60.Het register bevat de volgende gegevens :
1° wat de producent betreft :
a) de hoeveelheid, de aard en de eigenschappen van de geproduceerde afvalstoffen, alsmede het door het Waalse Gewest eventueel toegekende identificatienummer;
b) het voortbrengingsprocédé en de plaats waar de afvalstoffen gedeponeerd zijn;
c) de aangiftedatum van de afvalstoffen;
d) de identiteit van de erkende vervoerder;
e) de methodes en de plaats van de verwijdering en de valorisatie van de afvalstoffen of de identiteit van de erkende ophaler aan wie zij afgegeven werden;
2° wat de ophaler betreft :
a) de identiteit van de producent van de afvalstoffen;
b) de aard en de hoeveelheid van de afvalstoffen, alsmede het door het Waalse Gewest eventueel toegekende identificatienummer;
c) de datum van inontvangstneming bij de producent;
d) de nauwkeurige identificatie van de erkende vervoerder en het gebruikte vervoermiddel;
e) de bestemming van de afvalstoffen, de leveringsdatum en een afschrift van het borderel van inontvangstneming door het hergroeperings-, voorbehandelings-, verwijderings- of valorisatiecentrum;
3° wat de exploitant van een hergroeperings-, voorbehandelings-, verwijderings- of valorisatiecentrum betreft :
a) de identiteit van de producent en van de ophaler van de afvalstoffen;
b) de aard en de hoeveelheid van de afvalstoffen, alsmede het door het Waalse Gewest eventueel toegekende identificatienummer;
c) de datum van aankomst van de afvalstoffen in de installatie;
d) de identiteit van de erkende vervoerder;
e) de voorbehandelings-, verwijderings- of de valorisatiemethode waaraan de afvalstoffen werden onderworpen.
[1 Voor de grond vermeldt het register de referentienummers van de grondcontrolecertificaten en de documenten voor het vervoer en/of het samenbrengen van grond, vereist ter uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 5 juli 2018 betreffende het beheer en de traceerbaarheid van grond en tot wijziging van diverse bepalingen terzake.
In afwijking van lid 2 dient het samen bewaren van de gezamenlijke certificaten, kennisgevingen en vervoersdocumenten bedoeld bij het besluit van de Waalse Regering van 5 juli 2018 betreffende het beheer en de traceerbaarheid van grond en tot wijziging van verscheidene bepalingen terzake als register voor de grond betreft. ]1
----------
(1)<BWG 2018-07-05/29, art. 34, 010; Inwerkingtreding : 01-11-2019>
Afdeling 2. - Aangifte van bezit van (...) gevaarlijke afvalstoffen.
Art.61.Iedereen die (...) gevaarlijke afvalstoffen in bezit heeft, hetzij omdat hij ze zelf geproduceerd heeft, hetzij omdat zij hem werden afgegeven, wordt ertoe gehouden ze aan de [1 Administratie]1 aan te geven en de [1 Administratie]1de gegevens die in het in artikel 60 vermelde register voorkomen door middel van een formulier waarvan het model door de Minister wordt opgesteld. <BWG 2002-07-04/50, art. 200, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Elke wijziging van de aard of de samenstelling van de aangegeven afvalstoffen moet opnieuw bij de [1 Administratie]1 aangegeven worden.
----------
(1)<BWG 2017-07-13/32, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
Art.62.[1 Indien de aangifte van bezit door de afvalproducent ingevuld wordt, moet ze jaarlijks vóór 31 maart ingediend worden. Ze bevat de gegevens betreffende het afgelopen jaar en een raming voor het volgende jaar.]1
----------
(1)<BWG 2007-12-13/46, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 14-02-2008>
Art.63. Wanneer zij door een andere persoon dan de afvalproducent opgesteld is, moet de aangifte van bezit elk semester binnen tien dagen na het verstrijken van het referentiejaar ingediend worden.
Art.64.Elke bezitter van afvalstoffen mag, met de toestemming van [1 de Administratie]1 een andere informatiedrager gebruiken dan het in artikel 61 bedoelde formulier, op voorwaarde dat hij dezelfde gegevens bevat.
----------
(1)<BWG 2017-07-13/32, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
Afdeling 3. - Vervoerformulier van de afvalstoffen.
Art.65.Iedereen die (...) gevaarlijke afvalstoffen in bezit heeft, wordt ertoe gehouden ze voor elk vervoer daarover bij de [1 Administratie]1 aan te geven. Het formulier, alsmede de aangiftemodaliteiten worden bepaald door de Minister op voorstel van de [1 Administratie]1. <BWG 2002-07-04/50, art. 200, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
[2 In afwijking van lid 1 dient de kennisgeving van het grondverzet verricht overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 5 juli 2018 betreffende het beheer en de traceerbaarheid van grond en tot wijziging van verscheidene bepalingen als aangifte.]2
----------
(1)<BWG 2017-07-13/32, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
(2)<BWG 2018-07-05/29, art. 35, 010; Inwerkingtreding : 01-11-2019>
Art.66.Het vervoerformulier gaat met de afvalolie mee tot de bestemmingsinstallatie die een verwijderings- of valorisatiecentrum kan zijn.
De bezitter, de verschillende tussenoperateurs en de exploitant van de bestemmingsinstallatie moeten achtereenvolgens het formulier ondertekenen wanneer zij de afvalolie in ontvangst nemen. Zij bewaren ieder een exemplaar dat door de volgende interveniënt wordt ondertekend; zij houden dat document gedurende een termijn van minimum vijf jaar ter beschikking van de [1 Administratie]1.
----------
(1)<BWG 2017-07-13/32, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
Art.67.[1 de Administratie ]1 kan eisen dat een analyserapport waarvan hij de modaliteiten bepaalt, en waarop de aard en samenstelling van de afvalstoffen voorkomen, bij het vervoerformulier gevoegd wordt.
----------
(1)<BWG 2017-07-13/32, art. 5, 009; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
Art.68. Het vervoerformulier is niet vereist wanneer de afvalproducent zelf overgaat tot de verwijdering of valorisatie op de produktieplaats.
Art.69. Met het oog op de toepassing van deze afdeling kan de Minister alle maatregelen treffen ten einde het gebruik van de informaticatechnieken mogelijk te maken.
Art.70.Het in deze afdeling bedoelde formulier vervangt [1 het vervoersformulier bedoeld in artikel 24 van het besluit van de Waalse Regering van 27 februari 2003 houdende sectorale voorwaarden voor de exploitatie van centra voor technische ingraving]1.
----------
(1)<BWG 2012-05-10/06, art. 12, 008; Inwerkingtreding : 14-06-2012>
HOOFDSTUK VI. - De Erkenningscommissie inzake afvalstoffen.
Art.71.§ 1. Een Erkenningscommissie inzake afvalstoffen wordt opgericht. (Ze moet o.a. adviezen uitbrengen over de erkenningsaanvragen bedoeld in artikel 36, § 5.) <BWG 2002-07-04/50, art. 201, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
De Minister mag eveneens elke vraag betreffende de toekenning van erkenningen (...) die door andere reglementeringen inzake afvalstoffen bedoeld worden, aan het advies van de Commissie voorleggen. <BWG 2002-07-04/50, art. 201, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
§ 2. [1 Deze Commissie bestaat uit :
1° de directeur-generaal van het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu of zijn afgevaardigde die de Commissie voorzit;
2° de inspecteur-generaal van de [2 het Departement Bodem en Afvalstoffen]2 of zijn afgevaardigde;
3° de inspecteur-generaal van het Departement Vergunningen en Toelatingen of zijn afgevaardigde;
4° de inspecteur-generaal van het Departement Leefmilieu en Water of zijn afgevaardigde;
5° de inspecteur-generaal van het Departement Ordehandhaving en Controles of zijn afgevaardigde;
6° drie personen gekozen krachtens hun bijzondere wetenschappelijke bevoegdheid met name op de volgende gebieden : chemische techniek, toxicologie en landbouwkunde;
7° een vertegenwoordiger van het referentielaboratorium van het Waalse Gewest bedoeld in artikel 40 van het decreet;
8° een secretaris gekozen binnen de [3 het Departement Bodem en Afvalstoffen]3.
De onder 6° tot 8° bedoelde leden van de Commissie worden door de Minister benoemd voor een termijn van zes jaar. Hun mandaat is hernieuwbaar bij het verstrijken van de termijn. Wanneer het mandaat voortijdig wordt beëindigd, benoemt de Minister een plaatsvervanger die het lopende mandaat voleindigt.]1
Alle leden van de Commissie zijn stemgerechtigd, met uitzondering van de secretaris.
De Commissie zetelt alleen dan op juiste wijze wanneer ten minste de helft van de stemgerechtigde leden aanwezig zijn. Het advies wordt gegeven bij de eenvoudige meerderheid van stemmen van de aanwezige leden. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter beslissend.
§ 3. De Commissie kan de erkenningsaanvrager, alsmede elke andere persoon die zij nuttig acht, oproepen en horen.
Zij brengt haar advies uit binnen een termijn van twee maanden te rekenen vanaf de dag waarop de aanvraag haar werd voorgelegd. Na deze termijn wordt het advies gunstig geacht.
Indien ze een gunstig advies uitbrengt, kan ze exploitatievoorwaarden, alsmede financiële waarborgen voorstellen.
Indien zij een ongunstig advies uitbrengt, moet de Commissie haar advies op straffe van nietigheid met redenen omkleden.
----------
(1)<BWG 2012-05-10/06, art. 13, 008; Inwerkingtreding : 14-06-2012>
(2)<BWG 2017-07-13/32, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
(3)<BWG 2017-07-13/32, art. 4,§1, 009; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen.
Art.72. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 202, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.73. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 202, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
HOOFDSTUK VIII. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen.
Art.74. <Opheffingsbepaling van BWG 1987-11-12/37 :
1° de artikelen 2, § 1, 4 tot 11 en 16 tot 25;
2° de andere artikelen voor zover zij giftige of gevaarlijke afvalstoffen betreffen.>
Art.75. De op basis van het koninklijk besluit van 9 februari 1976 houdende algemene regeling op de giftige afvalstoffen verleende vergunningen om een verwijderingsinstallatie van afvalstoffen te exploiteren, blijven van toepassing tot het verstrijken van de termijn waarvoor zij toegekend werden en gelden tot het verstrijken van deze termijn in de zin van dit besluit als vergunning voor de handelingen waarop zij betrekking hebben.
Art.76. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 203, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.77.Elke voor de inwerkingtreding van dit besluit als ophaler van (...) gevaarlijke afvalstoffen verleende erkenning geldt in de zin van dit besluit als erkenning als ophaler van (...) gevaarlijke afvalstoffen. <BWG 2002-07-04/50, art. 204, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
[1 In afwijking van het vorige lid kan de Administratie de verschillende bestaande erkenningen wijzigen indien de vooraf opgelegde voorwaarden niet overeenstemmen met de bepalingen van dit besluit. De Administratie moet haar behoorlijk gemotiveerde beslissing binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit bekendmaken.]1.
----------
(1)<BWG 2020-04-03/06, art. 10, 011; Inwerkingtreding : 08-04-2020>
Art.78. Elke exploitant van een verwijderings- of valorisatieinstallatie van (...) gevaarlijke afvalstoffen is verplicht de bepalingen van dit besluit na te komen binnen een termijn van zes maanden na zijn inwerkingtreding. <BWG 2002-07-04/50, art. 204, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.79. Elke vervoersonderneming van (...) gevaarlijke afvalstoffen is verplicht de bepalingen van hoofdstuk III na te komen binnen een termijn van één jaar te rekenen vanaf de inwerkingtreding van dit besluit. <BWG 2002-07-04/50, art. 204, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.80. De eerste aangifte van bezit van (...) gevaarlijke afvalstoffen voorzien in afdeling 2 van hoofdstuk V vindt plaats binnen zes maanden na de bekendmaking van dit besluit. Zij bevat de gegevens beschikbaar voor de lopende semester en een raming voor de twee volgende semesters. <BWG 2002-07-04/50, art. 204, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.81. De behandeling van de dossiers wordt voortgezet overeenkomstig de door dit besluit ingestelde procedure.
Art.82. <Wijzigingsbepaling van artikel 1, 27bis, 33 en 37 van KB 1976-02-09/0176>
Art.83. < Wijzigingsbepaling van artikel 34 BWG 1987-07-23/30 >
Art.84. Met inachtneming van het decreet, de wet van 22 juli 1974 op de giftige afvalstoffen en de bepalingen van internationaal recht die van toepassing zijn, kan de Minister :
1° de categorieën afvalstoffen bepalen waarop de bepalingen van dit besluit niet van toepassing zijn vanwege het geringe gevaar dat die afvalstoffen voor de gezondheid van de mens en voor het milieu inhouden; (Nota : het arrest nr. 58.954 van de Raad van State van 29-03-1996, vernietigt artikel 84, 1°, zie B.St. 15-06-1996, p. 16642)
2° van de bepalingen van dit besluit afwijken, hetzij bij wijze van regeling, hetzij bij individuele beslissingen, voor toevallige of ongevaarlijke handelingen of activiteiten.
Art.85. Voor de vestiging en de exploitatie van de in artikel 5 bedoelde installaties zijn de bepalingen van de hoofdstukken I en II van Titel I van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming en van artikel 4 van het koninklijk besluit van 9 februari 1976 houdende algemene regeling op de giftige afvalstoffen niet meer van toepassing wat de bescherming van de omgeving en van het milieu betreft.
Art.86. Dit besluit treedt in werking de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Art.87. De Minister tot wiens bevoegdheid het Leefmilieu behoort is belast met de uitvoering van dit besluit.
Bijlagen.
Art. N1. Bijlage 1. - Verwijderingshandelingen.(Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 205, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art. N2. Bijlage 2. - Handelingen waardoor valorisatie mogelijk wordt. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 205, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art. N3. Bijlage 3. (Nota : het arrest nr. 58.954 van de Raad van State van 29-03-1996 vernietigt bijlage 3, zie B.St. 15-06-1996, p. 16642) - Gevaareigenschappen voor de afvalstoffen.
" Ontplofbaar " : stoffen en preparaten die bij aanraking met een vlam kunnen ontploffen of voor stoten of wrijving gevoeliger zijn dan dinitrobenzeen;
" Oxiderend " : stoffen en preparaten die bij aanraking met andere stoffen, met name ontvlambare stoffen, sterk exotherm kunnen reageren;
" Ontzettend ontvlambaar " : stoffen en preparaten die in vloeibare toestand een vlampunt beneden 0 °C hebben en die een kookpunt beneden of gelijk aan 35 °C hebben;
" Licht ontvlambaar " : stoffen en preparaten die :
- bij normale temperatuur aan de lucht blootgesteld, zonder toevoer van energie in temperatuur kunnen stijgen en ten slotte kunnen ontbranden;
- in vaste toestand, door kortstondige inwerking van een ontstekingsbron, gemakkelijk kunnen worden ontstoken en na verwijdering van de ontstekingsbron blijven branden of gloeien;
- in vloeibare toestand een vlampunt beneden 21 °C hebben;
- in gasvormige toestand bij normale druk met de lucht ontvlambaar zijn;
- bij aanraking met water of vochtige lucht, licht ontvlambare gassen in een gevaarlijke hoeveelheid ontwikkelen;
" Ontvlambaar " : vloeibare stoffen en preparaten die een vlampunt van ten minste 21 °C en ten hoogste 55 °C hebben;
" Irriterend " : niet-corrosieve stoffen en preparaten die door directe, langdurige of herhaalde aanraking met de huid of de slijmvliezen een ontsteking kunnen veroorzaken;
" Schadelijk " : stoffen en preparaten die door inademing of door opneming via de mond of de huid gevaren van beperkte aard kunnen opleveren;
" Kankerverwekkend " : stoffen en preparaten die door inademing of door opneming via de mond of de huid kanker veroorzaken of de frequentie van kanker kunnen doen toenemen;
" Corrosief " : stoffen en preparaten die bij aanraking een vernietigende werking op levende weefsels kunnen uitoefenen;
" Infectieus " : stoffen en preparaten die levensvatbare micro-organismen of hun toxinen bevatten waarvan bekend is of waarvan sterk wordt vermoed dat zij ziekten bij de mens of bij andere levende organismen veroorzaken;
" Teratogeen " : stoffen en preparaten die door inademing of opneming via de mond of de huid niet-erfelijke misvormingen veroorzaken of de frequentie daarvan kunnen doen toenemen;
" Mutageen " : stoffen en preparaten die door inademing of opneming via de mond of de huid erfelijke genetische schade veroorzaken of de frequentie daarvan kunnen doen toenemen; Stoffen en preparaten die in contact met water, lucht of zuur vergiftigd of zeer vergiftigd gas ontwikkelen; Stoffen en perparaten die na verwijdering op één of andere wijze een andere stof doen ontstaan; bij voorbeeld een uitlopingsprodukt, die een van de hierboven genoemde eigenschappen bezit;
" Ecotoxisch " : stoffen en preparaten waarvan het gebruik onmiddellijk of na verloop van tijd gevaar voor één of meer sectoren van het milieu oplevert of kan opleveren.
.....
Art. N4. Bijlage 4. - Openbaar onderzoek. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 205, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2002>