Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

20 JULI 1991. - Wet houdende begrotingsbepalingen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-08-1991 en tekstbijwerking tot 29-04-1995).



Inhoudstafel:

TITEL I. - Sociale bepalingen.
HOOFDSTUK I. - Begrotingsmaatregelen.
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen.
Art. 4-5
TITEL II. - Tewerkstelling en arbeid.
HOOFDSTUK I. - Bepaling inzake het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers.
Art. 6
HOOFDSTUK II. - Wijziging van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Art. 7
TITEL III. - Pensioenen : maatregelen betreffende de pensioenen van de openbare sector.
Art. 8-16
TITEL IV. - Middenstand : sociaal statuut der zelfstandigen.
Art. 17-19
TITEL V. - Verkeer en Infrastructuur.
HOOFDSTUK I. - Belgische Naamloze Vennootschap tot exploitatie van het luchtverkeer.
Art. 20-25, 9, 26-27
HOOFDSTUK II. - Inschrijving van de voertuigen.
Art. 28-29
TITEL VI.
HOOFDSTUK I. - Landbouw. - I. Wijziging van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.
Art. 30
HOOFDSTUK II. - Uitvoering van sommige bepalingen van de verordening (EEG) nr. 729/70 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.
Art. 31
TITEL VII. - Fiscale bepalingen.
HOOFDSTUK I. - Directe belastingen.
Afdeling 1. - Wetboek van de inkomstenbelastingen.
Art. 32-37
Afdeling 2. - Bijzondere bepalingen.
Art. 38-40
Afdeling 3. - Inwerkingtreding.
Art. 41
HOOFDSTUK II. - Indirecte belastingen.
Art. 42-46
TITEL VIII. - Diverse bepalingen.
HOOFDSTUK I. - Economische Zaken : tienjaarlijkse telling.
Art. 47
HOOFDSTUK II. - Justitie.
Art. 48-50
HOOFDSTUK III. - Binnenlandse Zaken. - Staatsdienst met afzonderlijk beheer voor het beheer en de verdeling van het werkingsbudget van de provinciale gouvernementen.
Art. 51-54
HOOFDSTUK IV. - Verkeer en Infrastructuur. - Financiering van de Regie der gebouwen.
Art. 55
HOOFDSTUK V. - Regie van Telegrafie en Telefonie.
Art. 56
HOOFDSTUK VI. - Lasten van het verleden - Onderwijs.
Art. 57-58
HOOFDSTUK VII. - Financiën.
Art. 59







Artikels:

TITEL I. - Sociale bepalingen.
HOOFDSTUK I. - Begrotingsmaatregelen.
Artikel 1. <Wijzigingsbepaling van art. 39bis van W 1981-06-29/02>

Art.2. De Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie stelt, vanaf 1 juli 1991 en voor onbepaalde duur, een bedrag van 3.000 miljoen frank renteloos ter beschikking van de Rijksdienst voor pensioenen, dat zal worden aangewend voor de betaling van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden voor het jaar 1991.
  De Koning kan, na advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie, de Rijksdienst voor pensioenen opleggen om het geheel of een gedeelte van die som ter beschikking te stellen van de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie voor een door Hem te bepalen periode, teneinde het de laatstgenoemde Rijksdienst mogelijk te maken het hoofd te bieden aan onvoorziene uitgaven.

Art.3. <Wijzigingsbepaling van art. 36 van W 1981-06-29/02>

HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen.
Art.4. <Invoeging van artikelen 74bis, 74ter en 74quater in hoofdstuk VIII in W 1990-08-06/35>

Art.5. Dit hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1991.

TITEL II. - Tewerkstelling en arbeid.
HOOFDSTUK I. - Bepaling inzake het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers.
Art.6. Het Fonds tot vergoeding van de ingeval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers, opgericht bij de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening bij artikel 9 van de wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij sluiting van ondernemingen, stelt vanaf 1 juli 1991 en voor onbepaalde duur, een bedrag van 1.000 miljoen frank renteloos ter beschikking van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening ter betaling van de uitkeringen in verband met de programma's van wedertewerkstelling.
  De Koning kan, na advies van het Beheerscomité van het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers, volgens de modaliteiten die Hij bepaalt, aan de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening de terugbetaling opleggen van het geheel of een gedeelte van die som aan het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers om het toe te laten het hoofd te bieden aan onvoorziene uitgaven.

HOOFDSTUK II. - Wijziging van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Art.7. <Wijzigingsbepaling van art. 83, lid 1, van W 1978-07-03/01>

TITEL III. - Pensioenen : maatregelen betreffende de pensioenen van de openbare sector.
Art.8. <Wijzigingsbepaling van art. 12 van W 1958-04-28/31>

Art.9. <Wijzigingsbepaling van art. 12, § 5, lid 1, van W 1958-04-28/31>
Artikel 9, § 3, van het koninklijk besluit nr. 177 van 30 december 1982, wordt als volgt vervolledigd : " De in het eerste en het derde lid bedoelde verzoeken worden uiterlijk 31 december 1996 gedaan ";
  2° Artikel 4 van het voormeld koninklijk besluit nr. 177 wordt als volgt gewijzigd :
  " Art. 4. - De bevoorrechte aandelen geven voor de boekjaren 1991, 1992, 1993, 1994 en 1995 recht ten laste van de financiële resultatenrekening, op een jaarlijks vast dividend van 40 frank ".

Art.10. <Wijzigingsbepaling van art. 12 bis, § 3, lid 1, van W 1958-04-28/31>

Art.11. <Invoeging van een artikel 12ter in W 1958-04-28/31>

Art.12. <Wijzigingsbepaling van art. 61bis, § 3, lid 1, van W 1984-05-15/30>

Art.13. <Wijzigingsbepaling van art. 12 van W 1958-04-28/31>

Art.14. <wijzigingsbepaling van art. 12bis van W 1958-04-28/31 vanaf 1995-01-01>

Art.15. <opheffingsbepaling van de tweede zin van het tweede lid van § 3 van artikel 61bis van W 1984-05-15 vanaf 1995-01-01>

Art.16. Artikel 12, §§ 2 en 3, van de voormelde wet van 28 april 1958, ingevoegd door het koninklijk besluit nr. 418 van 16 juli 1986, wordt ingetrokken.

TITEL IV. - Middenstand : sociaal statuut der zelfstandigen.
Art.17. § 1. De leningen door het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen aangegaan om het verschil te overbruggen tussen de verminderingen toegepast op de rijkstoelagen aan de pensioenregeling van zelfstandigen en de werkelijke opbrengst van de maatregelen inzake matiging van de bedrijfsinkomsten der zelfstandigen, genomen in uitvoering van de koninklijke besluiten nr. 289 van 31 maart 1984 houdende bepaalde tijdelijke maatregelen inzake matiging van de inkomsten der zelfstandigen met het oog op de vermindering van de openbare lasten en het financieel evenwicht van het sociaal statuut van de zelfstandigen, en nr. 464 van 25 september 1986 tot consolidering van de maatregelen inzake matiging van de inkomsten der zelfstandigen, worden toegevoegd aan het overblijvende saldo van de gecumuleerde schuld van de pensioenregeling der zelfstandigen, die bij de herstelwet van 10 februari 1981 inzake de Middenstand door het Rijk werd overgenomen.
  § 2. De Koning past het plan tot aflossing van de gecumuleerde schuld van de pensioenregeling der zelfstandigen, vastgesteld bij het koninklijk besluit van 26 maart 1981 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 november 1987, aan in functie van de bepalingen van § 1, derwijze dat het bedrag van de annuïteiten ten laste van het Rijk vastgesteld blijft op 1,2 miljard frank, het bedrag van de laatste annuïteit beperkt zijnde tot het verschuldigd saldo.
  (Van 1993 tot en met 1996 wordt het bedrag van de annuïteiten ten laste van het Rijk bedoeld in voorgaand lid vastgesteld op 920 miljoen frank.) <W 1992-12-30/40, art. 127, 002; Inwerkingtreding : 19-01-1993>
  § 3. De financiële lasten van de schuld voortvloeiend uit de leningen bedoeld bij § 1 worden gedekt door een voorafname op de boni van de gezinsbijslagregeling voor zelfstandigen.

Art.18. Het financieel evenwicht van de pensioenregeling voor zelfstandigen voor het begrotingsjaar 1990 wordt verzekerd door de aanwending in deze regeling van :
  1° een bedrag van 150,1 miljoen frank, voorafgenomen op de beschikbare opbrengst van de maatregelen genomen in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 186 van 30 december 1982 houdende de sociale solidariteitsbijdrage verschuldigd voor het jaar 1983 door de genieters van bedrijfsinkomsten die niet aan de index van de consumptieprijzen gebonden zijn;
  2° een bijkomend bedrag van 1.130 miljoen frank, voorafgenomen op de reserves van de gezinsbijslagregeling voor zelfstandigen.

Art.19. Voor het begrotingsjaar 1991 wordt een bedrag van 626,1 miljoen frank voorafgenomen op de reserves van de gezinsbijslagregeling voor zelfstandigen en als volgt aangewend :
  1° 272,2 miljoen frank ter financiering van de maatregelen genomen met het oog op het verbeteren van de gezinsbijslagregeling voor zelfstandigen;
  2° 353,9 miljoen frank ter verzekering van het financieel evenwicht van de pensioenregeling voor zelfstandigen.

TITEL V. - Verkeer en Infrastructuur.
HOOFDSTUK I. - Belgische Naamloze Vennootschap tot exploitatie van het luchtverkeer.
Art.20. De Minister van Verkeerswezen, de Minister van Economische Zaken, de Minister van Financiën en de Minister van Begroting worden ertoe gemachtigd namens de Staat verbintenissen aan te gaan tot het betalen op de vervaldag, aan de Belgische Maatschappij voor de financiering van de nijverheid, van de interest, de aflossing en de bijkomstige financiële kosten van leningen ter financiering van kapitaalparticipaties in SABENA.
  Die verbintenissen mogen in 1991 slaan op een leningtotaal van ten hoogste 12,6 miljard frank.

Art.21. De bedragen in hoofdsom, interesten en nalatigheidsinteresten waarop het Fonds voor industriële vernieuwing, bij toepassing van artikel 9, §§ 3 en 4 van het koninklijk besluit nr. 31 van 15 december 1978, bij toepassing van de herstelwet van 31 juli 1984, en in uitvoering van het protocol dd. 11 juni 1985 afgesloten tussen het F.I.V. en de Nationale Investeringsmaatschappij aanspraak heeft, zijnde 386.193.486 frank, alsook de bedragen in hoofdsom, interesten en eventuele nalatigheidsinteresten waarop het F.I.V. in de toekomst aanspraak zal kunnen maken worden met ingang van 1 januari 1991 ter beschikking gesteld van de N.I.M., onder de vorm van terugbetaalbare renteloze voorschotten. Deze voorschotten zullen uitsluitend aangewend worden voor het verrichten van onderschrijving van aandelen of betalingen op obligaties, desgevallend achtergesteld of converteerbaar, uit te geven door SABENA.
  Alle modaliteiten van terbeschikkingstelling alsook alle modaliteiten en voorwaarden van terugbetaling van deze middelen evenals het kader van de met deze middelen door de N.I.M. uit te voeren tussenkomsten zullen het voorwerp uitmaken van een protocol af te sluiten tussen de Minister van Economische Zaken en de N.I.M.
  In geval van faillissement, gerechtelijk akkoord kapitaalvermindering of duurzame waardevermindering, kennelijk onvermogen, vereffening van de vennootschap waarvan de aandelen of obligaties werden verworven door de N.I.M. bij aanwending van de F.I.V.-middelen, worden de aldus definitief verloren middelen, in mindering gebracht van het bedrag van de terugbetaalbare renteloze voorschotten.

Art.22. Goedgekeurd worden :
  1° de fusie van SABENA met haar dochterondernemingen SABENA CATERING SERVICES N.V., SABENA TECHNICS N.V. en SABENA WORLD AIRLINES N.V. met inwerkingtreding van 1 januari 1991;
  2° het verminderen van het aantal maatschappelijke deelbewijzen met 10 miljoen door ze te vernietigen en ze zodoende terug te brengen van 18,5 miljoen tot 8,5 miljoen;
  3° het inbrengen van de schuldvordering van de Belgische Staat zoals bedoeld in artikel 33 van de statuten van SABENA in de vorm van een kapitaalverhoging ten belope van 16,2 miljard frank, gevolgd door een kapitaalvermindering ten belope van 16,2 miljard frank door aanzuivering van verliezen;
  4° de verhoging van het maatschappelijk kapitaal van SABENA door incorporatie van de reserves;
  5° de verhoging van het maatschappelijk kapitaal met 10 miljard frank om het te brengen van 9 miljard op 19 miljard frank door uitgifte van maatschappelijke deelbewijzen zonder nominale waarde waarop in te schrijven voor 9,6 miljard door de N.V. BELFIN en voor 0,4 miljard door de N.I.M.;
  6° de kapitaalvermindering ten einde de gecumuleerde verliezen op 31 maart 1991 aan te zuiveren op basis van een staat die wordt gecertificeerd door het college van commissarissen-revisoren van SABENA, dat wordt aangevuld met een uitsluitend voor dat doel door de Minister van Financiën aangewezen bedrijfsrevisor, welke staat bekrachtigd wordt door de Koning, bij een Ministerraad overlegd besluit;
  7° de splitsing van het boekjaar 1991 in twee boekjaren, het ene voor een periode van 1 januari tot 31 maart 1991, en het tweede voor een periode van 1 april tot 31 december 1991;
  8° het in overeenstemming brengen van haar statuten, met toepassing van deze bepaling.

Art.23. SABENA mag overgaan tot de volgende verrichtingen, die slechts uitwerking hebben na goedkeuring door de Koning, bij een in Ministerraad overlegd besluit :
  1° het bepalen van een toegestaan maatschappelijk kapitaal op 40 miljard frank;
  2° de verhoging dientengevolge van haar maatschappelijk kapitaal met 9 miljard frank door uitgifte van maatschappelijke deelbewijzen zonder nominale waarde waarop dient ingeschreven te worden door de N.V. BELFIN voor 7,9 miljard en door de N.I.M. voor 1,1 miljard;
  3° het in overeenstemming brengen van haar statuten, in uitvoering van deze bepaling.

Art.24. De Staat wordt gemachtigd om zijn deelneming in het kapitaal van SABENA te verhogen door de aankoop van 17 miljard 500 miljoen frank van de aandelen waarop de N.V. BELFIN heeft ingeschreven, het eventuele saldo van de inschrijvingsprijs van deze aandelen vol te storten en alle contractuele verbintenissen met betrekking tot deze verrichtingen te nemen.

Art.25.

Art.26. De preferente aandelen van de Staat worden in maatschappelijke deelbewijzen omgevormd. De Staat is overigens gemachtigd om de preferente aandelen van andere aandeelhouders aan te kopen en om ze om te vormen in maatschappelijke deelbewijzen.

Art.27. Artikel 5 van het koninklijk besluit nr. 177 van 30 december 1982, wordt als volgt gewijzigd :
  " Art. 5. - De Staat waarborgt de betaling van de interesten en de aflossing van de door SABENA tot 31 maart 1991 uitgeschreven leningen waarvan de opbrengst uitsluitend bestemd is voor de verwerving van vliegend materieel of voor de verwerving van wisselstukken, van de uitrusting van de werkplaatsen voor onderhoud en revisie van het vliegend materieel.
  De Staat waarborgt tevens de uitvoering, wat de hoofdsom en de interesten betreft, van de tot 31 maart 1991 door SABENA aangegane financieringsverrichtingen, met inbegrip van de financieringshuur en de leasing, met het oog op de verwerving van vliegend materieel, van wisselstukken, van de uitrusting van werkplaatsen voor onderhoud en revisie van het vliegend materieel, bedoeld in het eerste lid van dit artikel.
  De leningen en de financieringsverrichtingen met inbegrip van de financieringshuur en de leasing, welke door SABENA na 31 maart 1991 dienen te worden aangegaan zijn niet door de Staat gewaarborgd ".

HOOFDSTUK II. - Inschrijving van de voertuigen.
Art.28. Artikel 1, derde lid, van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, gewijzigd bij de wet van 21 juni 1985, wordt vervangen door het volgende lid :
  " Op voorstel van de Minister tot wiens bevoegdheid het wegverkeer behoort, bepaalt de Koning het bedrag van die vergoedingen; die vergoedingen mogen wat betreft de inschrijving van de voertuigen, niet lager zijn dan 2.500 frank .)".

Art.29. Artikel 28 heeft uitwerking met ingang van 1 juli 1990; het treedt evenwel in werking op 1 april 1991 voor de inschrijving van de aanhangwagens die in het verkeer waren in België op 1 februari 1990 en die ingeschreven zijn vóór 1 april 1991.

TITEL VI.
HOOFDSTUK I. - Landbouw. - I. Wijziging van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.
Art.30. <Wijzigingsbepaling van art. 32, § 2, van W 1987-03-24/35>

HOOFDSTUK II. - Uitvoering van sommige bepalingen van de verordening (EEG) nr. 729/70 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.
Art.31. In toepassing van de bepalingen voorzien in artikel 4, 2, derde lid, en in artikel 5.2, onder a), laatste lid van de verordening (EEG) nr. 729/70 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, wordt de Minister van Landbouw er toe gemachtigd om, met akkoord van de Minister van Financiën, contractueel aan een of meerdere financiële instellingen door de opening van een kredietlijn tot een maximum bedrag van 15 miljard frank, de terbeschikkingstelling toe te vertrouwen van financiële middelen ter dekking van de uitgaven uit hoofde van de afdeling Garantie van het Europees Orientatie- en Garantiefonds voor de landbouw in functie van de behoeften van de tot uitbetaling van deze uitgaven gemachtigde nationale diensten en organen en van de maandelijks door de Commissie van de Europese Gemeenschappen, na de boeking van de met deze financiële middelen gedane uitgaven, gestorte voorschotten.

TITEL VII. - Fiscale bepalingen.
HOOFDSTUK I. - Directe belastingen.
Afdeling 1. - Wetboek van de inkomstenbelastingen.
Art.32. <wijzigingsbepaling van art. 41, § 2, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, 1964-02-26>

Art.33. <wijzigingsbelastingen van art. 42ter, § 4, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, 1964-02-26>

Art.34. <wijzigingsbelastingen van art. 114 van het Wetboek van de inkomstenbelastinge, 1964-02-26>

Art.35. <invoeging van een art. 250bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, 1964-02-26>

Art.36. <wijzigingsbepaling van art. 303 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, 1964-02-26>

Art.37. <wijzigingsbepaling van art. 305, § 1, lid 4, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, 1964-02-26>

Afdeling 2. - Bijzondere bepalingen.
Art.38. In artikel 29, 2°, a) van de wet van 11 april 1983 houdende fiscale en begrotingsbepalingen, gewijzigd bij artikel 43 van de wet van 4 augustus 198, worden tussen de woorden " schuldvorderingen of leningen " en de woorden " of tot opbrengsten van de concessie ", de volgende woorden ingevoegd :
  " wanneer de verkrijger kan geïndentificeerd worden als niet zijnde een natuurlijk of rechtspersoon onderworpen aan de personenbelasting of aan de rechtspersonenbelasting ".

Art.39. In artikel 312, § 3, van de wet van 22 december 1989 houdende fiscale bepalingen wordt het percentage van 5 pct. op 10 pct. gebracht.

Art.40. Met uitwerking op de data van hun respectieve inwerkingtreding, zijn bekrachtigd :
  1° het koninklijk besluit van 7 december 1990 tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 maart 1965 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, op het stuk van de bedrijfsvoorheffing;
  2° het koninklijk besluit van 2 januari 1991 tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 maart 1965 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, op het stuk van de bedrijfsvoorheffing.

Afdeling 3. - Inwerkingtreding.
Art.41. § 1. Dit hoofdstuk is van toepassing :
  1° met betrekking tot de artikelen 32 tot 34, 1°, met ingang van het aanslagjaar 1992;
  2° met betrekking tot artikel 34, 2°, op de inbrengen en opslorpingen verwezenlijkt vanaf 19 april 1991;
  3° met betrekking tot artikel 38, op de vanaf 19 april 1991 gevestigde schuldvorderingen of leningen.
  § 2. De artikelen 34, 3°, en 35 treden terzelfder tijd in werking op een datum die de Koning bij in Ministerraad overlegd besluit bepaalt.
  § 3. Elke wijziging die vanaf 25 februari 1991 aan de datum van afsluiting van de jaarrekening wordt aangebracht, is zonder uitwerking voor de toepassing van artikel 34.

HOOFDSTUK II. - Indirecte belastingen.
Art.42. Artikel 1 van de op 20 november 1963 gecoördineerde wetsbepalingen betreffende het accijnsregime van minerale olie, gewijzigd bij de wet van 20 juli 1990, wordt vervangen door de volgende bepaling :

Art.43. In artikel 1, § 1, van de wet van 7 februari 1961 betreffende het accijnsregime van benzol en van soortgelijke produkten, gewijzigd bij de wetten van 26 januari 1976, van 22 december 1989 en van 20 juli 1990, wordt het bedrag van " 489 fr. " vervangen door het bedrag van " 559 fr. ".

Art.44. Artikel 1 van de wet van 31 december 1947 betreffende het fiscaal regime van tabak, gewijzigd bij de wet van 22 december 1989, wordt vervangen door de volgende bepaling :

Art.45. § 1. De bijzondere accijnzen die voorlopig zijn vastgesteld bij de koninklijke besluiten van 6 augustus 1990 tot wijziging van het accijnsstelsel van minerale olie, van 26 september 1990 en van de 14 december 1990 tot wijziging van het accijnsstelsel van tabak en van 28 februari 1991 tot wijziging van het accijnsstelsel van minerale olie alsmede van het accijnsstelsel van benzol en van soortgelijke produkten worden definitief voor de periodes waarin die besluiten van kracht zijn geweest.
  § 2. Worden eveneens definitief voor dezelfde periode, de aanvullende bijzondere accijnzen zoals zij voorlopig werden vastgesteld bij dezelfde koninklijke besluiten.

Art.46. Opgeheven worden :
  1° het koninklijk besluit van 6 augustus 1990 tot wijziging van het accijnsstelsel van minerale olie;
  2° het koninklijk besluit van 26 september 1990 tot wijziging van het accijnsstelsel van tabak;
  3° het koninklijk besluit van 14 december 1990 tot wijziging van het accijnsstelsel van tabak;
  4° het koninklijk besluit van 28 februari 1991 tot wijziging van het accijnsstelsel van minerale olie, alsmede van het accijnsstelsel van benzol en van soortgelijke produkten.

TITEL VIII. - Diverse bepalingen.
HOOFDSTUK I. - Economische Zaken : tienjaarlijkse telling.
Art.47. In artikel 2.32.3 van de wet van 13 december 1990 houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1991 wordt binnen het programma 58/1 Tienjaarlijkse tellingen en occasionele enquetes na " Subsidie aan het Internationaal Instituut voor de Statistiek te Den Haag " toegevoegd : " Subsidies aan de gemeenten (als vergoeding voor hun uitgaven m.b.t. de volkstelling 1991) ".

HOOFDSTUK II. - Justitie.
Art.48. In artikel 1, eerste en tweede lid, van de wet van 5 maart 1952 betreffende de opdecimes op de strafrechterlijke geldboeten, gewijzigd bij de wet van 22 december 1989, worden de woorden " zevenhonderd negentig decimes " vervangen door de woorden " achthonderd negentig decimes ".

Art.49. Een artikel 30bis, luidend als volgt, wordt in de wet van 2 augustus 1974 betreffende de wedden van de titularissen van sommige openbare ambten en van de bedienaars van de erediensten ingevoegd :
  " Art. 30bis. § 1. Een herwaarderingspremie wordt toegekend aan de bedienaars van de erediensten die hun ambt uitoefenen en een wedde genieten. In geval van onderbreking van de ambtsuitoefening met verlies van wedde, is de premie slechts verschuldigd als die onderbreking niet langer duurt dan dertig werkdagen.
  Het maandbedrag van de in het eerste lid bedoelde premie is vastgesteld op 1200 frank.
  Bij onvolledige prestaties wordt de premie naar rata van de geleverde prestaties uitbetaald.
  De premie wordt tegelijk met de wedde betaald.
  § 2. Dit artikel heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1991. "

Art.50. Artikel 31 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 23 januari 1981, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 31. De wedden, de haard- of standplaatstoelagen alsook de herwaarderingspremie van de bedienaars van de erediensten en de Imams worden gekoppeld aan de mobiliteitsregeling toepasselijk op de bezoldiging van het Rijkspersoneel in actieve dienst. "

HOOFDSTUK III. - Binnenlandse Zaken. - Staatsdienst met afzonderlijk beheer voor het beheer en de verdeling van het werkingsbudget van de provinciale gouvernementen.
Art.51. Er wordt bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Openbaar Ambt een Staatsdienst met afzonderlijk beheer zoals bedoeld in titel III van de wet van 28 juni 1963 tot wijziging en aanvulling van de wetten op de Rijkscomptabiliteit opgericht voor het beheer en de verdeling van het werkingsbudget van de provinciale gouvernementen.

Art.52. De Staatsdienst met afzonderlijk beheer wordt geleid door een Beheerscommissie waarvan de samenstelling, de bevoegdheid en de werking wordt bepaald door de Minister van Binnenlandse Zaken.

Art.53. De Koning bepaalt, op voordracht van de Beheerscommissie organieke regelen die van toepassing zijn op het financieel en materieel beheer van deze dienst.
  Deze regelen omvatten :
  1° het opmaken en het bekendmaken van een begroting en van rekeningen;
  2° de controle van de rekeningen door het Rekenhof die ze ter plaatse kan verrichten;
  3° het beperken van de uitgaven binnen de grenzen van de ontvangsten en van de goedgekeurde limitatieve kredieten;
  4° de mogelijkheid om, vanaf het begin van het jaar, de bij het verstrijken van het vorig jaar beschikbare geldmiddelen te gebruiken;
  5° de behandeling en de bewaring van de gelden en de waarden door een tegenover het Rekenhof verantwoordelijke rekenplichtige;
  6° het bijhouden van een vermogenscompatibiliteit en het opmaken van een inventaris van het vermogen;
  7° de beperking in de tijd van de overdrachten waartoe machtiging werd verleend.

Art.54. De artikelen 51 tot 53 hebben uitwerking op 1 januari 1991.

HOOFDSTUK IV. - Verkeer en Infrastructuur. - Financiering van de Regie der gebouwen.
Art.55. <Wijzigingsbepaling van art. 335, § 7, van W 1989-12-22/31>

HOOFDSTUK V. - Regie van Telegrafie en Telefonie.
Art.56. <Wijzigingsbepaling van art. 208 van W 1990-12-29/30>

HOOFDSTUK VI. - Lasten van het verleden - Onderwijs.
Art.57. <opheffingsbepaling van art. 323 van W 1989-12-22/31>

Art.58. De weddetoelagen van de personeelsleden van het basis-, normaal-, secundair, hoger (met uitzondering van het universitair onderwijs), technisch, buitengewoon onderwijs, het onderwijs voor sociale promotie, de diensten voor studie- en beroepsoriëntering, de psycho-medisch-sociale centra alsmede de toelagen toegekend voor de bezoldiging van het middagtoezicht en voor de bezoldiging van de socio-culturele en sportieve activiteiten in toepassing van het koninklijk besluit van 7 september 1971, ten laste van de nationale begrotingen van 1990 en de volgende jaren, mogen in de vorm van vaste uitgaven uitbetaald worden.

HOOFDSTUK VII. - Financiën.
Art. 59. (Opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 75, 003; Inwerkingtreding : 01-05-1995>