2 AUGUSTUS 1974. - Wet betreffende de wedden van de titularissen van sommige openbare ambten en van de bedienaars van de erediensten <W 2002-06-21/34, art. 61>. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-08-2008 en tekstbijwerking tot 24-05-2019)
HOOFDSTUK I. - Bezoldiging van de magistraten van de rechterlijke orde, van de griffiers en van de secretarissen van de parketten.
Art. 1-14
HOOFDSTUK II. - Bezoldiging van de ambtsdragers bij de Raad van State.
Art. 15-18
HOOFDSTUK III. - Bezoldiging van het onderwijzend personeel van het universitair onderwijs.
Art. 19-25
HOOFDSTUK IV. - (De wedden van de bedienaars van de katholieke, protestantse, orthodoxe, Anglikaanse, Israëlitische erediensten, de imams van de islamitische eredienst en de afgevaardigden van de Centrale Vrijzinnige Raad.) <W 2002-06-21/34, art. 62>
Art. 26, 26bis, 27, 27bis, 28-29, 29bis, 29ter, 29quater, 30, 30bis, 31, 31bis
HOOFDSTUK V. - Gemeenschappelijke bepaling voor al de gerechtigden van onderhavige wet.
Art. 32
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art. 33-36
2001003359 2003009400 2008009827 2009009222 2009009295 2010009022 2012009463 2013009222 2014009206 2017020160 2019041680
HOOFDSTUK I. - Bezoldiging van de magistraten van de rechterlijke orde, van de griffiers en van de secretarissen van de parketten.
Artikel 1. <Wijzigingsbepalingen>
Art.2. <Wijzigingsbepalingen>
Art.3. <Wijzigingsbepalingen>
Art.4. <Wijzigingsbepalingen>
Art.5. <Wijzigingsbepalingen>
Art.6. <Wijzigingsbepalingen>
Art.7. <Wijzigingsbepalingen>
Art.8. <Wijzigingsbepalingen>
Art.9. <Wijzigingsbepalingen>
Art.10. <Wijzigingsbepalingen>
Art.11. <Wijzigingsbepalingen>
Art.12. <Wijzigingsbepalingen>
Art.13. <Wijzigingsbepalingen>
Art.14. <Wijzigingsbepalingen>
HOOFDSTUK II. - Bezoldiging van de ambtsdragers bij de Raad van State.
Art.15. <Wijzigingsbepalingen>
Art.16. <Wijzigingsbepalingen>
Art.17. In afwijking van artikel 3, § 3, van dezelfde wet wordt de anciënniteit van de ambtsdrager bij de Raad van State, in dienst op de dag van de bekendmaking van deze wet, voort berekend op de wijze welke op die dag gold.
Deze wet is echter op hem van toepassing indien de wijze van berekening welke zij instelt voor hem gunstiger is.
Art.18. <Wijzigingsbepalingen>
HOOFDSTUK III. - Bezoldiging van het onderwijzend personeel van het universitair onderwijs.
Art.19. <Wijzigingsbepalingen>
Art.20. <Wijzigingsbepalingen>
Art.21. <Wijzigingsbepalingen>
Art.22. <Wijzigingsbepalingen>
Art.23. <Wijzigingsbepalingen>
Art.24. <Wijzigingsbepalingen>
Art.25. <Wijzigingsbepalingen>
HOOFDSTUK IV. - (De wedden van de bedienaars van de katholieke, protestantse, orthodoxe, Anglikaanse, Israëlitische erediensten, de imams van de islamitische eredienst en de afgevaardigden van de Centrale Vrijzinnige Raad.)
Art.26. <W 1997-02-17/49, art. 2, Inwerkingtreding : 04-05-1997> De jaarwedden van de door het Rijk bezoldigde bedienaars van de katholieke eredienst worden vastgesteld als volgt :
a) Aartsbisschop : (68.371,77 EUR). <KB 2001-07-13/64, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
b) Bisschop : (55.127,56 EUR). <KB 2001-07-13/64, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
c) Vicaris-generaal van het aartsbisdom of van het bisdom : (20.418,57 EUR). <KB 2001-07-13/64, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
d) Kanunnik van het aartsbisdom of van het bisdom : (14.830,68 EUR). <KB 2001-07-13/64, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
e) Secretaris van het aartsbisdom of van het bisdom : (14.830,68 EUR). <KB 2001-07-13/64, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
f) Pastoor : (13.409,11 EUR). <KB 2001-07-13/64, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
g) Kerkbedienaar : (13.409,11 EUR). <KB 2001-07-13/64, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
h) Kapelaan : (13.409,11 EUR). <KB 2001-07-13/64, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
i) Onderpastoor : (13.409,11 EUR). <KB 2001-07-13/64, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
(j) parochieassistent : 13 409,11 euro.) <W 2008-12-22/32, art. 267, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1991>
Art. 26bis. <W 2008-12-22/32, art. 268, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1991> 341 plaatsen van parochieassistent worden toegekend.
Art.27. <W 1997-02-17/49, art. 3, Inwerkingtreding : 04-05-1997> De jaarwedden van de door het Rijk bezoldigde bedienaars van de protestantse eredienst worden vastgesteld als volgt :
a) Predikant-voorzitter van de Synode : (43.228,00 EUR). <KB 2001-07-13/64, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
b) Eerste predikant : (18.652,70 EUR). <KB 2001-07-13/64, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
c) Tweede predikant, predikant en secretaris bij het voorzitterschap van de Synode : (15.840,77 EUR). <KB 2001-07-13/64, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
d) Hulppredikant : (13.409,11 EUR). <KB 2001-07-13/64, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art. 27bis. <W 1997-02-17/49, art. 4, Inwerkingtreding : 04-05-1997> De jaarwedden van de door het Rijk bezoldigde bedienaars van de orthodoxe eredienst worden vastgesteld als volgt (...) : <KB 2001-07-13/64, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
a) Metropoliet-Aartsbisschop : (31.234,69 EUR). <KB 2001-07-13/64, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
b) Aartsbisschop : (20.418,57 EUR). <KB 2001-07-13/64, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
c) Bisschop : (18.625,70 EUR). <KB 2001-07-13/64, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
d) Vicaris-generaal : (15.840,77 EUR). <KB 2001-07-13/64, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
e) Secretaris : ( 14.830,68 EUR) <KB 2001-07-13/64, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
f) Pastoor-deken : (13.409,11 EUR) <KB 2001-07-13/64, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
g) Bedienaar : (13.409,11 EUR) <KB 2001-07-13/64, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
h) Onderpastoor : (13.409,11 EUR) <KB 2001-07-13/64, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art.28.[1 De jaarwedden van de door het Rijk bezoldigde bedienaars van de anglicaanse eredienst worden vastgesteld als volgt :
a) Kapelaan-Voorzitter van het Centraal Comité van de Anglicaanse Eredienst in België
20 418,57 EUR
b) Secretaris van het Centraal Comité van de Anglicaanse Eredienst in België;
15 840,77 EUR
c) Kapelaan van de kerken te Antwerpen en te Elsene (geünificeerde anglicaanse kerk)
15 840,77 EUR
d) Kapelaan van de andere kerken
14 397,74 EUR.]1
----------
(1)<W 2019-05-05/10, art. 113, 004; Inwerkingtreding : 03-06-2019>
Art.29. <L 1999-03-10/49, art. 2, Inwerkingtreding : 03-05-1999> De jaarwedden van de door het Rijk bezoldigde bedienaars van de israëlitische eredienst worden vastgesteld als volgt :
a) Groot Rabbijn van België : (31.234,69 EUR). <KB 2001-07-13/64, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
b) Groot Rabbijn : (20.418,57 EUR). <KB 2001-07-13/64, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
c) Secretaris van het centraal israëlitisch consistorie : (15.840,77 EUR). <KB 2001-07-13/64, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
d) Rabbijn : (14.397,74 EUR). <KB 2001-07-13/64, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
e) Officiërend bedienaar : (13.409,11 EUR). <KB 2001-07-13/64, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art. 29bis.[1 De jaarwedden van de door het Rijk bezoldigde bedienaars van de islamitische eredienst worden vastgesteld als volgt :
a) Secretaris-generaal
43 228,00 EUR
b) Adviseur
20 500,33 EUR
c) Secretaris
20 500,33 EUR
d) Adjunct-secretaris
16 994,30 EUR
e) Theoloog
18 652,70 EUR
f) Eerste Imam in rang
18 652,70 EUR
g) Predikant
15 840,77 EUR
h) Tweede Imam in rang
15 840,77 EUR
i) Derde Imam in rang
13 409,11 EUR.]1
----------
(1)<W 2019-05-05/10, art. 114, 004; Inwerkingtreding : 03-06-2019>
Art. 29ter. <ingevoegd bij W 2002-06-21/34, art. 63, Inwerkingtreding : 01-11-2002> De jaarwedden van de afgevaardigden van de Centrale Vrijzinnige Raad en de tussentijdse verhogingen worden vastgesteld als volgt (in euro) :
a) secretaris-generaal :
38 735,08 - 53 304,25
11 tweejaarlijkse verhogingen - 1 324,47
b) adjunct-secretarisgeneraal :
35 408,45 - 49 997,62
11 tweejaarlijkse verhogingen - 1 324,47
c) moreel consulent-hoofd van dienst :
27 647,32 - 42 216,49
11 tweejaarlijkse verhogingen - 1 324,47
d) moreel consulent-eerste klasse :
25 254,60 - 37 550,15
3 jaarlijkse verhogingen - 618,08
11 tweejaarlijkse verhogingen - 949,21
e) moreel consulent :
20 500,33 - 31 846,67
3 jaarlijkse verhogingen - 618,08
10 tweejaarlijkse verhogingen - 949,21
f) assistent moreel consulent :
17 812,32 - 26 897,38
3 jaarlijkse verhogingen - 264,66
2 tweejaarlijkse verhogingen - 352,81
2 tweejaarlijkse verhogingen - 705,58
10 tweejaarlijkse verhogingen - 617,43
g) adjunct-moreel consulent-eerste klasse :
17 677,51 - 24 962,47
3 jaarlijkse verhogingen - 309,00
12 tweejaarlijkse verhogingen - 529,83
h) adjunct-moreel consulent :
15 537,47 - 22 822,43
3 jaarlijkse verhogingen - 309,00
12 tweejaarlijkse verhogingen - 529,83
i) assistent-moreel consulent-eerste klasse :
15 537,47 - 23 352,26
3 jaarlijkse verhogingen - 309,00
13 tweejaarlijkse verhogingen - 529,83
j) assistent-moreel consulent :
13 409,11 - 21 788,59
3 jaarlijkse verhogingen - 264,66
1 verhoging-na twee jaar - 264,66
1 verhoging-na twee jaar - 352,81
2 tweejaarlijkse verhogingen - 705,58
9 tweejaarlijkse verhogingen - 617,43.
Art. 29quater. (oud Art. 29ter) <W 23-01-1981, art. 1, Inwerkingtreding : 01-10-1980> De door deze wet vastgestelde jaarwedden mogen niet lager zijn dan de door de Koning bepaalde gewaarborgde minimumbezoldiging van het personeel der ministeries.
Art.30. <W 2002-06-21/34, art. 64, Inwerkingtreding : 01-11-2002> Een haard- of een standplaatstoelage, kinderbijslag en kraamgeld, een eindejaarstoelage en vakantiegeld worden toegekend aan de bedienaars van de erkende erediensten, de Imams en de Afgevaardigden van de Centrale Vrijzinnige Raad onder de voor het personeel der Rijksbesturen vastgestelde voorwaarden.
Art. 30bis. <opgeheven door KB 1997-02-17/49, art. 8, Inwerkingtreding : 04-05-1997>
Art.31. <W 23-01-1981, art. 1, Inwerkingtreding : 01-10-1980> De wedden en de haard- of standplaatstoelagen van (de bedienaars van de erkende erediensten, de Imams en de Afgevaardigden van de Centrale Vrijzinnige Raad) worden gekoppeld aan de mobiliteitsregeling toepasselijk op de bezoldiging van het Rijkspersoneel in actieve dienst. <W 2002-06-21/34, art. 64, Inwerkingtreding : 01-11-2002>
Art. 31bis. <W 23-01-1981, art. 1, Inwerkingtreding : 01-10-1980> De beschikkingen tot regeling van de toekenning van een vergoeding wegens begrafeniskosten in geval van overlijden van een lid van het personeel der ministeries zijn toepasselijk op (de bedienaars van de erkende erediensten, de Imams en de Afgevaardigden van de Centrale Vrijzinnige Raad). <W 2002-06-21/34, art. 64, Inwerkingtreding : 01-11-2002>
HOOFDSTUK V. - Gemeenschappelijke bepaling voor al de gerechtigden van onderhavige wet.
Art.32. <W 23-01-1981, art. 2, Inwerkingtreding : 01-10-1980> De bedragen vermeld in de artikels 1 tot 3. 6 tot 8. 10 tot 12, 15, 16 en 19 lot 25 worden verhoogd :
- met 4 % vanaf 1 januari 1974; - met 6 % vanaf 1 juli 1974.
- met 6 % vanaf 1 juli 1974
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art.33. § 1. De artikelen 3, 4 en 5 van de wet van 22 april 1965 tot verhoging van de wedden, weddesupplementen, toelagen en vergoedingen van sommige leden van het door de Staat bezoldigd personeel worden opgeheven.
§ 2. 1° Artikel 1, 1°, 3°, 4° en 5° van de wet van 9 juni 1969 betreffende de wedden van sommige titularissen van openbare ambten en van de erediensten wordt opgegeven;
2° (...) <Wijzigingsbepalingen>
3° de artikelen 3 en 4 worden opgeheven.
§ 3. De wet van 13 april 1971 betreffende de wedden van sommige titularissen van openbare ambten en van de bedienaars van de erediensten worden opgeheven. met uitzondering van artikel 3, 1.
§ 4. Artikel 48 van de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat, gewijzigd bij de wetten van 6 juli 1964 en 9 april 1965, en artikel 49 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 6 juli 1964, worden opgeheven.
§ 5. De wet van 31 juli 1963 tot vaststelling van de wedden van de bedienaars van de katholieke, protestants-evangelische, anglikaanse en israëlitische erediensten wordt opgeheven.
Art.34. Deze wet heeft uitwerking met ingang van 1 april 1972 met uitzondering van artikel 33, § 4, dat op 1 januari 1972 uitwerking heeft.
De bepaling van artikel 32 heeft uitwerking op de voor de toepassing ervan vastgestelde tijdstippen.
Art.35. <ingevoegd bij W 2004-12-27/30, art. 295, Inwerkingtreding : 10-01-2005> (De artikelen 26, j), en 26bis hebben uitwerking met ingang van 1 januari 1991.) <W 2008-12-22/32, art. 269, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2009>
Artikel 29bis, a), b) en c), zal uitwerking hebben op de datum van inwerkingtreding van het koninklijk besluit houdende erkenning van het Executief van de Moslims van België, totstandgekomen na de verkiezingen georganiseerd door de op 23 september 2004 ingestelde Commissie belast met de hernieuwing van de organen van de islamitische eredienst.
Art. 36. <Ingevoegd bij W 2008-07-24/35, art. 138; Inwerkingtreding : 17-08-2008> Met toepassing van de artikelen 26 tot 29bis kunnen de erkende plaatsen van het kader op voorstel van de Minister van Justitie vastgesteld door de Koning door bedienaars van de erediensten worden ingevuld ten belope van 50 procent of 100 procent van de in deze artikelen vastgestelde weddeschalen.
In geval van cumul van meer dan één erkende plaats is de maximumwedde waarop de bedienaars van de erediensten in het kader van de toepassing van de artikelen 26 tot 29bis recht hebben, beperkt tot 150 procent van de in deze artikelen vastgestelde weddenschalen.