Details



Externe links:

Justel
Reflex

Overzicht pdf



Titel:

10 MAART 1925. - Wet op de electriciteitsvoorziening. (NOTA : Opgeheven wat de gewestelijke bevoegdheden betreft bij DVR2000-07-17/77, art. 40, 006; Inwerkingtreding : onbepaald ) (NOTA : Opgeheven wat de gewestelijke bevoegdheden betreft bij DWG2001-04-12/30, art. 62, 007; Inwerkingtreding : onbepaald ) (NOTA : opgeheven voor wat de Vlaamse energiebevoegdheden betreft bij DVR2009-05-08/27, art. 15.2.1, Inwerkingtreding : onbepaald ) (NOTA : Opgeheven voor de Vlaamse Autoriteit, wat de gewestbevoegdheden betreft bij DVR2012-03-16/04, art. 20, 012; Inwerkingtreding : 01-07-2012) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-12-1989 en tekstbijwerking tot 20-04-2022)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. Algemeene bepalingen.
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. Voortbrengst, vervoer en bezorging van electrische energie door den Staat en de provinciën.
Art. 4
HOOFDSTUK III. Gemeentelijke en intercommunale bedrijven.
Art. 5, 5bis, 6-7
HOOFDSTUK IV. Gemeentelijke en intercommunale vergunningen.
Art. 8
HOOFDSTUK V. Wegenistoelatingen.
Art. 9-12
HOOFDSTUK VI. Rechten en verplichtingen der vervoer- en voorzieningsbedrijven.
Art. 13-20
HOOFDSTUK VII. Algemeene verordeningen ter uitvoering van de wet.
Art. 21-23
HOOFDSTUK VIII. Strafbepalingen.
Art. 24-27
Art. 27 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
HOOFDSTUK IX. Overgangsbepalingen.
Art. 28-31



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

HOOFDSTUK I. _ Algemeene bepalingen.
Artikel 1. (Zie NOTA's onder TITEL) De bepalingen dezer wet laten onverlet de rechten en verplichtingen in verband met de electriciteitsvoorzieningen, vóór het van kracht worden dezer wet, als vergunning of openbaar bedrijf ondernomen, behoudens de bij artikel 30 bepaalde uitzonderingen.
  Voor de vergunningen zijn deze rechten beperkt tot den duur der loopende vergunningscontracten, en, voor de openbare bedrijven, tot een termijn van dertig jaar te rekenen vanaf de afkondiging dezer wet.
  De bepalingen dezer wet zijn niet van toepassing op de spoorwegen, de trams, de telegrafen en de telefonen waarvan de aanleg op de openbare wegen en de inbedrijfneming door afzonderlijke wetten worden geregeld.

Art.2. (Zie NOTA's onder TITEL) Met het doel en onder de voorwaarden bij deze wet voorzien, hebben de Staat, de provinciën en de gemeenten het recht electrische energie over te brengen en te bezorgen door middel van geleidingen langs de openbare wegen die tot het grondgebied van elk hunner behooren of niet.
  De Staat, de provinciën en de gemeenten hebben eveneens het recht aan particulieren of aan vennootschappen toe te laten, onder dezelfde voorwaarden, den openbaren weg te benutten voor den aanleg van geleidingen van electrische energie, wanneer zij hun, overeenkomstig onderstaande bepalingen, hetzij een bezorgingsvergunning, hetzij een wegenistoelating verleenen.

Art.3. (Zie NOTA's onder TITEL) In opzicht van de voorziening, worden de leveringen van electrische energie in twee reeksen verdeeld :
  Reeks A omvat de leveringen die uitsluitend of voornamelijk worden aangewend, hetzij voor verlichting, hetzij voor drijfkracht, in al de gevallen waarin het daarvoor vereischt vermogen minder bedraagt dan 1,000 kilowatt. <NOTA : voor het Waalse Gewest wordt het bedrag 1,000 kilowatt vervangen door de volgende woorden: " 10,000 kilowatts " (DWG 1990-11-29/32, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 17-03-1991)>
  Reeks B omvat de leveringen tot een beloop van ten minste 85 t.h. aangewend voor drijfkracht, wanneer de voor eigen behoeften van elken verbruiker afzonderlijk normaal aangewende maxima kwarttijdkracht 1,000 kilowatt overschrijdt. <NOTA : voor het Waalse Gewest wordt het bedrag 1,000 kilowatt vervangen door de woorden : " 10,000 kilowatts " (DWG 1990-11-29/32, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 17-03-1991)>
  Enkel de leveringen van reeks A kunnen het voorwerp zijn van een voorzieningsmonopolie.
  De leveringen gezegd "voor verlichting" omvatten insgelijks die bestemd voor de overige huishoudelijke aanwendingen van electrische energie; de leveringen gezegd "voor drijfkracht" omvatten die in verband met andere aanwendingen dezer energie in de nijverheid.

HOOFDSTUK II. _ Voortbrengst, vervoer en bezorging van electrische energie door den Staat en de provinciën.
Art.4. (Zie NOTA's onder TITEL) De Staat en, op haar eigen grondgebied, de provinciën, hebben het recht fabrieken voor de voortbrengst van electrische energie, alsmede lijnen en netten voor het vervoer dezer energie naar de inrichtingen en diensten door hen beheerd, in te richten en in bedrijf te nemen. Zij mogen op dezelfde wijze de energie vervoeren door hen bij andere voortbrengers aangekocht, tot voorziening van bedoelde inrichtingen en diensten.
  Wanneer zij bij koninklijk besluit daartoe gemachtigd zijn, mogen de Staat en de provinciën, met dezelfde middelen, electrische energie globaal leveren aan voorzieningsbedrijven door de gemeenten geëxploiteerd of in vergunning gegeven en particulieren bedienen wat betreft de leveringen van reeks B, onder voorwaarde, bij voorkomend geval, de bij de artikelen 7 en 8 voorziene huurgelden te betalen.

HOOFDSTUK III. _ Gemeentelijke en intercommunale bedrijven.
Art.5. (Zie NOTA's onder TITEL) Elke gemeente mag, op haar grondgebied of op dat eener andere gemeente een fabriek voor de voortbrengst van electrische energie alsmede de noodige lijnen om die fabriek te verbinden met de door haar beheerde inrichtingen en diensten, inrichten en in bedrijf nemen.
  De gemeente mag ook, met de energie door deze fabriek voortgebracht of door elk anderen voortbrenger geleverd, al de verbruikers op haar grondgebied bedienen door middel van een openbaar gemeentelijk voorzieningsbedrijf.
  Het recht van bezorging door het gemeentebedrijf mag uitsluitend en alleen worden uitgeoefend ten aanzien van particulieren die leveringen aanvragen van electrische energie voorzien onder reeks A, onverminderd de beperkingen naar luid der artikelen 10 en 12.
  Wat betreft de leveringen van reeks B, mag de gemeente aan de mededingende voorzieningsondernemingen de betaling van een huurgeld opleggen. Dit laatste mag 5 t.h. van het bedrag der ruwe ontvangst niet overschrijden.

Art. 5bis. (Zie NOTA 1 onder TITEL) <Ingevoegd voor de Vlaamse Gemeenschap bij DVR 1999-12-22/35, art. 41; Inwerkingtreding : 01-01-2000 en opgeheven bij DVR 2001-12-21/63, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2002>

Art.6. (Zie NOTA's onder TITEL) Overeenkomstig de bepalingen der wet van 1 Maart 1922, hebben de gemeenten ook het recht zich te vereenigen om op of buiten het grondgebied der vereenigde gemeenten, fabrieken tot voortbrenging van electrische energie op te richten voor de bezorging en den verkoop van stroom over geheel of over een gedeelte van haar grondgebied, of enkel voor een dezer doeleinden.
  De in voorgaand artikel gestelde voorwaarden voor de gemeentebedrijven zijn van toepassing op het voorzieningsbedrijf door een vereeniging van gemeenten in bedrijf genomen.

Art.7. (Zie NOTA's onder TITEL) De algemeene technische voorwaarden van het gemeentelijk of intercommunaal voorzieningsbedrijf zijn onderworpen aan het advies der bestendige deputatie en aan 's Konings goedkeuring.
  Uitzondering wordt gemaakt voor de gemeenten met meer dan 50,000 inwoners.
  Het maximum-tarief dat het gemeentebedrijf mag toepassen voor leveringen der reeks A, alsook het bedrag der huurgelden wegens leveringen der reeks B, in mededinging met het gemeentebedrijf gedaan, worden aan het advies der bestendige deputatie onderworpen, behoudens beroep op den Koning.

HOOFDSTUK IV. _ Gemeentelijke en intercommunale vergunningen.
Art.8. (Zie NOTA's onder TITEL) Voor geheel of voor een gedeelte van haar grondgebied, mogen de gemeente of de vereeniging van gemeenten aan een particulier of aan een vennootschap de voorziening van electrische energie in vergunning geven onder dezelfde voorwaarden als die voorzien bij artikel 5 voor de gemeentebedrijven.
  Het stichten van een vereeniging van gemeenten voor het verleenen eener vergunning wordt onderworpen aan de formaliteiten voorgeschreven bij de wet van 1 Maart 1922.
  De vergunning wordt in openbare aanbesteding gegeven op grond van een lastkohier door den Koning vastgesteld of goedgekeurd.
  De beredeneerde beslissing van het college van burgemeester en schepenen, waarbij gevoegd het proces-verbaal der aanbesteding, wordt aan de goedkeuring van de bestendige deputatie onderworpen, behoudens beroep op den Koning.
  Worden terzelfder tijd aan de goedkeuring van de bestendige deputatie onderworpen, behoudens beroep op den Koning, de huurgelden die door de gemeenten worden geheven op de ruwe ontvangsten wegens leveringen der reeks B, gedaan in mededinging met de vergunninghouders.

HOOFDSTUK V. _ Wegenistoelatingen.
Art.9.(Zie NOTA's onder TITEL) Wegenistoelatingen kunnen worden verleend aan particulieren of aan vennootschappen voor het aanleggen van electrische geleidingen [1 en alle installaties nodig voor het transporteren van elektriciteit]1 boven of onder de openbare wegen. Zij zijn onderworpen aan de voorwaarden die de bevoegde overheid, bij de verleening of later, nuttig acht.
  ----------
  (1)<W 2014-05-08/23, art. 41, 013; Inwerkingtreding : 14-06-2014>

Art.10. (Zie NOTA's onder TITEL) In geen geval kan het bestaan van een voorzieningsbedrijf, door een gemeente beheerd of door haar krachtens deze wet in vergunning gegeven, beletten dat er wegenistoelatingen worden gegeven voor de volgende doeleinden :
  a) Om electrische energie te vervoeren zonder bezorging of verkoop op het grondgebied dezer gemeente,
  b) Om een nijverheids- of landbouwbedrijf toe te laten, voor eigen gebruik, zijn onderscheidene bedrijfszetels met zijn electrische centrale te verbinden;
  c) Om electrische energie te bezorgen aan de verbruikers voor de leveringen van reeks B;
  d) Om onderling de centralen te verbinden behoorende tot groepeeringen van den Staat, van de provinciën, van de gemeenten en van de particulieren opgericht met het doel elkaar te helpen of stroom te wisselen, of om de drijfmachines beter te benuttigen.
  Van de aan particulieren behoorende centralen kunnen alleen worden toegelaten tot het voordeel van deze bepaling, diegene wier opgesteld en gangvaardig voortbrengstvermogen ten minste kan leveren :
  500 kilowatt voor de hydraulische centralen, de centralen behoorende tot hoogovens, coke-ovens, steenkolenmijnen en, over het algemeen, de centralen welke de teruggewonnen producten benutten.
  1,000 kilowatt voor alle thermische centralen die door middel van steenkolen of van vloei-brandstoffen worden gestookt en die aansluiting vragen bij eene groepeering welke inrichtingen als onder de vorige reeks bezit;
  1,500 kilowatt voor al de thermische centralen die aansluiting vragen bij een of meer centralen welke geen enkel teruggewonnen product benutten.
  Het voordeel van deze bepaling wordt bovendien afhankelijk gesteld van de voorwaarde dat de inrichtingen van particulieren waarvan de centralen afhangen, voor haar gebruik normaal een maxima, kwarttijdkracht van benutting eischen, ten minste gelijk, voor elke reeks, aan het hierboven voor de centrale aangegeven voortbrengstvermogen.
  Dit laatste vereischte is echter niet van toepassing op de hydraulische centralen;
  e) Om een nijverheids- of landbouwbedrijf van electrische energie te voorzien wanneer het gemeentebedrijf of de vergunninghouder weigert het onder de algemeene abonnementsvoorwaarden daarvan te voorzien en namelijk binnen den hun door het lastkohier gestelden leveringstermijn;
  f) Om van electrische energie te voorzien een bedrijf waarvan de werking, ingevolge een ongeval, mocht stopgezet zijn, gedurende den voor de herstellingen streng noodigen tijd.
  (g) om producenten, tussenpersonen en in aanmerking komende afnemers te verbinden door directe lijnen toegestaan krachtens artikel 17, § 1, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt.) <W 1999-04-29/42, art. 17, § 3, 005; Inwerkingtreding : onbepaald >

Art.11.(Zie NOTA's onder TITEL) De wegenistoelatingen worden gegeven door de gemeenten, wanneer de lijnen zich niet buiten de grenzen van haar grondgebied uitstrekken, door de bestendige deputatie van den provincialen raad, indien de lijnen op het grondgebied van verscheidene gemeenten zijn aangelegd, de betrokken gemeentebesturen vooraf gehoord; in ieder geval is de beslissing slechts uitvoerbaar na goedkeuring [2 volgens de modaliteiten bepaald door de Koning]2, die haar mag wijzigen.
  Wanneer de aan te leggen lijnen loopen over het grondgebied van meer dan een provincie of dat zij voortloopen buiten 'lands grenzen, dan worden de wegenistoelatingen [2 volgens de modaliteiten bepaald door de Koning]2 verleend, de betrokken gemeente- en provinciebesturen vooraf gehoord.
  De wegenistoelatingen kunnen slechts worden ingetrokken door de overheid die ze heeft verleend en mits dezelfde raadplegingen.

  Art. 11. (Vlaamse Gewest)
   (Zie NOTA's onder TITEL) De wegenistoelatingen worden gegeven door de gemeenten, wanneer de lijnen zich niet buiten de grenzen van haar grondgebied uitstrekken, door de bestendige deputatie van den provincialen raad, indien de lijnen op het grondgebied van verscheidene gemeenten zijn aangelegd, de betrokken gemeentebesturen vooraf gehoord; [1 ...]1.
[1 Tweede lid opgeheven.]1.
  De wegenistoelatingen kunnen slechts worden ingetrokken door de overheid die ze heeft verleend en mits dezelfde raadplegingen.
  ----------
  (1)<DVR 2011-07-08/22, art. 2, 011; Inwerkingtreding : 26-08-2011>
  (2)<W 2014-05-08/23, art. 42, 013; Inwerkingtreding : 14-06-2014>

Art.12. (Zie NOTA's onder TITEL) Het recht der gemeentebedrijven en der vergunninghouders belet niet de houders eener wegenistoelating gebruik te maken van de electrische energie die zij vervoeren voor de werking der hulpdiensten in de onderstations en om de lokalen daartoe behoorend te verlichten.

HOOFDSTUK VI. _ Rechten en verplichtingen der vervoer- en voorzieningsbedrijven.
Art.13.(NOTA : zie verder niet-federale vormen van dit artikel.) De Staat, de provinciën, de gemeenten, de vereenigingen van gemeenten, alsmede de vergunninghouders van openbare voorzieningsbedrijven en de houders van wegenistoelatingen, hebben het recht boven of onder de plaatsen, banen, paden, waterloopen, en kanalen die deel uitmaken van het openbaar domein van den Staat, van de provinciën en van de gemeenten, alle werken uit te voeren voor het aanleggen en behoorlijk onderhouden der boven- en ondergrondsche lijnen [1 en het aanleggen van alle installaties nodig voor het transporteren van elektriciteit]1, mits zich te gedragen naar de wetten en de verordeningen, alsmede naar de inzonderheid met dit doel, hetzij in bestuursbeslissingen, hetzij in de akten van bedrijfsvergunning of wegenistoelating, voorziene bepalingen.
  Wanneer het belang der landsverdediging zulks vereischt, heeft de regeering het recht de schikkingen of het plan eener inrichting te wijzigen alsmede de werken daarmede in verband. De kosten der werken vallen ten laste der onderneming die de inrichting heeft aangelegd.
  De Staat, de provinciën en de gemeenten hebben, in alle geval, het recht de schikkingen of het plan eener inrichting naderhand te laten wijzigen, alsmede de werken daarmede in verband. Indien de wijzigingen noodzakelijk zijn, hetzij om reden van openbare veiligheid, hetzij om de schoonheid van een landschap te vrijwaren, hetzij in het belang van de wegen, waterloopen, kanalen of van een openbaren dienst, hetzij ingevolge wijzigingen door de belendende eigenaars toegebracht aan den toegang der eigendommen langs de gevolgde wegen, dan vallen de kosten der werken ten laste van de onderneming die de geleiding heeft aangelegd : in de overige gevallen, komen zij ten bezware van de overheid die de wijzigingen gelast. Deze laatste mag een voorafgaand bestek vragen en, in geval van oneenigheid, zelf tot de uitvoering der werken overgaan.
  De gemeenten en vereenigingen van gemeenten zijn tot geen bestuurlijke formaliteit gehouden om de electrische geleidingen op haar grondgebied aan te leggen of te onderhouden.

  GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN

Art. 13. (Waals Gewest) De Staat, de provinciën, de gemeenten, de vereenigingen van gemeenten, alsmede de vergunninghouders van openbare voorzieningsbedrijven en de houders van wegenistoelatingen, hebben het recht boven of onder de plaatsen, banen, paden, waterloopen, en kanalen die deel uitmaken van het openbaar domein van den Staat, van de provinciën en van de gemeenten, alle werken uit te voeren voor het aanleggen en behoorlijk onderhouden der boven- en ondergrondsche lijnen [1 en het aanleggen van alle installaties nodig voor het transporteren van elektriciteit]1, mits zich te gedragen naar de wetten en de verordeningen, alsmede naar de inzonderheid met dit doel, hetzij in bestuursbeslissingen, hetzij in de akten van bedrijfsvergunning of wegenistoelating, voorziene bepalingen.  Wanneer het belang der landsverdediging zulks vereischt, heeft de regeering het recht de schikkingen of het plan eener inrichting te wijzigen alsmede de werken daarmede in verband. De kosten der werken vallen ten laste der onderneming die de inrichting heeft aangelegd.  De Staat, de provinciën en de gemeenten hebben, in alle geval, het recht de schikkingen of het plan eener inrichting naderhand te laten wijzigen, alsmede de werken daarmede in verband. Indien de wijzigingen noodzakelijk zijn, hetzij om reden van openbare veiligheid, hetzij om de schoonheid van een landschap te vrijwaren, hetzij in het belang van de wegen, waterloopen, kanalen of van een openbaren dienst, hetzij ingevolge wijzigingen door de belendende eigenaars toegebracht aan den toegang der eigendommen langs de gevolgde wegen, dan vallen de kosten der werken ten laste van de onderneming die de geleiding heeft aangelegd : in de overige gevallen, komen zij ten bezware van de overheid die de wijzigingen gelast. Deze laatste mag een voorafgaand bestek vragen en, in geval van oneenigheid, zelf tot de uitvoering der werken overgaan.  De gemeenten en vereenigingen van gemeenten zijn tot geen bestuurlijke formaliteit gehouden om de electrische geleidingen op haar grondgebied aan te leggen of te onderhouden.  (In afwijking van de voorafgaande bepalingen, wanneer het Waalse Gewest, op haar grondgebied en in het kader van zijn bevoegdheden, wijzigingen aan de provincies, gemeenten, verenigingen van gemeenten en publiekrechtelijke rechtspersonen die onder de Executieve vallen oplegt, komen de werkkosten ten laste van het Waalse Gewest.  Wanneer het verenigingen van gemeenten die publiek- en privaatrechtelijke rechtspersonen omvatten, betreft, komen de werkkosten slechts ten laste van het Waalse Gewest op voorwaarde dat de vereniging zich verplicht die werkkosten aan de publiekrechtelijke personen die daaruit deel uitmaken, geheel toe te kennen.) <DWG 1990-06-14/32, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1990>  Art. 13. (Brussels Hoofdstedelijk Gewest)  De Staat, de provinciën, de gemeenten, de vereenigingen van gemeenten, alsmede de vergunninghouders van openbare voorzieningsbedrijven en de houders van wegenistoelatingen, hebben het recht boven of onder de plaatsen, banen, paden, waterloopen, en kanalen die deel uitmaken van het openbaar domein van den Staat, van de provinciën en van de gemeenten, alle werken uit te voeren voor het aanleggen en behoorlijk onderhouden der boven- en ondergrondsche lijnen [1 en het aanleggen van alle installaties nodig voor het transporteren van elektriciteit]1, mits zich te gedragen naar de wetten en de verordeningen, alsmede naar de inzonderheid met dit doel, hetzij in bestuursbeslissingen, hetzij in de akten van bedrijfsvergunning of wegenistoelating, voorziene bepalingen.  Wanneer het belang der landsverdediging zulks vereischt, heeft de regeering het recht de schikkingen of het plan eener inrichting te wijzigen alsmede de werken daarmede in verband. De kosten der werken vallen ten laste der onderneming die de inrichting heeft aangelegd.  De Staat, de provinciën en de gemeenten hebben, in alle geval, het recht de schikkingen of het plan eener inrichting naderhand te laten wijzigen, alsmede de werken daarmede in verband. Indien de wijzigingen noodzakelijk zijn, hetzij om reden van openbare veiligheid, hetzij om de schoonheid van een landschap te vrijwaren, hetzij in het belang van de wegen, waterloopen, kanalen of van een openbaren dienst, hetzij ingevolge wijzigingen door de belendende eigenaars toegebracht aan den toegang der eigendommen langs de gevolgde wegen, dan vallen de kosten der werken ten laste van de onderneming die de geleiding heeft aangelegd : in de overige gevallen, komen zij ten bezware van de overheid die de wijzigingen gelast. Deze laatste mag een voorafgaand bestek vragen en, in geval van oneenigheid, zelf tot de uitvoering der werken overgaan.  (NOTA : vierde lid opgeheven voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor zover het betrekking heeft op de bouwplaatsen. <ORD 2008-07-03/43, art. 91, 009; Inwerkingtreding : 01-11-2013>) De gemeenten en vereenigingen van gemeenten zijn tot geen bestuurlijke formaliteit gehouden om de electrische geleidingen op haar grondgebied aan te leggen of te onderhouden.
  ----------
  (1)<W 2014-05-08/23, art. 43, 013; Inwerkingtreding : 14-06-2014>

Art.14.(Zie NOTA's onder TITEL) De Staat, de provinciën en de gemeenten, alsmede de vergunninghouders, in de mate waarin zij door de vergunningsakte daartoe zijn gemachtigd, hebben het recht :
  1° Op blijvende wijze steunen en ankers aan te brengen voor bovengrondsche electrische energiegeleidingen, aan de buitenzijde van de muren en gevels die uitgeven op den openbaren weg; dit recht mag slechts worden uitgeoefend onder de voorwaarden bepaald bij de algemeene verordeningen voorzien bij artikel 21;
  2° De electrische energiegeleidingen boven de private eigendommen laten doorgaan zonder vasthechting noch aanraking, onder dezelfde voorwaarden als die vermeld in bovenstaand 1°;
  3° De boomtakken af te hakken [1 , bomen te vellen en wortelen te rooien]1 die dicht bij de bovengrondsche [1 of ondergrondse]1 electrische energiegeleidingen hangen en die kortsluitingen of schade aan de geleiding zouden kunnen veroorzaken.
  Behoudens de dringende gevallen, wordt het recht [1 ...]1 te hakken [1 te vellen of te rooien, zoals voorzien in de bepaling onder 3°]1 echter afhankelijk gesteld, hetzij van de weigering van den eigenaar [1 de werken uit te voeren]1, hetzij van het feit dat bedoelde eigenaar gedurende een maand het desbetreffend verzoek zonder gevolg heeft gelaten.
  ----------
  (1)<W 2014-05-08/23, art. 44, 013; Inwerkingtreding : 14-06-2014>

Art.15.(Zie NOTA's onder TITEL) [1 De Koning bepaalt de modaliteiten volgens dewelke, het aanleggen van elektrische lijnen van het elektrisch transportnetwerk en alle aansluitingen hierop boven of onder private onbebouwde gronden, die niet door muren of dergelijke omheiningen zijn afgesloten van openbaar nut kan worden verklaard.]1
  Door deze verklaring bekomt de belanghebbende onderneming het recht bedoelde lijnen aan te leggen boven of onder deze gronden voor het toezicht daarop te zorgen en de onderhouds- en herstellingswerken uit te voeren, dit alles onder de bij bedoeld besluit bepaalde voorwaarden.
  De [1 Koning]1 mag, onder dezelfde voorwaarden, den houder eener wegenistoelating machtigen de bij artikel 14 bepaalde rechten uit te oefenen.
  ----------
  (1)<W 2014-05-08/23, art. 45, 013; Inwerkingtreding : 14-06-2014>

Art.16.(Zie NOTA's onder TITEL) Vooraleer de rechten krachtens de artikelen 14 en 15 verleend uit te oefenen, onderwerpt de belanghebbende onderneming het plan der plaats en de bijzonderheden van den aanleg der geleidingen aan de goedkeuring der overheid van wie de openbare weg afhangt.
  Deze overheid beslist binnen drie maand te rekenen van den datum waarop het plan werd ingezonden, en zij geeft de belanghebbende onderneming kennis van haar beslissing. Na dezen termijn kan de onderneming haar aanvraag zenden [1 naar de door de Koning aangeduide instantie]1 die beslist.
  De werken mogen slechts aanvangen na rechtstreeksche kennisgeving aan de belanghebbende eigenaars en huurders.
  De uitvoering der werken heeft geen onteigening voor gevolg. Het plaatsen van draagijzers op muren of gevels kan den eigenaar niet hinderen in zijn recht van afbreken, herstellen of ophoogen. De ondergrondsche lijnen en de steunen geplaatst in een open onbebouwden grond dienen, op verzoek van den eigenaar, te worden weggenomen, indien deze zijn recht van omheinen of bouwen uitoefent; de kosten van het wegnemen dezer lijnen en steunen vallen ten laste van wie hen heeft aangebracht. Maar de eigenaar dient ten minste zes maand vóór het aanvangen der afbraak-, herstellings-, ophoogings-, omheinings- en bouwwerken, het betrokken bestuur, den houder van een bedrijfs- of van een wegenistoelating te verwittigen.
  ----------
  (1)<W 2014-05-08/23, art. 46, 013; Inwerkingtreding : 14-06-2014>

Art.17. (Zie NOTA's onder TITEL) De belanghebbende ondernemingen vergoeden de eigenaars en de huurders voor het nadeel dat uit de toepassing der artikelen 14 en 15 mocht voortspruiten, volgens schatting bij minnelijke schikking of door den bevoegden rechter. Bedoelde vergoedingen mogen worden verleend onder den vorm van een jaarlijksch huurgeld vooraf betaalbaar.

Art.18. (Zie NOTA's onder TITEL) De vergoedingen voor schade wegens aanleg of exploitatie van een electriciteitsvoorziening vallen geheel ten laste van het betrokken bedrijf, dat aansprakelijk blijft voor al de voor derde personen schadelijke gevolgen.

Art.19. (Zie NOTA's onder TITEL) Indien eene nieuwe lijn voor het vervoer van electrische energie geheel of gedeeltelijk den weg eener reeds aangelegde lijn moet volgen, dan mag de overheid, die bevoegd is de nieuwe geleiding toe te laten, in overleg met die welke de aangelegde lijn heeft toegelaten, mits goedkeuring vanwege de regeering, het gemeenschappelijk gebruik voorschrijven, hetzij van dezelfde steunen voor de bovengrondsche geleidingen, hetzij van dezelfde ondergrondsche geleidingskanalen, alle rechten voorbehouden.

Art.20. (Zie NOTA's onder TITEL) Van hen die electrische lijnen, waarvan de geleidingen den openbaren weg benutten, in bedrijf hebben, alsmede van de ondernemingen van vervoer en van bezorging van electrische energie waarvan de geleidingen den openbaren weg niet benutten, maar die op minder dan 10 meter horizontalen afstand liggen van een lijn die blijvend is bestemd voor de telecommunicaties, mogen de beheeren der Staatstelegrafen en -telefonen en der Staatsspoorwegen of de maatschappijen der vergunde spoorwegen of het Departement van Landsverdediging vorderen dat zij de noodige maatregelen doen nemen om te voorkomen of te doen ophouden elke stoornis nadeelig voor telegrafische, telefonische of seinoverbrengingen, binnen de straal van beïnvloeding der electrische energiegeleidingen.
  Deze maatregelen moeten worden bestudeerd met het oog op een maximum-veiligheid met een minimum-onkosten; dit belet echter niet dat, bij voorkomend geval, wijzigingen mogen worden toegebracht aan de lijnen voor telecommunicatie.
  De personen, die deze lijnen voor het vervoer van electrische energie in bedrijf nemen, zijn gehouden onmiddellijk gevolg te geven aan elke vordering om elke stoornis of nadeeligen invloed dadelijk te doen ophouden. Bij gebreke daarvan worden de noodig geachte maatregelen, met inbegrip van het verplaatsen of wijzigen van toegelaten inrichtingen voor het overbrengen van electrische energie, door de betrokken diensten gelast op kosten en risico van de hoogerbedoelde personen.

HOOFDSTUK VII. _ Algemeene verordeningen ter uitvoering van de wet.
Art.21.(NOTA : zie verder niet-federale vorm(en) van dit artikel.) Koninklijke besluiten bepalen namelijk :
  1° De algemeene verordeningen inzake aanleggen en in bedrijf nemen van electrische lijnen en in zake veiligheidsmaatregelen, onverminderd het politierecht der wettige overheid;
  2° De bedingen van een model-lastkohier op grond waarvan in elk geval de aanbesteding der in vergunning te geven voorzieningsbedrijven mag geschieden;
  3° De schaal der maxima-huurgelden, die de Staat, de provinciën en de gemeenten gemachtigd zijn te innen uit hoofde van het benutten van het openbaar domein door lijnen krachtens wegenistoelatingen aangelegd;
  4° De door den Staat, de provinciën en de gemeenten te volgen regelen voor het benutten van een weg die van hun grondgebied geen deel uitmaakt;
  5° Den vorm waaronder de aanvraag om wegenistoelating dient te worden gedaan, de daarbij te voegen bescheiden, de onderzoeken door de overheid bij dewelke zulke aanvraag wordt ingediend, de termijnen binnen dewelke deze overheid haar besluit dient te nemen en aan de belanghebbenden te beteekenen.

  GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN

Art. 21. (Brussels Hoofdstedelijk Gewest) Koninklijke besluiten bepalen namelijk :  1° De algemeene verordeningen inzake aanleggen en in bedrijf nemen van electrische lijnen en in zake veiligheidsmaatregelen, onverminderd het politierecht der wettige overheid;  2° De bedingen van een model-lastkohier op grond waarvan in elk geval de aanbesteding der in vergunning te geven voorzieningsbedrijven mag geschieden;  3° De schaal der maxima-huurgelden, die de Staat, de provinciën en de gemeenten gemachtigd zijn te innen uit hoofde van het benutten van het openbaar domein door lijnen krachtens wegenistoelatingen aangelegd;  4° (NOTA : punt 4° opgeheven voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. <ORD 2008-07-03/43, art. 91, 009; Inwerkingtreding : 01-11-2013>) De door den Staat, de provinciën en de gemeenten te volgen regelen voor het benutten van een weg die van hun grondgebied geen deel uitmaakt;  5° Den vorm waaronder de aanvraag om wegenistoelating dient te worden gedaan, de daarbij te voegen bescheiden, de onderzoeken door de overheid bij dewelke zulke aanvraag wordt ingediend, de termijnen binnen dewelke deze overheid haar besluit dient te nemen en aan de belanghebbenden te beteekenen.

Art.22.(Zie NOTA's onder TITEL) Bij [1 de Algemene Directie Energie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie]1 wordt bestendig raadgevend comiteit tot stand gebracht.
  Buiten den voorzitter, worden de leden van dit comiteit gekozen voor de helft onder de vertegenwoordigers der betrokken gemeente- en nijverheidsbedrijven.
  Een of meer bestendige afdeelingen mogen in den schoot van bedoeld comiteit worden opgericht.
  Zoowel het comiteit als de bestendige afdeelingen geven advies omtrent al de aangelegenheden bij hen door den [1 minister bevoegd voor Energie]1 aanhangig gemaakt.
  De koninklijke besluiten houdende verklaring van algemeen nut, voorzien bij artikel 15, alsmede die genomen ter uitvoering van de wet, in verband met de onder nummers 1°, 2° en 3° van artikel 21 bepaalde aangelegenheden, worden genomen na [1 de consultatie van het comiteit of de bevoegde afdeling via schriftelijke procedure binnen de zestig dagen na het einde van het vooronderzoek. De leden van het comiteit aldus geconsulteerd worden geacht hun onvoorwaardelijk akkoord te betuigen zo zij binnen de acht dagen geen gemotiveerd andersluidend bericht bij de Administratie voor Energie schriftelijk hebben doen toekomen]1. Dit geldt eveneens voor de koninklijke besluiten genomen ter uitvoering van artikel 30.
  Dit geldt insgelijks voor de beslissingen inzake verleening of intrekking der bij artikel 11 voorziene wegenistoelatingen en inzake het bij artikel 19 voorzien gemeenschappelijk gebruik van steunen en geleidingskanalen.
  Het bedoeld comiteit of de bevoegde afdeelingen worden insgelijks gehoord vooraleer beslist wordt over de technische, esthetische en commercieele vereischten van het gemeentelijk of intercommunaal voorzieningsbedrijf, naar luid van artikel 7, alsmede over het verleenen der vergunningen voorzien bij artikel 8.
  Een koninklijk besluit bepaalt de toepassingsvoorwaarden van dit artikel, inzonderheid wat betreft de samenstelling en de werkwijze van het comiteit en van de bestendige afdeelingen.
  ----------
  (1)<W 2014-05-08/23, art. 47, 013; Inwerkingtreding : 14-06-2014>

Art.23. <W 1989-12-22/31, art. 220, 002; Inwerkingtreding : 09-01-1990> Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie, houden de door de Koning aangewezen ambtenaren toezicht op de naleving van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan.
  [1 Deze ambtenaren oefenen dit toezicht uit overeenkomstig de bepalingen van het Sociaal Strafwetboek.]1
  De Koning mag de bedienden der bedrijfs- of wegenisvergunninghouder met dezelfde bevoegdheid bekleden, binnen de grenzen en onder de voorwaarden die Hij bepaalt.
  ----------
  (1)<W 2010-06-06/06, art. 28, 010; Inwerkingtreding : 01-07-2011>

HOOFDSTUK VIII. _ Strafbepalingen.
Art.24. (Zie NOTA's onder TITEL) De overtredingen van deze wet en van de ter uitvoering daarvan genomen verordeningen worden gestraft met een gevangenisstraf van een tot acht dagen en met een geldboete van 25 tot 1,000 frank of met enkel een dezer straffen.
  De vrederechters (lees : politierechtbanken) nemen kennis van deze overtredingen en mogen, in geval van verzachtende omstandigheden, de geldboete verminderen zonder dat zij min dan 5 frank mag bedragen.

Art.25. (Zie NOTA's onder TITEL) Behoudens de door afzonderlijke wetten beheerde bedrijven, wordt elke persoon die een lijn of een net voor het vervoer of de bezorging van electrische energie exploiteert, zonder te dien einde houder te zijn van een formeele bedrijfstoelating of van een wegenistoelating, gestraft met eene geldboete van 500 tot 2,500 frank en moet hij onmiddellijk overgaan tot het buiten dienst stellen en het opruimen van de lijn of van het net.

Art.26. (Zie NOTA's onder TITEL) De openbare rechtsvordering en de burgerlijke rechtsvordering wegens overtreding van hoogerstaande bepalingen dezer wet of van de ter uitvoering daarvan genomen verordeningen, verjaren na één jaar vanaf den datum van het proces-verbaal dat de overtreding vaststelt.

Art.27. (Zie NOTA's onder TITEL) De bepalingen der artikelen 523, 524 en 525 van het Strafwetboek zijn onderscheidenlijk van toepassing op feiten van gedeeltelijke of geheele vernieling van machines of inrichtingen voor de voortbrengst, de omzetting, het vervoer, de bezorging en de benuttiging van electrische energie en op feiten van verhindering van of opzettelijken aanslag op het vervoer van electrische energie op de wettelijk toegelaten lijnen en netten.
  Zij die, bij gebrek aan voorzorg, zonder opzet machines of inrichtingen voor de voortbrengst, de omzetting, de bezorging en de benuttiging van electrische energie vernielen of beschadigen of die het vervoer daarvan op de wettelijk toegelaten lijnen en netten verhinderen of stremmen, worden gestraft met de bij artikel 563 van het Strafwetboek bepaalde straffen.

Art. 27_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST.    (Zie NOTA's onder TITEL) De bepalingen der artikelen 523, 524 en 525 van het Strafwetboek zijn onderscheidenlijk van toepassing op feiten van gedeeltelijke of geheele vernieling van machines of inrichtingen voor de voortbrengst, de omzetting, het vervoer, de bezorging en de benuttiging van electrische energie en op feiten van verhindering van of opzettelijken aanslag op het vervoer van electrische energie op de wettelijk toegelaten lijnen en netten.  [1 ...]1
  ----------
  (1)<ORD 2022-03-17/21, art. 155, 014; Inwerkingtreding : 30-04-2022>


HOOFDSTUK IX. _ Overgangsbepalingen.
Art.28. (Zie NOTA's onder TITEL) De vóór het van kracht worden dezer wet verleende wegenistoelatingen kunnen slechts worden ingetrokken door de overheid die hen heeft verleend.

Art.29. (Zie NOTA's onder TITEL) Wegenistoelatingen kunnen worden verleend in de voorwaarden bepaald bij de artikelen 9, 10, 11 en 12 van deze wet, in de gemeenten waar, vóór het van kracht worden dezer wet, de electriciteitsvoorziening als gemeentebedrijf of vergunning bestaat, behoudens de rechten bij het eerste artikel erkend.

Art.30. (Zie NOTA's onder TITEL) Vanaf het van kracht worden dezer wet, kan de Regeering, na onderzoek, de betrokken provinciale- en gemeenteoverheden gehoord, en bij beredeneerd koninklijk besluit, in de voorwaarden omschreven in hoofdstuk VI, wegenistoelatingen verleenen voor het aanleggen van sommige electrische lijnen boven of onder het grondgebied van gemeenten, die bij de afkondiging dezer wet het voorwerp uitmaken van gemeentebedrijven of vergunningen. Van dit recht mag zij echter alleen gebruik maken in de gevallen voorzien bij de litt. a, b, d, e en f van bovenstaand artikel 10.

Art. 31. (Zie NOTA's onder TITEL) Deze wet is van toepassing vanaf den dag harer bekendmaking.