23 DECEMBER 1957. - [Koninklijk besluit betreffende de verdeling van de bevoegdheden van de ambtenaren en beambten belast met de arbeidsinspectie.] <Opschrift gewijzigd bij KB2017-06-22/02, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2017>(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-06-2017 en tekstbijwerking tot 30-06-2017)
Art. 1-9
Artikel 1.De verdeling van de bevoegdheden van de ambtenaren en beambten, belast met het toezicht en de controle van de wetten en besluiten betreffende de arbeidsinspectie, die behoren tot de administraties welke als taak hebben:
1° het toezicht van de mijnen;
2° de veiligheid van de arbeid;
3° de arbeidshygiëne en -geneeskunde;
4° de arbeidsbetrekkingen en reglementering;wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.
Deze administraties zijn respectievelijk:
1° de administratie der mijnen;
2° [1 de administratie Toezicht op het welzijn op het werk van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg]1;
3° [1 ...]1
4° [1 de administratie Toezicht op de sociale wetten van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg]1.
----------
(1)<KB 2017-06-22/02, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2017>
Art.2. De ambtenaren en beambten van de administratie die het toezicht van de mijnen in haar bevoegdheid heeft en die behoort tot het Ministerie van Economische Zaken hebben op het gehele grondgebied van het Koninkrijk tot taak:
A. 1° (te waken voor de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de technische arbeidsvoorwaarden in de mijnen en hun aanhorigheden, in de elektrische centrales van mijnen, in de graverijen, de ondergrondse groeven,in de openluchtgroeven en hun aanhorigheden, inzonderheid kalkovens, bitterspaatovens, baksteenovens en cementbedrijven, in de springstoffabrieken, de venen, in de exploitatie van steenbergen van mijnen die geen niet-ingedeelde inrichtingen van mijnen meer zijn, de cokes- en steenbrikettenfabrieken, in de inrichtingen van de staalindustrie, evenals in de ondergrondse uitgravingen waar werknemers krachtens een arbeidsovereenkomst tewerkgesteld worden.) <KB 09-03-1976, art. 1>
2° samen te werken met de beambten van de administratie, die de arbeidshygiëne en -geneeskunde in haar bevoegdheid heeft, voor het toezicht van de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de medische arbeidsvoorwaarden in de inrichtingen bedoeld in 1°;
3° toezicht te houden, in de inrichtingen bedoeld in 1°, op de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de reglementering der lonen, de arbeidsduur, de zondagsrust en het werkplaatsreglement;
B. bovendien toezicht te houden op de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de tewerkstelling der vrouwen en kinderen aan onderaardse arbeid in de mijnen, graverijen en groeven.
De taak van toezicht bedoeld in A, 3°, en B, wordt uitgeoefend door gespecialiseerde ambtenaren en beambten; deze laatsten worden door de Minister van Economische Zaken, na advies van de Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg, benoemd.
De directeur-generaal van de administratie der mijnen is voor deze ambtenaren en beambten verantwoordelijk tegenover de Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg.
Art.3.De ambtenaren en beambten van de administratie die de arbeidsveiligheid in haar bevoegdheid heeft en die ressorteert onder [1 de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg]1, hebben tot taak:
1° de politie over de andere als gevaarlijk, ongezond of hinderlijk ingedeelde inrichtingen dan deze bedoeld in artikel 2;
2° het toezicht van de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de technische arbeidsvoorwaarden in alle plaatsen, inrichtingen en installaties, behalve die bedoeld in artikel 2.
----------
(1)<KB 2017-06-22/02, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2017>
Art.4.De ambtenaren en beambten van de administratie die de arbeidshygiëne en -geneeskunde in haar bevoegdheid heeft en die ressorteert onder [1 de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg]1, hebben als taak het toezicht voor de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de medische arbeidsvoorwaarden in alle plaatsen, inrichtingen en om 't even welke installaties.
----------
(1)<KB 2017-06-22/02, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2017>
Art.5. (De taak van toezicht, toevertrouwd bij de artikelen 3 en 4, respectievelijk aan de ambtenaren en beambten van de administratie die de arbeidsveiligheid in haar bevoegdheid heeft en aan de ambtenaren en beambten van de administratie die de arbeidshygiëne en -geneeskunde in haar bevoegdheid heeft, strekt zich uit tot het gehele grondgebied van het Koninkrijk, namelijk wat betreft de fabrieken van voortbrenging, behandeling of bewerking van non-ferrometalen en de inrichtingen welke zich bezig houden met de bewerking van erts.) <KB 12-04-1965, art. 2>
Zij wordt uitgeoefend op alle elektrische installaties, stoomketels en -apparaten, met uitzondering van die welke gelegen zijn in de inrichtingen bedoeld in artikel 2 van dit besluit.
Art.6.De ambtenaren en beambten van [1 de administratie Toezicht op de sociale wetten van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg]1, hebben als taak te waken in alle plaatsen, inrichtingen en om 't even welke installaties, voor de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende alle arbeidsvoorwaarden met inbegrip van die betreffende de sociale voorzorg en veiligheid behalve de technische en medische voorwaarden.
Hun taak strekt zich namelijk uit over de ondergrondse steengroeven die niet meer geëxploiteerd worden.
Hun toezicht in de inrichtingen bedoeld in artikel 2, oefenen zij evenwel enkel uit in de mate dat de wettelijke en reglementaire bepalingen niet handelen over de reglementering der lonen, de arbeidsduur, de zondagsrust, het werkplaatsreglement, de tewerkstelling van vrouwen en kinderen aan ondergrondse arbeid in mijnen, graverijen en groeven.
----------
(1)<KB 2017-06-22/02, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2017>
Art.7. Een koninklijk besluit zal de bepalingen van dit besluit in overeenstemming brengen met de bepalingen van de besluiten genomen in uitvoering van voornoemde wetten.
Art.8. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 9. Onze Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg en Onze Minister van Economische Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.