Artikels:
Artikel 1. In bijlage 1, boek 1, deel 2, hoofdstuk 2.2., afdeling 2.2.1., onderafdeling 2.2.1.1., van het koninklijk besluit van 8 september 2019 tot vaststelling van Boek 1 betreffende de elektrische installaties op laagspanning en op zeer lage spanning, Boek 2 betreffende de elektrische installaties op hoogspanning en Boek 3 betreffende de installaties voor transmissie en distributie van elektrische energie, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de zesde alinea, wordt de definitie van een "installatie-eenheid" opgeheven;
2° in de zevende alinea, wordt de definitie van een "huishoudelijke elektrische installatie" vervangen door de volgende definitie:
"Huishoudelijke elektrische installatie (gewoonlijk huishoudelijke installatie genoemd): elektrische installatie ondergebracht in een wooneenheid of een in de volgende alinea bedoelde ruimte.
Indien de elektrische installatie van een ruimte geen deel uitmaakt van een regime van mede-eigendom, wordt de elektrische installatie van deze voor privégebruik bestemde ruimte die niet voor activiteiten van een onderneming wordt gebruikt, beschouwd als een huishoudelijke installatie.
Niettegenstaande het voorgaande worden als niet-huishoudelijke elektrische installatie beschouwd (gewoonlijk niet-huishoudelijke installatie genoemd):
- de gemeenschappelijke delen en de technische lokalen van een residentieel geheel;
- elke andere elektrische installatie die niet beantwoordt aan de definitie van een elektrische huishoudelijke installatie.";
3° in de achttiende en negentiende alinea, worden de definities van een "huishoudelijke ruimte" en van een "niet-huishoudelijke ruimte" opgeheven.
Art.2. In de Nederlandse tekst van bijlage 1, boek 1, deel 2, hoofdstuk 2.5., negende alinea, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, wordt het woord "baar" telkens vervangen door het woord "staaf".
Art.3. In de Franse tekst van bijlage 1, boek 1, deel 2, hoofdstuk 2.10., afdeling 2.10.11., tabel 2.15., vierde rij (BA3), van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, wordt het woord "vieillards" vervangen door de woorden "personnes âgées".
Art.4. In de Nederlandse tekst van bijlage 1, boek 1, deel 2, hoofdstuk 2.10., afdeling 2.10.11., tabel 2.15., vierde rij (BA3), van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, wordt het woord "ouderlingen" vervangen door het woord "ouderen".
Art.5. In bijlage 1, boek 1, deel 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, wordt hoofdstuk 2.13. vervangen als volgt:
"Hoofdstuk 2.13. Grafische symbolen
Tabel 2.23. is een niet-limitatieve lijst van de symbolen die gebruikt worden om het eendraadsschema en het situatieplan van een huishoudelijke elektrische installatie op te stellen.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 28-03-2023, p. 34469)
Art.6. In bijlage 1, boek 1, deel 3, hoofdstuk 3.1., afdeling 3.1.2., onderafdeling 3.1.2.1., van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, wordt punt a vervangen als volgt:
"a. Huishoudelijke elektrische installaties
Voor elke nieuwe huishoudelijke elektrische installatie of voor elke belangrijke wijziging of belangrijke uitbreiding van een bestaande huishoudelijke elektrische installatie stelt de verantwoordelijke van de uitvoering van het werk de eendraadsschema's en de situatieplannen van de elektrische installatie op.
De naam, de hoedanigheid, het btw-nummer (indien van toepassing) van de verantwoordelijke van de uitvoering van het werk worden op de eendraadsschema's en de situatieplannen vermeld. Het adres van de plaats waar deze elektrische installatie wordt verwezenlijkt wordt ook vermeld op de eendraadsschema's en de situatieplannen.
In geval van conformiteit van de elektrische installatie bij de controle overeenkomstig dit Boek, ondertekenen en dateren de verantwoordelijke van de uitvoering van het werk evenals het erkend organisme de eendraadsschema's en situatieplannen, voor ontvangst en goedkeuring.
Het controleverslag, de ondertekende eendraadsschema's en situatieplannen van de elektrische installatie worden aan de eigenaar, de uitbater of de beheerder van de elektrische installatie overhandigd om deel uit te maken van het dossier van de elektrische installatie. Een kopie van het controleverslag, de ondertekende eendraadsschema's en situatieplannen worden bewaard gedurende een periode van vijf jaar door voormeld erkend organisme zoals vermeld in onderafdeling 6.4.6.1. Gedurende de voormelde periode, kan de eigenaar, de uitbater of de beheerder van de elektrische installatie bij het betrokken erkend organisme verzoeken om een duplicaat van het controleverslag, de ondertekende eendraadsschema's en situatieplannen te krijgen. Voor het ter beschikking stellen van een kopie van het controleverslag, de ondertekende eendraadsschema's en situatieplannen mag een vergoeding worden gevraagd, waarvan het bedrag door het erkend organisme wordt vastgelegd. De vergoedingen die eventueel worden aangerekend voor het ter beschikking stellen ervan mogen de kostprijs van een controle niet overschrijden.
De symbolen die gebruikt worden om de eendraadsschema's en de situatieplannen van een huishoudelijke elektrische installatie op te stellen worden weergegeven in hoofdstuk 2.13. Indien er geen symbool opgenomen is in tabel 2.23., mag elk ander duidelijk identificeerbaar en in de legende van de eendraadsschema's en de situatieplannen gedefinieerd symbool, gebruikt worden in de eendraadsschema's en de situatieplannen van een huishoudelijke elektrische installatie.
Voor het eendraadsschema (figuur 3.1.): Elke elementaire stroombaan wordt met een hoofdletter aangeduid. Elk lichtpunt, elke contactdoos en elke sturingseenheid wordt genummerd in volgorde, vertrekkende vanaf de beschermingsinrichting tegen overstroom van de elementaire stroombaan. De spanning en de aard van de stroom worden vermeld op het eendraadsschema.
Voor het situatieplan (figuur 3.2.): Elk lichtpunt, elke contactdoos en elke sturingseenheid wordt gekenmerkt door de letter, toegekend aan de elementaire stroombaan waartoe het onderdeel behoort, gevolgd door het nummer dat toegekend werd op het eendraadsschema van de elektrische installatie. Elke schakelaar en elke sturingseenheid wordt gekenmerkt door de letter van de stroombaan waarvan ze deel uitmaken, gevolgd door het nummer van het lichtpunt of het toestel dat hij bedient.
Het is toegelaten, indien nodig, een meerdraadschema (d.w.z. weergave van de verschillende fases) als stroombaanschema op te stellen. In dit schema worden, zoals voor een eendraadsschema, enerzijds al de in deze onderafdeling en punt a. van onderafdeling 3.1.2.2. vereiste gegevens aangeduid en anderzijds worden de aangepaste genormaliseerde symbolen gebruikt (in vergelijking met tabel 2.23. voor de symbolen van een eendraadsschema).
In geval van een wijziging of een uitbreiding die niet als belangrijk kan beschouwd worden, is het opstellen van een nieuw eendraadsschema van de elektrische installatie niet verplicht. Een bondige beschrijving van de wijziging of de uitbreiding volstaat. Deze beschrijving, met vermelding van de naam, de hoedanigheid en het adres van degene of degenen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het werk, wordt door hen gedateerd en ondertekend.
Elke wijziging of uitbreiding van een huishoudelijke elektrische installatie wordt aangebracht op het situatieplan van de elektrische installatie. Dit plan geeft op ieder ogenblik de bestaande toestand van de elektrische installatie weer.
Elk oud deel van de elektrische installatie waarvan de uitvoering ter plaatse is aangevangen vóór 1 oktober 1981 en dat vermeld wordt op de eendraadsschema's wordt aangeduid met de vermelding "oude installatie".
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 28-03-2023, p. 34482)
Indien van toepassing, worden de eendraadsschema's en situatieplannen aangevuld met een:
- lijst van de evacuatiewegen en de moeilijk evacueerbare ruimten;
- plan van de veiligheidsinstallaties en/of de kritische installaties;
- lijst met de veiligheidsinstallaties en/of de kritische installaties.
De veiligheidsinstallaties en de kritische installaties (voedingen, stroombanen en verbruikers) worden op een duidelijke wijze op de eendraadsschema's weergegeven.".
Art.7. Bijlage 1, boek 1, deel 3, hoofdstuk 3.1., afdeling 3.1.2., onderafdeling 3.1.2.1., van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 10 juli 2022, wordt aangevuld met een punt e, luidende:
"e. Gemeenschappelijke delen van een residentieel geheel
Het is toegelaten om, in afwijking van punt b. hierboven, zich te beperken tot de voorschriften die gelden voor schema's, plannen en documenten van een huishoudelijke installatie zoals beoogd in punt a. hierboven.".
Art.8. Bijlage 1, boek 1, deel 3, hoofdstuk 3.1., afdeling 3.1.2., onderafdeling 3.1.2.2., punt a, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, wordt aangevuld met een elfde streepje, luidende:
"- de bronnen (transformator, fotovoltaïsch paneel, omvormer, batterij, ...).".
Art.9. Bijlage 1, boek 1, deel 3, hoofdstuk 3.1., afdeling 3.1.2., onderafdeling 3.1.2.3., punt a, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, wordt aangevuld met een achtste streepje, luidende:
"- de bronnen (transformator, fotovoltaïsch paneel, omvormer, batterij, ...).".
Art.10. Bijlage 1, boek 1, deel 3, hoofdstuk 3.1., afdeling 3.1.3., onderafdeling 3.1.3.3., van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, wordt aangevuld met een punt c, luidende:
"c. Gemeenschappelijke delen van een residentieel geheel
Voor de schakel- en verdeelborden van de gemeenschappelijke delen van een residentieel geheel, is het toegelaten in afwijking van voorschriften beoogd in punt b. hierboven, zich te beperken tot de markering van een huishoudelijke installatie zoals beoogd in punt a. hierboven.".
Art.11. In bijlage 1, boek 1, deel 4, hoofdstuk 4.2., afdeling 4.2.1., onderafdeling 4.2.1.2., tweede alinea, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, wordt het woord "wooneenheden" vervangen door de woorden "huishoudelijke installaties".
Art.12. In de Nederlandse tekst van bijlage 1, boek 1, deel 4, hoofdstuk 4.2., afdeling 4.2.2., onderafdeling 4.2.2.5., punt a, dertiende streepje en de titel van punt n, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, wordt het woord "mazoutbrander" vervangen door het woord "stookoliebrander".
Art.13. In bijlage 1, boek 1, deel 4, hoofdstuk 4.2., afdeling 4.2.3., onderafdeling 4.2.3.2., van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de derde alinea wordt vervangen als volgt:
"Voor huishoudelijke installaties en de gemeenschappelijke delen van een residentieel geheel wordt de aardverbinding verwezenlijkt conform de voorschriften van onderafdeling 5.4.2.1. en haar spreidingsweerstand is lager dan 100 Ω.";
2° in de achtste alinea, tweede streepje, wordt het woord "stopcontacten" vervangen door het woord "contactdozen".
Art.14. In bijlage 1, boek 1, deel 4, hoofdstuk 4.2., afdeling 4.2.3., onderafdeling 4.2.3.4., punt c.2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de tweede alinea, worden de woorden "en de gemeenschappelijke delen van een residentieel geheel" ingevoegd na de woorden "in de huishoudelijke installaties";
2° in de vierde alinea, wordt het eerste streepje vervangen als volgt:
"- in 4.2.3.2. en 4.2.4.3.b. voor huishoudelijke installaties en gemeenschappelijke delen van een residentieel geheel;";
3° in de vierde alinea, tweede streepje, wordt het woord "ruimten" vervangen door het woord "installaties".
Art.15. In bijlage 1, boek 1, deel 4, hoofdstuk 4.2., afdeling 4.2.4., onderafdeling 4.2.4.1., punt a, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, worden de tweede en derde alinea vervangen als volgt:
"De toe te passen regels voor huishoudelijke installaties worden vermeld in onderafdeling 4.2.4.3.
In niet-huishoudelijke installaties zijn de na te volgen regels bepaald in onderafdeling 4.2.4.4.".
Art.16. In bijlage 1, boek 1, deel 4, hoofdstuk 4.2., afdeling 4.2.4., van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, wordt onderafdeling 4.2.4.3. vervangen als volgt:
"Onderafdeling 4.2.4.3. Bescherming tegen elektrische schokken bij onrechtstreekse aanraking in huishoudelijke installaties
a. Elektrisch materieel
Het gebruik van elektrische machines of toestellen van de klasse 0 en 0I is verboden. De massa's van elektrisch laagspanningsmaterieel van de klasse I worden verbonden met de beschermingsgeleider van de elektrische voedingsleiding.
Het gebruik van fittingen, die voldoen aan de voorschriften van de desbetreffende door de Koning bekrachtigde of door het NBN geregistreerde normen of die beantwoorden aan bepalingen die ten minste een gelijkwaardig veiligheidsniveau bieden als die bepaald in deze normen, is toegelaten om een verlichtingspunt te voeden, in afwachting van het definitieve verlichtingstoestel om de gelijkvormigheidscontrole vóór de ingebruikname uit te voeren.
b. Bescherming van stroombanen in het algemeen
Ten minste een differentieelstroombeschermingsinrichting met een aanspreekstroom van ten hoogste 300 mA wordt aan het begin van de elektrische installatie aangebracht. Deze differentieelstroombeschermingsinrichting(en) garandeert (garanderen) de scheidingsfunctie overeenkomstig punt a.3. van onderafdeling 5.3.3.1.
In afwijking van de 1ste alinea, mag (mogen) de differentieelstroombeschermingsinrichting(en) in het algemene schakel- en verdeelbord worden geplaatst, op voorwaarde dat de elektrische voedingsleiding van het algemene schakel- en verdeelbord geklasseerd is hetzij als elektrische leiding van de klasse II hetzij als elektrische leiding met een voldoende isolatie gelijk aan deze van de klasse II (zie afdeling 2.7.1.).
Gepaste maatregelen verzekeren de ongenaakbaarheid van de ingangsklemmen van de in de 1ste alinea bedoelde differentieelstroombeschermingsinrichting(en). Het blijvend karakter van deze ongenaakbaarheid wordt verwezenlijkt door verzegeling uitgevoerd door de persoon die volgens afdeling 6.4.1. belast is met de gelijkvormigheidscontrole vóór de ingebruikname.
In het geval van een belangrijke wijziging of belangrijke uitbreiding in een oude huishoudelijke elektrische installatie bedoeld in deel 8, wordt het geheel van de elektrische installatie door ten minste een in de 1ste alinea vereiste differentieelstroombeschermingsinrichting beschermd.
Onmiddellijk stroomafwaarts van de beschermingsinrichting aangebracht aan het begin van de elektrische installatie, wordt ten minste een differentieelstroombeschermingsinrichting met een grote of zeer grote gevoeligheid geplaatst waarop ten minste de volgende stroombanen worden aangesloten:
1. de contactdozen die niet bestemd zijn voor de voeding van de vaste of vast opgestelde toestellen en machines;
2. de verlichting;
3. de ruimten die een bad en/of een douche bevatten;
4. de wasmachines, de droogkasten en de afwasmachines.
Het is toegelaten om maximaal 8 eindstroombanen per voormelde differentieelstroombeschermingsinrichting te plaatsen.
De stroombanen, die in de volgende alinea worden bedoeld, mogen onmiddellijk stroomafwaarts van de differentieelstroombeschermingsinrichting die aan het begin van de elektrische installatie wordt aangebracht, worden aangesloten.
De voorschriften van de 5de alinea zijn niet van toepassing op de eventuele bijkomende differentieelstroombeschermingsinrichtingen aangebracht in het begin van de elektrische installatie waarop er per stroombaan of groep van stroombanen mogen worden aangesloten:
1. de vaste of vast opgestelde toestellen en machines zoals de koeltoestellen, de elektrische fornuizen, de elektrische verwarmingsinstallaties;
2. de contactdozen gevoed via een individuele beschermingstransformator;
3. elke andere stroombaan die niet in de 5de alinea wordt bedoeld.
Indien de elektrische verwarming uitgevoerd wordt door middel van weerstanden, verzonken in wanden gevoed op een spanning hoger dan 25 V wisselspanning, 36 V gelijkspanning met rimpel of 60 V gelijkspanning zonder rimpel, wordt de elektrische verwarmingsinstallatie uitgerust met een afzonderlijke differentieelstroombeschermingsinrichting met een aanspreekstroom van ten hoogste 100 mA.
Indien de spreidingsweerstand van de aardverbinding hoger is dan 30 ohm, worden er ten minste twee in de 5de alinea bedoelde differentieelstroombeschermingsinrichtingen met een grote of zeer grote gevoeligheid voorzien. Elke differentieelstroom-beschermingsinrichting bevat ten hoogste zestien enkelvoudige of meervoudige contactdozen. Een vast toestel of een geheel van vaste toestellen bediend door een gemeenschappelijk bedieningstoestel wordt gelijkgesteld met een contactdoos. Om de stroombanen te beschermen die in de 8ste alinea worden bedoeld, worden de differentieelstroombeschermingsinrichtingen, die aan het begin van de elektrische installatie worden aangebracht, aangevuld met ten minste een differentieelstroom-beschermingsinrichting met een aanspreekstroom van ten hoogste 100 mA per stroombaan of groep van stroombanen.
De bescherming door middel van een veiligheidsscheiding van de stroombanen, overeenkomstig de voorschriften van punt c. van onderafdeling 4.2.3.3., is niet voor de voeding van meer dan één elektrisch toestel per eindstroombaan toegelaten.
Het is toegelaten dat de stroombanen van de ruimten die een bad en/of een douche bevatten, ook elektrisch materieel van andere ruimten van de huishoudelijke installatie voeden.
De toepassing van punt 1 van onderafdeling 6.5.8.1. is toegelaten op de elektrische installaties en de belangrijke wijzigingen of uitbreidingen waarvan de uitvoering van het project of de werkzaamheden is aangevangen vóór de inwerkingtreding van punt 1 van onderafdeling 6.5.8.1., op voorwaarde dat de gelijkvormigheidscontrole vóór de ingebruikname zal plaatsvinden vanaf de inwerkingtreding van punt 1 van onderafdeling 6.5.8.1. Het erkend organisme dat belast is met de gelijkvormigheidscontrole vóór de ingebruikname wordt op de hoogte van de toepassing van punt 1 van onderafdeling 6.5.8.1. gesteld. Het erkend organisme maakt melding van de toepassing van punt 1 van onderafdeling 6.5.8.1. in het controleverslag.
De figuren 4.10. en 4.11. geven ter verduidelijking twee toegelaten configuraties weer. Deze zijn niet limitatief:
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 28-03-2023, p. 34487)
Art.17. In bijlage 1, boek 1, deel 4, hoofdstuk 4.2., afdeling 4.2.4., onderafdeling 4.2.4.4., van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de titel en eerste alinea, wordt het woord "ruimten" vervangen door het woord "installaties";
2° de onderafdeling wordt aangevuld met een punt e, luidende:
"e. Gemeenschappelijke delen van een residentieel geheel
De bescherming tegen elektrische schokken bij onrechtstreekse aanraking van onderafdeling 4.2.4.3. in huishoudelijke installaties is van toepassing.
Het is toegelaten in afwijking van de 1ste alinea van punt b. van onderafdeling 4.2.4.3., om de differentieelstroombeschermingsinrichting niet aan het begin van de elektrische installatie voor de veiligheidsstroombanen (zie hoofdstuk 5.5.) en de kritische stroombanen (zie hoofdstuk 5.6.) van de gemeenschappelijke delen van een residentieel geheel te plaatsen.
De toepassing van punt 2 van onderafdeling 6.5.8.2. is toegelaten op de elektrische installaties en de belangrijke wijzigingen of uitbreidingen waarvan de uitvoering van het project of de werkzaamheden is aangevangen vóór de inwerkingtreding van punt 2 van onderafdeling 6.5.8.2., op voorwaarde dat de gelijkvormigheidscontrole vóór de ingebruikname zal plaatsvinden vanaf de inwerkingtreding van punt 2 van onderafdeling 6.5.8.2. Het erkend organisme dat belast is met de gelijkvormigheidscontrole vóór de ingebruikname wordt op de hoogte van de toepassing van punt 2 van onderafdeling 6.5.8.2. gesteld. Het erkend organisme maakt melding van de toepassing van punt 2 van onderafdeling 6.5.8.2. in het controleverslag.".
Art.18. In bijlage 1, boek 1, deel 4, hoofdstuk 4.3., afdeling 4.3.3., onderafdeling 4.3.3.4., punt b, derde alinea, punt 3, eerste streepje, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, wordt het woord "stopcontacten" vervangen door het woord "contactdozen".
Art.19. In bijlage 1, boek 1, deel 4, hoofdstuk 4.3., afdeling 4.3.3., onderafdeling 4.3.3.5., punt c, tweede alinea, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, worden de woorden ", in gemeenschappelijke delen van een residentieel geheel" ingevoegd tussen de woorden "In huishoudelijke installaties" en "en in niet-huishoudelijke installaties".
Art.20. In bijlage 1, boek 1, deel 4, hoofdstuk 4.3., afdeling 4.3.3., onderafdeling 4.3.3.7., punt a, tabel 4.10., tweede rij, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, worden de woorden "met uitzondering van deze gelegen binnen de wooneenheden" vervangen door de woorden ". Deze eis is niet van toepassing op huishoudelijke installaties.".
Art.21. In bijlage 1, boek 1, deel 4, hoofdstuk 4.4., afdeling 4.4.1., onderafdeling 4.4.1.5., van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, worden de vierde alinea en tabel 4.11. vervangen als volgt:
"Voor de huishoudelijke installaties wordt de maximale nominale stroom der smeltzekeringen of de maximale nominale stroom van de vermogensschakelaar die een elektrische leiding beschermen, vermeld in tabel 4.11., in functie van de doorsnede der geleiders:
Tabel 4.11. Kaliber van de beschermingsinrichting in functie van de doorsnede der geleiders
Section du conducteur (mm2) - Doorsnede van de geleider (mm2) | Intensité nominale maximale du coupe-circuit à fusible - Maximale nominale stroom van de smeltzekering | Intensité nominale maximale du disjoncteur - Maximale nominale stroom van de vermogensschakelaar |
0,5 | 2 A | 4 A |
0,75 | 4 A | 6 A |
1 | 6 A | 10 A |
1,5 | 10 A | 16 A |
2,5 | 16 A | 20 A |
4 | 20 A | 25 A |
6 | 32 A | 40 A |
10 | 50 A | 63 A |
16 | 63 A | 80 A |
25 | 80 A | 100 A |
35 | 100 A | 125 A |
Art.22. In de Franse tekst van bijlage 1, boek 1, deel 4, hoofdstuk 4.4., afdeling 4.4.3., onderafdeling 4.4.3.3., eerste alinea, eerste streepje, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, worden de woorden "prise de courant" vervangen door de woorden "socle de prise de courant".
Art.23. In bijlage 1, boek 1, deel 4, hoofdstuk 4.4., afdeling 4.4.4., onderafdeling 4.4.4.2., van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden "van elektrische installaties van huishoudelijke ruimten" worden vervangen door de woorden "van huishoudelijke installaties";
2° de woorden "van de geleiders" worden vervangen door de woorden "van de actieve geleiders".
Art.24. In bijlage 1, boek 1, deel 5, hoofdstuk 5.2., afdeling 5.2.1., onderafdeling 5.2.1.2., tabel 5.1., van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, wordt de derde rij (1 en 0,75) vervangen als volgt:
0,75 | Canalisations électriques appartenant à des circuits intégrés dans des tableaux de répartition et de manoeuvre et alimentant un socle de prise de courant simple. Les dispositifs de protection de ces canalisations électriques sont adaptés pour la section de ces canalisations électriques. Elektrische leidingen die deel uitmaken van stroombanen ingebouwd in schakel- en verdeelborden en die een enkelvoudige contactdoos voeden. De beschermingsinrichtingen van deze elektrische leidingen zijn aangepast voor de doorsnede van deze elektrische leidingen. |
Art.25. In de Franse tekst van bijlage 1, boek 1, deel 5, hoofdstuk 5.2., afdeling 5.2.6., onderafdeling 5.2.6.1., eerste en tweede alinea, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, worden de woorden "prises de courant" telkens vervangen door de woorden "socles de prise de courant".
Art.26. In bijlage 1, boek 1, deel 5, hoofdstuk 5.2., afdeling 5.2.6., onderafdeling 5.2.6.2., punt c, derde alinea, eerste streepje, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, wordt het woord "stopcontacten" vervangen door het woord "contactdozen".
Art.27. In bijlage 1, boek 1, deel 5, hoofdstuk 5.2., afdeling 5.2.9., onderafdeling 5.2.9.6., van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de Franse tekst van de derde alinea, worden de woorden "prise de courant" vervangen door de woorden "socles de prise de courant";
2° in de Nederlandse tekst van de vierde alinea, wordt het woord "stopcontacten" vervangen door het woord "contactdozen".
Art.28. In bijlage 1, boek 1, deel 5, hoofdstuk 5.2., afdeling 5.2.9., onderafdeling 5.2.9.12., punt a, eerste en tweede alinea, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, wordt het woord "ruimten" telkens vervangen door het woord "installaties".
Art.29. In bijlage 1, boek 1, deel 5, hoofdstuk 5.2., afdeling 5.2.9., onderafdeling 5.2.9.13., van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt a, wordt het woord "ruimten" telkens vervangen door het woord "installaties";
2° in de punten b.1 en c.1 in de Nederlandse tekst, wordt het woord "regulatie" vervangen door het woord "regeling";
3° in de punten b.2 en c.2, wordt het woord "lokalen" vervangen door het woord "installaties";
4° punt b.14 wordt vervangen als volgt:
"b.14. Waarschuwing van de aanwezigheid van een installatie met elektrische verwarmingspanelen
In de huishoudelijke installaties waar dit verwarmingssysteem geïnstalleerd is, komt de volgende waarschuwing ten minste in het eendraadsschema en het situatieplan van de huishoudelijke installatie voor: "De plafonds (vloeren) zijn uitgerust met een elektrisch verwarmingssysteem. Er mogen geen werken worden uitgevoerd die de elektrische isolatie van dit systeem en het thermisch (85° C) of mechanisch gedrag ervan schaden."";
5° in de Nederlandse tekst van punt c.4, worden de woorden "groter is dan lager dan of gelijk aan" vervangen door de woorden "hoger is dan".
Art.30. Bijlage 1, boek 1, deel 5, hoofdstuk 5.2., afdeling 5.2.9., onderafdeling 5.2.9.15., punt b, eerste alinea, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, wordt aangevuld met een vierde streepje, luidende:
"- de 1ste alinea van punt a. van onderafdeling 5.2.9.12.".
Art.31. In bijlage 1, boek 1, deel 5, hoofdstuk 5.3., afdeling 5.3.3., onderafdeling 5.3.3.4., van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de Franse tekst van de titel en de eerste en tweede alinea, worden de woorden "prises de courant" et "prises" telkens vervangen door de woorden "socles de prise de courant";
2° in de Nederlandse tekst van de titel en eerste alinea, wordt het woord "stopcontacten" telkens vervangen door het woord "contactdozen".
Art.32. In bijlage 1, boek 1, deel 5, hoofdstuk 5.3., afdeling 5.3.3., onderafdeling 5.3.3.5., punt a, vierde alinea, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het achtste streepje wordt vervangen als volgt:
"- het toestel voor automatische wederinschakeling mag niet met de differentieelstroombeschermingsinrichting voor de voeding van de stroombanen bedoeld in de punten 3 en 4 van de vijfde alinea van punt b. van onderafdeling 4.2.4.3. gekoppeld worden.";
2° in de Nederlandse tekst van het zesde streepje, wordt het woord "resettijd" vervangen door de woorden "hersteltijd (resettijd)".
Art.33. In bijlage 1, boek 1, deel 5, hoofdstuk 5.3., afdeling 5.3.4., onderafdeling 5.3.4.2., van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de Franse tekst van punt f, eerste alinea, worden de woorden "aux bornes de la prise de courant" opgeheven;
2° in punt g, tweede alinea, worden de woorden "In de huishoudelijke lokalen en in deze" vervangen door de woorden "In de huishoudelijke installaties en in de ruimten";
3° in de Nederlandse tekst van punt h.2, zesde streepje, derde bolletje, wordt het woord "resetsysteem" vervangen door de woorden "herstelsysteem (resetsysteem)".
Art.34. In bijlage 1, boek 1, deel 5, hoofdstuk 5.3., afdeling 5.3.5., onderafdeling 5.3.5.1., van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt a, wordt de derde alinea vervangen als volgt:
"In huishoudelijke installaties zijn de schakel- en verdeelborden van de klasse I of II die voorzien zijn van een achterwand en deur, conform de desbetreffende door de Koning bekrachtigde norm of door het NBN geregistreerde norm of beantwoordend aan bepalingen die ten minste een gelijkwaardig veiligheidsniveau bieden als die bepaald in deze norm. De achterwand mag niet kunnen worden weggenomen tijdens de gebruiksduur van dit materieel (vanaf het ogenblik dat het schakel- en verdeelbord is geplaatst en aangesloten).";
2° in punt b, tweede alinea, worden de woorden "In elektrische installaties van huishoudelijke ruimten" vervangen door de woorden "In huishoudelijke installaties";
3° in punt c, eerste alinea, wordt de tekst aangevuld als volgt:
"In huishoudelijke installaties, zijn de schakel- en verdeelborden gemakkelijk bereikbaar zonder speciale middelen.".
Art.35. In bijlage 1, boek 1, deel 5, hoofdstuk 5.3., afdeling 5.3.5., onderafdeling 5.3.5.2., van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de Frans tekst van de titels van onderafdeling 5.3.5.2. en punt a en van de eerste alinea, worden de woorden "prises de courant" et "prises" telkens vervangen door de woorden "socles de prise de courant";
2° in de Nederlandse tekst van de titel van onderafdeling 5.3.5.2., wordt het woord "Stopcontacten" vervangen door het woord "Contactdozen";
3° in de Nederlandse tekst van de titel van punt a, worden de woorden "Ingebruikname van stopcontacten" vervangen door de woorden "Uitvoering van contactdozen";
4° in de tekst van de vijfde alinea van punt a, wordt de zin "De installatie van wandcontactdozen met aansluiting aan achterzijde is toegelaten voor zover de aangesloten geleiders buigzame geleiders zijn waarvan de samenstellende draadjes van de uiteinden worden samengehouden door hetzij samenknijpende hulzen door middel van een gepast werktuig aangebracht, hetzij elk ander systeem dat minstens een gelijkwaardig resultaat verzekert." opgeheven;
5° punt b wordt vervangen als volgt:
"b. Specifieke regels voor huishoudelijke installaties
De contactdozen, met uitzondering van deze op ZLVS, worden voorzien van een aardingscontact dat verbonden is met de beschermingsgeleider van de elektrische leiding behalve wanneer de contactdoos gevoed wordt via een individuele beschermingstransformator overeenkomstig de voorschriften van punt c. van onderafdeling 4.2.3.3. Zij zijn van een type zoals vermeld in punt b. van onderafdeling 4.2.2.3., uitgezonderd in de volgende gevallen:
- voor de contactdozen gemonteerd in de schakel- en verdeelborden;
- voor de contactdozen, met een toegekende spanning van 400 V in wisselstroom, die uitsluitend bestemd zijn voor de voeding van verplaatsbare toestellen met vaste standplaats.
Per eindstroombaan blijft het aantal enkelvoudige of meervoudige contactdozen beperkt tot acht.
Ten minste twee afzonderlijke stroombanen zorgen voor de voeding van de verlichtingstoestellen voor de wooneenheden die meer dan twee lokalen en/of plaatsen bevatten.
Bepaalde stroombanen mogen zowel contactdozen, verlichtingstoestellen en andere vaste toestellen voeden, met uitzondering van de vaste toestellen van de toegekende stroombanen die in onderafdeling 5.2.1.2. worden bedoeld. De voorschriften van toepassing op deze stroombanen zijn deze betreffende de voedingsstroombanen van contactdozen waarbij één vast toestel of een geheel van vaste toestellen bediend door een gemeenschappelijk bedieningstoestel gelijkgesteld wordt met een contactdoos.".
Art.36. In bijlage 1, boek 1, deel 5, hoofdstuk 5.3., afdeling 5.3.5., onderafdeling 5.3.5.3., van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de tweede alinea van punt a wordt vervangen als volgt:
"De differentieelstroombeschermingsinrichtingen die worden geplaatst in huishoudelijke installaties zijn ten minste van het type A; deze geplaatst aan het begin van de elektrische installatie hebben een nominale stroomsterkte van ten minste 40 A.";
2° punt f wordt vervangen als volgt:
"f. Verstorende gelijkstroomcomponenten
Wanneer elektrisch materieel oorzaak kan zijn van een asymmetrische stroom door gelijkstroomcomponenten en het stroomafwaarts geplaatst is van een differentieelstroombeschermingsinrichting worden maatregelen getroffen opdat in geval van een aardfout, de gelijkstroomcomponenten in deze fout de werking van de beschermingstoestellen niet in die mate kunnen beïnvloeden dat de veiligheid van de personen in het gedrang komt. Dit is het geval voor bepaald elektrisch materieel dat halfgeleiderschakelingen bevat (dioden, thyristoren...).
Om dergelijke storingen te vermijden wordt een van volgende maatregelen getroffen:
- keuze van elektrisch materieel dat geen gelijkstroom voortbrengt die in staat is de werking van het beschermingstoestel te verstoren; dit is het geval voor toestellen met bediening door reeksalternaties of door symmetrische fasecontrole;
- het elektrisch materieel dat gelijkstroom voortbrengt of gebruikt, wordt uitgevoerd volgens de regels toepasselijk op de klasse II;
- het elektrisch materieel dat gelijkstroom voortbrengt wordt gevoed via een scheidingstransformator;
- de differentieelstroombeschermingsinrichting is zo gebouwd dat haar werking gewaarborgd blijft bij het ontstaan van een isolatiefout met een verstorende gelijkstroomcomponent;
- de differentieelstroombeschermingsinrichting wordt geïnstalleerd samen en in coördinatie met een detectieapparaat voor residuele gelijkstroom die het elektrisch materieel uitschakelen bij het ontstaan van een isolatiefout met een verstorende gelijkstroomcomponent.";
3° in de Franse tekst van punt h, tweede alinea, worden de woorden "dans les lieux domestiques." vervangen door de woorden "dans les installations domestiques.".
Art.37. In bijlage 1, boek 1, deel 5, hoofdstuk 5.3., afdeling 5.3.5., onderafdeling 5.3.5.5., van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt a wordt vervangen als volgt:
"a. Niet-verwisselbaarheid
In huishoudelijke installaties worden enkel smeltzekeringen of kleine vermogensschakelaars met pennen en kleine vermogensschakelaars toegelaten voor de bescherming van de stroombanen. Bovendien, en voor zover de te beschermen elektrische leiding een doorsnede heeft die kleiner is dan 10 mm2, worden de smeltzekeringen en de kleine vermogensschakelaars met pennen in deze elektrische installaties zodanig opgevat dat het element niet kan vervangen worden door een element met een nominale stroomsterkte die groter is dan die voorzien is om de elektrische leiding te beschermen.
Indien de kalibreerelementen van deze beschermingen geen geheel vormen met de aansluitstrip zijn zij conform de desbetreffende door de Koning bekrachtigde of door het NBN geregistreerde norm of beantwoorden zij aan bepalingen die een ten minste gelijkwaardig veiligheidsniveau bieden als die bepaald in deze norm.";
2° de tweede alinea van punt e wordt vervangen als volgt:
"In huishoudelijke installaties mag de te verwachten eenfasige kortsluitstroom aan de uitgangsklemmen van de eerste reeks beschermingsinrichtingen tegen overstroom, geplaatst na de algemene differentieelstroombeschermingsinrichting(en), niet groter zijn dan 3000 A.";
3° in punt e, derde alinea, vierde streepje, worden de woorden "of door het NBN geregistreerde" ingevoegd na de woorden "de Koning bekrachtigde";
4° punt j wordt vervangen als volgt:
"j. Beschermingsinrichting tegen overstroom van de distributienetbeheerder bij aansluitingen
Bij huishoudelijke en niet-huishoudelijke installaties die verbonden zijn met het openbaar distributienet verzekert de beschermingsinrichting tegen overstroom van de distributienetbeheerder de bescherming tegen zowel overbelasting als kortsluiting van de eerste elektrische leiding die zich stroomafwaarts bevindt van de kast (met of zonder meter) van de distributienetbeheerder tot aan het eerste verbindingspunt en dit voor zover de aard, samenstelling en doorsnede van deze elektrische leiding onveranderd blijven overheen het traject.".
Art.38. In bijlage 1, boek 1, deel 5, hoofdstuk 5.3., afdeling 5.3.6., onderafdeling 5.3.6.1., van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, worden de woorden "op elektrische installaties ondergebracht in huishoudelijke ruimten." vervangen door de woorden "op huishoudelijke installaties.".
Art.39. In bijlage 1, boek 1, deel 5, hoofdstuk 5.4., afdeling 5.4.2., onderafdeling 5.4.2.1., van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de Nederlandse tekst van de punten b.2.2 b), b.4. en c.2 4°, woorden de woorden "baren", en "aardingsbaren", telkens respectievelijk vervangen door de woorden "staven" en "aardingsstaven";
2° in de Nederlandse tekst van punt b.1.2, worden de woorden "moet bestaan" vervangen door de woorden "is vervaardigd";
3° de Nederlandse tekst van punt b.1.4 wordt vervangen als volgt:
"b.1.4. Aard van het metaal waaruit de aardingslus is samengesteld
De volle geleider is vervaardigd uit blank gehard elektrolytisch koper of uit verlood koper.
Dit laatste wordt aangewend wanneer het terrein waarin de geleider geplaatst wordt vermoedelijk niet de nodige waarborgen biedt tegen schadelijke corrosieve inwerking op het koper. De geleider met zeven samengeslagen draden is vervaardigd uit gehard koper.";
4° punt b.1.5 wordt vervangen als volgt:
"b.1.5. Plaatsing en vasthechting van de aardingslus op de bodem van de funderingssleuf
De aardingslus wordt rechtstreeks tegen de grond aangebracht op de bodem van de funderingssleuf en zodanig met aarde bedekt dat ze in geen enkel geval in aanraking komt met het materiaal van de funderingsmuren (mortel, beton, bewapening...). Om de aardingslus op de bodem van de funderingssleuf ter plaatse te houden worden uitsluitend bevestigingsmiddelen gebruikt uit koper of een materiaal dat geen corrosieve werking veroorzaakt op het metaal van de geleider die de aardingslus vormt.";
5° punt b.3 wordt vervangen als volgt:
"b.3. Horizontaal in de grond ingegraven metalen geleiders
De horizontaal in de grond ingegraven metalen geleider is een volle geleider met cirkelvormige doorsnede uit koper of verlood koper. Dit laatste wordt gebruikt wanneer het terrein waarin de geleider geplaatst wordt vermoedelijk niet de nodige waarborgen biedt tegen schadelijke corrosieve inwerking op het koper. Zijn doorsnede is een geometrische doorsnede die ten minste 35 mm2 bedraagt. De geleider wordt op een diepte van ten minste 0,80 m ingegraven en deze heeft een minimumlengte van 15 meter.";
6° de Nederlandse tekst van punt b.5 wordt vervangen als volgt:
"b.5. Aardingsstaven
Aardingsstaven zijn vol en hebben een cirkelvormige doorsnede. Hun diameter bedraagt ten minste hetzij 14 mm wanneer zij vervaardigd zijn uit koper of verkoperd staal, hetzij 19 mm wanneer zij zijn vervaardigd uit gegalvaniseerd staal.";
7° punt b.6 wordt vervangen als volgt:
"b.6. Aardingspennen
De aardingspennen zijn vervaardigd uit een recht of schroefvormig metalen profiel. Indien de aardingspennen uit gegalvaniseerde staal zijn vervaardigd, heeft de omschreven cirkel van de orthogonale doorsnede van het profiel ten minste een diameter van 45 mm en de gemiddelde dikte van de vleugels bedraagt ten minste 3,5 mm. Hun trekvastheid bedraagt ten minste 450 N/mm2. Indien de aardingspennen uit een koperlegering zijn vervaardigd die aan corrosie weerstaat heeft de omschreven cirkel van de minimumdoorsnede ten minste een diameter van 19 mm. De dikte van de vleugels bedraagt ten minste 3 mm. Hun trekvastheid bedraagt ten minste 600 N/mm2.";
8° punt b.7 wordt vervangen als volgt:
"b.7. Verticaal in de grond gedreven geleiders
De in de grond gedreven geleiders zijn vervaardigd uit blank gehard elektrolytisch koper met een geometrische doorsnede van ten minste 50 mm2. De geleider wordt in de grond gedreven door mechanische trillingen. Op het uiteinde van de geleider wordt een stalen kop geplaatst teneinde elke beschadiging bij het indrijven te vermijden. De geleider heeft een minimumlengte van 6 meter.";
9° de Nederlandse tekst van punt b.8 wordt vervangen als volgt:
"b.8. Verbinding tussen verschillende delen
b.8.1. Koperen of verkoperde stalen staven
De verbinding van verschillende elementen koperen of verkoperde stalen staven wordt verwezenlijkt door middel van schroefmoffen uit brons of een koperlegering met een minimumlengte van 60 mm. De met elkaar verbonden staven raken elkaar in het midden van de mof.
b.8.2. Aardingsstaaf uit gegalvaniseerd staal
De verbinding van gegalvaniseerde stalen staven wordt verwezenlijkt door middel van een zelfborgende koppeling die elk gevaar voor inwendige corrosie uitsluit. De koppeling mag noch de uitwendige diameter, noch de stevigheid, noch de elektrische geleidbaarheid van de gekoppelde staven veranderen.
b.8.3. Aardingspennen uit een koperlegering
De verbinding van aardingspennen uit een koperlegering wordt verwezenlijkt door middel van zelfborgende koppeling waarbij de stift een geheel vormt met een mof uit brons of een koperlegering met een lengte van ten minste 60 mm.
b.8.4. In de grond gedreven koperen geleiders
De in de grond gedreven koperen geleider is vervaardigd uit één stuk.";
10° punt c.1 wordt vervangen als volgt:
"c.1. Toepassingsgebied
De gemeenschappelijke aardverbinding is van toepassing op elk appartementsgebouw dat gebouwd wordt na de inwerkingtreding van bijlage 1, boek 1, deel 5, hoofdstuk 5.4., afdeling 5.4.2., onderafdeling 5.4.2.1., punt c.1. Het gebouw mag ook niet-huishoudelijke installaties bevatten.
De gemeenschappelijke aardverbinding mag ook gebruikt worden voor elke nieuwbouw van verscheidene individuele huizen en/of individuele appartementsgebouwen waarvoor de gemeenschappelijke funderingen bij de uitvoering van het ontwerp voorzien worden.
In aanvulling van de 1ste alinea, mag een gemeenschappelijke aardverbinding ook voor verschillende individuele wooneenheden gelegen in een vakantiedorp of campingterrein geplaatst worden, op voorwaarde dat deze wooneenheden behoren aan de eigenaar van het vakantiedorp of het campingterrein. De niet-huishoudelijke installaties gelegen op het vakantiedorp of campingterrein mogen ook op deze gemeenschappelijke aardverbinding aangesloten worden. Indien een van deze wooneenheden individueel niet behoort aan de eigenaar van het vakantiedorp of het campingsterrein, beschikken deze over een individuele aardverbinding met aardingsonderbreker. Deze mag aangesloten blijven op de gemeenschappelijke aardverbinding.".
Art.40. In bijlage 1, boek 1, deel 5, hoofdstuk 5.4., afdeling 5.4.3., onderafdeling 5.4.3.6., derde alinea, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, wordt het woord "ruimten" vervangen door het woord "installaties".
Art.41. In bijlage 1, boek 1, deel 6, hoofdstuk 6.3., afdeling 6.3.7., punt c), vierde streepje, punt 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, worden de woorden ": wooneenheid (huis, appartement, andere...), gemeenschappelijke delen van een residentiële eenheid" opgeheven.
Art.42. In bijlage 1, boek 1, deel 6, hoofdstuk 6.4., afdeling 6.4.6., onderafdeling 6.4.6.4., van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt b.1, punt f), worden de woorden ": wooneenheid (huis of appartement) of gemeenschappelijke delen van een residentieel geheel" opgeheven;
2° in de Nederlandse tekst van punt b.4, tweede alinea, wordt het woord "stopcontactdozen" vervangen door het woord "contactdozen".
Art.43. In bijlage 1, boek 1, deel 6, hoofdstuk 6.5., afdeling 6.5.7., onderafdeling 6.5.7.2., van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt b.1, punt d), worden de woorden ": wooneenheid (huis of appartement) of gemeenschappelijke delen van een residentieel geheel" opgeheven;
2° in de Nederlandse tekst van punt b.4, tweede alinea, punt f), wordt het woord "stopcontactdozen" vervangen door het woord "contactdozen";
3° in punt b.5, wordt "6.5.8.," ingevoegd tussen de woorden "afdelingen" en "8.2.1.".
Art.44. In bijlage 1, boek 1, deel 6, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, wordt het hoofdstuk 6.5. aangevuld met een afdeling 6.5.8., luidende:
"Afdeling 6.5.8. Afwijkende beschikkingen voor elektrische installaties uitgevoerd vanaf 1 juni 2020
Onderafdeling 6.5.8.1. Bestaande gedeelten van huishoudelijke installaties uitgevoerd vanaf 1 juni 2020 De volgende afwijkende beschikkingen zijn van toepassing op de bestaande gedeelten van huishoudelijke installaties waarvan de uitvoering ter plaatse was aangevat vanaf 1 juni 2020 en die het voorwerp hebben uitgemaakt van een gelijkvormigheidscontrole vóór de ingebruikname overeenkomstig hoofdstuk 6.4. Sommige afwijkende beschikkingen zijn alleen van toepassing tot een uiterste datum van uitvoering ter plaatse zoals bepaald in de betrokken afwijkende beschikkingen:
1. Bescherming tegen elektrische schokken door onrechtstreekse aanraking
Het is toegelaten, in afwijking van de voorschriften van de 5de alinea van punt b. van onderafdeling 4.2.4.3., de in de punten 1 en 2 bedoelde stroombanen niet door een differentieelstroombeschermingsinrichting met een grote of zeer grote gevoeligheid te beschermen voor elektrische installaties waarvan de uitvoering ter plaatse is aangevangen vóór de inwerkingtreding van deze onderafdeling. Deze afwijking is ook van toepassing op elke niet belangrijke wijziging of uitbreiding die op deze stroombanen wordt aangebracht.
Het is toegelaten, in afwijking van de voorschriften van de 6de alinea van punt b. van onderafdeling 4.2.4.3., meer dan acht eindstroombanen per differentieelstroombeschermingsinrichting met een grote of zeer grote gevoeligheid in dienst te laten voor elektrische installaties waarvan de uitvoering ter plaatse is aangevangen vóór de inwerkingtreding van deze onderafdeling.
Het is toegelaten, in afwijking van de voorschriften van de 10de alinea van punt b. van onderafdeling 4.2.4.3., een differentieelstroombeschermingsinrichting met een grote of zeer grote gevoeligheid voor het geheel van de verlichtingsstroombanen en een differentieelstroombeschermingsinrichting met een grote of zeer grote gevoeligheid voor elke andere stroombaan of groep van stroombanen die ten hoogste zestien enkelvoudige of meervoudige contactdozen bevat in dienst te laten voor elektrische installaties waarvan de uitvoering ter plaatse is aangevangen vóór de inwerkingtreding van deze onderafdeling.
Onderafdeling 6.5.8.2. Bestaande gedeelten van niet-huishoudelijke installaties uitgevoerd vanaf 1 juni 2020 De volgende afwijkende beschikkingen zijn van toepassing op de bestaande gedeelten van niet-huishoudelijke installaties waarvan de uitvoering ter plaatse was aangevat vanaf 1 juni 2020 en die het voorwerp hebben uitgemaakt van een gelijkvormigheidscontrole vóór de ingebruikname overeenkomstig hoofdstuk 6.4. Sommige afwijkende beschikkingen zijn alleen van toepassing tot een uiterste datum van uitvoering ter plaatse zoals bepaald in de betrokken afwijkende beschikkingen:
1. Dossier van de elektrische installatie van gemeenschappelijke delen van een residentieel geheel
Het is toegelaten, in afwijking van de voorschriften van afdeling 9.1.1., zich te beperken tot de inhoud van het dossier van een huishoudelijke elektrische installatie (afdeling 9.1.2.).
2. Bescherming tegen elektrische schokken door onrechtstreekse aanraking van gemeenschappelijke delen van een residentieel geheel
Het is toegelaten, in afwijking van de voorschriften van de 5de alinea van punt b. van onderafdeling 4.2.4.3., de in de punten 1° en 2° bedoelde stroombanen niet door een differentieelstroombeschermingsinrichting met een grote of zeer grote gevoeligheid te beschermen voor elektrische installaties waarvan de uitvoering ter plaatse is aangevangen vóór de inwerkingtreding van deze onderafdeling. Deze afwijking is ook van toepassing op elke niet belangrijke wijziging of uitbreiding die op deze stroombanen wordt aangebracht.
Het is toegelaten, in afwijking van de voorschriften van de 6de alinea van punt b. van onderafdeling 4.2.4.3., meer dan acht eindstroombanen per differentieelstroombeschermingsinrichting met een grote of zeer grote gevoeligheid in dienst te laten voor elektrische installaties waarvan de uitvoering ter plaatse is aangevangen vóór de inwerkingtreding van deze onderafdeling.
Het is toegelaten, in afwijking van de voorschriften van de 10de alinea van punt b. van onderafdeling 4.2.4.3., een differentieelstroombeschermingsinrichting met een grote of zeer grote gevoeligheid voor het geheel van de verlichtingsstroombanen en een differentieelstroombeschermingsinrichting met een grote of zeer grote gevoeligheid voor elke andere stroombaan of groep van stroombanen die ten hoogste zestien enkelvoudige of meervoudige contactdozen bevat in dienst te laten voor elektrische installaties waarvan de uitvoering ter plaatse is aangevangen vóór de inwerkingtreding van deze onderafdeling.".
Art.45. In bijlage 1, boek 1, deel 7, hoofdstuk 7.1., afdeling 7.1.4., van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de Franse tekst van onderafdeling 7.1.4.3., tabel 7.2., tweede en vierde kolom, worden de woorden "TB + TBT Pour le matériel admis" en "Prise de courant BT" respectievelijk vervangen door de woorden "BT + TBT Pour le matériel admis" en "Socles de prise de courant BT";
2° in de Nederlandse tekst van onderafdeling 7.1.4.3., tabel 7.2., vierde kolom, worden de woorden "LS-stopcontacten" vervangen door de woorden "LS-contactdozen".
Art.46. In bijlage 1, boek 1, deel 7, hoofdstuk 7.102., afdeling 7.102.1., van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, wordt de derde alinea vervangen als volgt:
"Deze bepalingen zijn niet van toepassing op het gebruik van gastoestellen waarop de voorschriften van de Verordening (EU) 2016/426 van het Europees parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende gasverbrandingstoestellen en tot intrekking van Richtlijn 2009/142/EG van toepassing zijn.".
Art.47. In bijlage 1, boek 1, deel 8, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, wordt hoofdstuk 8.2. vervangen als volgt:
"Hoofdstuk 8.2. Afwijkende beschikkingen voor bestaande huishoudelijke elektrische installaties
Afdeling 8.2.1. Bestaande gedeelten van oude huishoudelijke elektrische installaties De volgende afwijkende beschikkingen zijn van toepassing op de bestaande gedeelten van oude huishoudelijke elektrische installaties waarvan de uitvoering ter plaatse was aangevat vóór 1 oktober 1981 en die al dan niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een controlebezoek overeenkomstig het oud AREI:
1. Conformiteit van het elektrisch materieel in de elektrische installatie
Het is toegelaten, in afwijking van de voorschriften van onderafdeling 5.1.3.1., elektrisch materieel in een elektrische installatie, waaronder met name de aftakdozen, elektrische leidingen, beschermings-inrichtingen,... dat gebouwd werd in overeenstemming met de regels van het goed vakmanschap op het ogenblik van zijn installatie, in dienst te laten, op voorwaarde dat de kenmerken van het elektrisch materieel beantwoorden aan de voorschriften van de huishoudelijke installaties van dit Boek, onder voorbehoud van de toepassing van de afwijkingen van deze afdeling. Het elektrisch materieel brengt de veiligheid van personen niet in gevaar, bij een correcte installatie en correct onderhoud en bij gebruik volgens zijn bestemming. Het gebruikte elektrisch materieel is ofwel door zijn constructie ofwel door een bijkomende bescherming, aangepast aan de aanwezige en de redelijkerwijze te verwachten uitwendige invloeden en gebruiksomstandigheden. Er wordt rekening gehouden met de eventuele instructies van de fabrikant van het elektrisch materieel, met betrekking tot de installatie, het onderhoud en het veilig gebruik van dit materieel.
2. Keuze van differentieelstroombeschermingsinrichtingen
Het is toegelaten, in afwijking van de voorschriften van:
- punt a.3. van onderafdeling 5.3.3.1., aan het begin van de elektrische installatie, een differentieelstroombeschermingsinrichting in dienst te laten waarvan de scheidingsfunctie wordt verzekerd door een algemene scheidingsinrichting geplaatst in het hoofdbord en die zich stroomopwaarts van de differentieelstroombeschermingsinrichting bevindt;
- punt a. van onderafdeling 5.3.5.3., de differentieelstroombeschermingsinrichtingen met een nominale stroomsterkte kleiner dan 40 A in dienst te laten;
- punt e. van onderafdeling 5.3.5.5., de differentieelstroombeschermingsinrichtingen met een nominale stroomsterkte kleiner dan 40 A die niet de specifieke markering "3000 A, 22,5 kA2s" dragen, in dienst te laten.
3. Keuze van de beschermingsinrichtingen tegen overstroom
Het is toegelaten, in afwijking van de voorschriften van punt e. van onderafdeling 5.3.5.5., de beschermingsinrichtingen tegen overstroom die niet de markering voor energiebeperkingsklasse 3 dragen, in dienst te laten.
Wat betreft de normalisatie van de beschermingsinrichtingen tegen overstroom, dienen de houders van smeltzekeringen, evenals de pensmeltzekeringen met een nominale stroomsterkte van 6 A en de kleine vermogensschakelaars met pennen van maat 12, of met een nominale stroom van 10 A, opdat zou zijn voldaan aan de voorwaarde van niet-verwisselbaarheid voorzien bij punt a. van onderafdeling 5.3.5.5., te beantwoorden aan volgende voorwaarden:
- Eisen voor de houders van smeltzekeringen en kleine vermogensschakelaars met penafstand van 20 mm
De houders voor smeltzekeringen en kleine vermogensschakelaars met penafstand van 20 mm conform de norm NBN C 61-144-1:1982 beantwoorden onder meer:
a) buiten de in tabel 2 van punt 6.2. van bedoelde norm beschreven kalibrering, aan de voorschriften van tabel 8.1.:
Tabel 8.1. Houders voor smeltzekeringen (6 A) en kleine vermogensschakelaars met penafstand van 20 mm (maat 12 of 10 A) - Minimumdoorsnede en kalibreer-element
Section minimale de la canalisation électrique à protéger en mm2 - Couleur de l'élément de calibrage | Minimumdoorsnede van de te beschermen elektrische leiding in mm2 - Kleur van het kalibreer-element |
1 | 1 |
Rouge | Rood |
b) buiten de in tabel 3 van punt 7.1.1. van bedoelde norm gegeven normale afmetingen van de verschillende samenstellende delen, aan de voorschriften van tabel 8.2.:
Tabel 8.2. Houders voor smeltzekeringen (6 A) en kleine vermogensschakelaars met penafstand van 20 mm (maat 12 of 10 A) - Minimumdoorsnede en normalisatiebladen
Section minimale de la canalisation électrique à protéger en mm2 - Feuilles de normalisation | Minimumdoorsnede van de te beschermen elektrische leiding in mm2 - Normalisatiebladen |
1 | 1 |
C 61-144C' | C 61-144C' |
waarbij het normalisatieblad C 61-144 C' een kopie is van het normalisatieblad C 61-144 C dat als volgt werd aangepast:
- kalibreer-element: 1 mm2
- kleur: rood;
c) buiten de in tabel 4 van punt 7.1.2. van bedoelde norm behandelde vaste verbindingen met inbegrip van de aansluitklemmen, aan de voorschriften van tabel 8.3.:
Tabel 8.3. Houders voor smeltzekeringen (6A)en kleine vermogensschakelaars met penafstand van 20 mm(maat 12 of 10 A) - Grootte van de houder en doorsnede van de geleiders
Grandeur de socle - Section des conducteurs en mm2 | Grootte van de houder - Doorsnede van de geleiders in mm2 |
I + II | III + IV |
1 | 1 |
III + IV | III + IV |
1 | 1 |
-Aanduiding van een stroombaan met een doorsnede kleiner dan 1,5 mm2
De aanwezigheid van een stroombaan met een doorsnede kleiner dan 1,5 mm2 wordt aangeduid door middel van een rechthoekig etiket dat ten minste 8 cm breed en 5 cm hoog is met daarop het pictogram van figuur 8.1. in het rood op een witte achtergrond en roodomlijnd:
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 28-03-2023, p. 34499)
Dit etiket wordt aangebracht op de deur van het schakel- en verdeelbord waarin dergelijke stroombanen voorkomen. Het mag niet gemakkelijk kunnen worden verwijderd.
4. Keuze van de algemene scheidingsschakelaar
Het is toegelaten, in afwijking van de voorschriften van punt b. van onderafdeling 5.3.5.1., een algemene scheidingsschakelaar met een nominale stroomsterkte van ten minste 25 A in dienst te laten.
5. Keuze van de elektrische leidingen
Het is toegelaten, in afwijking van de voorschriften van:
- punt b. van onderafdeling 4.3.3.5. en van punt a. van onderafdeling 4.3.3.7., elektrische leidingen die geen vooropgestelde brandreactie hebben, in dienst te laten;
- onderafdeling 5.2.1.2., de elektrische leidingen in dienst te laten waarvan de geïsoleerde geleiders een doorsnede hebben die kleiner is dan 2,5 mm2 maar ten minste gelijk is aan 1 mm2. De geleiders van 1 mm2 worden beschermd tegen overbelasting hetzij door smeltzekeringen met een nominale intensiteit van ten hoogste gelijk aan 6 A, hetzij door vermogensschakelaars van ten hoogste maat 12 of met een nominale stroom van ten hoogste 10 A;
- onderafdeling 5.2.1.2., stroombanen, die niet toegekend zijn voor de voeding van de elektrische machines of toestellen bedoeld in de laatste alinea, in dienst te laten.
6. Contactdozen
Het is toegelaten, in afwijking van de voorschriften:
- van punt a. van onderafdeling 5.3.5.2., contactdozen in dienst te laten op wanden van lokalen waar geen vochtgevaar bestaat (AD1) en welke niet zodanig geplaatst zijn dat de as van hun contacthulzen zich ten minste 15 cm boven de afgewerkte vloer bevinden;
- van punt b. van onderafdeling 5.3.5.2.:
* de contactdozen in dienst te laten die geen aardcontact hebben aangezien de elektrische leiding geen beschermingsgeleider heeft op voorwaarde dat deze contactdozen door een differentieelstroombeschermingsinrichting met een grote of zeer grote gevoeligheid worden beschermd;
* per eindstroombaan meer dan acht enkelvoudige of meervoudige contactdozen in dienst te laten op voorwaarde dat het vermogen van de aangesloten vaste en vast opgestelde toestellen het toelaatbare vermogen in de elektrische leiding niet overtreft.
Het is verboden de aanwezigheid te dulden van een contactdoos met aardcontact indien dit laatste geen daadwerkelijke galvanische verbinding vormt met de aardverbinding van de elektrische installatie.
7. Eendraadsschema's en situatieplannen
Het is toegelaten, in afwijking van de voorschriften van punt a. van de onderafdelingen 3.1.2.2. en 3.1.2.3. over vereenvoudigde eendraadsschema's en situatieplannen te beschikken.
De eendraadsschema(`s) bevat(ten) minstens:
- het adres van de elektrische installatie;
- de nominale spanning van de elektrische installatie;
- de doorsnede van de voedingskabel van het hoofdschakel- en verdeelbord;
- het type en de doorsnede van de verschillende vertrekken;
- de differentieelstroombeschermingsinrichting(en) met haar (hun) karakteristieken;
- de beschermingsinrichtingen met hun karakteristieken.
De situatieplan(nen) bevat(ten) minstens (de markering is niet noodzakelijk):
- de contactdozen;
- de schakelaars;
- de lichtpunten;
- de vaste of vast opgestelde toestellen of de vaste of vast opgestelde machines.
De overeenkomst tussen de eendraadsschema's en de situatieplannen wordt niet vereist. Ze maken integraal deel uit van het dossier van de elektrische installatie bedoeld in afdeling 9.1.2.
8. Markering en aanduiding
Het is toegelaten, in afwijking van de voorschriften van de afdelingen 3.1.3. en 5.1.6., alleen aan de volgende bepalingen betreffende de markering en de aanduiding te voldoen:
- het elektrisch materieel in de schakel- en verdeelborden wordt op een duidelijke, goed zichtbare en onuitwisbare wijze gemarkeerd door middel van individuele markeringen, tenzij iedere mogelijkheid tot vergissen uitgesloten is;
- de vaste machines en toestellen worden op een duidelijke, goed zichtbare en onuitwisbare wijze gemarkeerd door middel van individuele markeringen, tenzij iedere mogelijkheid tot vergissen uitgesloten is of tenzij deze vaste machines en toestellen op de eendraadsschema's en de situatieplannen worden aangeduid.
9. Verslag van gelijkvormigheidscontrole
Het is toegelaten, in afwijking van de voorschriften van afdeling 9.1.2., de afwezigheid van het verslag van de gelijkvormigheidscontrole van de elektrische installatie in het elektrisch dossier te dulden bij het controlebezoek.
10. Kleurcode van de geleiders van kabels en van geïsoleerde geleiders
In afwijking van de voorschriften van onderafdeling 5.1.6.2. is het toegelaten de volgende elementen in dienst te laten:
- een beschermings-, aard-, of equipotentiaalgeleider die niet gemarkeerd is door de groene en gele kleurcombinatie;
- actieve of beschermingsgeleiders waarvan de isolatie met groene of gele kleur is uitgevoerd.
Het gebruik van geïsoleerde actieve geleiders gemarkeerd door de groene en gele kleurcombinatie zoals bepaald door de norm, is verboden.
11. Aardgeleider
In afwijking van de voorschriften van onderafdeling 5.4.2.2. is het toegelaten een koperen aardgeleider in dienst te laten waarvan de doorsnede ten minste gelijk is aan 6 mm2.
12. Beschermingsgeleider
In afwijking van de voorschriften van punt a. van onderafdeling 4.2.4.3. is het toegelaten, in de droge lokalen gekenmerkt door de uitwendige invloeden AD1, BB1 en BC1, de massa's van vaste verlichtingstoestellen van de klasse I, met lamphouders die niet over een beschermingsgraad van ten minste IPXX-B beschikken, niet te verbinden met de beschermingsgeleider van de elektrische leiding.
In afwijking van de voorschriften van onderafdeling 5.2.1.3. en de laatste alinea van onderafdeling 5.4.3.6. is het toegelaten elektrische leidingen in dienst te laten die geen beschermingsgeleider bevatten op voorwaarde dat zij niet bestemd zijn om een vast of vast opgesteld toestel van de klasse I te voeden.
Het is eveneens toegelaten een beschermingsgeleider in dienst te laten die zich buiten de elektrische leiding bevindt.
Het is toegelaten de beschermingsgeleider te installeren buiten de elektrische leidingen, daar waar het niet mogelijk is deze beschermingsgeleider in de bestaande buizen te trekken.
13. Equipotentiaalverbindingen
In afwijking van de voorschriften van punt a.5 van onderafdeling 4.2.3.4. is het ontbreken van de hoofdequipotentiale verbinding toegelaten.
14. Verlichtingsstroombaan
In afwijking van de voorschriften van punt b. van onderafdeling 5.3.5.2. is het toegelaten over slechts één enkele verlichtingsstroombaan per elektrische installatie te beschikken.
15. Bescherming van ruimten die een bad en/of een douche bevatten
Het is toegelaten, in afwijking van de voorschriften van hoofdstuk 7.1.:
- elektrische leidingen in dienst te laten die niet beantwoorden aan genoemde voorschriften;
- niet te beschikken over de bijkomende equipotentiale verbinding;
- in de vloer verzonken verwarmingsweerstanden in dienst te houden die niet zouden beantwoorden aan de op hen betrekking hebbende voorschriften of de voorschriften betreffende hun installatie aangezien zij niet kunnen worden verbonden met de bijkomende equipotentiale verbinding waarvan sprake in het vorige streepje,
op voorwaarde dat de afstand van 0,60 m, die dient om het volume 2 (beschermingsvolume) van een badkuip of een douche te bepalen, op 1 m wordt gebracht.
16. Bescherming tegen elektrische schokken door onrechtstreekse aanraking
Het is toegelaten, in afwijking van de voorschriften van de 5de alinea van punt b van onderafdeling 4.2.4.3., de in de punten 1 en 2 bedoelde stroombanen niet door een differentieelstroombeschermingsinrichting met een grote of zeer grote gevoeligheid te beschermen. Deze afwijking is ook van toepassing op elke niet belangrijke wijziging of uitbreiding die op deze stroombanen wordt aangebracht.
Het is toegelaten, in afwijking van de voorschriften van de 6de alinea van punt b van onderafdeling 4.2.4.3., meer dan acht eindstroombanen per differentieelstroombeschermingsinrichting met een grote of zeer grote gevoeligheid in dienst te laten.
Het is toegelaten, in afwijking van de voorschriften van de 10de alinea van punt b van onderafdeling 4.2.4.3., een differentieelstroombeschermingsinrichting met een grote of zeer grote gevoeligheid voor het geheel van de verlichtingsstroombanen en een differentieelstroombeschermingsinrichting met een grote of zeer grote gevoeligheid voor elke andere stroombaan of groep van stroombanen die ten hoogste zestien enkelvoudige of meervoudige contactdozen bevat in dienst te laten.
Afdeling 8.2.2. Bestaande gedeelten van huishoudelijke elektrische installaties oud AREI De volgende afwijkende beschikkingen zijn van toepassing op de bestaande gedeelten van huishoudelijke elektrische installaties oud AREI waarvan de uitvoering ter plaatse was aangevat vanaf 1 oktober 1981 en die het voorwerp hebben uitgemaakt van een gelijkvormigheidsonderzoek overeenkomstig het oud AREI. Sommige afwijkende beschikkingen zijn alleen van toepassing tot een uiterste datum van uitvoering ter plaatse zoals bepaald in de betrokken afwijkende beschikkingen:
1. Conformiteit van het elektrisch materieel in de elektrische installatie
Het is toegelaten, in afwijking van de voorschriften van onderafdeling 5.1.3.1., elektrisch materieel in een elektrische installatie, waaronder met name de aftakdozen, elektrische leidingen, beschermings-inrichtingen ... dat gebouwd werd in overeenstemming met de regels van het goed vakmanschap op het ogenblik van zijn installatie, in dienst te laten, op voorwaarde dat de kenmerken van het elektrisch materieel beantwoorden aan de voorschriften van de huishoudelijke installaties van dit Boek, onder voorbehoud van de toepassing van de afwijkingen van deze afdeling. Het elektrisch materieel brengt de veiligheid van personen niet in gevaar, bij een correcte installatie en correct onderhoud en bij gebruik volgens zijn bestemming. Het gebruikte elektrisch materieel is ofwel door zijn constructie ofwel door een bijkomende bescherming, aangepast aan de aanwezige en de redelijkerwijze te verwachten uitwendige invloeden en gebruiksomstandigheden. Er wordt rekening gehouden met de eventuele instructies van de fabrikant van het elektrisch materieel, met betrekking tot de installatie, het onderhoud en het veilig gebruik van dit materieel.
2. Keuze van de differentieelstroombeschermingsinrichtingen
Het is toegelaten, in afwijking van de voorschriften van:
- punt a.3. van onderafdeling 5.3.3.1., aan het begin van de elektrische installatie, waarvan de uitvoering ter plaatse is aangevangen vóór 2 juli 2003, een differentieelstroombeschermingsinrichting in dienst te laten waarvan de scheidingsfunctie wordt verzekerd door een algemene scheidingsinrichting geplaatst in het hoofdbord en die zich stroomopwaarts van de differentieelstroombeschermingsinrichting bevindt;
- punt a. van onderafdeling 5.3.5.3., de differentieelstroombeschermingsinrichtingen met een nominale stroomsterkte kleiner dan 40 A in dienst te laten voor elektrische installaties waarvan de uitvoering ter plaatse is aangevangen vóór 16 september 1991;
- punt e. van onderafdeling 5.3.5.5., de differentieelstroombeschermingsinrichtingen met een nominale stroomsterkte kleiner dan 40 A die niet de specifieke markering "3000 A, 22,5 kA2s" dragen in dienst te laten voor elektrische installaties waarvan de uitvoering ter plaatse is aangevangen vóór 7 mei 2000 of die conform zijn met de NBN 819.
3. Keuze van de beschermingsinrichtingen tegen overstroom
Het is toegelaten, in afwijking van de voorschriften van punt e. van onderafdeling 5.3.5.5., de beschermingsinrichtingen tegen overstroom die niet de markering voor energiebeperkingsklasse 3 dragen in dienst te laten voor elektrische installaties waarvan de uitvoering ter plaatse is aangevangen vóór 31 december 2007.
4. Keuze van de algemene scheidingsschakelaar
Het is toegelaten, in afwijking van de voorschriften van punt b. van onderafdeling 5.3.5.1., een algemene scheidingsschakelaar met een nominale stroomsterkte van ten minste 25 A in dienst te laten voor elektrische installaties waarvan de uitvoering ter plaatse is aangevangen vóór 16 september 1991.
5. Keuze van de elektrische leidingen
Het is toegelaten, in afwijking van de voorschriften van:
- punt b. van de onderafdelingen 4.3.3.4. en 4.3.3.5. en van punt a. van onderafdeling 4.3.3.7. de volgende gevallen in dienst te laten voor elektrische installaties waarvan de uitvoering ter plaatse is aangevangen vanaf 4 september 2013:
* elektrische leidingen in bouwwerken die een brandreactie hebben zoals aangeduid in tabel 4.7.;
* geïsoleerde geleiders geïnstalleerd in laag of in bundel die het kenmerk F1 of de klasse Eca hebben in ruimten gekenmerkt door de uitwendige invloeden BE1, CA1 en CB1;
* geïsoleerde geleiders en kabels ten minste van het type met versterkte isolatie voor de plaatsing onder sierlijsten, holle plinten en lijsten;
* geïsoleerde geleiders en kabels van het niet-vlamverspreidend type in holle constructieruimten;
* kabels die niet de kenmerken SA en SD of de aanvullende verklaringen a1 en s1 hebben en hun toebehoren in de in tabel 4.10. bedoelde ruimten, behalve indien deze ruimten worden beschouwd zoals ruimten gekenmerkt met de uitwendige invloeden BD2, BD3 of BD4;
- punt b. van de onderafdelingen 4.3.3.4. en 4.3.3.5. de volgende gevallen in dienst te laten voor elektrische installaties waarvan de uitvoering ter plaatse is aangevangen vóór 4 september 2013:
* elektrische leidingen met een mantel uit vlamvertragend materiaal in ruimten gekenmerkt met de uitwendige invloeden BE1, CA1 en CB1 en voor alle plaatsingwijzen;
* elektrische leidingen met specifieke bepaling of van het niet-brandverspreidende type gegroepeerd in laag of in bundel in ruimten gekenmerkt met de uitwendige BE2, BE3, CA2 of CB2;
- punt a. van onderafdeling 4.3.3.7., elektrische leidingen die niet de kenmerken SA en SD of de aanvullende verklaringen a1 en s1 hebben en hun toebehoren in dienst te laten voor elektrische installaties waarvan de uitvoering ter plaatse is aangevangen vóór 4 september 2013;
- onderafdeling 5.2.1.2., stroombanen, die niet toegekend zijn voor de voeding van de elektrische machines of toestellen bedoeld in de laatste alinea, in dienst te laten;
- tabel 5.1. van onderafdeling 5.2.1.2., de elektrische leidingen EMCB en EMCVB met een doorsnede van 1 mm2 en de elektrische leidingen CTLB en VTLB met een doorsnede van 0,75 mm2 die deel uitmaken van stroombanen zonder contactdoos, in dienst te laten voor elektrische installaties waarvan de uitvoering ter plaatse is aangevangen vóór 17 mei 1986. De beschermingsinrichtingen van deze elektrische leidingen worden aangepast voor de doorsnede van deze elektrische leidingen;
- hoofdstuk 5.5.,. nood- of veiligheidsinstallaties waarvoor het functiebehoud alleen wordt gegarandeerd door een elektrische leiding van een vuurbestendig type of beschermd door een mantel die ze dezelfde bescherming verleent, in dienst te laten, op voorwaarde dat de elektrische leiding verwijderd blijft van ruimten met de uitwendige invloeden BE2, BE3, CA2 of CB2, voor nood- of veiligheidsinstallaties waarvan de uitvoering ter plaatse is aangevangen vóór 4 september 2013;
- onderafdeling 7.1.5.2., kabels met een metalen pantsering zoals van het type VFVB geplaatst in ruimten die een bad en/of een douche bevatten in dienst te laten voor elektrische installaties waarvan de uitvoering ter plaatse is aangevangen vóór 22 juli 1986.
6. Contactdozen
Het is toegelaten, in afwijking van de voorschriften van punt b. van onderafdeling 5.3.5.2., per eindstroombaan meer dan acht enkelvoudige of meervoudige contactdozen in dienst te laten op voorwaarde dat het vermogen van de aangesloten vaste en vast opgestelde toestellen het toelaatbare vermogen in de elektrische leiding niet overtreft.
7. Eendraadsschema's en situatieplannen
Het is toegelaten, in afwijking van de voorschriften van punt a. van de onderafdelingen 3.1.2.1. en 3.1.2.2., de afwezigheid van de volgende informatie op de eendraadsschema's en de situatieplannen te dulden:
- de handtekening en de datum van de verantwoordelijke voor de uitvoering van het werk en de eigenaar van de elektrische installatie;
- het btw-nummer op het eendraadsschema;
- het type van de beschermingsinrichtingen.
Het is toegelaten, in afwijking van de voorschriften van punt a. van onderafdeling 3.1.2.3., voor de huishoudelijke fotovoltaïsche installaties (≤ 10 kVA), alleen over een schriftelijke beschrijving aangevuld met eventuele foto's te beschikken.
8. Markering en aanduiding
Het is toegelaten, in afwijking van de voorschriften van de afdelingen 3.1.3. en 5.1.6., alleen aan de volgende bepalingen betreffende de markering en de aanduiding te voldoen:
- het elektrisch materieel in de schakel- en verdeelborden wordt op een duidelijke, goed zichtbare en onuitwisbare wijze gemarkeerd door middel van individuele markeringen, tenzij iedere mogelijkheid tot vergissen uitgesloten is;
- de vaste machines en toestellen worden op een duidelijke, goed zichtbare en onuitwisbare wijze gemarkeerd door middel van individuele markeringen, tenzij iedere mogelijkheid tot vergissen uitgesloten is of tenzij deze vaste machines en toestellen op de eendraadsschema's en de situatieplannen worden aangeduid.
9. Verslag van gelijkvormigheidscontrole
Het is toegelaten, in afwijking van de voorschriften van afdeling 9.1.2., de afwezigheid van het verslag van de gelijkvormigheidscontrole van de elektrische installatie in het elektrisch dossier te dulden bij het controlebezoek.
10. Bescherming tegen elektrische schokken door onrechtstreekse aanraking
Het is toegelaten, in afwijking van de voorschriften van de 5de alinea van punt b. van onderafdeling 4.2.4.3., de in de punten 1 en 2 bedoelde stroombanen niet door een differentieelstroombeschermingsinrichting met een grote of zeer grote gevoeligheid te beschermen. Deze afwijking is ook van toepassing op elke niet belangrijke wijziging of uitbreiding die op deze stroombanen wordt aangebracht.
Het is toegelaten, in afwijking van de voorschriften van de 6de alinea van punt b. van onderafdeling 4.2.4.3., meer dan acht eindstroombanen per differentieelstroombeschermingsinrichting met een grote of zeer grote gevoeligheid in dienst te laten.
Het is toegelaten, in afwijking van de voorschriften van de 10de alinea van punt b. van onderafdeling 4.2.4.3., een differentieelstroombeschermingsinrichting met een grote of zeer grote gevoeligheid voor het geheel van de verlichtingsstroombanen en een differentieelstroombeschermingsinrichting met een grote of zeer grote gevoeligheid voor elke andere stroombaan of groep van stroombanen die ten hoogste zestien enkelvoudige of meervoudige contactdozen bevat in dienst te laten.".
Art.48. In bijlage 1, boek 1, deel 8, hoofdstuk 8.3., van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in onderafdeling 8.3.1.1., wordt de eerste alinea opgeheven;
2° in de Nederlandse tekst van onderafdeling 8.3.1.1., tweede alinea, punt 3, 1°, wordt het woord "lichtbogen" vervangen door het woord "vlambogen";
3° in onderafdeling 8.3.2.2., punt 4, wordt de eerste alinea opgeheven.
Art.49. In bijlage 1, boek 1, deel 8, hoofdstuk 8.4., van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de Nederlandse tekst van afdeling 8.4.1., derde alinea, onderafdeling 8.4.2.3., eerste alinea, afdeling 8.4.3., tweede alinea en afdeling 8.4.4., derde alinea, worden de woorden "De Minister die Energie zijn bevoegdheid heeft," vervangen door de woorden "De minister bevoegd voor Energie";
2° in de Franse tekst van onderafdeling 8.4.2.2., punt d, eerste alinea, tweede streepje, eerste streepje, wordt het woord "prises" vervangen door de woorden "socles de prise de courant";
3° in de Nederlandse tekst van onderafdeling 8.4.2.2., punt d, eerste alinea, tweede streepje, eerste streepje, wordt het woord "stopcontacten" vervangen door het woord "contactdozen";
4° in afdeling 8.4.3., eerste alinea, worden de woorden "van een wooneenheid of gemeenschappelijke delen van een residentieel geheel" opgeheven;
5° in afdeling 8.4.4., wordt de eerste alinea opgeheven.
Art.50. In bijlage 1, boek 1, deel 9, hoofdstuk 9.1., afdeling 9.1.6., vijfde alinea, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, wordt het woord "ruimten" vervangen door het woord "installaties".
Art.51. In bijlage 1, boek 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, worden de volgende wijzigingen ook aangebracht:
1° in de Franse tekst, worden de woorden "socles de prises de courant" telkens vervangen door de woorden "socles de prise de courant";
2° in de Nederlandse tekst, worden de woorden "smeltveiligheid" en "smeltveiligheden" telkens respectievelijk vervangen door de woorden "smeltzekering" en "smeltzekeringen";
3° in de Nederlandse tekst, wordt het woord "voornoemde" telkens vervangen door het woord "voormelde";
4° in de Nederlandse tekst, worden de woorden "grensspanning" en "grensspanningen" telkens respectievelijk vervangen door de woorden "spanningsgrens" en "spanningsgrenzen";
5° in de Nederlandse tekst, worden de woorden "gans" en "ganse" telkens respectievelijk vervangen door de woorden "heel" en "hele";
6° in de Nederlandse tekst, worden de woorden "automatische schakelaar(s)" telkens vervangen door de woorden "vermogensschakelaar(s)";
7° in de Franse tekst, worden de woorden "enceinte(s) conductrice(s)" telkens vervangen door de woorden "enceinte(s) conductrice(s) exiguë(s)";
8° in de Nederlandse tekst, worden de woorden "geleidende afgesloten ruimte(n)" telkens vervangen door de woorden "enge geleidende ruimte(n)";
9° de woorden "beschermingsinrichting voor aansluiting" worden telkens vervangen door de woorden "beschermingsinrichting tegen overstroom van de distributienetbeheerder".
Art.52. In bijlage 2, boek 2, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de Nederlandse tekst, worden de woorden "smeltveiligheid" en "smeltveiligheden" telkens respectievelijk vervangen door de woorden "smeltzekering" en "smeltzekeringen";
2° in de Nederlandse tekst, wordt het woord "voornoemde" telkens vervangen door het woord "voormelde";
3° in de Nederlandse tekst, worden de woorden "grensspanning" en "grensspanningen" telkens respectievelijk vervangen door de woorden "spanningsgrens" en "spanningsgrenzen";
4° in de Nederlandse tekst, wordt het woord "ganse" telkens vervangen door het woord "hele";
5° in de Nederlandse tekst, worden de woorden "automatische schakelaar(s)" telkens vervangen door de woorden "vermogensschakelaar(s)";
6° in de Franse tekst, worden de woorden "enceintes conductrices" telkens vervangen door de woorden "enceintes conductrices exiguës";
7° in de Nederlandse tekst, worden de woorden "geleidende afgesloten ruimten" telkens vervangen door de woorden "enge geleidende ruimten";
8° in de Franse tekst van afdeling 2.10.11., tabel 2.15, vierde rij (BA3), wordt het woord "vieillards" vervangen door de woorden "personnes âgées";
9° in de Nederlandse tekst van afdeling 2.10.11, tabel 2.15, vierde rij (BA3), wordt het woord "ouderlingen" door het woord "ouderen" vervangen;
10° in onderafdeling 4.3.3.4., punt b, derde alinea, punt 3, eerste streepje, wordt het woord "stopcontacten" vervangen door het woord "contactdozen";
11° in onderafdeling 4.3.3.7., punt a, tabel 4.6., tweede rij, worden de woorden "met uitzondering van deze gelegen binnen de wooneenheden" vervangen door de woorden ". Deze eis is niet van toepassing op huishoudelijke installaties.";
12° in afdeling 6.3.7., punt c), vierde streepje, punt 1, worden de woorden ": wooneenheid (huis, appartement, andere...), huishoudelijke werkeenheid, gemeenschappelijke delen van een residentiële eenheid" opgeheven;
13° in afdeling 7.1.1., van hetzelfde besluit, wordt de derde alinea vervangen als volgt:
"Deze bepalingen zijn niet van toepassing op het gebruik van gastoestellen waarop de voorschriften van de Verordening (EU) 2016/426 van het Europees parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende gasverbrandingstoestellen en tot intrekking van Richtlijn 2009/142/EG van toepassing zijn.".
Art.53. In bijlage 3, boek 3, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de Franse tekst, worden de woorden "socles de prises de courant" telkens vervangen door de woorden "socles de prise de courant";
2° in de Nederlandse tekst, worden de woorden "smeltveiligheid" en "smeltveiligheden" telkens respectievelijk vervangen door de woorden "smeltzekering" en "smeltzekeringen";
3° in de Nederlandse tekst, wordt het woord "voornoemde" telkens vervangen door het woord "voormelde";
4° in de Nederlandse tekst, worden de woorden "grensspanning" en "grensspanningen" telkens respectievelijk vervangen door de woorden "spanningsgrens" en "spanningsgrenzen";
5° in de Nederlandse tekst, wordt het woord "ganse" telkens vervangen door het woord "hele";
6° in de Nederlandse tekst, worden de woorden "automatische schakelaar(s)" telkens vervangen door de woorden "vermogensschakelaar(s)";
7° in de Franse tekst, worden de woorden "enceintes conductrices" telkens vervangen door de woorden "enceintes conductrices exiguës";
8° in de Nederlandse tekst, worden de woorden "geleidende afgesloten ruimten" telkens vervangen door de woorden "enge geleidende ruimten";
9° in de Franse tekst van afdeling 2.10.11., tabel 2.15, vierde rij (BA3), wordt het woord "vieillards" vervangen door de woorden "personnes âgées";
10° in de Nederlandse tekst van afdeling 2.10.11., tabel 2.15, vierde lijn (BA3), wordt het woord "ouderlingen" vervangen door het woord "ouderen";
11° in onderafdeling 4.2.3.2., vijfde alinea, tweede streepje, wordt het woord "stopcontacten" vervangen door het woord "contactdozen";
12° in onderafdeling 4.2.3.4., punt c.2, vierde alinea, worden de woorden "niet-huishoudelijke ruimten" vervangen door de woorden "niet-huishoudelijke installaties";
13° in onderafdeling 4.3.3.4., punt b, derde alinea, punt 3, eerste streepje, wordt het woord "stopcontacten" vervangen door het woord "contactdozen";
14° in onderafdeling 4.3.3.7., punt a, tabel 4.9., tweede rij, worden de woorden "met uitzondering van deze gelegen binnen de wooneenheden" vervangen door de woorden ". Deze eis is niet van toepassing op huishoudelijke installaties.";
15° in de Franse tekst van onderafdeling 4.4.4.3., eerste alinea, eerste streepje, worden de woorden "prise de courant" vervangen door de woorden "socle de prise de courant";
16° in onderafdeling 5.2.1.1., punt b, wordt de derde rij (1 en 0,75) van tabel 5.1. vervangen als volgt:
0,75 | Canalisations électriques appartenant à des circuits intégrés dans des tableaux de répartition et de manoeuvre et alimentant un socle de prise de courant simple. Les dispositifs de protection de ces canalisations électriques sont adaptés pour la section de ces canalisations électriques. Elektrische leidingen die deel uitmaken van stroombanen ingebouwd in schakel- en verdeelborden en die een enkelvoudige contactdoos voeden. De beschermingsinrichtingen van deze elektrische leidingen zijn aangepast voor de doorsnede van deze elektrische leidingen. |
17° in de Franse tekst van onderafdeling 5.2.6.1., eerste en tweede alinea, worden de woorden "prises de courant" telkens vervangen door de woorden "socles de prise de courant";
18° in onderafdeling 5.2.6.2., punt c, derde alinea, eerste streepje, wordt het woord "stopcontactdozen" vervangen door het woord "contactdozen";
19° in onderafdeling 5.2.10.4., punt d, vierde alinea, wordt het woord "stopcontacten" vervangen door het woord "contactdozen";
20° in de Franse tekst van de titel en de eerste en tweede alinea van onderafdeling 5.3.3.5., worden de woorden "prises de courant" en "prises" telkens vervangen door de woorden "socles de prise de courant";
21° in de Nederlandse tekst van de titel en de eerste alinea van onderafdeling 5.3.3.5., wordt het woord "stopcontacten" telkens vervangen door het woord "contactdozen";
22° in de Nederlandse tekst van onderafdeling 5.3.3.6., punt a, vierde alinea, zesde streepje, wordt het woord "resettijd" vervangen door de woorden "hersteltijd (resettijd)";
23° in de Franse tekst van onderafdeling 5.3.4.1., punt f, eerste alinea, worden de woorden "aux bornes de la prise de courant" opgeheven;
24° in de Frans tekst van de titel en van de eerste alinea van onderafdeling 5.3.5.2., worden de woorden "prises de courant" en "prises" telkens vervangen door de woorden "socles de prise de courant";
25° in de Nederlandse tekst van de titel van onderafdeling 5.3.5.2., wordt het woord "Stopcontacten" vervangen door het woord "Contactdozen";
26° In onderafdeling 5.3.5.3., wordt punt f vervangen als volgt:
"f. Verstorende gelijkstroomcomponenten
Wanneer elektrisch materieel oorzaak kan zijn van een asymmetrische stroom door gelijkstroomcomponenten en het stroomafwaarts geplaatst is van een differentieelstroombeschermingsinrichting worden maatregelen getroffen opdat in geval van een aardfout, de gelijkstroomcomponenten in deze fout de werking van de beschermingstoestellen niet in die mate kunnen beïnvloeden dat de veiligheid van de personen in het gedrang komt. Dit is het geval voor bepaald elektrisch materieel dat halfgeleiderschakelingen bevat (dioden, thyristoren,...).
Om dergelijke storingen te vermijden wordt één van de volgende maatregelen getroffen:
- keuze van elektrisch materieel dat geen gelijkstroom voortbrengt die in staat is de werking van het beschermingstoestel te verstoren; dit is het geval voor toestellen met bediening door reeksalternaties of door symmetrische fasecontrole;
- het elektrisch materieel dat gelijkstroom voortbrengt of gebruikt, wordt uitgevoerd volgens de regels toepasselijk op de klasse II;
- het elektrisch materieel dat gelijkstroom voortbrengt wordt gevoed via een scheidingstransformator;
- de differentieelstroombeschermingsinrichting is zo gebouwd dat haar werking gewaarborgd blijft bij het ontstaan van een isolatiefout met een verstorende gelijkstroomcomponent;
- de differentieelstroombeschermingsinrichting wordt geïnstalleerd samen en in coördinatie met een detectieapparaat voor residuele gelijkstroom die het elektrisch materieel uitschakelen bij het ontstaan van een isolatiefout met een verstorende gelijkstroomcomponent.";
27° In onderafdeling 5.3.5.5., wordt punt i vervangen als volgt:
"i. Beschermingsinrichting tegen overstroom van de distributienetbeheerder bij laagspanningsaansluitingen
Bij huishoudelijke en niet-huishoudelijke installaties die verbonden zijn met het openbaar distributienet verzekert de beschermingsinrichting tegen overstroom van de distributienetbeheerder de bescherming tegen overbelasting van de elektrische leiding die zich stroomopwaarts bevindt van de kast (met of zonder meter) van de distributienetbeheerder tot aan het verbindingspunt met het openbaar verdeelnet. Bovendien verzekert ze de bescherming tegen zowel overbelasting als kortsluiting van de eerste elektrische leiding die zich stroomafwaarts bevindt van de kast (met of zonder meter) van de distributienetbeheerder tot aan het eerste verbindingspunt en dit voor zover de aard, samenstelling en doorsnede van deze elektrische leiding onveranderd blijven overheen het traject.";
28° In afdeling 6.3.7., punt c, vierde streepje, punt 1, worden de woorden ": wooneenheid (huis, appartement, andere...), huishoudelijke werkeenheid, gemeenschappelijke delen van een residentiële eenheid" opgeheven.
Art.54. In afwijking van het vierde streepje van afdeling 6.5.2. van bijlage 1, boek 1, van het koninklijk besluit van 8 september 2019 tot vaststelling van Boek 1 betreffende de elektrische installaties op laagspanning en op zeer lage spanning, Boek 2 betreffende de elektrische installaties op hoogspanning en Boek 3 betreffende de installaties voor transmissie en distributie van elektrische energie, wordt het volgende controlebezoek, dat vóór de inwerkingtreding van dit besluit wordt vastgelegd, voor een bestaande elektrische installatie van de gemeenschappelijke delen van een residentieel geheel, uitgevoerd binnen de termijn die is voorgeschreven in het laatste controleverslag dat vóór de inwerkingtreding van dit besluit werd opgemaakt, tenzij dit volgende controlebezoek de verdwijning van de inbreuken moet vaststellen overeenkomstig de tweede alinea van onderafdeling 9.1.3.2. van bijlage 1, boek 1, van het voormelde koninklijk besluit van 8 september 2019.
Art.55. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de derde maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 56. De minister bevoegd voor Werk en de minister bevoegd voor Energie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.