12 APRIL 2019. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot hervorming van de loopbaan van de personeelsleden van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen voor openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren
HOOFDSTUK I. - Wijzigingsbepalingen van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap
Art. 1-27
HOOFDSTUK II. - Wijzigingsbepalingen van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap
Art. 28-31
HOOFDSTUK III. - Wijzigingsbepalingen van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 januari 1998 tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van de " Office de la Naissance et de l'Enfance " (Dienst voor Geboorte en Kinderwelzijn van de Franse Gemeenschap).
Art. 32-38
HOOFDSTUK IV. - Wijzigingsbepalingen van het besluit van de Franse Gemeenschap van 9 februari houdende aanstelling, voor het Ministerie van de Franse Gemeenschap, van de hiërarchische meerderen die bevoegd zijn voor de evaluatie, de stage en de tuchtregeling bij toepassing van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.
Art. 39
HOOFDSTUK V. - Wijzigingsbepalingen van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 9 februari 1998 houdende bevoegdheids- en ondertekeningsdelegatie aan de ambtenarengeneraal en aan sommige andere ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap - Ministerie van de Franse Gemeenschap.
Art. 40
HOOFDSTUK VI. - Wijzigingsbepalingen van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 9 november 1998 houdende regeling voor de benoeming in elk van de graden en vaststelling van de diploma's die vereist zijn voor de werving in sommige graden binnen de Diensten van de Regering - Ministerie van de Franse Gemeenschap.
Art. 41-42
HOOFDSTUK VII. - Wijzigingsbepalingen van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 18 juni 1999 tot aanwijzing, voor de " Office de la Naissance et de l'Enfance ", van de hiërarchische meerderen bevoegd inzake evaluatie, stage en tuchtregeling met toepassing van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 januari 1998 tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van de " Office de la Naissance et de l'Enfance "
Art. 43-46
HOOFDSTUK IX. - Wijzigingsbepalingen van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 oktober 2002 tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van het Overheidsbedrijf voor de Nieuwe Informatie- en Communicatietechnologieën van de Franse Gemeenschap
Art. 47-48
HOOFDSTUK X. - Wijzigingsbepalingen van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 maart 2004 tot vaststelling van het administratief statuut en het geldelijk statuut van het personeel van het "Institut de la Formation en cours de carrière" (Instituut voor Opleidingen tijdens de loopbaan)
Art. 49-50
HOOFDSTUK XI. - Wijzigingsbepalingen van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 maart 2004 tot vaststelling van het administratief statuut en het geldelijk statuut van sommige ambtenaren van de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector
Art. 51-52
HOOFDSTUK XII. - Wijzigingsbepalingen van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 5 december 2008 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de Instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren, met uitzondering van het Algemeen Commissariaat voor Internationale Betrekkingen
Art. 53-55
HOOFDSTUK XIII. - Wijzigingsbepalingen van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 4 maart 2010 betreffende de vergelijkende examens georganiseerd voor de werving en de overgang naar het hogere niveau van de ambtenaren van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector en van de instellingen voor openbaar nut die onder het sectorcomité XVII ressorteren
Art. 56
HOOFDSTUK XIV. - Wijzigingsbepalingen van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 19 december 2013 betreffende de personeelsformatie en het administratief en geldelijk statuut van de personeelsleden van de " Académie de Recherche et d'Enseignement supérieur " (Academie Onderzoek en Hoger Onderwijs)
Art. 57-59
HOOFDSTUK XV. - Wijzigingsbepalingen van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 april 2014 betreffende de voorwaarden voor de werving en de administratieve en geldelijke toestand van het contractueel personeel van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de audiovisuele sector en de instellingen van openbaar nut die onder het comité van sector XVII ressorteren
Art. 60-63
HOOFDSTUK XVI. - Wijzigingsbepalingen van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 6 juni 2018 houdende wijziging van de geldelijke toestand van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, van de Hoge Raad voor de audiovisuele sector en de instellingen van openbaar nut die onder het comité van sector XVII ressorteren.
Art. 64-66
BIJLAGE.
Art. N
1996029274 1996029275 1998029076 1998029124 1998029155 1998029530 1999029523 2000029446 2002029552 2004200949 2004201509 2009029033 2010029217 2014029077 2014029319 2018012622
HOOFDSTUK I. - Wijzigingsbepalingen van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap
Artikel 1. Artikel 2 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, wordt gewijzigd als volgt:
1° bij § 2 worden de volgende drie leden toegevoegd:
"Met uitzondering van de vlakke loopbaan en de overgang naar het in de artikelen 44 tot en met 45 bedoelde niveau worden de bevorderingsgraden tot en met rang 15 ingedeeld in omkaderings- en deskundigengraden.
Tenzij anders bepaald, worden de bevoegdheden inzake toewijzing en delegatie die toegekend worden aan ambtenaren die houder zijn van een rang 12 met toepassing van dit besluit en de uitvoeringsbesluiten daarvan, uitsluitend uitgeoefend door ambtenaren die houder zijn van een omkaderingsgraad van rang 12.
In afwijking van het voorgaande lid, oefent de ambtenaar houder van een omkaderingsgraad van rang 11 de bevoegdheden uit die bij artikel 5 van dit statuut aan de ambtenaren die houder zijn van een rang 12 zijn toegewezen en dit ook op het gebied van tucht-, stage-, evaluatieaangelegenheden zonder echter de beoordelaar bedoeld in artikel 88, tweede lid, te kunnen zijn. ";
2° In § 3, 1°, worden de woorden "deskundig personeel" vervangen door de woorden "gespecialiseerd personeel".
Art.2. In artikel 4, tweede lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "zestig werkdagen" vervangen door de woorden "zestig kalenderdagen".
Art.3. In artikel 13, tweede lid, 2°, van hetzelfde besluit, worden de woorden "de Directieraad" vervangen door de woorden "het Directiecomité".
Art.4. Onder Titel VIII "Loopbaan, Hoofdstuk I: Algemeenheden" van hetzelfde besluit wordt de volgende vermelding ingevoegd
"Afdeling I. - Vacante betrekkingen".
Art.5. In artikel 38, § 2, lid 1, van hetzelfde besluit, worden de woorden "van rang 12" vervangen door de woorden "van rang 11 of 12".
Art.6. Na artikel 40 van hetzelfde besluit, wordt een afdeling 2 ingevoegd, luidend als volgt:
"Afdeling II. - Vacante graden van deskundige
Art. 40/1. - De andere graden van deskundigen dan de graad van deskundige adjunct-directeur-generaal worden toegekend op basis van vacante graden in de rang binnen de perken van een door de Regering te bepalen aantal graden.
Art. 40/2. - De Regering, of de ambtenaar-generaal aan wie zij deze bevoegdheid heeft gedelegeerd, kan elke graad van deskundige die definitief geen houder heeft of elke graad van deskundige die binnen de komende twaalf maanden definitief zonder houder zal zijn, vacant verklaren om de behoeften te verhelpen via een bevordering door verhoging in graad of, in voorkomend geval, door overgang naar het hogere niveau.
Art. 40/3. - De vacante graden van deskundige worden bij de oproep tot de kandidaten ter kennis van de ambtenaren gebracht.
De oproep tot het indienen van kandidaturen gaat samen met een kandidatuurformulier, waarvan het model door het directiecomité zo is opgesteld dat elke kandidaat kan aantonen dat hij of zij over de nodige deskundigheid beschikt in het ambt dat hij of zij uitoefent, en met name dat deze deskundigheid bijdraagt tot de goede werking van de dienst en het goede beheer van de vaardigheden waaraan hij of zij bijdraagt.
Kandidaten voor dezelfde graad worden verdeeld in drie groepen die hen rangschikken op basis van hun expertiseniveau.
Art. 40/4. - Het directiecomité stelt een voorlopig voorstel tot indeling op door voor elke kandidaat een met redenen omkleed advies uit te brengen over de keuze van de groep waarbinnen het zijn/haar kandidatuur rangschikt.
Voor de indeling in de rangen 31 en 21, worden de kandidaten die over een of meer bekwaamheidsbewijzen in de zin van het Samenwerkingsakkoord van 24 juli 2003 betreffende de bekrachtiging van de bevoegdheden op het gebied van de voortgezette beroepsopleiding, gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, goedgekeurd bij decreet van 24 oktober 2003, of andere bepalingen die in de plaats daarvan komen, bekwaamheidsbewijzen die een ambt voldoend substantieel dekken, beschikken, automatisch ingedeeld in de eerste groep van kandidaten die over de hoogste graad van deskundigheid beschikken. Deze automatische indeling is niet van toepassing wanneer de in aanmerking te nemen bekwaamheidsbewijzen of een van de bekwaamheidsbewijzen reeds in aanmerking zijn/is genomen in de loopbaan van de kandidaat om een verandering van kwalificatiegroep te verkrijgen.
Iedere kandidaat ontvangt een met redenen omkleed advies over zijn of haar zaak, tegen ontvangstbewijs of per aangetekende brief.
De kandidaat die zich benadeeld acht, kan binnen tien dagen na de in het vorige lid bedoelde kennisgeving een bezwaar indienen bij het Directiecomité.
Hij zal op zijn verzoek worden gehoord. Hij kan zich laten bijstaan door elke persoon van zijn keuze, met uitzondering van een lid van het Directiecomité.
Na onderzoek van de bezwaren doet het Directiecomité een definitief voorstel voor de indeling. Bij gebrek aan bezwaar wordt het voorlopige voorstel tot indeling definitief.
Art. 40/5. - Naast de indeling van de kandidaten in drie groepen worden de kandidaten in het definitieve voorstel voor indeling ingedeeld naar anciënniteit binnen elke groep.
De volgorde van voorkeur tussen de personeelsleden waarvan de anciënniteit moet worden vergeleken, is als volgt:
1° de ambtenaar met de grootste anciënniteit;
2° bij gelijke anciënniteit, de ambtenaar met de hoogste niveau-anciënniteit;
3° bij gelijke anciënniteit op hetzelfde niveau, de oudste ambtenaar.
Art. 40/6. - Indien de eerste groep minder kandidaten telt dan de te vervullen graden, beslist het Directiecomité of de volgende groep wordt gebruikt dan wel of het aanbod van de graden uitgesteld wordt tot een volgende selectie.
Wanneer de eerste groep meer kandidaten dan de te vervullen graden telt, is de selectie één jaar geldig en verlengbaar voor een periode van één jaar, met een maximum van drie verlengingen.
Art. 40/7. - 2. De benoeming in een graad van deskundige houdt op zich geen verandering in van de betrekking of de bij de aanstelling van het bevorderde personeelslid toegepaste werkregeling in. ".
Art.7. Artikel 43 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt:
1° § 1 wordt vervangen door hetgeen volgt:
" § 1. Bevordering door overgang naar het hogere niveau in een wervingsbetrekking en bevordering door verhoging in graad in een omkaderingsgraad kan alleen plaatsvinden in geval van een vacature van een vaste betrekking in de toe te wijzen graad.
Bevordering door overgang naar het hogere niveau of door verhoging in graad tot een graad van deskundige kan alleen plaatsvinden in geval van een vacature in de toe te kennen graad. ";
2° in § 2, eerste lid, worden de woorden "vacature van een bij bevordering, zoals bedoeld in § 1, toe te kennen betrekking" evenals de woorden "vacante betrekking" worden respectief vervangen door de woorden "vacature van een bij bevordering, zoals bedoeld in § 1, toe te kennen betrekking of graad" en de woorden "vacante betrekking of graad";
3° in § 2, tweede en derde lid, worden de woorden "vacante betrekking" vervangen door de woorden "vacante betrekking of graad";
4° in § 3, eerste lid, worden de woorden "vacante betrekking" vervangen door de woorden "vacante betrekking of graad". In lid 2, worden de woorden "elke betrekking" vervangen door de woorden "elke betrekking of graad";
5° § 4 wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt:
"Voor kandidaten voor bevordering door overgang naar een hoger niveau en voor de bevordering door verhoging in graad, wordt de als arbeidscontractant verworven anciënniteit geacht als als statutaire ambtenaar te zijn verworven. ".
Art.8. Onder titel VIII "Loopbaan, Hoofdstuk II - Bevordering, Afdeling II - Bevordering door overgang naar het hogere niveau" van hetzelfde besluit wordt de melding "A. Overgang naar de wervingsbetrekkingen".
Art.9. Na artikel 45 van hetzelfde besluit, wordt een littera B ingevoegd, luidend als volgt:
" B. Overgang naar de graden van senior deskundige
Art. 45/1. - De bevordering door overgang naar een hoger niveau tot de graad van senior deskundige wordt georganiseerd volgens de procedures bepaald in de artikelen 40/1 tot en met 40/7.
Art. 45/2. - Ambtenaren die houder zijn van een graad van niveau 2+, met een dienstanciënniteit van ten minste 15 jaar en die ten minste 47 jaar oud zijn, kunnen worden bevorderd tot de graad van senior deskundige van rang 10, als senior attaché.
Art. 45/3. - Ambtenaren die houder zijn van een graad van niveau 2, met een dienstanciënniteit van ten minste 15 jaar en die ten minste 47 jaar oud zijn, kunnen worden bevorderd tot de graad van senior deskundige van rang 10, als senior attaché.
Art. 45/4. - Ambtenaren die houder zijn van een graad van niveau 3, met een dienstanciënniteit van ten minste 15 jaar en die ten minste 47 jaar oud zijn, kunnen worden bevorderd tot de graad van senior deskundige van rang 20, als senior assistent. ".
Art.10. Na artikel 54 van hetzelfde besluit, wordt de vermelding "D1. Omkaderingsgraden" ingevoegd.
Art.11. Artikel 55 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt:
1° in het eerste lid worden de woorden "tot een graad van rang 12" vervangen door de woorden "tot een omkaderingsgraad van rang 12.";
2° er wordt een tweede lid toegevoegd, luidend als volgt:
"De ambtenaren die houder zijn van een graad van rang 10 of rang 11 verkregen via de vlakke loopbaan en die minstens vier jaar anciënniteit in niveau 1 hebben, kunnen tot een omkaderingsgraad van rang 11 bevorderd worden.".
Art.12. In artikel 56 van hetzelfde besluit, worden de woorden "die vier jaar anciënniteit in niveau 2+ tellen, kunnen bevorderd worden tot rang 27" vervangen door de woorden "die minstens vier jaar anciënniteit in niveau 2+ tellen, kunnen bevorderd worden tot een omkaderingsgraad van rang 27.".
Art.13. In artikel 57 van hetzelfde besluit, worden de woorden "die vier jaar anciënniteit in niveau 2+ tellen, kunnen bevorderd worden tot rang 22" vervangen door de woorden "die minstens vier jaar anciënniteit in niveau 2+ tellen, kunnen bevorderd worden tot een omkaderingsgraad van rang 22.".
Art.14. In artikel 58 van hetzelfde besluit, worden de woorden "die vier jaar anciënniteit in niveau 3 tellen, kunnen bevorderd worden tot rang 32" vervangen door de woorden "die minstens vier jaar anciënniteit in niveau 3 tellen, kunnen bevorderd worden tot een omkaderingsgraad van rang 32.".
Art.15. Artikel 59 van hetzelfde besluit wordt in de volgende vorm hersteld:
"Art. 59. - Onder de omkaderingsgraad in de zin van de artikelen 55 tot 58, wordt verstaan alle graden van de overeenkomstige rangen, met uitzondering van de graden van deskundige. ".
Art.16. Na artikel 59 van hetzelfde besluit wordt een littera D2 ingevoegd, die als volgt luidt:
" D2. Deskundige graden
Art. 59/1. - Ambtenaren die houder zijn van een graad van rang 10 of 11, verworven in een vlakke loopbaan, met een anciënniteit van ten minste vier jaar in niveau 1 en zes jaar dienstanciënniteit, kunnen worden bevorderd tot de graad van deskundige van rang 11, adjunct-adviseur.
Art. 59/2. - Ambtenaren die houder zijn van de graad van adjunct-deskundige sedert ten minste vier jaar en minstens tien jaar dienstanciënniteit, kunnen worden bevorderd tot de graad van deskundige van rang 12, adviseur.
Art. 59/3. - Ambtenaren die houder zijn van een graad van rang 25 of 26, verworven in een vlakke loopbaan, met een anciënniteit van ten minste vier jaar in niveau 2+ en zes jaar dienstanciënniteit, kunnen worden bevorderd tot de graad van deskundige van rang 26, deskundige gegradueerde.
Art. 59/4. - Ambtenaren die houder zijn van de graad van deskundige gegradueerde sedert ten minste vier jaar en minstens tien jaar dienstanciënniteit, kunnen worden bevorderd tot de graad van deskundige van rang 27, eerste deskundige gegradueerde.
Art. 59/5. - Ambtenaren die houder zijn van een graad van rang 20 of 21, verworven in een vlakke loopbaan, met een anciënniteit van ten minste vier jaar in niveau 2 en zes jaar dienstanciënniteit, kunnen worden bevorderd tot de graad van deskundige van rang 21, deskundige assistent.
Art. 59/6. - Ambtenaren die houder zijn van de graad van deskundige assistent sedert ten minste vier jaar en minstens tien jaar dienstanciënniteit, kunnen worden bevorderd tot de graad van deskundige van rang 22, eerste deskundige assistent.
Art. 59/7. - Ambtenaren die houder zijn van een graad van rang 30 of 31, verworven in een vlakke loopbaan, met een anciënniteit van ten minste vier jaar in niveau 3 en zes jaar dienstanciënniteit, kunnen worden bevorderd tot de graad van deskundige van rang 31, adjunct-deskundige.
Art. 59/8. - Ambtenaren die houder zijn van de graad van adjunct-adviseur sedert ten minste vier jaar en minstens tien jaar dienstanciënniteit, kunnen worden bevorderd tot de graad van deskundige van rang 32, eerste adjunct-deskundige. ".
Art.17. Na artikel 68 van hetzelfde besluit worden de volgende bepalingen toegevoegd:
"Art. 68/1. - Ambtenaren die houder zijn van de graad van adviseur, eerste deskundige gegradueerde, eerste deskundige assistent en eerste deskundige adjunct, kunnen respectief mededingen naar de bevordering tot de in de artikelen 55 tot 58 van dit besluit bedoelde betrekkingen in de rangen 12, 27, 22 en 32.
Voor deze ambtenaren wordt de betrekking toegewezen door van graad te veranderen.
Art. 68/2. - Ambtenaren die houder zijn van de graad van directeur, eerste gegradueerde, eerste assistent en eerste adjunct, met een dienstanciënniteit van ten minste 20 jaar en een anciënniteit van minstens vijf jaar in de graad, kunnen respectief mededingen naar de bevordering tot de graden van rangen 12, 27, 22 en 32, als bedoeld in de artikelen 59/2, 59/4, 59/6 en 59/8.
Voor deze ambtenaren wordt de graad toegewezen per verandering van graad.
Op de datum van de verandering van graad wordt de omkaderingsbetrekking die zij bekleden, geacht geen houder te hebben.
Binnen de dienst waartoe zij behoren, worden zij geacht een uitdovende betrekking van de personeelsformatie te bekleden.
Art. 68/3. - Ambtenaren die houder zijn van de graad van adjunct-directeur met een dienstanciënniteit van 20 jaar en een anciënniteit van ten minste vijf jaar in de graad kunnen mededingen naar de bevordering tot de in artikel 59 bedoelde graad van rang 11.
Voor deze ambtenaren wordt de graad toegewezen per verandering van graad.
Op de datum van de verandering van graad wordt de omkaderingsbetrekking die zij bekleden, geacht geen houder te hebben.
Binnen de dienst waartoe zij behoren, worden zij geacht een uitdovende betrekking van de personeelsformatie te bekleden.
Art. 68/4. - Ambtenaren die houder zijn van de graad van adjunct-adviseur, kunnen mededingen naar de bevordering tot de betrekking van rang 11 als bedoeld in artikel 55 van dit besluit.
Voor deze ambtenaren wordt de betrekking toegewezen door van graad te veranderen. ".
Art.18. In artikel 87 van hetzelfde besluit, worden de woorden "na het onderhoud bedoeld bij artikel 25, 5° van het koninklijk besluit van 26 september 1994 tot bepaling van de algemene principes" vervangen door de woorden "na het evaluatieonderhoud".
Art.19. Artikel 88 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt:
1° in het eerste lid, worden de woorden "door de onmiddellijke hiërarchische meerdere en de onmiddellijke hiërarchische meerdere van ten minste rang 12;" vervangen door de woorden "door twee hiërarchische meerderen waaronder de onmiddellijke hiërarchische meerdere";
2° tussen lid 1 en lid 2, wordt een nieuw lid ingevoegd, luidend als volgt:
"Uiterlijk vijf werkdagen na de oproeping voor het evaluatieonderhoud kan de beoordeelde ambtenaar verzoeken dat een van de twee in het eerste lid bedoelde beoordelaars een ambtenaar is met een omkaderingsgraad van minstens rang 12 is.";
3° "Bij gebrek aan beroep zoals bedoeld bij het eerste lid van artikel 89, wordt de evaluatievermelding definitief na het verstrijken van de beroepstermijn.".
Art.20. Artikel 89 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt:
1° in het eerste lid, worden de woorden "in lid 4 van artikel 88" vervangen door de woorden "in lid 5 van artikel 88".
2° aan het derde lid wordt de volgende zin toegevoegd:
"De toekenning van de evaluatievermelding wordt definitief op de datum van kennisgeving van deze beslissing aan de betrokken ambtenaar.".
Art.21. In artikel 90, § 4, worden de woorden "zes maanden" vervangen door de woorden "drie maanden".
Art.22. In artikel 90bis, lid 4, van hetzelfde besluit, worden de woorden "88, leden 2, 3 en 4" vervangen door de woorden "88, leden 3, 4 en 5"
Art.23. Artikel 107 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt:
1° het derde lid van § 1 wordt vervangen door hetgeen volgt:
"De plaatsvervanging van de magistraat kan waargenomen worden door een magistraat, een ambtenaar-generaal of een ere-ambtenaar-generaal die onder het Comité van Sector XVII ressorteert.
Wanneer de plaatsvervanging waargenomen wordt door een ambtenaar-generaal, is de voorzitter niet stemgerechtigd.";
2° in het laatste lid van § 1 worden de woorden "door een ere-ambtenaar-generaal" vervangen door de woorden "door een ambtenaar-generaal of een ere-ambtenaar-generaal die onder het Comité van Sector XVII ressorteert";
3° in het eerste lid van § 3 worden de woorden "die ofwel magistraat, ofwel ere-ambtenaar-generaal zijn" vervangen door de woorden "die ofwel magistraat, ofwel ambtenaar-generaal ofwel ere-ambtenaar-generaal die onder het Comité van Sector XVII ressorteert, zijn".
Art.24. In artikel 109 van hetzelfde besluit, wordt lid 2 vervangen door hetgeen volgt:
""De verzoeker kan de assessor of een van zijn plaatsvervangers wraken of, op met redenen omkleed verzoek, de Raadpresident verzoeken om zowel de assessor als een van zijn plaatsvervangers of, per assessor, zijn twee plaatsvervangers te wraken. In het eerste geval wordt het beroep ambtshalve ingesteld en, indien als het voorwerp uitmaakt van een met redenen omkleed verzoek, wordt het toegestaan voor elke assessor of plaatsvervangend assessor wiens/wier onpartijdigheid in twijfel zou kunnen worden getrokken. ".
Art.25. Artikel 120 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met zes leden, die als volgt luiden:
"De graden van deskundigen, met uitzondering van de graad van deskundige adjunct-directeur-generaal, zijn niet opgenomen in de personeelsformatie.
Voor elk niveau bedraagt het aantal deskundigengraden 15% van het aantal personen dat een betrekking bekleedt die toegang verleent tot de deskundigenloopbaan, met inbegrip van, voor niveau 1, tussen 9 en 11% van de deskundigengraden van de eerste rang en, voor de andere niveaus, tussen 8 en 10% van de deskundigengraden van de eerste rang en een maximum van 2% van de deskundigengraden die toegankelijk zijn door bevordering bij overgang naar het hogere niveau. Een hogere programmeringsnorm kan door de Regering worden vastgesteld aan het begin van de legislatuur, uiterlijk bij de goedkeuring van de beheersovereenkomst en maximum voor de duur van deze overeenkomst, die is opgesteld overeenkomstig artikel 20 van het decreet van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 september 2012 tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren.
Bij het vertrek van de houder van de deskundigengraad wordt deze geacht definitief van houder ontnomen te zijn, mits hun voortbestaan niet tot de overschrijding leidt van de overeenkomstig de in het voorgaande lid vastgestelde programmeringsnorm.
Voor het ministerie van de Franse Gemeenschap kan het Directiecomité de door toepassing van de in lid 3 bedoelde programmeringsnorm vrijgekomen graden geheel of gedeeltelijk verdelen over het secretariaat-generaal en elke algemene administratie naar evenredigheid van het respectief aantal betrekking die toegang verlenen tot de loopbaan van deskundige. In dat geval kan het Directiecomité, overeenkomstig de procedures die het bepaalt, de selectie geheel of gedeeltelijk delegeren aan de leden van het Directiecomité, elk voor wat betreft de entiteit die het bestuurt.
Houders van betrekkingen van de personeelsformatie met een van deze deskundigengraden worden voor de betrekkingen van de personeelsformatie en de regels inzake mobiliteit tussen deze betrekkingen geacht houder te zijn van de graad die overeenkomt met de betrekking van de personeelsformatie waarin zij zijn aangesteld. Houders van een hogere graad van deskundige kunnen echter worden aangesteld in een vacante wervingsbetrekking op dat niveau.
Het aantal omkaderingsbetrekkingen in rang 11 mag niet meer bedragen dan 20% van het aantal omkaderingsbetrekkingen van rang 12 opgenomen in de personeelsformatie. ".
Art.26. Artikel 129quater van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgende lid:
"Op de datum van inwerkingtreding van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 april 2019 tot hervorming van de loopbaan van de personeelsleden van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen voor openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren, worden de personeelsleden van niveau 1 die overeenkomstig artikel 2 van dit besluit in de categorie van het deskundig personeel zijn ingedeeld, geacht in de categorie van het gespecialiseerde personeel gerangschikt te zijn. ".
Art.27. Het beschikkend gedeelte van bijlage 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen door het volgende beschikkend gedeelte:
" Annexe I
Classement hiérarchique des grades
NIVEAU 1
A. Fonctionnaires généraux ou fonctionnaires générales
Rangs
17 Secrétaire général ou Secrétaire générale
16+ Administrateur général ou Administratrice générale
16 Directeur général ou Directrice générale
15 Directeur général adjoint ou Directrice générale adjointe
15 Directeur général adjoint-expert ou Directrice générale adjointe-experte
B. Agents des autres catégories
Rangs
12 Directeur ou Directrice
11 Directeur adjoint ou Directrice adjointe (*)
12 Conseiller ou Conseillère
11 Conseiller adjoint ou Conseillère adjointe
11 Attaché principal ou Attachée principale
11 Inspecteur principal ou Inspectrice principale
10 Attaché ou Attachée
10 Inspecteur ou Inspectrice
10 Attaché senior ou Attachée senior
NIVEAU 2+
Rangs
27 Premier gradué ou Première graduée
27 Premier gradué-expert ou Première graduée-experte
26 Gradué-expert ou Graduée-experte
26 Gradué principal ou Graduée principale
25 Gradué ou Graduée
NIVEAU 2
Rangs
22 Premier assistant ou Première assistante
22 Premier assistant-expert ou Première assistante-experte
21 Assistant-expert ou Assistante-experte
21 Assistant principal ou Assistante principale
20 Assistant ou Assistante
20 Assistant senior ou Assistante senior
NIVEAU 3
Rangs
32 Premier adjoint ou Première adjointe
32 Premier adjointe-expert ou Première adjointe-experte
31 Adjoint-expert ou Adjointe-experte
31 Adjoint principal ou Adjointe principale
30 Adjoint ou Adjointe
(*) Toepassing van artikel 2, § 2, van het statuut ".
HOOFDSTUK II. - Wijzigingsbepalingen van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap
Art.28. De tabel opgenomen bij artikel 30 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, wordt successief vervangen door hetgeen volgt:
1° op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, op 30 juni 2022, door de volgende tabel:
GRADES | <td colspan="4" valign="top">GROUPES DE QUALIFICATION||||
Groupe 1 | Groupe 2 | Groupe 3 | Groupe 4 | |
- Secrétaire général | 170/1 | |||
- Administrateur général | 161/1 | |||
- Directeur général | 160/1 | |||
- Directeur général adjoint | 150/1 | |||
- Directeur ou Conseiller | 120/1 | 120/2 | 120/3 | 120/4 |
- Directeur adjoint ou Conseiller adjoint | 110/1E | 110/2E | 110/3E | 110/4E |
- Inspecteur principal | 110/2 | |||
- Attaché principal | 110/1 | 110/2 | 110/3 | 110/4 |
- Inspecteur | 100/2 101/2* 102/2* | |||
- Attaché ou Attaché senior | 100/1 101/1* 102/1* | 100/2 101/2* 102/2* | 100/3 101/3* 102/3* | 100/4 101/4* 102/4* |
- Premier gradué ou Premier gradué expert | 270/1 | 270/2 | 270/3 | |
- Gradué expert | 260/1E | 260/2E | 260/3E | |
- Gradué principal | 260/1 | 260/2 | 260/3 | |
- Gradué | 250/1 251/1* 252/1* | 250/2 251/2* 252/2* | 250/3 251/3* 252/3* | |
- Premier assistant ou Premier assistant expert | 220/1 | 220/2 | ||
- Assistant expert | 210/1E | 210/2E | ||
- Assistant principal | 210/1 | 210/2 | ||
- Assistant ou Assistant senior | 200/1 201/1* 202/1* | 200/2 201/2* 202/2* | ||
- Premier adjoint ou Premier adjoint expert | 320/1 | 320/2 | 320/3 | |
- Adjoint expert | 310/1E | 310/2E | 310/3E | |
- Adjoint principal | 310/1 | 310/2 | 310/3 | |
- Adjoint | 300/1 301/1* 302/1* | 300/2 301/2* 302/2* | 300/3 301/3* 302/3* |
GRADES | <td colspan="4" valign="top">GROUPES DE QUALIFICATION||||
Groupe 1 | Groupe 2 | Groupe 3 | Groupe 4 | |
- Secrétaire général | 170/1 | |||
- Administrateur général | 161/1 | |||
- Directeur général | 160/1 | |||
- Directeur général adjoint | 150/1 | |||
- Directeur ou Conseiller | 120/1 | 120/2 | 120/3 | 120/4 |
- Directeur adjoint ou Conseiller adjoint | 110/1E | 110/2E | 110/3E | 110/4E |
- Inspecteur principal | 110/2 | |||
- Attaché principal | 110/1 | 110/2 | 110/3 | 110/4 |
- Inspecteur | 100/2 | |||
- Attaché ou Attaché senior | 100/1 | 100/2 | 100/3 | 100/4 |
- Premier gradué ou Premier gradué expert | 270/1 | 270/2 | 270/3 | |
- Gradué expert | 260/1E | 260/2E | 260/3E | |
- Gradué principal | 260/1 | 260/2 | 260/3 | |
- Gradué | 250/1 | 250/2 | 250/3 | |
- Premier assistant ou Premier assistant expert | 220/1 | 220/2 | ||
- Assistant expert | 210/1E | 210/2E | ||
- Assistant principal | 210/1 | 210/2 | ||
- Assistant ou Assistant senior | 200/1 | 200/2 | ||
- Premier adjoint ou Premier adjoint expert | 320/1 | 320/2 | 320/3 | |
- Adjoint expert | 310/1E | 310/2E | 310/3E | |
- Adjoint principal | 310/1 | 310/2 | 310/3 | |
- Adjoint | 300/1 | 300/2 | 300/3 |
I. EVALUATION | |
Agent soumis à l'évaluation | Deux supérieurs hiérarchiques dont le supérieur hiérarchique immédiat en application des articles 51, 87, 88 et 90 de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 22 juillet 1996 portant statut des agents des Services du Gouvernement de la Communauté française, dont un agent d'encadrement de rang 12 au moins si l'agent soumis à l'évaluation le demande |
1° agent titulaire d'un grade d'encadrement de rang 12 | Les deux fonctionnaires généraux sous l'autorité effective desquels l'agent est le plus directement placé |
2° agent titulaire d'un grade de rang 12 autre que d'encadrement ou de rang 11 à 30 | Deux supérieurs hiérarchiques dont le supérieur hiérarchique immédiat |
II. STAGE | |
Stagiaire | Le supérieur hiérarchique compétent en application des articles 2 et 23 de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 22 juillet 1996 portant statut des agents des Services du Gouvernement de la Communauté française |
1° candidat aux niveaux 1 à 3 | L'agent titulaire d'un grade d'encadrement de rang 11 au moins sous l'autorité directe duquel le stagiaire se trouve suivant la structure de l'administration à la disposition de laquelle il est mis |
2° stage au sein d'un Cabinet ministériel d'un membre du Gouvernement de la Communauté française | Le Ministre ou son délégué |
III. REGIME DISCIPLINAIRE | |
Agent soumis au régime disciplinaire | Le supérieur hiérarchique compétent en application de l'article 103 de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 22 juillet 1996 portant statut des agents des Services du Gouvernement de la Communauté française |
1° agent titulaire d'un grade d'encadrement de rang 12 ou d'un grade de rang 15 à 16+ | Le fonctionnaire général sous l'autorité duquel se trouve l'agent concerné |
2° agent titulaire d'un grade de rang 12 autre que d'encadrement ou de rang 11 à 30 | Le supérieur hiérarchique titulaire d'un grade d'encadrement de rang 11 au moins dont l'agent dépend le plus directement |
I. Evaluation | |
Agent soumis à l'évaluation | Deux supérieurs hiérarchiques dont le supérieur hiérarchique immédiat en application des articles 51, 87, 88 et 90 de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 22 juillet 1996 portant statut des agents des Services du Gouvernement de la Communauté française tel que rendu applicable à l'ONE par l'arrêté du 12 janvier 1998 fixant le statut administratif et pécuniaire du personnel de l'Office de la Naissance et de l'Enfance dont un agent d'encadrement de rang 12 au moins si l'agent soumis à l'évaluation le demande |
1° agent titulaire d'un grade d'encadrement de rang 12 | 1° Les deux fonctionnaires généraux sous l'autorité effective desquels l'agent est le plus directement placé. |
2° agent titulaire d'un grade de rang 12 autre que d'encadrement ou de rang 11 à 30 | 2° Deux supérieurs hiérarchiques dont le supérieur hiérarchique immédiat |
II. Stage | |
Stagiaire | Supérieur hiérarchique compétent en application de l'article 23 de l'arrêté du gouvernement de la Communauté française du 22 juillet 1996 portant statut des agents des Services du Gouvernement de la Communauté française tel que rendu applicable à l'O.N.E par l'arrêté du 12 janvier 1998 fixant le statut administratif et pécuniaire du personnel de l'Office de la Naissance et de l'Enfance |
1° candidat de niveau 1 ou 2+ | 1° l'agent titulaire d'un grade d'encadrement de rang 11 au moins sous l'autorité directe duquel le stagiaire se trouve |
2° candidat de niveau 2 ou 3 | 2° l'agent titulaire d'un grade d'encadrement de rang 22 ou, à défaut, d'un grade d'encadrement de rang 27 ou de niveau 1 sous l'autorité directe duquel le stagiaire se trouve |
III. Régime disciplinaire | |
Agent soumis au régime disciplinaire | Supérieur hiérarchique compétent en application de l'article 103 de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 22 juillet 1996 portant statut des agents des services du Gouvernement de la Communauté française tel que rendu applicable à l'ONE par l'arrêté du 12 janvier 1998 fixant le statut administratif et pécuniaire du personnel de l'Office de la Naissance et de l'Enfance |
1° agent titulaire d'un grade d'encadrement de rang 12 ou d'un grade de rang 15 ou 16 | 1° le fonctionnaire général sous l'autorité duquel se trouve l'agent concerné |
2° agent titulaire d'un grade de rang 12 autre que d'encadrement ou de rang 11 à 30 | 2° le supérieur hiérarchique titulaire d'un grade d'encadrement de rang 11 au moins dont l'agent dépend le plus directement |