Details





Titel:

15 APRIL 2014. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de voorwaarden voor de werving en de administratieve en geldelijke toestand van het contractueel personeel van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de audiovisuele sector en de instellingen van openbaar nut die onder het comité van sector XVII ressorteren(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 02-06-2014 en tekstbijwerking tot 08-05-2025)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Wervingscategorieën en barema's
Art. 2-3
HOOFDSTUK III. - Wervingsvoorwaarden, ontvankelijkheidsvoorwaarden en selectiecriteria
Art. 4-5
HOOFDSTUK IV. - Databank van de spontane kandidaturen
Art. 6
HOOFDSTUK V. - Selectiecommissie
Art. 7
HOOFDSTUK VI. - Selectiecommissie
Art. 8-11
HOOFDSTUK VII. - Bepalingen betreffende de bevordering van de tewerkstelling van personen met een handicap
Art. 12
HOOFDSTUK VIII. - Evaluatie van de contractuele personeelsleden
Art. 13-14
HOOFDSTUK VIIIbis. [1 - De loopbaan van de contractuele personeelsleden]1
Art. 14/1
Afdeling I. [1 - De bevordering tot een deskundigen- of omkaderingsgraad]1
Art. 14/2, 14/3, 14/4, 14/5
Afdeling II. [1 - De benoeming in vast verband]1
Art. 14/6
Art. 14/6 TOEKOMSTIG RECHT
Art. 14/6/1
Art. 14/6/1 TOEKOMSTIG RECHT
Art. 14/6/2
Art. 14/6/2 TOEKOMSTIG RECHT
Art. 14/6/3
Art. 14/6/3 TOEKOMSTIG RECHT
Art. 14/6/4
Art. 14/6/4 TOEKOMSTIG RECHT
Art. 14/7
Art. 14/7 TOEKOMSTIG RECHT
Afdeling III. [1 - De bevordering door overgang naar een wervingsbetrekking]1
Art. 14/8
Art. 14/8 TOEKOMSTIG RECHT
Afdeling IV. [1 - De hogere ambten]1
Art. 14/9, 14/10, 14/11
Afdeling V. [1 - Bijzondere bepalingen voor de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Sectorcomité XVII ressorteren.]1
Art. 14/12, 14/13
HOOFDSTUK IX. - Wijzigings-, overgangs-, opheffings- en slotbepalingen
Art. 15-22



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1996029274  1998029076  1998029441  2004029266  2010029217 





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit, dient te worden verstaan onder :
  1° Personeelsdienst : het personeelslid (de personeelsleden) of de dienst(en) belast met de werving van een contractueel personeelslid (personeelsleden) binnen de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de audiovisuele sector of de instellingen van openbaar nut die ressorteren onder het Comité van Sector XVII;
  2° Functionele dienst : de dienst waarin het personeelslid zijn ambt zal moeten uitoefenen.
  § 2. Dit besluit is van toepassing op de contractuele personeelsleden van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de audiovisuele sector en de instellingen van openbaar nut die ressorteren onder het Comité van Sector XVII.
  Voor de toepassing van de artikelen 3, 7, § 5, 8, § 1, 9, § 6, en 11, dient onder "Regering" of "Minister van Ambtenarenzaken" te worden verstaan, de overheid die de beheersmacht uitoefent binnen de Hoge Raad voor de audiovisuele sector of binnen de instelling van openbaar nut.
  [2 Voor de toepassing van de artikelen 3, 7, § 5, 8, § 1, 9, § 6, en 11 op de Academie voor Onderzoek en Hoger Onderwijs wordt onder "regering" verstaan het Uitvoerend Bureau en onder "Minister van Ambtenarenzaken", de Administrateur.]2
  [1 Voor de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector en de instellingen van openbaar nut wordt verstaan onder " Directiecomité " bedoeld in de artikelen 14/4 en 14/10 hun respectievelijke Directieraad.]1
  § 3. De artikelen 7 tot 9 van dit besluit zijn niet van toepassing op de personeelsleden die aan te werven zijn :
  1° bij overeenkomst voor tewerkstelling van studenten;
  2° bij arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd van hoogstens 6 maanden;
  3° bij overeenkomst met toepassing van de artikelen 23 en volgende van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid (startbaanovereenkomst), hoofdstuk II, titel III van de programmawet van 30 december 1988 (gesubsidieerde contractuelen) en van het decreet van het Waalse Gewest van 25 april 2002 betreffende de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector, het onderwijs en de commerciële sector (steun voor startbaan);
  4° bij de nieuwe aanwerving van een personeelslid waarvan de oorspronkelijke aanwerving in een gelijkwaardige post met toepassing van dit besluit werd verricht, en dat een gunstige evaluatie of, als hij niet vroeger voor een periode van meer dan 2 jaar werd aangeworven, een gelijkwaardige evaluatie heeft gekregen;
  5° de occasionele sportmonitors zoals bedoeld in artikel 65, 3° van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 9 februari 1998 houdende bevoegdheids- en ondertekeningsdelegatie aan de ambtenarengeneraal en aan sommige andere ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap - Ministerie van de Franse Gemeenschap.
  § 4. In de in de vorige paragraaf bedoelde gevallen, wordt de selectie georganiseerd door de functionele dienst waar de betrekking toe te kennen is, op grond van een vooraf bepaald ambtsprofiel en, met uitzondering van de nieuwe aanwerving bedoeld in § 3, 4°, op grond van een oproep tot kandidaten of van een raadpleging van de databank bedoeld in artikel 6. De functionele dienst kan echter de toepassing van het geheel van de in de artikelen 7 tot 9 bepaalde procedure vragen.
  § 5. Hoofdstuk VIII van dit besluit is niet van toepassing op de evaluatie van de contractuele personeelsleden gedurende de proefperiode. Het feit dat hoofdstuk VIII van dit besluit het evaluatiesysteem dat het regelt alleen tot de contractuele personeelsleden die voor een periode van meer dan 2 jaar aangeworven zijn, beperkt, belet niet dat zijn hiërarchische meerderen, met inachtneming van de wet betreffende de arbeidsovereenkomsten en van de beginselen in verband met de toepassing ervan zoals die voortvloeien uit de gerechtelijke rechtspraak, de beroepsbekwaamheid kunnen beoordelen van de contractuele personeelsleden die hun proefperiode afleggen of die voor een periode van 2 jaar of minder aangeworven zijn.
  ----------
  (1)<BFG 2019-04-12/10, art. 60, 003; Inwerkingtreding : 09-05-2019>
  (2)<BFG 2023-01-19/25, art. 16, 008; Inwerkingtreding : 17-04-2023>

HOOFDSTUK II. - Wervingscategorieën en barema's
Art.2.Er kunnen personen contractueel worden aangeworven uitsluitend om :
  1. aan uitzonderlijke en tijdelijke behoeften inzake personeel te beantwoorden, of het nu gaat om de verrichting van acties die in de tijd beperkt zijn, of om een uitzonderlijke werktoename;
  2. personeelsleden te vervangen wanneer die geheel of gedeeltelijk afwezig zijn, of ze al dan niet in dienstactiviteit zijn;
  3. [2 het uitvoeren van ondersteunende opdrachten zoals bepaald bij besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 16 september 1998 tot vaststelling van de lijst van ondersteunende en specifieke taken voor het Ministerie van de Franse Gemeenschap, bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 februari 1999 tot vaststelling van de lijst van ondersteunende en specifieke taken voor "Office de la Naissance et de l'Enfance" en bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 mei 2019 tot vaststelling van de lijst van de ondersteunende en specifieke opdrachten voor "Wallonie Bruxelles Enseignement"]2
  4. [2 het uitvoeren van specifieke opdrachten zoals bepaald in de voornoemde besluiten;]2
  5° een ambt van niveau 1 of 2+ uit te oefenen dat een bijzondere kennis of een wijde ervaring van hoog niveau vergt, waarbij beide relevant zijn voor het uit te oefenen ambt, hierna "deskundigen" genoemd.
  [1 Er kunnen ook personen contractueel worden aangeworven als deskundige om aan de tijdelijke behoeften te kunnen beantwoorden die verbonden zijn aan de uitvoering van de doelstellingen van het Excellentiepact :
   1° die opgenomen worden in de bestuursovereenkomst afgesloten overeenkomstig artikel 20 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 september 2012 tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren;
   2° die het voorwerp uitmaken van een beslissing van de Regering en die nog vertaald moeten worden in de bestuursovereenkomst bedoeld in 1°.]1
  ----------
  (1)<BFG 2017-03-29/17, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 19-05-2017>
  (2)<BFG 2019-05-22/28, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 05-08-2019>

Art.3.[1 § 1. De contractuele personeelsleden genieten een bezoldiging die gelijk is aan de wedde en de tussentijdse verhogingen in verband met de wervingsschaal van het niveau en de kwalificatiegroep die met het vereiste diploma overeenstemmen.
   § 2. Voor de ambten van het deskundig personeel, kan de Regering een bezoldiging toekennen die verbonden is aan de weddeschalen met geldelijke bevordering van gegradueerde of attaché, aan de weddeschalen van [2 gegradueerde-deskundige]2 of [2 adjunct-adviseur]2 en, mits behoorlijk met redenen omklede omstandigheden, van [2 eerste gegradueerde-deskundige]2, [2 adviseur]2 of adjunct-[2 adviseur]2-generaal, in de kwalificatiegroep die met het vereiste diploma overeenstemt.
   De deskundigen die in die voorwaarden worden aangeworven, bekleden geen bevorderingsbetrekking die in de personeelsformatie bepaald is, oefenen de functies ervan niet uit en voeren er niet de titel van.
   § 3. Voor de ambten van het deskundig personeel bedoeld in artikel 2, tweede lid, naast de bezoldiging waarop ze recht hebben overeenkomstig paragraaf 2 van dit artikel, kan de Regering een toelage toekennen waarvan het bedrag als volgt wordt bepaald :
   - voor de personeelsleden die een ambt van niveau 1 uitoefenen : een bedrag tussen 3.402, 84 en 6.465,39 ;
   - voor de personeelsleden die een ambt van niveau 2+ uitoefenen : een bedrag tussen 2.381,99 en 4.423,69 ;
   De personeelsleden die een ambt van niveau 1 uitoefenen waarvan het ambtsprofiel een bijzonder specifieke ervaring met zich neemt, kunnen, mits behoorlijk met redenen omklede omstandigheden, een toelage krijgen waarvan het bedrag als volgt wordt vastgesteld : een bedrag tussen 6.465,39 en 8.507,09 .
   De toelage wordt maandelijks en na vervallen termijn betaald.
   Wanneer het personeelslid deeltijdse prestaties verleent, wordt de toelage tot beloop van het passende bedrag verminderd.
   Het bedrag van de toelagen bedoeld in het eerste en tweede lid van dit paragraaf wordt gebonden aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig de nadere regels bedoeld in de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld met toepassing van de geldende aanpassingscoëfficiënten voor de uitbetaling van de wedden. Het bedrag is gekoppeld aan de spilindex 138,01.]1
  ----------
  (1)<BFG 2017-03-29/17, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 19-05-2017>
  (2)<BFG 2019-04-12/10, art. 61, 003; Inwerkingtreding : 09-05-2019>

HOOFDSTUK III. - Wervingsvoorwaarden, ontvankelijkheidsvoorwaarden en selectiecriteria
Art.4.§ 1. De personen die bij arbeidsovereenkomst worden aangeworven, moeten gedurende de uitvoering van de overeenkomst voldoen aan de volgende voorwaarden :
  1° een gedrag hebben dat beantwoordt aan de eisen van het ambt;
  2° de burgerlijke en politieke rechten genieten;
  3° het bewijs leveren dat zij de lichamelijke geschiktheid bezitten die vereist is voor het uit te oefenen ambt;
  4° [2 houder van een diploma, studiegetuigschrift of bekwaamheidsbewijs]2 in verband met de toe te kennen betrekking onder dezelfde voorwaarden als deze die toepasselijk zijn op de ambtenaren die, elk afzonderlijk, ressorteren onder de in artikel 1 bedoelde diensten en instellingen.
  § 2. In afwijking van § 1, 4°, moeten de personen die aan te werven zijn voor de ambten bedoeld in [1 artikel 8 van het decreet van 25 oktober 2018 betreffende ETNIC]1, het bewijs leveren van een opleiding en/of ervaring die nuttig is voor de toe te kennen betrekking.
  ----------
  (1)<BFG 2019-04-24/14, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 01-06-2019>
  (2)<BFG 2023-10-19/11, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 04-02-2024>

Art.5. § 1. De ontvankelijkheidsvoorwaarden zijn :
  1° het diploma, de opleiding of de kwalificatie in verband met de toe te kennen betrekking;
  2° in voorkomend geval, de duur en het gebied van de beroepservaring die vereist is om het ambt uit te oefenen.
  Voor de aanwerving van een deskundig contractueel personeelslid, is een beroepservaring van minimaal zes jaar in verband met het ambt een ontvankelijkheidsvoorwaarde.
  § 2. De selectiecriteria zijn :
  1° de algemene en specifieke bevoegdheden;
  2° de motivatie om de betrekking te bekleden.

HOOFDSTUK IV. - Databank van de spontane kandidaturen
Art.6. De spontane kandidaturen van de personen die geïnteresseerd zijn in een contractuele betrekking binnen de diensten en/of instellingen bedoeld in artikel 1, § 2, worden in een databank opgenomen.
  Die databank wordt ter beschikking gesteld van de personeelsdiensten bedoeld in artikel 1, § 1, en wordt bekendgemaakt op hun respectieve internetsite.
  De inschrijving geschiedt online.
  Van de inschrijving wordt ontvangst gemeld in de databank.
  De inschrijving heeft een geldigheidsduur van één jaar.

HOOFDSTUK V. - Selectiecommissie
Art.7.§ 1. Voor elke aanwerving van contractueel personeel, organiseert een selectiecommissie de selectieproeven.
  § 2. De selectieproef is samengesteld uit 2 tot 4 personen voor de werving voor elk ambt behalve een ambt van deskundig personeel.
  Een lid van die commissie is afkomstig uit de personeelsdienst of wordt door deze gedelegeerd; het zit de commissie voor.
  Het andere lid of de andere leden van de commissie zijn afkomstig uit de functionele dienst, onder wie ten minste de onmiddellijk hiërarchische meerdere of diens afgevaardigde met een rang die minstens gelijk is aan die van de toe te kennen betrekking.
  Voor de wervingen op niveau 1, kan één van die leden een persoon zijn die niet behoort tot het personeel van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, of, in voorkomend geval, van het personeel van de instelling waarin de post toe te kennen is.
  § 3. In afwijking van § 2, tweede lid, voor de ononderbroken diensten bedoeld bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 21 juni 1999 betreffende de vervanging van sommige personeelsleden voor de ononderbroken diensten in de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en sommige instellingen van openbaar nut die onder de Franse Gemeenschap ressorteren, moeten de leden van de commissie afkomstig zijn uit de functionele dienst, behalve als deze de personeelsdienst vraagt om in de commissie te worden vertegenwoordigd. Als de personeelsdienst vertegenwoordigd is, zit hij de commissie voor.
  § 4. In afwijking van § 2, derde lid, voor de aanwerving van medisch-sociale medewerkers van niveau 2+ binnen de "Office de la Naissance et de l'Enfance" (Dienst voor geboorte en kind), oefent één van de leden van de commissie de coördinatiefuncties van de medisch-sociale medewerkers binnen de ONE uit.
  [1 § 4/1. In afwijking van § 2, vierde lid, voor de werving van de personeelsleden van niveau 1 binnen de " Office de la Naissance et de l'Enfance ", is de commissie samengesteld uit :
   1° een lid van de personeelsdienst of zijn afgevaardigde die de commissie voorzit ;
   2° de hiërarchische meerdere onder wiens gezag de kandidaat zijn ambt zal uitoefenen;
   3° twee persoonlijkheden die extern zijn aan de "Office de la Naissance et de l'Enfance " die bijzonder bekwaam zijn wegens hun vaardigheden in de aangelegenheden waarvoor de werving plaatsvindt.]1
  § 5. Voor de aanwerving van deskundigen, is de selectiecommissie samengesteld uit hoogstens zes personen, onder wie ten minste :
  1° een lid van de personeelsdienst, dat de commissie voorzit;
  2° de hiërarchische meerdere van de functionele dienst waar de betrekking toe te kennen is of diens afgevaardigde met een rang die minstens gelijk is aan die van de toe te kennen betrekking;
  3° als het ambt dit rechtvaardigt, een vertegenwoordiger van een dienst waarmee de functionele dienst regelmatig werkt, bekleed met een rang die minstens gelijk is aan die van de toe te kennen betrekking;
  4° een lid dat een onbetwistbare bekwaamheid vertoont op het betrokken gebied en dat niet behoort tot het personeel van het Ministerie van de Franse Gemeenschap of, in voorkomend geval, het personeel van de instelling waarin de betrekking toe te kennen is.
  Voor elke aanwerving van een deskundige, wordt de samenstelling van de selectiecommissie door de Regering goedgekeurd vóór de oproep tot kandidaten.
  ----------
  ----------
  (1)<BFG 2022-07-01/08, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-08-2022>

HOOFDSTUK VI. - Selectiecommissie
Art.8.§ 1. Voor elke werving wordt een ambtsprofiel vastgesteld.
  Het ambtsprofiel vermeldt :
  a) de naam van het ambt, het type betrekking en de duur van de werving;
  b) het doel van het ambt, de resultaatsdomeinen en acties die het ambt omvat. Onder resultaatsdomein wordt verstaan : de resultaten die het ambt geacht wordt voort te brengen in het kader van de verwachte rol. Het gaat om een lijst van de activiteiten die moeten worden uitgevoerd om het doel van het ambt te bereiken;
  c) de ontvankelijkheidsvoorwaarden;
  d) de algemene en specifieke bevoegdheden die voor de uitoefening van het ambt vereist zijn.
  Voor de aanwerving van een deskundige, wordt het ambtsprofiel door de Regering goedgekeurd.
  § 2. Voor elke aanwerving moet :
  - een oproep tot kandidaten worden georganiseerd binnen de diensten van de Regering of elke in artikel 1, § 2 bedoelde instelling;
  - een gelijktijdige raadpleging van de in artikel 6 bedoelde databank.
  De interne oproep tot kandidaten wordt gericht door elk communicatiemiddel dat iedere betrokken persoon in staat stelt zich aan te melden.
  Het in § 1 bedoelde ambtsprofiel wordt gevoegd bij de oproep tot kandidaten.
  § 3. Een openbare oproep tot kandidaten moet worden gericht in de volgende gevallen :
  1° op uitdrukkelijke aanvraag van de betrokken functionele dienst;
  2° voor de werving van een deskundige.
  Die openbare oproep tot kandidaten wordt gericht door elk communicatiemiddel dat iedere betrokken persoon in staat stelt zich aan te melden. [1 ...]1
  [1 Voor de werving van een deskundige wordt als bijkomend verschijnsel een interne oproep en een openbare oproep tot kandidaten gericht; die gelijktijdige oproep is facultatief in de hypothese bedoeld in het eerste lid, 1°.]1
  Het in § 1 bedoelde ambtsprofiel wordt gevoegd bij de oproep tot kandidaten.
  [1 Het personeelslid dat, bij zijn aanwerving als deskundige, vast benoemd wordt in de diensten bedoeld in artikel 1, § 2, eerste lid, wordt ambtshalve, voor de duur van zijn aanwerving, in verlof wegens opdracht in zijn oorspronkelijke betrekking gesteld [2 behoudens als de opdracht waarmee hij belast is, hem niet verhindert, feitelijk of rechtmatig, de opdrachten uit te voeren die hem als vast benoemde ambtenaar zijn toevertrouwd. In het laatste geval wordt hij extra vergoed overeenstemmend met het verschil tussen de bezoldiging die hij als statutair ambtenaar ontvangt en de bezoldiging die verbonden is aan de aan hem toevertrouwde expertise]2. Het weerhouden contractueel personeelslid komt in aanmerking voor een aanhangsel bij zijn overeenkomst.]1
  ----------
  (1)<BFG 2017-03-29/17, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 19-05-2017>
  (2)<BFG 2019-07-03/20, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-08-2019>

Art.9.§ 1. De personeelsdienst, of de functionele dienst in het geval bedoeld in artikel 7, § 3, brengt een met redenen omkleed advies uit over de ontvankelijkheid van de kandidaturen en deelt het aan de selectiecommissie mee.
  De selectiecommissie wijst de kandidaten aan die voor een onderhoud in aanmerking komen. Aan dat onderhoud kan een [1 die, op beslissing van de Selectiecommissie, schiftend kan zijn voor de toegang tot het onderhoud]1 schriftelijke proef voorafgaan.
  De kandidaten die niet voor een onderhoud in aanmerking komen, worden daar schriftelijk op de hoogte van gebracht.
  § 2. De selectiecommissie rangschikt de kandidaten op grond van een evaluatierooster die de selectiecriteria met betrekking tot de toe te kennen betrekking vermeldt.
  Een gemeenschappelijk schema voor een evaluatierooster die de algemene en specifieke bevoegdheden bedoeld in artikel 5, § 2, 1° vermeldt, wordt door de personeelsdienst voorgesteld; de selectiecommissie keurt de evaluatierooster goed en vult die, zo nodig, aan, naar gelang van de kenmerken van de toe te kennen post.
  § 3. Een verslag wordt opgesteld na elk in § 1 bedoeld onderhoud, en wordt vervolgens aan de personeelsdienst overgezonden.
  Voor elke kandidaat vermeldt het verslag, naast het ambtsprofiel van de betrekking, minstens de volgende gegevens :
  a) de identiteit van de kandidaat;
  b) de redenen waarom hij de betrekking wenst te bekleden;
  c) de overeenstemming tussen de kandidaat en het ambtsprofiel;
  d) de datum waarop de kandidaat beschikbaar is om de betrekking te bekleden;
  e) de rangschikking van de kandidaat;
  f) in voorkomend geval, de werkelijke diensten in overeenstemming met het ambt.
  § 4. De personeelsdienst kijkt na of de bepalingen van dit besluit gedurende de hele procedure worden nageleefd, en keurt de selectieprocedures die hij niet heeft voorgezeten, goed.
  Als die goedkeuring niet wordt verleend, moet de procedure opnieuw worden georganiseerd.
  § 5. Als de procedure wordt goedgekeurd, behandelt de personeelsdienst het dossier voor de werving van de als eerste gerangschikte kandidaat.
  Als deze afziet of als deze vertrekt binnen het jaar waarin hij in zijn ambt treedt, kan de personeelsdienst, met de instemming van de functionele dienst, de volgende in de rangschikking beschikbare kandidaat aanwerven.
  § 6. Voor de aanwerving van een deskundige, wordt het in § 3 bedoelde verslag gezonden naar de minister van ambtenarenzaken en naar de functionele minister.
  Voor de beslissing betreffende een nieuw [1 , bijzonder belangrijk of in verband met de aanwerving van een deskundige die een bezoldiging kan genieten die gelijk is aan of hoger is dan die van de directeur]1 beleid, en op de voordracht van de minister van ambtenarenzaken, behoudt de Regering zich de eindbeslissing voor de werving voor.
  § 7. Als een nieuwe werving voor een gelijkaardig ambt moet worden uitgevoerd binnen een termijn van 1 jaar te rekenen vanaf de datum van de in § 2 bedoelde rangschikking, kan een oproep worden gericht naar de gerangschikte kandidaten die niet in aanmerking werden genomen voor de oorspronkelijke post op het einde van de selectieprocedure.
  Die oproep geschiedt ofwel in de volgorde van de rangschikking ofwel op grond van een nieuw onderhoud dat overeenkomstig de vorige paragrafen wordt georganiseerd.
  ----------
  (1)<BFG 2017-03-29/17, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 19-05-2017>

Art.10. Iedere kandidaat wordt op de hoogte gebracht van het gevolg dat wordt gegeven aan zijn kandidatuur.

Art.11. De personeelsdienst wordt ermee belast aan de Minister van ambtenarenzaken driemaandelijks verslag uit te brengen over de stand van alle wervingsprocedures.
  De Minister van Ambtenarenzaken deelt dat verslag aan alle leden van de Regering mee.

HOOFDSTUK VII. - Bepalingen betreffende de bevordering van de tewerkstelling van personen met een handicap
Art.12. § 1. Een persoon met een handicap kan zich laten kennen bij de personeelsdienst wanneer hij zich kandidaat stelt. Hij kan, naar aanleiding daarvan, de personeelsdienst redelijke aanpassingen vragen bij zijn deelneming aan de selectie van de kandidaten.
  Onder persoon met een handicap wordt verstaan, iedere persoon die voldoet aan ten minste één van de voorwaarden vastgesteld in artikel 2 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 21 december 2000 betreffende de tewerkstelling van gehandicapten in de Diensten van de Regering en in sommige instellingen van openbaar nut die onder de Franse Gemeenschap ressorteren.
  § 2. Om het percentage te bereiken bedoeld in artikel 1 van het besluit van de Regering bedoeld in § 1, tweede lid, kunnen sommige betrekkingen voor gehandicapte personen worden voorbehouden.
  § 3. Zolang het in § 2 bedoelde percentage niet bereikt is, bij ex-aequo-rangschikkingen, worden de betrekkingen prioritair toegekend aan de personen met een handicap die beantwoorden aan minstens één van de in § 1, tweede lid bedoelde voorwaarden.

HOOFDSTUK VIII. - Evaluatie van de contractuele personeelsleden
Art.13. Elk contractueel personeelslid dat voor een onbepaalde tijd wordt aangeworven of dat zijn ambt gedurende een periode van meer dan twee jaar uitoefent, wordt minstens om de twee jaar geëvalueerd. De evaluatie geschiedt ten vroegste zes maanden na de indiensttreding of na de voorafgaande evaluatie.
  Het wordt persoonlijk op de hoogte gebracht van zijn evaluatie door middel van een nota die wordt ondertekend door de twee hiërarchische meerderen bedoeld in artikel 88 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, hierna "het statuut" genoemd.
  De evaluatie geschiedt op grond van criteria die in het model van het verslag bedoeld in artikel 87 van het statuut worden vastgesteld, volgens de nadere regels bedoeld in de artikelen 88 en 89.
  De termijn bedoeld in het eerste lid wordt berekend volgens de bij artikel 90 bis van het statuut nader bepaalde regels.

Art.14. De in artikel 106 bedoelde raad van beroep is bevoegd inzake evaluatie van de contractuele personeelsleden.

HOOFDSTUK VIIIbis. [1 - De loopbaan van de contractuele personeelsleden]1   ----------   (1)
Art. 14/1. [1 Dit hoofdstuk is van toepassing op de contractuele personeelsleden die voor onbepaalde duur aangeworven worden in één van de weddeschalen bedoeld in bijlage 1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2019-04-12/10, art. 62, 003; Inwerkingtreding : 09-05-2019>


Afdeling I. [1 - De bevordering tot een deskundigen- of omkaderingsgraad]1   ----------   (1)
Art. 14/2.[1 De contractuele personeelsleden kunnen ook bevorderd worden door toekenning van een weddeschaal van attachée tot een deskundigengraad in de zin van artikel 2, § 2, vierde lid, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.
   Voor deze bevorderingen zijn de bepalingen van hetzelfde besluit van toepassing die de voorwaarden en de procedure voor de [2 bevordering]2 in een deskundigengraad bepalen.
   Voor elk niveau bedraagt het aantal bevorderingsschalen 15 % van het aantal aangeworven personeelsleden van een betrekking die toegang geeft tot de bevordering met andere woorden, voor het niveau 1, tussen 9 tot 11 % van de deskundigengraden van de 1ste rang en, voor de andere niveaus, tussen 8 tot 10% van de deskundigengraden van de 1ste rang en een maximum van 2% van de deskundigengraden die toegankelijk zijn door bevordering door overgang naar het hogere niveau. Een hogere programmeringsnorm kan vastgesteld worden door de Regering in het begin van de zittingsduur, ten laatste bij de aanneming van de bestuursovereenkomst en ten hoogste voor de duur van deze overeenkomst die vastgesteld wordt met toepassing van artikel 20 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 september 2012 tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren.
   Bij het vertrek van hun titularis worden de deskundigengraden van ambtswege geacht definitief onbezet te zijn voor zover hun bestaan niet leidt tot de overschrijding van de programmeringsnorm die vastgesteld wordt met toepassing van het vorige lid.
   Voor het Ministerie van de Franse Gemeenschap kan het Directiecomité de graden geheel of gedeeltelijk verdelen die ontstaan zijn door de toepassing van de programmeringsnorm bedoeld in het derde lid tussen het Secretariaat-generaal en elk Algemeen Bestuur naar rata van hun respectievelijke aantal betrekkingen die toegang geven tot de loopbaan van deskundige. In dat geval en volgens de nadere regels die het Directiecomité bepaalt, kan dit Comité de selectie geheel of gedeeltelijk delegeren aan de leden van het Directiecomité, elk voor wat betreft de entiteit die het bestuurt.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2019-04-12/10, art. 62, 003; Inwerkingtreding : 09-05-2019>
  (2)<BFG 2025-04-18/02, art. 1, 011; Inwerkingtreding : 18-05-2025>

Art. 14/3.[1 Wanneer een bevorderingsprocedure tot een omkaderingsgraad in de zin van artikel 2, § 2, vierde alinea, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap niet leidt tot de selectie van een geschikte statutaire kandidaat, kan een beroep worden gedaan op de personeelsleden die voor onbepaalde duur aangeworven zijn in één van de weddeschalen bedoeld in bijlage 1 van het besluit van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering.
   Voor deze bevorderingen zijn de bepalingen van hetzelfde besluit van toepassing, die de voorwaarden en de procedure voor de [2 bevordering]2 in een omkaderingsgraad vaststellen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2019-04-12/10, art. 62, 003; Inwerkingtreding : 09-05-2019>
  (2)<BFG 2025-04-18/02, art. 2, 011; Inwerkingtreding : 18-05-2025>

Art. 14/4.[1 Het Directiecomité of, in voorkomend geval, de Directieraad vertrouwt de organisatie van de selectie toe aan Selor. De nadere regels voor deze organisatie zijn vastgesteld in een protocol van akkoord dat op voorhand met Selor afgesloten wordt. Dit protocol moet uiterlijk één jaar na de inwerkingtreding van dit besluit gesloten worden.
   In afwachting van het afsluiten van dit protocol kan het Directiecomité of, in voorkomend geval, de Directieraad zelf de selectie uitvoeren, maar de kandidaten die na deze selectie behouden worden, krijgen nochtans geen toegang tot de benoeming in vast verband [2 ...]2.
   Wanneer de organisatie van de selectie aan hem wordt toevertrouwd, zit de Afgevaardigd bestuurder van Selor of zijn afgevaardigde de examencommissie van de juryleden van de selectie voor, samengesteld uit minstens twee bijzitters.
   De voorzitter en de bijzitters zijn stemgerechtigd.
   De bijzitters worden aangesteld door de voorzitter op voorstel van het Directiecomité of, in voorkomend geval, van de Directieraad onder de personeelsleden die een ervaring hebben inzake selectie of die een ambt uitoefenen dat een transversale visie geeft van het geheel van de diensten van het Ministerie of betrokken administraties.
   De voorzitter kan onder dezelfde voorwaarden plaatsvervangende bijzitters aanstellen.
   De Afgevaardigd bestuurder van Selor of zijn afgevaardigde keurt op voorhand het model van kandidatuur goed dat gebruikt wordt voor de selectie voor een deskundigengraad of het profiel van de betrekking voor de selectie voor een omkaderingsgraad.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2019-04-12/10, art. 62, 003; Inwerkingtreding : 09-05-2019>
  (2)<BFG 2025-04-18/02, art. 3, 011; Inwerkingtreding : 18-05-2025>

Art. 14/5. [1 Het aantal betrekkingen van omkadering die toegekend worden aan de contractuele personeelsleden met toepassing van de artikelen 14/3 en 14/9, mag, per niveau, in percentage van het totaal aantal omkaderingsbetrekkingen die effectief voorzien zijn voor elk betrokken niveau, de verhouding niet overschrijden tussen het aantal contractuele personeelsleden en het aantal ambtenaren die aan de voorwaarden beantwoorden om naar deze betrekkingen te solliciteren]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2019-04-12/10, art. 62, 003; Inwerkingtreding : 09-05-2019>


Afdeling II. [1 - De benoeming in vast verband]1   ----------   (1)
Art. 14/6.
  <Opgeheven bij BFG 2025-04-18/02, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 18-05-2025>

Art.14/6 TOEKOMSTIG RECHT.
  <Opgeheven bij BFG 2025-04-18/02, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2026>

Art.14/6/1.
  <Opgeheven bij BFG 2025-04-18/02, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 18-05-2025>

Art.14/6/1 TOEKOMSTIG RECHT.
  <Opgeheven bij BFG 2025-04-18/02, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2026>

Art.14/6/2.
  <Opgeheven bij BFG 2025-04-18/02, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 18-05-2025>

Art.14/6/2 TOEKOMSTIG RECHT.
  <Opgeheven bij BFG 2025-04-18/02, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2026>

Art.14/6/3.
  <Opgeheven bij BFG 2025-04-18/02, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 18-05-2025>

Art.14/6/3 TOEKOMSTIG RECHT.
  <Opgeheven bij BFG 2025-04-18/02, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2026>

Art.14/6/4.
  <Opgeheven bij BFG 2025-04-18/02, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 18-05-2025>

Art.14/6/4 TOEKOMSTIG RECHT.
  <Opgeheven bij BFG 2025-04-18/02, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2026>

Art. 14/7.
  <Opgeheven bij BFG 2025-04-18/02, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 18-05-2025>

Art.14/7 TOEKOMSTIG RECHT.
  <Opgeheven bij BFG 2025-04-18/02, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2026>

Afdeling III. [1 - De bevordering door overgang naar een wervingsbetrekking]1   ----------   (1)
Art. 14/8.[1 De contractuele personeelsleden die op basis van een objectieve selectie via een openbare oproep tot kandidaatstelling zijn aangeworven, kunnen deelnemen aan de vergelijkende examens voor overgang in de zin van artikelen 44 en 45 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.
   De personeelsleden die overeenkomstig het eerste lid worden bevorderd, verwerven niet de hoedanigheid van statutair personeelslid in de aanwervingsfunctie die ze door bevordering bekleden.]1
  ----------
  (1)<BFG 2025-04-18/02, art. 5, 011; Inwerkingtreding : 18-05-2025>

Art.14/8 TOEKOMSTIG RECHT.   ----------
  (1)<BFG 2025-04-18/02, art. 5, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2026>


Afdeling IV. [1 - De hogere ambten]1   ----------   (1)
Art. 14/9. [1 Er kan een beroep worden gedaan op de contractuele personeelsleden om een betrekking in te vullen in hoger ambt met toepassing van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 5 december 2008 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de Instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren, met uitzondering van het Algemeen Commissariaat voor Internationale Betrekkingen.
   Het contractueel personeelslid mag slechts aangesteld worden voor de uitoefening van een hoger ambt in de gevallen bedoeld in artikel 5, § 2, van dit besluit.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2019-04-12/10, art. 62, 003; Inwerkingtreding : 09-05-2019>


Art. 14/10. [1 Het contractueel personeelslid dat aangesteld wordt in een hoger ambt, kan mededingen naar de bevordering in organiek stelsel in de betrekking die het in tijdelijk verband bekleedt.
   Indien het personeelslid in het kader van deze procedure geselecteerd is, bekleedt het de betrekking voor onbepaalde duur.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2019-04-12/10, art. 62, 003; Inwerkingtreding : 09-05-2019>


Art. 14/11.
  <Opgeheven bij BFG 2025-04-18/02, art. 6, 011; Inwerkingtreding : 18-05-2025>

Afdeling V. [1 - Bijzondere bepalingen voor de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Sectorcomité XVII ressorteren.]1   ----------   (1)
Art. 14/12. [1 Voor de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Sectorcomité XVII ressorteren wordt de vaststelling van een hogere programmeringsnorm zoals bedoeld in artikel 14/2, derde lid, bepaald door de beheersovereenkomst of, in voorkomend geval, door de bestuursovereenkomst of de financieringsovereenkomst, waarin het beginsel van een jaarlijkse evaluatie kan worden opgenomen. Bij gebrek aan een organisatie van het beheer over het model van overeenkomst wordt deze norm door de Regering vastgesteld op voorstel van de beheersinstanties van de betrokken instelling.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2019-04-12/10, art. 62, 003; Inwerkingtreding : 09-05-2019>


Art. 14/13. [1 Voor de personeelsleden van de Academie voor Onderzoek en Hoger Onderwijs hebben de mogelijkheden tot benoeming in vast verband uitgevoerd met toepassing van dit hoofdstuk slechts uitwerking met ingang van de datum waarop ze voor onbepaalde duur een betrekking bekleden waarvan de duurzaamheid niet afhankelijk is van een subsidiëring die extern is aan de Franse Gemeenschap en voor zover ze erom vragen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2019-04-12/10, art. 62, 003; Inwerkingtreding : 09-05-2019>


HOOFDSTUK IX. - Wijzigings-, overgangs-, opheffings- en slotbepalingen
Art.15. Artikel 18 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, vervangen bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 19 december 2008, wordt gewijzigd als volgt :
  1° het eerste lid en het tweede lid worden samengevoegd in een paragraaf één;
  2° er wordt een paragraaf twee toegevoegd, luidend als volgt :
  " § 2. In afwijking van § 1, wordt het personeelslid dat wordt aangeworven met toepassing van hoofdstuk IV, afdeling II, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 4 maart 2010 betreffende de vergelijkende examens georganiseerd voor de werving en de overgang naar het hogere niveau van de ambtenaren van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector en van de instellingen van openbaar nut die onder het sectorcomité XVIIre>ssorteren, van de stage vrijgesteld, indien het, op de datum van zijn aanwerving, wordt tewerkgesteld in een contractuele betrekking van hetzelfde niveau, en indien het, op grond van die aanwerving, aanspraak kan maken op een gunstige evaluatie, toegekend met toepassing van hoofdstuk VIII van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 april 2014 betreffende de voorwaarden voor de werving en de administratieve en geldelijke toestand van het contractueel personeel van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de audiovisuele sector en de instellingen van openbaar nut die onder het comité van sector XVII ressorteren.
  Gedurende het jaar volgend op het jaar waarin het met toepassing van artikel 28 van dit besluit werd benoemd, volgt het de opleidingen bedoeld in artikel 24, tweede lid, die het niet heeft gevolgd tijdens de periode waarin het onder arbeidsovereenkomst was.".

Art.16. In artikel 28 van hetzelfde besluit, worden de woorden "In het in artikel 26, 1° bedoelde geval wordt de stagiair " vervangen door de woorden "In de in de artikelen 18, § 2, en 26, 1°, bedoelde gevallen, wordt het betrokken personeelslid".

Art.17. In artikel 1, § 3, eerste lid, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 2 juni 2004 betreffende de verloven en afwezigheden van de personeelsleden van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 23 januari 2009, 7 juni 2012 en 28 maart 2013, wordt een punt 21° toegevoegd, luidend als volgt :
  "21° het aanhangig maken bij de raad van beroep met toepassing van artikel 7, § 2 van dit besluit.".

Art.18.
  <Opgeheven bij BFG 2019-04-12/10, art. 63, 003; Inwerkingtreding : 09-05-2019>

Art.19. De personeelsleden die, op de dag van de inwerkingtreding van dit besluit, voor meer dan zes maanden contractueel werden aangeworven, worden geacht aangeworven te zijn met toepassing van dit besluit voor de toepassing van artikel 1, § 3, 4°.

Art.20. Artikel 34 bis van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 januari 1998 tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van de " Office de la Naissance et de l'Enfance " (Dienst voor Geboorte en Kinderwelzijn van de Franse Gemeenschap), ingevoegd bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 maart 2003, wordt opgeheven.

Art.21. Artikel 1, 4° van het besluit de Regering van de Franse Gemeenschap van 16 september 1998 tot vaststelling van de lijst van de bijkomende en specifieke opdrachten voor het Ministerie van de Franse Gemeenschap, wordt opgeheven.

Art. 22. De Minister van Ambtenarenzaken wordt belast met de uitvoering van dit besluit.