30 MAART 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende nadere regels voor de opmaak, de vaststelling en de herziening van ruimtelijke beleidsplannen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 25-04-2018 en tekstbijwerking tot 12-11-2018)
HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Opmaak en herziening van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen
Afdeling 1. - Procesinformatie
Art. 2
Afdeling 2. - Gezamenlijke opmaak of herziening van een strategische visie en een of meer beleidskaders, of afzonderlijke opmaak of herziening van een of meer beleidskaders
Onderafdeling 1. - Algemene bepaling
Art. 3
Onderafdeling 2. - Opmaak van een voorontwerp van Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of van een voorontwerp van beleidskader
Art. 4-6
Onderafdeling 3. - Voorlopige vaststelling van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of van het beleidskader, openbaar onderzoek en adviezen
Art. 7-11
Onderafdeling 4. - Definitieve vaststelling van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of van het beleidskader, publicatie en inwerkingtreding
Art. 12
Afdeling 3. - Omschrijving of aanduiding van onderdelen van provinciale of gemeentelijke beleidskaders of ruimtelijke structuurplannen die niet langer geldig zijn
Art. 13
Afdeling 4. - Opheffing van een of meer beleidskaders
Onderafdeling 1. - Algemene bepaling
Art. 14
Onderafdeling 2. - Raadpleging van de strategische adviesraden en van de provincie- en gemeentebesturen over het voornemen om een beleidskader op te heffen
Art. 15-16
Onderafdeling 3. - Voorlopige vaststelling van de opheffing van een beleidskader, openbaar onderzoek en adviezen
Art. 17
Onderafdeling 4. - Definitieve vaststelling van de opheffing van een beleidskader, publicatie en inwerkingtreding
Art. 18
HOOFDSTUK 3. - Opmaak en herziening van een provinciaal beleidsplan ruimte
Afdeling 1. - Procesinformatie
Art. 19
Afdeling 2. - Gezamenlijke opmaak of herziening van een strategische visie en een of meer beleidskaders, of afzonderlijke opmaak of herziening van een of meer beleidskaders
Onderafdeling 1. - Algemene bepaling
Art. 20
Onderafdeling 2. - Opmaak van een voorontwerp van provinciaal beleidsplan ruimte of van een voorontwerp van beleidskader
Art. 21-23
Onderafdeling 3. - Voorlopige vaststelling van het provinciaal beleidsplan ruimte of van het beleidskader, openbaar onderzoek en adviezen
Art. 24-28
Onderafdeling 4. - Definitieve vaststelling van het provinciaal beleidsplan ruimte of van het beleidskader, publicatie en inwerkingtreding
Art. 29
Afdeling 3. - Omschrijving of aanduiding van onderdelen van gemeentelijke beleidskaders of ruimtelijke structuurplannen die niet langer geldig zijn
Art. 30
Afdeling 4. - Opheffing van een of meer beleidskaders
Onderafdeling 1. - Algemene bepaling
Art. 31
Onderafdeling 2. - Raadpleging van de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening, van het departement en van de gemeentebesturen over het voornemen om een beleidskader op te heffen
Art. 32-33
Onderafdeling 3. Voorlopige vaststelling van de opheffing van een beleidskader, openbaar onderzoek en adviezen
Art. 34
Onderafdeling 4. - Definitieve vaststelling van de opheffing van een beleidskader, publicatie en inwerkingtreding
Art. 35
HOOFDSTUK 4. - Opmaak en herziening van een gemeentelijk beleidsplan ruimte
Afdeling 1. - Procesinformatie
Art. 36
Afdeling 2. - Gezamenlijke opmaak of herziening van een strategische visie en een of meer beleidskaders, of afzonderlijke opmaak of herziening van een of meer beleidskaders
Onderafdeling 1. - Algemene bepaling
Art. 37
Onderafdeling 2. - Opmaak van een voorontwerp van gemeentelijk beleidsplan ruimte of van een voorontwerp van beleidskader
Art. 38-40
Onderafdeling 3. - Voorlopige vaststelling van het ontwerp van gemeentelijk beleidsplan ruimte of van het beleidskader, openbaar onderzoek en adviezen
Art. 41-45
Onderafdeling 4. - Definitieve vaststelling van het gemeentelijk beleidsplan ruimte of van het beleidskader, publicatie en inwerkingtreding
Art. 46
Afdeling 3. - Opheffing van een of meer beleidskaders
Onderafdeling 1. - Algemene bepaling
Art. 47
Onderafdeling 2. - Raadpleging van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening, van het departement en van de deputatie over het voornemen om een beleidskader op te heffen
Art. 48-49
Onderafdeling 3. - Voorlopige vaststelling van de opheffing van een beleidskader, openbaar onderzoek en adviezen
Art. 50
Onderafdeling 4. - Definitieve vaststelling van de opheffing van een beleidskader, publicatie en inwerkingtreding
Art. 51
HOOFDSTUK 5. - Intergemeentelijke ruimtelijke beleidsplanning
Afdeling 1. - Intergemeentelijk beleidsplan ruimte
Art. 52-56
Afdeling 2. - Intergemeentelijke strategische visie
Art. 57-60
Afdeling 3. - Intergemeentelijke beleidskaders
Art. 61-62
HOOFDSTUK 6. - Wijzigingsbepalingen
Afdeling 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000 tot instelling van het register van ruimtelijke planners, tot bepaling van de voorwaarden voor opname van personen in dat register en tot vaststelling van nadere regels met betrekking tot de verantwoordelijkheid van ruimtelijke planners voor de opmaak van ruimtelijke structuurplannen en ruimtelijke uitvoeringsplannen
Art. 63-66
Afdeling 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 20 oktober 2000 tot bepaling van de voorwaarden voor de toekenning van subsidies aan gemeenten voor de opmaak van gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen, gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen en gemeentelijke plannen van aanleg
Art. 67-72
Afdeling 3. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 19 januari 2001 houdende regeling van de begrotingscontrole en -opmaak
Art. 73
Afdeling 4. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 januari 2007 houdende nadere regels inzake de ruimtelijke veiligheidsrapportage
Art. 74
Afdeling 5. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma's
Art. 75
Afdeling 6. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van de ruimtelijke uitvoeringsplannen
Art. 76
Afdeling 7. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juli 2009 tot vaststelling van een deontologische code voor de leden van de provinciale en gemeentelijke commissies voor ruimtelijke ordening
Art. 77-78
Afdeling 8. - Wijziging van het VLAREL van 19 november 2010
Art. 79
Afdeling 9. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2012 tot bepaling van de nadere regeling met betrekking tot het Rollend Grondfonds
Art. 80
Afdeling 10. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2013 tot bepaling van de nadere regels betreffende de organisatorische omkadering, de financiering en de samenwerking voor het mobiliteitsbeleid
Art. 81
Afdeling 11. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2013 tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest
Art. 82
Afdeling 12. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013 betreffende de bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van vervoer met langere en zwaardere slepen in het kader van een proefproject
Art. 83
Afdeling 13. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Art. 84
Afdeling 14. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2016 houdende de aanduiding van de maritieme toegangswegen en de bestanddelen van de haveninfrastructuur
Art. 85
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Afdeling 1. - Overgangsbepaling
Art. 86
Afdeling 2. - Inwerkingtreding van dit besluit en van de decretale bepalingen over de ruimtelijke beleidsplannen
Art. 87
Afdeling 3. - Uitvoeringsbepaling
Art. 88
2000035497 2000036157 2001035189 2007035802 2007036960 2008035699 2009A35779 2011035078 2012035317 2013035203 2013035468 2014035086 2016035143 2016035841 2017040986
HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :
1° departement : het Departement Omgeving, vermeld in artikel 29, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;
2° strategische adviesraad : de strategische adviesraad, opgericht bij het decreet van 10 maart 2006 houdende de oprichting van de strategische adviesraad Ruimtelijke Ordening - Onroerend Erfgoed;
3° VCRO : de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
HOOFDSTUK 2. - Opmaak en herziening van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen
Afdeling 1. - Procesinformatie
Art.2. Overeenkomstig artikel 2.1.6, derde lid, van de VCRO, houdt de Vlaamse Regering procesinformatie bij over de opmaak en herziening van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. De procesinformatie kan geraadpleegd worden op de website van de Vlaamse Regering en de website van het departement.
De procesinformatie, vermeld in het eerste lid, heeft betrekking op het doorlopen en nog te doorlopen proces en omvat minstens, telkens als dat van toepassing is :
1° de datum van inwerkingtreding van het geldende Beleidsplan Ruimte Vlaanderen en van eventueel afzonderlijk vastgestelde of herziene beleidskaders;
2° de datum van opheffing van beleidskaders;
3° de vermelding dat de opmaak of herziening van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of van een afzonderlijk vast te stellen of te herzien beleidskader lopend is;
4° de vermelding dat de opheffing van een beleidskader lopend is;
5° de doorverwijzing naar onderzoeken of effectbeoordelingen die het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen dat in opmaak of van kracht is, of het beleidskader onderbouwen, of die dienen als informatie bij de besluitvorming;
6° een overzicht van het gevoerde informatie-, inspraak- en participatietraject;
7° duiding, in algemene zin, van de reacties tijdens of naar aanleiding van de meest recente inspraak- en participatie-initiatieven en het gevolg dat eraan is gegeven;
8° toekomstige informatie-, inspraak- en participatie-initiatieven;
9° de doorverwijzing naar monitorings- en evaluatie-initiatieven.
Afdeling 2. - Gezamenlijke opmaak of herziening van een strategische visie en een of meer beleidskaders, of afzonderlijke opmaak of herziening van een of meer beleidskaders
Onderafdeling 1. - Algemene bepaling
Art.3. Deze afdeling is van toepassing als de Vlaamse Regering :
1° in hetzelfde proces een strategische visie en een of meer beleidskaders opmaakt;
2° in hetzelfde proces de strategische visie en een of meer beleidskaders herziet. "Beleidsplan Ruimte Vlaanderen" moet dan gelezen worden als "herziening van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen";
3° een of meer beleidskaders afzonderlijk opmaakt nadat al een Beleidsplan Ruimte Vlaanderen is vastgesteld;
4° een of meer beleidskaders afzonderlijk herziet. "Beleidskader" moet dan gelezen worden als "herziening van het beleidskader".
De strategische visie, vermeld in het eerste lid, kan niet afzonderlijk worden herzien.
De opheffing van delen van een beleidskader wordt gelijkgesteld met een herziening van een beleidskader.
Onderafdeling 2. - Opmaak van een voorontwerp van Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of van een voorontwerp van beleidskader
Art.4. § 1. De Vlaamse Regering informeert de volgende adviesraden over de opmaak van een voorontwerp van Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of van een voorontwerp van beleidskader :
1° de strategische adviesraad;
2° de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen;
3° de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen;
4° de strategische adviesraad Landbouw en Visserij;
5° de Mobiliteitsraad van Vlaanderen.
Ze doet dat uiterlijk op het moment dat ze beschikt over een conceptnota voor het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of voor het beleidskader.
§ 2. De Vlaamse Regering raadpleegt de adviesraden, vermeld in paragraaf 1, over de opmaak van een voorontwerp van Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of van een voorontwerp van beleidskader.
De raadpleging kan verschillende vormen aannemen en op verschillende tijdstippen in het opmaakproces plaatsvinden. De Vlaamse Regering vraagt de adviesraden, vermeld in paragraaf 1, minstens advies over :
1° de conceptnota voor het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of voor het beleidskader;
2° een voorontwerp van Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of een voorontwerp van beleidskader, in de laatste fase vóór de voorlopige vaststelling van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of het beleidskader, vermeld in artikel 7.
Het advies wordt telkens verleend binnen zestig dagen na de ontvangst van de adviesvraag. Bij gebrek aan advies binnen die termijn mag aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan.
§ 3. De Vlaamse Regering bezorgt de conceptnota voor het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of voor het beleidskader ook aan het Vlaams Parlement.
Art.5. § 1. De Vlaamse Regering informeert de provincie- en gemeentebesturen over de opmaak van een voorontwerp van Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of van een voorontwerp van beleidskader. Ze doet dat uiterlijk op het moment dat ze beschikt over een conceptnota voor het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of voor het beleidskader.
§ 2. De Vlaamse Regering overlegt met de provincie- en gemeentebesturen over de opmaak van een voorontwerp van Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of van een voorontwerp van beleidskader.
Het overleg kan verschillende vormen aannemen en op verschillende tijdstippen in het opmaakproces plaatsvinden. Het overleg kan gebeuren op ambtelijk niveau. De Vlaamse Regering biedt de deputaties en de colleges van burgemeester en schepenen echter minstens de mogelijkheid om schriftelijk, analoog of digitaal, al dan niet via een gemachtigde, te reageren op :
1° de conceptnota voor het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of voor het beleidskader;
2° een voorontwerp van Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of een voorontwerp van beleidskader, in de laatste fase vóór de voorlopige vaststelling van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of het beleidskader, vermeld in artikel 7.
Art.6. § 1. De Vlaamse Regering informeert het publiek over de opmaak van een voorontwerp van Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of van een voorontwerp van beleidskader. Ze doet dat uiterlijk op het moment dat ze beschikt over een conceptnota voor het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of voor het beleidskader.
De opmaak wordt bekendgemaakt via :
1° een bericht in het gemeentelijke infoblad van elke gemeente in het Vlaamse Gewest of, bij gebrek aan een dergelijk infoblad of aan een tijdige verschijning ervan, een aanplakking of digitale affichage van het bericht;
2° een bericht in het Belgisch Staatsblad;
3° een bericht in ten minste drie dag- of weekbladen die in het Vlaamse Gewest worden verspreid, of in een set van regionale bladen waarvan de verdeling samen het volledige grondgebied van het Vlaamse Gewest bestrijkt;
4° een bericht op de website van het departement en op de website van elke gemeente.
Het bericht bevat :
1° een beknopte toelichting;
2° informatie over de eerstvolgende inspraak- en participatie-initiatieven, met vermelding van de wijze waarop, waar en wanneer het publiek reacties op de conceptnota kenbaar kan maken;
3° een verwijzing naar de webpagina's met de procesinformatie, vermeld in artikel 2, met de vermelding dat toekomstige inspraak- en participatie-initiatieven daar aangekondigd zullen worden.
§ 2. De Vlaamse Regering raadpleegt het publiek over de opmaak van een voorontwerp van Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of van een voorontwerp van beleidskader.
De raadpleging kan verschillende vormen aannemen en op verschillende tijdstippen in het opmaakproces plaatsvinden. De Vlaamse Regering biedt minstens de mogelijkheid om schriftelijk, analoog of digitaal, te reageren op de conceptnota voor het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of voor het beleidskader. De Vlaamse Regering publiceert daarvoor de conceptnota integraal op de website van het departement, en stuurt een analoge versie naar elke gemeente. De conceptnota kan op het gemeentehuis geraadpleegd worden op een manier die voor iedereen toegankelijk is.
Onderafdeling 3. - Voorlopige vaststelling van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of van het beleidskader, openbaar onderzoek en adviezen
Art.7. Overeenkomstig artikel 2.1.5, § 2, eerste lid, 4°, a), of 5°, a), van de VCRO, stelt de Vlaamse Regering het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of het beleidskader voorlopig vast.
Art.8. § 1. Overeenkomstig artikel 2.1.5, § 2, eerste lid, 3°, van de VCRO, onderwerpt de Vlaamse Regering het ontwerp van Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of het ontwerp van beleidskader aan een openbaar onderzoek dat binnen zestig dagen na de voorlopige vaststelling, vermeld in artikel 7 van dit besluit, minstens wordt aangekondigd door :
1° een bericht in het gemeentelijke infoblad van elke gemeente in het Vlaamse Gewest of, bij gebrek aan een dergelijk infoblad of aan een tijdige verschijning ervan, een aanplakking of digitale affichage van het bericht;
2° een bericht in het Belgisch Staatsblad;
3° een bericht in ten minste drie dag- of weekbladen die in het Vlaamse Gewest worden verspreid, of in een set van regionale bladen waarvan de verdeling samen het volledige grondgebied van het Vlaamse Gewest bestrijkt;
4° een bericht op de website van het departement en op de website van elke gemeente in het Vlaamse Gewest.
De aankondiging, vermeld in het eerste lid, bevat of vermeldt minstens :
1° een beknopte toelichting;
2° de plaats waar het ontwerp van Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of het ontwerp van beleidskader geraadpleegd kan worden;
3° de begin- en einddatum van het openbaar onderzoek;
4° de plaats, de datum en het uur waarop de informatie- en inspraakvergaderingen, vermeld in artikel 9, zullen plaatsvinden;
5° op welke wijze, waar en wanneer het publiek reacties kenbaar kan maken;
6° een verwijzing naar de webpagina's met de procesinformatie, vermeld in artikel 2.
§ 2. Het openbaar onderzoek start uiterlijk op de zestigste dag na de datum van de bekendmaking van de aankondiging in het Belgisch Staatsblad.
§ 3. Het openbaar onderzoek duurt negentig dagen. Tijdens het openbaar onderzoek kan het ontwerp van Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of het ontwerp van beleidskader geraadpleegd worden op de website van het departement en in het gemeentehuis van elke gemeente van het Vlaamse Gewest op een manier die voor iedereen toegankelijk is. De Vlaamse Regering stuurt daarvoor een analoge versie naar elke gemeente.
§ 4. Reacties worden uiterlijk de laatste dag van het openbaar onderzoek schriftelijk, analoog of digitaal, aan de Vlaamse Regering bezorgd op het adres dat is opgenomen in de aankondiging, vermeld in paragraaf 1.
De reacties kunnen ook uiterlijk de laatste dag van het openbaar onderzoek op het gemeentehuis van elke gemeente van het Vlaamse Gewest worden afgegeven tegen ontvangstbewijs. De gemeente bezorgt de reacties in dat geval uiterlijk binnen een week na het openbaar onderzoek aan de Vlaamse Regering. Met reacties die laattijdig aan de Vlaamse Regering worden bezorgd, moet geen rekening worden gehouden.
Art.9. De Vlaamse Regering organiseert tijdens de eerste helft van het openbaar onderzoek in elke provincie ten minste één informatie- en inspraakvergadering.
Art.10. De provincie- en gemeenteraden kunnen uiterlijk de laatste dag van het openbaar onderzoek een schriftelijk advies over het ontwerp van Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of het ontwerp van beleidskader bezorgen aan de Vlaamse Regering.
Art.11. § 1. De Vlaamse Regering bezorgt het ontwerp van Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of het ontwerp van beleidskader vóór de start van het openbaar onderzoek aan :
1° het Vlaams Parlement;
2° de strategische adviesraad.
§ 2. De Vlaamse Regering brengt binnen zestig dagen na het einde van het openbaar onderzoek verslag uit over het openbaar onderzoek bij het Vlaams Parlement en de strategische adviesraad.
Op gemotiveerd verzoek van het departement beslist de Vlaamse Regering over de verlenging met zestig dagen van de termijn, vermeld in het eerste lid.
§ 3. Binnen negentig dagen, of honderdvijftig dagen bij verlenging van de termijn als vermeld in paragraaf 2, tweede lid, na de einddatum van het openbaar onderzoek kunnen het Vlaams Parlement en de strategische adviesraad een standpunt uitbrengen over het ontwerp en het gevolg dat het best gegeven kan worden aan de reacties uit het openbaar onderzoek.
Onderafdeling 4. - Definitieve vaststelling van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of van het beleidskader, publicatie en inwerkingtreding
Art.12. § 1. Overeenkomstig artikel 2.1.5, § 2, eerste lid, 4°, c), en 5°, b), van de VCRO, stelt de Vlaamse Regering het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of het beleidskader definitief vast binnen honderdvijftig dagen, of tweehonderdtien dagen bij verlenging van de termijn als vermeld in artikel 11, § 2, tweede lid, na de einddatum van het openbaar onderzoek.
Bij de definitieve vaststelling van het beleidsplan of het beleidskader kunnen in het voorlopig vastgestelde beleidsplan of het voorlopig vastgestelde beleidskader alleen wijzigingen worden aangebracht die gebaseerd zijn op of voortvloeien uit reacties op of adviezen of standpunten over het ontwerp.
§ 2. In geval van gezamenlijke opmaak of herziening van een strategische visie en een of meer beleidskaders spreekt het Vlaams Parlement zich overeenkomstig artikel 2.1.5, § 2, eerste lid, 4°, d), van de VCRO, binnen zestig dagen na de definitieve vaststelling uit over de bekrachtiging van de strategische visie of de bekrachtiging van de herziening van de strategische visie.
§ 3. De Vlaamse Regering maakt de definitieve vaststelling van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of het beleidskader bekend door
1° een bekendmaking bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad overeenkomstig artikel 2.1.6, eerste lid, van de VCRO, met vermelding van de publicatie, vermeld in punt 2° ;
2° een integrale publicatie van het vaststellingsbesluit en van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of het beleidskader op de website van het departement overeenkomstig artikel 2.1.6, derde lid, van de VCRO.
Ze doet dat binnen zestig dagen na de definitieve vaststelling of, in voorkomend geval, de bekrachtiging van de strategische visie of de bekrachtiging van de herziening van de strategische visie.
Overeenkomstig artikel 2.1.6, eerste lid, van de VCRO, treedt het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of het beleidskader in werking veertien dagen na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Overeenkomstig artikel 2.1.6, tweede lid, van de VCRO, stuurt de Vlaamse Regering een afschrift van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of het beleidskader en van het vaststellingsbesluit naar elke gemeente, waar die documenten kunnen worden ingezien.
Bij een herziening publiceert de Vlaamse Regering binnen zestig dagen na de inwerkingtreding een gecoördineerde versie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of het beleidskader op de website van het departement.
Afdeling 3. - Omschrijving of aanduiding van onderdelen van provinciale of gemeentelijke beleidskaders of ruimtelijke structuurplannen die niet langer geldig zijn
Art.13. Als de Vlaamse Regering, met toepassing van artikel 2.1.5, § 2, tweede lid, van de VCRO, ter gelegenheid van de definitieve vaststelling van een Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of een beleidskader van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen onderdelen van provinciale of gemeentelijke beleidskaders omschrijft of aanduidt die niet meer geldig zijn, moet ze de intentie daarvoor aan de betrokken provincies of gemeenten individueel kenbaar hebben gemaakt vóór de aanvang van het openbaar onderzoek, of de betrokken provincieraden of gemeenteraden daarover om advies gevraagd hebben voorafgaand aan de definitieve vaststelling, met inachtname van een adviestermijn van zestig dagen. In het eerste geval nodigt ze bij de kennisgeving de betrokken provincies of gemeenten uit om zich over de kwestie uit te spreken in een advies overeenkomstig artikel 10 van dit besluit.
De werkwijze, vermeld in het eerste lid, wordt ook toegepast als de Vlaamse Regering, met toepassing van artikel 214, § 2, eerste lid, van het decreet van 8 december 2017 houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving, onderdelen van provinciale of gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen omschrijft of aanduidt die niet meer geldig zijn.
Afdeling 4. - Opheffing van een of meer beleidskaders
Onderafdeling 1. - Algemene bepaling
Art.14. Deze afdeling is van toepassing als de Vlaamse Regering een of meer beleidskaders integraal opheft.
De opheffing mag nooit tot gevolg hebben dat het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen geen beleidskaders meer omvat.
Onderafdeling 2. - Raadpleging van de strategische adviesraden en van de provincie- en gemeentebesturen over het voornemen om een beleidskader op te heffen
Art.15. De Vlaamse Regering vraagt de strategische adviesraden, vermeld in artikel 4, § 1, om advies over het voornemen om een beleidskader op te heffen.
Het advies wordt verleend binnen zestig dagen na de betekening van de adviesvraag. Als er geen advies is verleend binnen die termijn, mag aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan.
Art.16. De Vlaamse Regering vraagt de deputaties en de colleges van burgemeester en schepenen om advies over het voornemen om een beleidskader op te heffen.
Het advies wordt verleend binnen zestig dagen na de betekening van de adviesvraag. Als er geen advies is verleend binnen die termijn, mag aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan.
Onderafdeling 3. - Voorlopige vaststelling van de opheffing van een beleidskader, openbaar onderzoek en adviezen
Art.17. Artikel 7 tot en met 11 zijn van overeenkomstige toepassing bij de opheffing van een beleidskader, met uitzondering van artikel 9.
Onderafdeling 4. - Definitieve vaststelling van de opheffing van een beleidskader, publicatie en inwerkingtreding
Art.18. § 1. De Vlaamse Regering stelt de opheffing van het beleidskader definitief vast binnen honderdvijftig dagen, of tweehonderdtien dagen bij verlenging van de termijn als vermeld in artikel 11, § 2, tweede lid, na de einddatum van het openbaar onderzoek.
Als de opheffing niet definitief vastgesteld wordt binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, vervalt de voorlopig vastgestelde opheffing.
§ 2. De Vlaamse Regering maakt de definitieve vaststelling van de opheffing van het beleidskader binnen zestig dagen na de definitieve vaststelling bekend door :
1° een bekendmaking bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad, met vermelding van de publicatie, vermeld in punt 2° ;
2° een integrale publicatie van het opheffingsbesluit op de website van het departement.
De opheffing van het beleidskader heeft uitwerking veertien dagen na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
De Vlaamse Regering stuurt een afschrift van het opheffingsbesluit naar elke gemeente, waar het kan worden ingezien.
HOOFDSTUK 3. - Opmaak en herziening van een provinciaal beleidsplan ruimte
Afdeling 1. - Procesinformatie
Art.19. Overeenkomstig artikel 2.1.9, derde lid, van de VCRO, houdt de deputatie procesinformatie bij over de opmaak en herziening van het provinciaal beleidsplan ruimte. De procesinformatie kan geraadpleegd worden op de website van de provincie.
De procesinformatie heeft betrekking op het doorlopen en nog te doorlopen proces en omvat minstens, telkens als dat van toepassing is :
1° de datum van inwerkingtreding van het geldende provinciaal beleidsplan ruimte en van eventueel afzonderlijk vastgestelde of herziene beleidskaders;
2° de datum van opheffing van beleidskaders;
3° de vermelding dat de opmaak of herziening van het provinciaal beleidsplan ruimte of van een afzonderlijk vast te stellen of te herzien beleidskader lopend is;
4° de vermelding dat de opheffing van een beleidskader lopend is;
5° de doorverwijzing naar onderzoeken of effectbeoordelingen die het provinciaal beleidsplan ruimte dat in opmaak of van kracht is, of het beleidskader onderbouwen, of die dienen als informatie bij de besluitvorming;
6° een overzicht van het gevoerde informatie-, inspraak- en participatietraject;
7° duiding, in algemene zin, van de reacties tijdens of naar aanleiding van de meest recente inspraak- en participatie-initiatieven en het gevolg dat eraan is gegeven;
8° toekomstige informatie-, inspraak- en participatie-initiatieven;
9° de doorverwijzing naar monitorings- en evaluatie-initiatieven.
Afdeling 2. - Gezamenlijke opmaak of herziening van een strategische visie en een of meer beleidskaders, of afzonderlijke opmaak of herziening van een of meer beleidskaders
Onderafdeling 1. - Algemene bepaling
Art.20. Deze afdeling is van toepassing als de provincie :
1° in hetzelfde proces een strategische visie en een of meer beleidskaders opmaakt;
2° in hetzelfde proces een strategische visie en een of meer beleidskaders herziet. "Provinciaal beleidsplan ruimte" moet dan gelezen worden als "herziening van het provinciaal beleidsplan ruimte";
3° een of meer beleidskaders afzonderlijk opmaakt nadat al een provinciaal beleidsplan ruimte is vastgesteld;
4° een of meer beleidskaders afzonderlijk herziet. "Beleidskader" moet dan gelezen worden als "herziening van het beleidskader".
De strategische visie, vermeld in het eerste lid, kan niet afzonderlijk worden herzien.
De opheffing van delen van een beleidskader wordt gelijkgesteld met een herziening van een beleidskader.
Onderafdeling 2. - Opmaak van een voorontwerp van provinciaal beleidsplan ruimte of van een voorontwerp van beleidskader
Art.21. § 1. De deputatie informeert de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening over de opmaak van een voorontwerp van provinciaal beleidsplan ruimte of van een voorontwerp van beleidskader.
Ze doet dat uiterlijk op het moment dat ze beschikt over een conceptnota voor het provinciaal beleidsplan ruimte of voor het beleidskader.
§ 2. De deputatie raadpleegt de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening over de opmaak van een voorontwerp van provinciaal beleidsplan ruimte of van een voorontwerp van beleidskader. De raadpleging kan verschillende vormen aannemen en op verschillende tijdstippen in het opmaakproces plaatsvinden. De deputatie vraagt de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening minstens advies over :
1° de conceptnota voor het provinciaal beleidsplan ruimte of voor het beleidskader;
2° een voorontwerp van provinciaal beleidsplan ruimte of een voorontwerp van beleidskader, in de laatste fase vóór de voorlopige vaststelling van het provinciaal beleidsplan ruimte of het beleidskader, vermeld in artikel 24.
Het advies wordt telkens verleend binnen zestig dagen na de ontvangst van de adviesvraag. Bij gebrek aan advies binnen die termijn mag aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan.
§ 3. De deputatie bezorgt de conceptnota voor het provinciaal beleidsplan ruimte of voor het beleidskader ook aan de provincieraad.
Art.22. De deputatie informeert het departement en de gemeentebesturen over de opmaak van een voorontwerp van provinciaal beleidsplan ruimte of van een voorontwerp van beleidskader. Ze doet dat uiterlijk op het moment dat ze beschikt over een conceptnota voor het provinciaal beleidsplan ruimte of voor het beleidskader.
De deputatie overlegt met het departement en de gemeentebesturen over de opmaak van een voorontwerp van provinciaal beleidsplan ruimte of van een voorontwerp van beleidskader. Het overleg kan verschillende vormen aannemen en op verschillende tijdstippen in het opmaakproces plaatsvinden. Het overleg kan gebeuren op ambtelijk niveau. De deputatie biedt het departement en de colleges van burgemeester en schepenen echter minstens de mogelijkheid om schriftelijk, analoog of digitaal, al dan niet via een gemachtigde, te reageren op :
1° de conceptnota voor het provinciaal beleidsplan ruimte of voor het beleidskader;
2° een voorontwerp van provinciaal beleidsplan ruimte of een voorontwerp van beleidskader, in de laatste fase vóór de voorlopige vaststelling van het provinciaal beleidsplan ruimte of het beleidskader, vermeld in artikel 24.
Art.23. § 1. De deputatie informeert het publiek over de opmaak van een voorontwerp van provinciaal beleidsplan ruimte of van een voorontwerp van beleidskader. Ze doet dat uiterlijk op het moment dat ze beschikt over een conceptnota voor het provinciaal beleidsplan ruimte of voor het beleidskader.
De opmaak wordt bekendgemaakt via :
1° een bericht in het gemeentelijke infoblad van elke gemeente in de provincie of, bij gebrek aan een dergelijk infoblad of aan een tijdige verschijning ervan, een aanplakking of digitale affichage van het bericht;
2° een bericht in het Belgisch Staatsblad;
3° een bericht in ten minste drie dag- of weekbladen die in de provincie worden verspreid, of in een set van regionale bladen waarvan de verdeling samen het volledige grondgebied van de provincie bestrijkt;
4° een bericht op de website van de provincie en op de website van elke gemeente in de provincie.
Het bericht bevat :
1° een beknopte toelichting;
2° informatie over de eerstvolgende inspraak- en participatie-initiatieven, met vermelding van de wijze waarop, waar en wanneer het publiek reacties op de conceptnota kenbaar kan maken;
3° een verwijzing naar de webpagina met de procesinformatie, vermeld in artikel 19, met de vermelding dat toekomstige inspraak- en participatie-initiatieven daar aangekondigd zullen worden.
§ 2. De deputatie raadpleegt het publiek over de opmaak van een voorontwerp van provinciaal beleidsplan ruimte of van een voorontwerp van beleidskader. De raadpleging kan verschillende vormen aannemen en op verschillende tijdstippen in het opmaakproces plaatsvinden. De deputatie biedt minstens de mogelijkheid om schriftelijk, analoog of digitaal, te reageren op de conceptnota voor het provinciaal beleidsplan ruimte of voor het beleidskader. De deputatie publiceert daarvoor de conceptnota integraal op de website van de provincie en stuurt een analoge versie naar elke gemeente. De conceptnota kan op het gemeentehuis geraadpleegd worden op een manier die voor iedereen toegankelijk is.
Onderafdeling 3. - Voorlopige vaststelling van het provinciaal beleidsplan ruimte of van het beleidskader, openbaar onderzoek en adviezen
Art.24. Overeenkomstig artikel 2.1.8, § 2, eerste lid, 4°, van de VCRO, stelt de provincieraad het provinciaal beleidsplan ruimte of het beleidskader voorlopig vast.
Art.25.§ 1. Overeenkomstig artikel 2.1.8, § 2, eerste lid, 3°, van de VCRO, onderwerpt de deputatie het ontwerp van provinciaal beleidsplan ruimte of het ontwerp van beleidskader aan een openbaar onderzoek dat binnen zestig dagen na de voorlopige vaststelling, vermeld in artikel 24 van dit besluit, minstens wordt aangekondigd door :
1° een bericht in het gemeentelijke infoblad van elke gemeente in de provincie of, bij gebrek aan een dergelijk infoblad of aan een tijdige verschijning ervan, een aanplakking of digitale affichage van het bericht;
2° een bericht in het Belgisch Staatsblad;
3° een bericht in ten minste drie dag- of weekbladen die in de provincie worden verspreid, of in een set van regionale bladen waarvan de verdeling samen het volledige grondgebied van de provincie bestrijkt;
4° een bericht op de website van de provincie en op de website van elke gemeente in de provincie.
De aankondiging, vermeld in het eerste lid, bevat of vermeldt minstens :
1° een beknopte toelichting;
2° de plaats waar het ontwerp van provinciaal beleidsplan ruimte of het ontwerp van beleidskader geraadpleegd kan worden;
3° de begin- en einddatum van het openbaar onderzoek;
4° de plaats, de datum en het uur waarop de informatie- en inspraakvergaderingen, vermeld in artikel 26, zullen plaatsvinden;
5° de wijze waarop, waar en wanneer het publiek reacties kenbaar kan maken;
6° een verwijzing naar de webpagina met de procesinformatie, vermeld in artikel 19.
[1 De deputatie brengt het departement vóór de aanvang van het openbaar onderzoek schriftelijk, analoog of digitaal, op de hoogte van de voorlopige vaststelling en de startdatum van het openbaar onderzoek.]1
§ 2. Het openbaar onderzoek start uiterlijk op de zestigste dag na de datum van bekendmaking van de aankondiging in het Belgisch Staatsblad.
§ 3. Het openbaar onderzoek duurt negentig dagen. Tijdens het openbaar onderzoek kan het ontwerp van provinciaal beleidsplan ruimte of het ontwerp van beleidskader geraadpleegd worden op de website van de provincie en in het gemeentehuis van elke gemeente in de provincie op een manier die voor iedereen toegankelijk is. De deputatie stuurt daarvoor een analoge versie naar elke gemeente.
§ 4. Reacties worden uiterlijk de laatste dag van het openbaar onderzoek schriftelijk, analoog of digitaal, aan de deputatie bezorgd op het adres dat opgenomen is in de aankondiging, vermeld in paragraaf 1.
De reacties kunnen ook uiterlijk de laatste dag van het openbaar onderzoek op het gemeentehuis van elke gemeente in de provincie worden afgegeven tegen ontvangstbewijs. De gemeente bezorgt de reacties in dat geval uiterlijk binnen een week na het openbaar onderzoek aan de deputatie. Met reacties die laattijdig aan de deputatie worden bezorgd, moet geen rekening worden gehouden.
----------
(1)<BVR 2018-09-28/07, art. 31, 002; Inwerkingtreding : 22-11-2018>
Art.26. De deputatie organiseert tijdens de eerste helft van het openbaar onderzoek ten minste twee informatie- en inspraakvergaderingen op verschillende plaatsen in de provincie.
Art.27. De Vlaamse Regering en de gemeenteraden van de gemeenten in de provincie kunnen uiterlijk de laatste dag van het openbaar onderzoek een schriftelijk advies over het ontwerp van provinciaal beleidsplan ruimte of het ontwerp van beleidskader bezorgen aan de deputatie.
Art.28. § 1. De deputatie bezorgt het ontwerp van provinciaal beleidsplan ruimte of het ontwerp van beleidskader vóór de start van het openbaar onderzoek aan de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening.
§ 2. De deputatie brengt binnen zestig dagen na het einde van het openbaar onderzoek verslag uit over het openbaar onderzoek bij de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening.
De deputatie kan de termijn, vermeld in het eerste lid, verlengen met zestig dagen.
§ 3. Binnen negentig dagen, of honderdvijftig dagen bij verlenging van de termijn als vermeld in paragraaf 2, tweede lid, na de einddatum van het openbaar onderzoek kan de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening een standpunt uitbrengen over het ontwerp en het gevolg dat het best gegeven kan worden aan de reacties uit het openbaar onderzoek.
Onderafdeling 4. - Definitieve vaststelling van het provinciaal beleidsplan ruimte of van het beleidskader, publicatie en inwerkingtreding
Art.29. § 1. Overeenkomstig artikel 2.1.8, § 2, eerste lid, 4°, van de VCRO, stelt de provincieraad het provinciaal beleidsplan ruimte of het beleidskader definitief vast binnen honderdvijftig dagen, of tweehonderdtien dagen bij verlenging van de termijn als vermeld in artikel 28, § 2, tweede lid, na de einddatum van het openbaar onderzoek.
Bij de definitieve vaststelling van het beleidsplan of het beleidskader kunnen ten opzichte van het voorlopig vastgestelde beleidsplan of het voorlopig vastgestelde beleidskader alleen wijzigingen worden aangebracht die gebaseerd zijn op of voortvloeien uit reacties op of adviezen of standpunten over het ontwerp.
§ 2. Het definitief vastgestelde provinciaal beleidsplan ruimte of het definitief vastgestelde beleidskader wordt onmiddellijk na de definitieve vaststelling bezorgd aan de Vlaamse Regering.
Als de Vlaamse Regering, met toepassing van artikel 2.1.8, § 2, derde lid, van de VCRO, een voorbehoud maakt bij bepaalde opties uit het provinciaal beleidsplan ruimte of het beleidskader, moet dat voorbehoud voldoen aan al de volgende criteria :
1° het bevat een precieze aanduiding van tekstpassages;
2° het is gemotiveerd op grond van strijdigheid met het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of een ontwerp van Beleidsplan Ruimte Vlaanderen;
3° het wordt naar de provincie gestuurd binnen 45 dagen na de ontvangst van het definitief vastgestelde provinciaal beleidsplan ruimte of het definitief vastgestelde beleidskader.
§ 3. De deputatie maakt het besluit tot definitieve vaststelling van het provinciaal beleidsplan ruimte of het beleidskader binnen zestig dagen na het verstrijken van de termijn, vermeld in paragraaf 2, tweede lid, 3°, bekend door :
1° een bekendmaking bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad overeenkomstig artikel 2.1.9, eerste lid, van de VCRO, met vermelding van de publicatie, vermeld in punt 2° ;
2° een integrale publicatie van het vaststellingsbesluit en het provinciaal beleidsplan ruimte of het beleidskader op de website van de provincie, overeenkomstig artikel 2.1.9, derde lid, van de VCRO.
Als de Vlaamse Regering met toepassing van paragraaf 2, tweede lid, een voorbehoud heeft gemaakt bij bepaalde opties uit het provinciaal beleidsplan ruimte of het beleidskader, moet :
1° het uittreksel in het Belgisch Staatsblad een verwijzing bevatten naar de tekstpassages waarbij een voorbehoud is gemaakt;
2° de publicatie op de website van de provincie de aanduiding van de tekstpassages bevatten waarbij een voorbehoud is gemaakt en de bijbehorende motivatie van de Vlaamse Regering.
Overeenkomstig artikel 2.1.9, eerste lid, van de VCRO, treedt het provinciaal beleidsplan ruimte of het beleidskader in werking veertien dagen na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Overeenkomstig artikel 2.1.9, tweede lid, van de VCRO, stuurt de deputatie een afschrift van het provinciaal beleidsplan ruimte of het beleidskader en van het vaststellingsbesluit naar elke gemeente, waar die documenten kunnen worden ingezien.
Bij een herziening publiceert de deputatie binnen zestig dagen na de inwerkingtreding een gecoördineerde versie van het provinciaal beleidsplan ruimte of het beleidskader op de website van de provincie.
Afdeling 3. - Omschrijving of aanduiding van onderdelen van gemeentelijke beleidskaders of ruimtelijke structuurplannen die niet langer geldig zijn
Art.30. Als de provincieraad, met toepassing van artikel 2.1.8, § 2, tweede lid, van de VCRO, bij de definitieve vaststelling van een provinciaal beleidsplan ruimte of een beleidskader van het provinciaal beleidsplan ruimte onderdelen van gemeentelijke beleidskaders omschrijft of aanduidt die niet meer geldig zijn, moet ze de intentie daarvoor aan de betrokken gemeenten individueel kenbaar hebben gemaakt vóór de aanvang van het openbaar onderzoek, of de betrokken gemeenteraden daarover om advies gevraagd hebben voorafgaand aan de definitieve vaststelling, met inachtname van een adviestermijn van zestig dagen. In het eerste geval nodigt ze bij de kennisgeving de betrokken gemeenten uit om zich over de kwestie uit te spreken in een advies overeenkomstig artikel 27 van dit besluit.
De werkwijze, vermeld in het eerste lid, wordt toegepast als de provincieraad, met toepassing van artikel 215, § 2, eerste lid, van het decreet van 8 december 2017 houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving, onderdelen van gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen omschrijft of aanduidt die niet meer geldig zijn.
Afdeling 4. - Opheffing van een of meer beleidskaders
Onderafdeling 1. - Algemene bepaling
Art.31. Deze afdeling is van toepassing als de provincie een of meer beleidskaders integraal opheft.
De opheffing mag nooit tot gevolg hebben dat het provinciaal beleidsplan ruimte geen beleidskaders meer omvat.
Onderafdeling 2. - Raadpleging van de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening, van het departement en van de gemeentebesturen over het voornemen om een beleidskader op te heffen
Art.32. De deputatie vraagt de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening om advies over het voornemen om een beleidskader op te heffen.
Het advies wordt verleend binnen zestig dagen na de betekening van de adviesvraag. Als er geen advies is verleend binnen die termijn, mag aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan.
Art.33. De deputatie vraagt het departement en de colleges van burgemeester en schepenen om advies over het voornemen om een beleidskader op te heffen.
Het advies wordt verleend binnen zestig dagen na de betekening van de adviesvraag. Als er geen advies is verleend binnen die termijn, mag aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan.
Onderafdeling 3. Voorlopige vaststelling van de opheffing van een beleidskader, openbaar onderzoek en adviezen
Art.34. Artikel 24 tot en met 28 zijn van overeenkomstige toepassing bij de opheffing van een beleidskader, met uitzondering van artikel 26.
Onderafdeling 4. - Definitieve vaststelling van de opheffing van een beleidskader, publicatie en inwerkingtreding
Art.35. § 1. De provincieraad stelt de opheffing van het beleidskader definitief vast binnen honderdvijftig dagen, of tweehonderdtien dagen bij verlenging van de termijn als vermeld in artikel 28, § 2, tweede lid, na de einddatum van het openbaar onderzoek.
Als de opheffing niet definitief vastgesteld wordt binnen die termijn, vervalt de voorlopig vastgestelde opheffing.
§ 2. De deputatie maakt de definitieve vaststelling van de opheffing van het beleidskader binnen zestig dagen na de definitieve vaststelling bekend door :
1° een bekendmaking bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad, met vermelding van de publicatie, vermeld in punt 2° ;
2° een integrale publicatie van het opheffingsbesluit op de website van de provincie.
De opheffing van het beleidskader heeft uitwerking veertien dagen na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
De deputatie stuurt een afschrift van het opheffingsbesluit naar elke gemeente, waar het kan worden ingezien.
HOOFDSTUK 4. - Opmaak en herziening van een gemeentelijk beleidsplan ruimte
Afdeling 1. - Procesinformatie
Art.36. Overeenkomstig artikel 2.1.12, derde lid, van de VCRO, houdt het college van burgemeester en schepenen procesinformatie bij over de opmaak en herziening van het gemeentelijk beleidsplan ruimte. De procesinformatie kan geraadpleegd worden op de website van de gemeente.
De procesinformatie heeft betrekking op het doorlopen en nog te doorlopen proces en omvat minstens, telkens als dat van toepassing is :
1° de datum van inwerkingtreding van het geldende gemeentelijk beleidsplan ruimte en van eventueel afzonderlijk vastgestelde of herziene beleidskaders;
2° de datum van opheffing van beleidskaders;
3° de vermelding dat de opmaak of herziening van het gemeentelijk beleidsplan ruimte of van een afzonderlijk vast te stellen of te herzien beleidskader lopend is;
4° de vermelding dat de opheffing van een beleidskader lopend is;
5° de doorverwijzing naar onderzoeken of effectbeoordelingen die het gemeentelijk beleidsplan ruimte dat in opmaak of van kracht is, of het beleidskader onderbouwen, of die dienen als informatie bij de besluitvorming;
6° een overzicht van het gevoerde informatie-, inspraak- en participatietraject;
7° duiding, in algemene zin, van de reacties tijdens of naar aanleiding van de meest recente inspraak- en participatie-initiatieven en het gevolg dat eraan is gegeven;
8° toekomstige informatie-, inspraak- en participatie-initiatieven;
9° de doorverwijzing naar monitorings- en evaluatie-initiatieven.
Afdeling 2. - Gezamenlijke opmaak of herziening van een strategische visie en een of meer beleidskaders, of afzonderlijke opmaak of herziening van een of meer beleidskaders
Onderafdeling 1. - Algemene bepaling
Art.37. Deze afdeling is van toepassing als de gemeente :
1° in hetzelfde proces een strategische visie en een of meer beleidskaders opmaakt;
2° in hetzelfde proces een strategische visie en een of meer beleidskaders herziet. "Gemeentelijk beleidsplan ruimte" moet dan gelezen worden als "herziening van het gemeentelijk beleidsplan ruimte";
3° een of meer beleidskaders afzonderlijk opmaakt nadat al een gemeentelijk beleidsplan ruimte is vastgesteld;
4° een of meer beleidskaders afzonderlijk herziet. "Beleidskader" moet dan gelezen worden als "herziening van het beleidskader".
De strategische visie, vermeld in het eerste lid, kan niet afzonderlijk worden herzien.
De opheffing van delen van een beleidskader wordt gelijkgesteld met een herziening van een beleidskader.
Onderafdeling 2. - Opmaak van een voorontwerp van gemeentelijk beleidsplan ruimte of van een voorontwerp van beleidskader
Art.38. § 1. Het college van burgemeester en schepenen informeert de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening over de opmaak van een voorontwerp van gemeentelijk beleidsplan ruimte of van een voorontwerp van beleidskader.
Het college doet dat uiterlijk op het moment waarop het beschikt over een conceptnota voor het gemeentelijk beleidsplan ruimte of voor het beleidskader.
§ 2. Het college van burgemeester en schepenen raadpleegt de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening over de opmaak van een voorontwerp van gemeentelijk beleidsplan ruimte of van een voorontwerp van beleidskader. De raadpleging kan verschillende vormen aannemen en op verschillende tijdstippen in het opmaakproces plaatsvinden. Het college vraagt de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening minstens om advies over :
1° de conceptnota voor het gemeentelijk beleidsplan ruimte of voor het beleidskader;
2° een voorontwerp van gemeentelijk beleidsplan ruimte of een voorontwerp van beleidskader, in de laatste fase vóór de voorlopige vaststelling van het gemeentelijk beleidsplan ruimte of het beleidskader, vermeld in artikel 41.
Het advies wordt telkens verleend binnen zestig dagen na de ontvangst van de adviesvraag. Bij gebrek aan advies binnen die termijn mag aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan.
§ 3. Het college van burgemeester en schepenen bezorgt de conceptnota voor het gemeentelijk beleidsplan ruimte of voor het beleidskader ook aan de gemeenteraad.
Art.39. Het college van burgemeester en schepenen informeert het departement, de deputatie en de colleges van burgemeester en schepenen van de aangrenzende gemeenten over de opmaak van een voorontwerp van gemeentelijk beleidsplan ruimte of van een voorontwerp van beleidskader. Het doet dat uiterlijk op het moment waarop het beschikt over een conceptnota voor het gemeentelijk beleidsplan ruimte of voor het beleidskader.
Het college van burgemeester en schepenen overlegt met het departement, het provinciebestuur en de gemeentebesturen van de aangrenzende gemeenten over de opmaak van een voorontwerp van gemeentelijk beleidsplan ruimte of van een voorontwerp van beleidskader. Het overleg kan verschillende vormen aannemen en kan op verschillende tijdstippen in het opmaakproces plaatsvinden. Het overleg kan gebeuren op ambtelijk niveau. Het college biedt het departement, de deputatie en de colleges van burgemeester en schepenen van de aangrenzende gemeenten echter minstens de mogelijkheid om schriftelijk, analoog of digitaal, al dan niet via een gemachtigde, te reageren op :
1° de conceptnota voor het gemeentelijk beleidsplan ruimte of voor het beleidskader;
2° een voorontwerp van gemeentelijk beleidsplan ruimte of een voorontwerp van beleidskader, in de laatste fase vóór de voorlopige vaststelling van het gemeentelijk beleidsplan ruimte of het beleidskader, vermeld in artikel 41.
Art.40. § 1. Het college van burgemeester en schepenen informeert het publiek over de opmaak van een voorontwerp van gemeentelijk beleidsplan ruimte of van een voorontwerp van beleidskader. Het doet dat uiterlijk op het moment waarop het beschikt over een conceptnota voor het gemeentelijk beleidsplan ruimte of voor het beleidskader.
De opmaak wordt bekendgemaakt via :
1° een bericht in het gemeentelijke infoblad of, bij gebrek aan een dergelijk infoblad of aan een tijdige verschijning ervan, een aanplakking of digitale affichage van het bericht;
2° een bericht in het Belgisch Staatsblad;
3° een bericht in ten minste drie dag- of weekbladen die worden verspreid in de provincie waarin de gemeente ligt, of in een set van regionale bladen waarvan de verdeling samen het volledige grondgebied bestrijkt van de provincie waarin de gemeente ligt;
4° een bericht op de website van de gemeente.
Het bericht bevat :
1° een beknopte situering en toelichting;
2° informatie over de eerstvolgende inspraak- en participatie-initiatieven, met vermelding van de wijze waarop, waar en wanneer het publiek reacties op de conceptnota kenbaar kan maken;
3° een verwijzing naar de webpagina met de procesinformatie, vermeld in artikel 36, met de vermelding dat toekomstige inspraak- en participatie-initiatieven daar aangekondigd zullen worden.
§ 2. Het college van burgemeester en schepenen raadpleegt het publiek over de opmaak van een voorontwerp van gemeentelijk beleidsplan ruimte of van een voorontwerp van beleidskader. De raadpleging kan verschillende vormen aannemen en op verschillende tijdstippen in het opmaakproces plaatsvinden. Het college biedt minstens de mogelijkheid om schriftelijk, analoog of digitaal, te reageren op de conceptnota voor het gemeentelijk beleidsplan ruimte of voor het beleidskader. Het college publiceert daarvoor de conceptnota integraal op de website van de gemeente. De conceptnota kan op het gemeentehuis geraadpleegd worden op een manier die voor iedereen toegankelijk is.
Onderafdeling 3. - Voorlopige vaststelling van het ontwerp van gemeentelijk beleidsplan ruimte of van het beleidskader, openbaar onderzoek en adviezen
Art.41. Overeenkomstig artikel 2.1.11, § 2, eerste lid, 4°, van de VCRO, stelt de gemeenteraad het gemeentelijk beleidsplan ruimte of het beleidskader voorlopig vast.
Art.42.§ 1. Overeenkomstig artikel 2.1.11, § 2, eerste lid, 3°, van de VCRO, onderwerpt het college van burgemeester en schepenen het ontwerp van gemeentelijk beleidsplan ruimte of het ontwerp van beleidskader aan een openbaar onderzoek dat binnen zestig dagen na de voorlopige vaststelling, vermeld in artikel 41 van dit besluit, minstens wordt aangekondigd door :
1° een bericht in het gemeentelijke infoblad of, bij gebrek aan een dergelijk infoblad of aan een tijdige verschijning ervan, een aanplakking of digitale affichage van het bericht;
2° een bericht in het Belgisch Staatsblad;
3° een bericht in ten minste drie dag- of weekbladen die worden verspreid in de provincie waarin de gemeente ligt, of in een set van regionale bladen waarvan de verdeling samen het volledige grondgebied bestrijkt van de provincie waarin de gemeente ligt;
4° een bericht op de website van de gemeente.
De aankondiging, vermeld in het eerste lid, bevat of vermeldt minstens :
1° een beknopte toelichting;
2° de plaats waar het ontwerp van gemeentelijk beleidsplan ruimte of het ontwerp van beleidskader geraadpleegd kan worden;
3° de begin- en einddatum van het openbaar onderzoek;
4° de plaats, de datum en het uur waarop de informatie- en inspraakvergaderingen, vermeld in artikel 43, zullen plaatsvinden;
5° de wijze waarop, waar en wanneer het publiek reacties kenbaar kan maken;
6° een verwijzing naar de webpagina met de procesinformatie, vermeld in artikel 36.
[1 Het college van burgemeester en schepenen brengt het departement, de deputatie en de colleges van burgemeester en schepenen van de aangrenzende gemeenten vóór de aanvang van het openbaar onderzoek schriftelijk, analoog of digitaal, op de hoogte van de voorlopige vaststelling en de startdatum van het openbaar onderzoek.]1
§ 2. Het openbaar onderzoek start uiterlijk op de zestigste dag na de datum van de publicatie van de aankondiging in het Belgisch Staatsblad.
§ 3. Het openbaar onderzoek duurt negentig dagen. Tijdens het openbaar onderzoek kan het ontwerp van gemeentelijk beleidsplan ruimte of het ontwerp van beleidskader geraadpleegd worden op de website van de gemeente en in het gemeentehuis op een manier die voor iedereen toegankelijk is.
§ 4. Reacties worden uiterlijk de laatste dag van het openbaar onderzoek schriftelijk, analoog of digitaal, aan het college van burgemeester en schepenen bezorgd op het adres dat is opgenomen in de aankondiging, vermeld in paragraaf 1.
De reacties kunnen ook uiterlijk de laatste dag van het openbaar onderzoek op het gemeentehuis worden afgegeven tegen ontvangstbewijs.
----------
(1)<BVR 2018-09-28/07, art. 32, 002; Inwerkingtreding : 22-11-2018>
Art.43. Het college van burgemeester en schepenen organiseert tijdens de eerste helft van het openbaar onderzoek ten minste één informatie- en inspraakvergadering.
Art.44. De Vlaamse Regering, de deputatie en de colleges van burgemeester en schepenen van de aangrenzende gemeenten kunnen uiterlijk de laatste dag van het openbaar onderzoek een schriftelijk advies over het ontwerp van gemeentelijk beleidsplan ruimte of het ontwerp van beleidskader bezorgen aan het college van burgemeester en schepenen.
Art.45. § 1. Het college van burgemeester en schepenen bezorgt het ontwerp van gemeentelijk beleidsplan ruimte of het ontwerp van beleidskader vóór de start van het openbaar onderzoek aan de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening.
§ 2. Het college van burgemeester en schepenen brengt binnen zestig dagen na het einde van het openbaar onderzoek verslag uit over het openbaar onderzoek bij de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening.
Het college van burgemeester en schepenen kan de termijn, vermeld in het eerste lid, verlengen met zestig dagen.
§ 3. Binnen negentig dagen, of honderdvijftig dagen bij verlenging van de termijn als vermeld in paragraaf 2, tweede lid, na de einddatum van het openbaar onderzoek kan de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening een standpunt uitbrengen over het ontwerp en het gevolg dat het best gegeven kan worden aan de reacties uit het openbaar onderzoek.
Onderafdeling 4. - Definitieve vaststelling van het gemeentelijk beleidsplan ruimte of van het beleidskader, publicatie en inwerkingtreding
Art.46. § 1. Overeenkomstig artikel 2.1.11, § 2, eerste lid, 4°, van de VCRO, stelt de gemeenteraad het gemeentelijk beleidsplan ruimte of het beleidskader definitief vast binnen honderdvijftig dagen, of tweehonderdtien dagen bij verlenging van de termijn als vermeld in artikel 45, § 2, tweede lid, na de einddatum van het openbaar onderzoek.
Bij de definitieve vaststelling van het beleidsplan of het beleidskader kunnen ten opzichte van het voorlopig vastgestelde beleidsplan of het voorlopig vastgestelde beleidskader alleen wijzigingen worden aangebracht die gebaseerd zijn op of voortvloeien uit reacties op of adviezen of standpunten over het ontwerp.
§ 2. Het definitief vastgestelde gemeentelijk beleidsplan ruimte of het definitief vastgestelde beleidskader wordt onmiddellijk na de definitieve vaststelling bezorgd aan de Vlaamse Regering en aan de deputatie.
Als de Vlaamse Regering of de deputatie, met toepassing van artikel 2.1.11, § 2, tweede lid, van de VCRO, een voorbehoud maakt bij bepaalde opties uit het gemeentelijk beleidsplan ruimte, moet dat voorbehoud voldoen aan al de volgende criteria :
1° het bevat een precieze aanduiding van tekstpassages;
2° het is gemotiveerd op grond van strijdigheid met het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of een ontwerp van Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, respectievelijk het provinciaal beleidsplan ruimte of een ontwerp van provinciaal beleidsplan ruimte;
3° het wordt naar de gemeente gestuurd binnen 45 dagen na de ontvangst van het definitief vastgestelde gemeentelijk beleidsplan ruimte of het definitief vastgestelde beleidskader.
§ 3. Het college van burgemeester en schepenen maakt het besluit tot definitieve vaststelling van het gemeentelijk beleidsplan ruimte of het beleidskader binnen zestig dagen na het verstrijken van de termijn, vermeld in paragraaf 2, tweede lid, 3°, bekend door :
1° een bekendmaking bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad overeenkomstig artikel 2.1.12, eerste lid, van de VCRO, met vermelding van de publicatie, vermeld in punt 2° ;
2° een integrale publicatie van het vaststellingsbesluit en het gemeentelijk beleidsplan ruimte of het beleidskader op de website van de gemeente, overeenkomstig artikel 2.1.12, derde lid, van de VCRO.
Als de Vlaamse Regering of de deputatie met toepassing van paragraaf 2, tweede lid, een voorbehoud heeft gemaakt bij bepaalde opties uit het gemeentelijk beleidsplan ruimte of het beleidskader, moet :
1° het uittreksel in het Belgisch Staatsblad ook een verwijzing bevatten naar tekstpassages waarbij een voorbehoud is gemaakt;
2° de publicatie op de website van de gemeente ook de aanduiding van tekstpassages bevatten waarbij een voorbehoud is gemaakt, en de bijbehorende motivatie van de Vlaamse Regering of de deputatie.
Overeenkomstig artikel 2.1.12, eerste lid, van de VCRO, treedt het gemeentelijk beleidsplan ruimte of het beleidskader in werking veertien dagen na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Overeenkomstig artikel 2.1.12, tweede lid, van de VCRO, kunnen het gemeentelijk beleidsplan ruimte of het beleidskader en het vaststellingsbesluit worden ingezien op het gemeentehuis.
In geval van een herziening publiceert de gemeente binnen zestig dagen na de inwerkingtreding een gecoördineerde versie van het gemeentelijk beleidsplan ruimte of het beleidskader op de website van de gemeente.
Afdeling 3. - Opheffing van een of meer beleidskaders
Onderafdeling 1. - Algemene bepaling
Art.47. Deze afdeling is van toepassing als de gemeente een of meer beleidskaders integraal opheft.
De opheffing mag nooit tot gevolg hebben dat het gemeentelijk beleidsplan ruimte geen beleidskaders meer omvat.
Onderafdeling 2. - Raadpleging van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening, van het departement en van de deputatie over het voornemen om een beleidskader op te heffen
Art.48. Het college van burgemeester en schepenen vraagt de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening om advies over het voornemen om een beleidskader op te heffen.
Het advies wordt verleend binnen zestig dagen na de betekening van de adviesvraag. Als er geen advies is verleend binnen die termijn, mag aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan.
Art.49. Het college van burgemeester en schepenen vraagt het departement en de deputatie om advies over het voornemen om een beleidskader op te heffen.
Het advies wordt verleend binnen zestig dagen na de betekening van de adviesvraag. Als er geen advies is verleend binnen die termijn, mag aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan.
Onderafdeling 3. - Voorlopige vaststelling van de opheffing van een beleidskader, openbaar onderzoek en adviezen
Art.50. Artikel 41 tot en met 45 zijn van overeenkomstige toepassing bij de opheffing van een beleidskader, met uitzondering van artikel 43.
Onderafdeling 4. - Definitieve vaststelling van de opheffing van een beleidskader, publicatie en inwerkingtreding
Art.51. § 1. De gemeenteraad stelt binnen honderdvijftig dagen, of tweehonderdtien dagen bij verlenging van de termijn als vermeld in artikel 45, § 2, tweede lid, na de einddatum van het openbaar onderzoek de opheffing van het beleidskader definitief vast.
Als de opheffing niet definitief vastgesteld wordt binnen die termijn, vervalt de voorlopig vastgestelde opheffing.
§ 2. Het college van burgemeester en schepenen maakt de definitieve vaststelling van de opheffing van het beleidskader binnen zestig dagen na de definitieve vaststelling bekend door :
1° een bekendmaking bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad, met vermelding van de publicatie, vermeld in punt 2° ;
2° een integrale publicatie van het opheffingsbesluit op de website van de gemeente.
De opheffing van het beleidskader heeft uitwerking veertien dagen na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Het opheffingsbesluit kan worden ingezien op het gemeentehuis.
HOOFDSTUK 5. - Intergemeentelijke ruimtelijke beleidsplanning
Afdeling 1. - Intergemeentelijk beleidsplan ruimte
Art.52. Deze afdeling is van toepassing als twee of meer gemeenten een intergemeentelijk beleidsplan ruimte maken, waarbij zowel de strategische visie als een of meer beleidskaders intergemeentelijk zijn.
Art.53. Voor gemeenten die een intergemeentelijk beleidsplan ruimte maken, is artikel 36 van overeenkomstige toepassing.
Art.54. Bij de opmaak of herziening van een intergemeentelijk beleidsplan ruimte zijn artikel 37 tot en met 46 van overeenkomstige toepassing, waarbij :
1° voor de diverse stappen in het proces waarbij de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening betrokken is, gezamenlijke vergaderingen worden georganiseerd van de commissies van de betrokken gemeenten. Daarbij moet voor elke commissie afzonderlijk het aanwezigheidsquorum voor geldige beslissingen worden gehaald, maar worden de standpunten of adviezen voor het overige uitgebracht bij consensus of gewone meerderheid;
2° voor de diverse stappen in het proces waarbij de deputatie en het departement betrokken zijn, de gemeentelijke initiatieven samen worden genomen, en de deputatie en het departement één standpunt innemen of één advies uitbrengen voor de gemeenten samen;
3° de aankondigingen van raadplegingen van het publiek en van een openbaar onderzoek voor de verschillende gemeenten samen gedaan worden;
4° raadplegingen van het publiek en informatie- en inspraakvergaderingen telkens in elke gemeente worden georganiseerd;
5° reacties van het publiek altijd gericht kunnen worden aan of ingediend kunnen worden bij het eigen gemeentebestuur;
6° de motivering van de vaststellingsbesluiten door de gemeenteraden telkens betrekking heeft op het proces van of de reacties op het intergemeentelijk beleidsplan dat in opmaak is als geheel;
7° het besluit tot definitieve vaststelling van het intergemeentelijk beleidsplan ruimte of de herziening ervan pas kan worden gepubliceerd op het ogenblik dat elk van de gemeenteraden het intergemeentelijk beleidsplan ruimte definitief heeft vastgesteld.
Art.55. Gemeenten die beschikken over een intergemeentelijk beleidsplan ruimte, kunnen dat intergemeentelijk beleidsplan ruimte aanvullen met een of meer beleidskaders die alleen voor de individuele gemeente gelden. Voor de opmaak of herziening van een dergelijk beleidskader zijn artikel 37 tot en met 46 van toepassing. Voor de opheffing van een dergelijk beleidskader zijn artikel 47 tot en met 51 van toepassing.
Gemeenten die beschikken over een intergemeentelijk beleidsplan ruimte, kunnen beleidskaders die behoren tot het intergemeentelijk beleidsplan ruimte, herzien of opheffen voor de individuele gemeente. Voor de herziening zijn artikel 37 tot en met 46 van toepassing. Voor de opheffing zijn artikel 47 tot en met 51 van toepassing.
Art.56. Gemeenten die beschikken over een intergemeentelijk beleidsplan ruimte, kunnen de strategische visie en een of meer beleidskaders die behoren tot het intergemeentelijk beleidsplan ruimte, herzien voor de individuele gemeente. Voor een dergelijke herziening zijn artikel 37 tot en met 46 van toepassing.
De strategische visie kan niet afzonderlijk worden herzien.
Afdeling 2. - Intergemeentelijke strategische visie
Art.57. Deze afdeling is van toepassing als twee of meer gemeenten alleen een strategische visie intergemeentelijk vaststellen.
Art.58. In afwijking van artikel 37, eerste en tweede lid, kunnen gemeenten een intergemeentelijke strategische visie opmaken of herzien zonder dat ze daarbij beleidskaders opmaken of herzien. De betrokken gemeenten beschikken echter slechts over een ruimtelijk beleidsplan als de strategische visie voor de individuele gemeenten is aangevuld met een of meer beleidskaders, opgemaakt met toepassing van artikel 37 tot en met 46.
Art.59. Bij de opmaak of herziening van een intergemeentelijke strategische visie zijn artikel 38 tot en met 45 en artikel 46, § 1 en § 2, van overeenkomstige toepassing, waarbij :
1° voor de diverse stappen in het proces waarbij de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening betrokken is, gezamenlijke vergaderingen worden georganiseerd van de commissies van de betrokken gemeenten. Daarbij moet voor elke commissie afzonderlijk het aanwezigheidsquorum voor geldige beslissingen worden gehaald, maar worden de standpunten of adviezen voor het overige uitgebracht bij consensus of gewone meerderheid;
2° voor de diverse stappen in het proces waarbij de deputatie en het departement betrokken zijn, de gemeentelijke initiatieven samen worden genomen, en de deputatie en het departement één standpunt innemen of één advies uitbrengen voor de gemeenten samen;
3° de aankondigingen van raadplegingen van het publiek en van een openbaar onderzoek samen gedaan worden voor de verschillende gemeenten;
4° raadplegingen van het publiek en informatie- en inspraakvergaderingen telkens in elke gemeente worden georganiseerd;
5° reacties van het publiek altijd gericht kunnen worden aan of ingediend kunnen worden bij het eigen gemeentebestuur;
6° de motivering van de vaststellingsbesluiten door de gemeenteraden telkens betrekking heeft op het proces van of de reacties op de intergemeentelijke strategische visie die in opmaak is als geheel;
7° er alleen sprake is van een intergemeentelijke strategische visie als elk van de betrokken gemeenteraden de strategische visie definitief heeft vastgesteld.
Het besluit tot definitieve vaststelling van de intergemeentelijke strategische visie kan pas worden gepubliceerd nadat de gemeenteraad voor de betrokken gemeente een of meer beleidskaders definitief heeft vastgesteld met toepassing van artikel 46, § 1 en § 2. Het college van burgemeester en schepenen maakt het besluit tot definitieve vaststelling van de intergemeentelijke strategische visie samen met het besluit tot definitieve vaststelling van het beleidskader of de beleidskaders bekend conform artikel 46, § 3.
Art.60. Gemeenten die beschikken over een intergemeentelijke strategische visie, kunnen die strategische visie en een of meer beleidskaders die behoren tot het gemeentelijk beleidsplan ruimte, herzien voor de individuele gemeente. Voor een dergelijke herziening zijn artikel 37 tot en met 46 van toepassing.
De strategische visie kan niet afzonderlijk worden herzien.
Afdeling 3. - Intergemeentelijke beleidskaders
Art.61. Deze afdeling is van toepassing als twee of meer gemeenten alleen een of meer beleidskaders intergemeentelijk vaststellen.
Art.62. Gemeenten die beschikken over een gemeentelijk beleidsplan ruimte, kunnen dat gemeentelijk beleidsplan ruimte aanvullen met een of meer intergemeentelijke beleidskaders. Voor de opmaak of herziening van een dergelijk beleidskader zijn artikel 37 tot en met 46 van toepassing, waarbij :
1° voor de diverse stappen in het proces waarbij de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening betrokken is, gezamenlijke vergaderingen worden georganiseerd van de commissies van de betrokken gemeenten. Daarbij moet voor elke commissie afzonderlijk het aanwezigheidsquorum voor geldige beslissingen worden gehaald, maar worden de standpunten of adviezen voor het overige uitgebracht bij consensus of gewone meerderheid;
2° voor de diverse stappen in het proces waarbij de deputatie en het departement betrokken zijn, de gemeentelijke initiatieven samen genomen worden, en de deputatie en het departement één standpunt innemen of één advies uitbrengen voor de gemeenten samen;
3° de aankondigingen van raadplegingen van het publiek en van een openbaar onderzoek samen gedaan worden voor de verschillende gemeenten;
4° raadplegingen van het publiek en informatie- en inspraakvergaderingen telkens in elke gemeente worden georganiseerd;
5° reacties van het publiek altijd gericht kunnen worden aan of ingediend kunnen worden bij het eigen gemeentebestuur;
6° de motivering van de vaststellingsbesluiten door de gemeenteraden telkens betrekking heeft op het proces van of de reacties op het intergemeentelijk beleidskader dat in opmaak is als geheel;
7° het besluit tot definitieve vaststelling van het intergemeentelijk beleidskader of de herziening ervan pas kan worden gepubliceerd op het ogenblik dat elk van de gemeenteraden het intergemeentelijk beleidskader definitief heeft vastgesteld.
Een intergemeentelijk beleidskader kan door de betrokken gemeenten samen opgeheven worden met toepassing van artikel 47 tot en met 51 en met inachtname van de modaliteiten, vermeld in het eerste lid, of kan door een individuele gemeente worden opgeheven voor het eigen grondgebied met toepassing van artikel 47 tot en met 51.
HOOFDSTUK 6. - Wijzigingsbepalingen
Afdeling 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000 tot instelling van het register van ruimtelijke planners, tot bepaling van de voorwaarden voor opname van personen in dat register en tot vaststelling van nadere regels met betrekking tot de verantwoordelijkheid van ruimtelijke planners voor de opmaak van ruimtelijke structuurplannen en ruimtelijke uitvoeringsplannen
Art.63. In het opschrift van het besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000 tot instelling van het register van ruimtelijke planners, tot bepaling van de voorwaarden voor opname van personen in dat register en tot vaststelling van nadere regels met betrekking tot de verantwoordelijkheid van ruimtelijke planners voor de opmaak van ruimtelijke structuurplannen en ruimtelijke uitvoeringsplannen wordt tussen de woorden "ruimtelijke structuurplannen" en de woorden "en ruimtelijke uitvoeringsplannen" de zinsnede ", ruimtelijke beleidsplannen" ingevoegd.
Art.64. In het opschrift van hoofdstuk III van hetzelfde besluit wordt tussen de woorden "ruimtelijke structuurplannen" en de woorden "en ruimtelijke uitvoeringsplannen" de zinsnede ", ruimtelijke beleidsplannen" ingevoegd.
Art.65. In artikel 9 van hetzelfde besluit worden tussen de woorden "ruimtelijk structuurplan" en de woorden "wordt steeds" de woorden "of ruimtelijk beleidsplan" ingevoegd.
Art.66. In artikel 10 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 januari 2013, wordt tussen de woorden "ruimtelijk structuurplan" en de woorden "of ruimtelijk uitvoeringsplan" de zinsnede ", ruimtelijk beleidsplan" ingevoegd.
Afdeling 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 20 oktober 2000 tot bepaling van de voorwaarden voor de toekenning van subsidies aan gemeenten voor de opmaak van gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen, gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen en gemeentelijke plannen van aanleg
Art.67. In het opschrift van het besluit van de Vlaamse regering van 20 oktober 2000 tot bepaling van de voorwaarden voor de toekenning van subsidies aan gemeenten voor de opmaak van gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen, gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen en gemeentelijke plannen van aanleg, worden de zinsnede "gemeentelijk ruimtelijk structuurplannen," en de woorden "en gemeentelijke plannen van aanleg" opgeheven.
Art.68. In artikel 1, 3°, van hetzelfde besluit worden de zinsnede "een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan," en de woorden "of een gemeentelijk plan van aanleg" opgeheven.
Art.69. In artikel 2, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de zinsnede "gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen," en de woorden "en gemeentelijke plannen van aanleg" opgeheven.
Art.70. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 februari 2017, wordt hoofdstuk II, dat bestaat uit artikel 3 tot en met 7, opgeheven.
Art.71. Artikel 14 en artikel 15 van hetzelfde besluit worden opgeheven.
Art.72. Artikel 16 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 2011, wordt opgeheven.
Afdeling 3. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 19 januari 2001 houdende regeling van de begrotingscontrole en -opmaak
Art.73. In artikel 15, § 2, 3°, van het besluit van de Vlaamse regering van 19 januari 2001 houdende regeling van de begrotingscontrole en -opmaak, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2010, worden de woorden "structuur- en uitvoeringsplannen" vervangen door de woorden "beleids- en uitvoeringsplannen".
Afdeling 4. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 januari 2007 houdende nadere regels inzake de ruimtelijke veiligheidsrapportage
Art.74. Aan artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 januari 2007 houdende nadere regels inzake de ruimtelijke veiligheidsrapportage, wordt een lid toegevoegd dat luidt als volgt :
"Voor de toepassing van artikel 2, § 2, eerste lid, 2°, e), 1) en 2), van dit besluit wordt ook na de vervanging van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen door het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, vermeld in artikel 2.1.5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, gebruikgemaakt van de wegenselecties, opgenomen in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen zoals het tot dan toe gold.".
Afdeling 5. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma's
Art.75. In de bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma's, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 februari 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° aan de vierde alinea, 1°, zesde streepje, punt e), wordt een zin toegevoegd die luidt als volgt :
"Voor de toepassing van 1) en 2) wordt ook na de vervanging van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen door het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, vermeld in artikel 2.1.5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, gebruikgemaakt van de wegenselecties, opgenomen in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen zoals het tot dan toe gold;";
2° in de vierde alinea, 2°, worden de woorden "een ruimtelijk structuurplan" vervangen door de woorden "een ruimtelijk structuurplan of een ruimtelijk beleidsplan".
Afdeling 6. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van de ruimtelijke uitvoeringsplannen
Art.76. In artikel 1, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van de ruimtelijke uitvoeringsplannen worden de woorden "de ruimteboekhouding van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen" vervangen door de woorden "een ruimteboekhouding".
Afdeling 7. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juli 2009 tot vaststelling van een deontologische code voor de leden van de provinciale en gemeentelijke commissies voor ruimtelijke ordening
Art.77. In artikel 3, § 2, van de bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juli 2009 tot vaststelling van een deontologische code voor de leden van de provinciale en gemeentelijke commissies voor ruimtelijke ordening worden tussen de woorden "gemeentelijk ruimtelijk structuurplan" en de woorden "wordt besproken" de woorden "of gemeentelijk beleidsplan ruimte" ingevoegd.
Art.78. In artikel 4, 2° en 3°, van de bijlage bij hetzelfde besluit worden de woorden "ruimtelijk uitvoeringsplan of ruimtelijk structuurplan" telkens vervangen door de zinsnede "ruimtelijk uitvoeringsplan, ruimtelijk structuurplan of ruimtelijk beleidsplan".
Afdeling 8. - Wijziging van het VLAREL van 19 november 2010
Art.79. In bijlage 9, 2°, a), 4.2, van het VLAREL van 19 november 2010 wordt tussen de woorden "ruimtelijke structuurplannen" en de zinsnede ", ruimtelijke uitvoeringsplannen" de zinsnede ", ruimtelijke beleidsplannen" ingevoegd.
Afdeling 9. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2012 tot bepaling van de nadere regeling met betrekking tot het Rollend Grondfonds
Art.80. In artikel 3, vijfde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2012 tot bepaling van de nadere regeling met betrekking tot het Rollend Grondfonds wordt tussen de woorden "ruimtelijk structuurplan" en de woorden "of een ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan" de zinsnede ", een ruimtelijk beleidsplan" ingevoegd.
Afdeling 10. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2013 tot bepaling van de nadere regels betreffende de organisatorische omkadering, de financiering en de samenwerking voor het mobiliteitsbeleid
Art.81. In het besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2013 tot bepaling van de nadere regels betreffende de organisatorische omkadering, de financiering en de samenwerking voor het mobiliteitsbeleid, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 en 24 februari 2017, wordt een artikel 57/1 ingevoegd, dat luidt als volgt :
"Art. 57/1. Voor de toepassing van artikel 38, § 2, eerste lid, 2°, van dit besluit wordt ook na de vervanging van het RSV door het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, vermeld in artikel 2.1.5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, gebruikgemaakt van de bepalingen over stedelijke gebieden, opgenomen in het RSV zoals het tot dan gold.".
Afdeling 11. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2013 tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest
Art.82. In het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2013 tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 februari 2017, wordt een artikel 12/1 ingevoegd, dat luidt als volgt :
"Art. 12/1. Voor de toepassing van artikel 5, § 1, 2°, b) en c), en artikel 7, § 1, tweede en derde lid, van dit besluit wordt ook na de vervanging van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen door het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, vermeld in artikel 2.1.5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening of de vervanging van provinciale ruimtelijke structuurplannen door provinciale ruimtelijke beleidsplannen als vermeld in artikel 2.1.8 van de voormelde codex, gebruikgemaakt van de selecties, opdrachten of afbakeningen, opgenomen in of uitgevoerd op grond van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen of de provinciale ruimtelijke structuurplannen zoals ze tot dan toe golden.".
Afdeling 12. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013 betreffende de bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van vervoer met langere en zwaardere slepen in het kader van een proefproject
Art.83. In het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013 betreffende de bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van vervoer met langere en zwaardere slepen in het kader van een proefproject wordt een artikel 18/1 ingevoegd, dat luidt als volgt :
"Art. 18/1. Voor de toepassing van artikel 6 en 7, 1°, van dit besluit wordt ook na de vervanging van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen door het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, vermeld in artikel 2.1.5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, gebruikgemaakt van de wegenselecties, opgenomen in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen zoals het tot dan toe gold.".
Afdeling 13. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Art.84. Aan titel 10, hoofdstuk 4, van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2017, wordt een artikel 796/1 ingevoegd, dat luidt als volgt :
"Art. 796/1. Voor de toepassing van artikel 35, § 6, van dit besluit wordt ook na de vervanging van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen door het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, vermeld in artikel 2.1.5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, gebruikgemaakt van de wegenselecties, opgenomen in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen zoals het tot dan toe gold.".
Afdeling 14. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2016 houdende de aanduiding van de maritieme toegangswegen en de bestanddelen van de haveninfrastructuur
Art.85. Aan artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2016 houdende de aanduiding van de maritieme toegangswegen en de bestanddelen van de haveninfrastructuur wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
"Na de vervanging van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen door het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, vermeld in artikel 2.1.5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening of de vervanging van provinciale ruimtelijke structuurplannen door provinciale ruimtelijke beleidsplannen als vermeld in artikel 2.1.8 van de voormelde codex, worden de wijzigingen of aanvullingen gedaan op basis van de principes die vastgelegd zijn in de nieuwe ruimtelijke beleidsplannen en de mobiliteitsplannen, gemaakt op grond van artikel 6 van het decreet van 20 maart 2009 betreffende het mobiliteitsbeleid.".
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Afdeling 1. - Overgangsbepaling
Art.86. Als de voorbereiding van de vaststelling van een beleidsplan ruimte gestart is vóór de inwerkingtreding van dit besluit, kan afgeweken worden van de informatie-, bekendmakings- en raadplegingsverplichtingen die opgenomen zijn in dit besluit en die de voorlopige vaststelling van het beleidsplan ruimte in kwestie voorafgaan, als :
1° de strategische adviesraden of de bevoegde commissie voor ruimtelijke ordening minstens één keer zijn geraadpleegd;
2° de andere bestuursniveaus minstens één keer op enigerlei wijze zijn geraadpleegd;
3° het publiek minstens één keer op enigerlei wijze is geraadpleegd.
Afdeling 2. - Inwerkingtreding van dit besluit en van de decretale bepalingen over de ruimtelijke beleidsplannen
Art.87. Artikel 23 van het decreet van 8 december 2017 houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving treedt in werking op de dag van de inwerkingtreding van dit besluit.
Afdeling 3. - Uitvoeringsbepaling
Art. 88. De Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit.