Details





Titel:

12 OKTOBER 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma's(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-11-2007 en tekstbijwerking tot 30-06-2023)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Onderzoek tot milieueffectrapportage.
Art. 3-6
HOOFDSTUK III. - Kennisgeving en inhoudsafbakening van het plan-MER.
Art. 7-8
HOOFDSTUK IV. - Het openbaar onderzoek en het gebruik van het plan-MER.
Art. 9-12
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art. 13-15
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Definities.
Artikel 1. De begrippen en definities, vermeld in artikel 4.1.1 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, zijn van toepassing op dit besluit.

Art.2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° decreet : het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid;
  2° aanspreekpunt : de bevoegde autoriteit waarmee contact moet worden opgenomen ingeval een plan of programma aanzienlijke effecten kan hebben voor mens of milieu in de lidstaten van de Europese Unie, in de verdragspartijen bij het Verdrag inzake milieueffectrapportage in grensoverschrijdend verband, ondertekend in Espoo, op 25 februari 1991 of in andere gewesten;
  3° bevoegde administratie : [1 de subentiteit van het Departement Omgeving, bevoegd voor milieueffectrapportage]1;
  4° [1 de ondersteunende MER-cel: de subentiteit van het Departement Omgeving, bevoegd voor begeleiding en ondersteuning inzake milieueffect- en veiligheidsrapportage;]1
  5° studiegebied : het gebied waarbinnen het voorgenomen plan of programma aanzienlijke effecten kan veroorzaken voor mens of milieu.
  ----------
  (1)<BVR 2017-02-24/16, art. 121, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2017>

HOOFDSTUK II. - Onderzoek tot milieueffectrapportage.
Art.3. § 1. Bij het onderzoek tot milieueffectrapportage, vermeld in artikel 4.2.3, § 2, 2°, en artikel 4.2.3, § 3, van het decreet, raadpleegt de initiatiefnemer op eigen initiatief en uiterlijk op het ogenblik dat hij de doelstellingen en de reikwijdte van het voorgenomen plan of programma kan afbakenen, de volgende instanties, tenzij zij de initiatiefnemer zelf zijn :
  1° de deputatie van de provincie of de deputaties van de provincies, waarop het voorgenomen plan of programma milieueffecten kan hebben;
  2° het college van burgemeester en schepenen van de gemeente of de colleges van burgemeester en schepenen van de gemeenten, waarop het voorgenomen plan of programma milieueffecten kan hebben;
  3° de betrokken instanties afhankelijk van de ligging en de mogelijk te verwachten aanzienlijke effecten van het voorgenomen plan of programma op in voorkomend geval de gezondheid en veiligheid van de mens, de ruimtelijke ordening, de biodiversiteit, de fauna en flora, de energie- en grondstoffenvoorraden, de bodem, het water, de atmosfeer, de klimatologische factoren, het geluid, het licht, de stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed, het landschap en de mobiliteit. Deze instanties zijn in de bijlage bij dit besluit vermeld, meer bepaald ingedeeld per categorie van mogelijk te verwachten aanzienlijke effecten voor mens of milieu.
  § 2. De initiatiefnemer kan buiten de instanties, vermeld in § 1, andere instanties raadplegen waarvan hij het advies nuttig acht.
  § 3. De initiatiefnemer kan een ontwerpbrief die gevoegd kan worden bij het verzoek tot raadpleging, vermeld in artikel 4, evenals een selectie van de relevante betrokken instanties, vermeld in § 1, 3°, bij de ondersteunende MER-cel aanvragen.
  De ondersteunende MER-cel maakt binnen een termijn van vijftien dagen vanaf de ontvangst van de aanvraag deze ontwerpbrief en selectie over aan de initiatiefnemer.

Art.4. § 1. De initiatiefnemer bezorgt het verzoek tot raadpleging door betekening of tegen ontvangstbewijs aan de instanties, vermeld in artikel 3.
  § 2. Het verzoek tot raadpleging bevat de volgende informatie die redelijkerwijze mag worden vereist, gelet op de stand van kennis die de initiatiefnemer op dat ogenblik heeft van het voorgenomen plan of programma :
  1° een beschrijving en verduidelijking van het voorgenomen plan of programma, en in voorkomend geval van de redelijke alternatieven voor dat plan of voor onderdelen ervan;
  2° in voorkomend geval een beoordeling of het voorgenomen plan of programma grens- of gewestgrensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten kan hebben;
  3° een beschrijving en inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen plan of programma, in voorkomend geval op de gezondheid en veiligheid van de mens, de ruimtelijke ordening, de biodiversiteit, de fauna en flora, de energie- en grondstoffenvoorraden, de bodem, het water, de atmosfeer, de klimatologische factoren, het geluid, het licht, de stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed, het landschap, de mobiliteit, en de samenhang tussen de genoemde factoren;
  4° in voorkomend geval alle relevante gegevens, met inbegrip van de redenen waarom de initiatiefnemer meent geen plan-MER te moeten opmaken overeenkomstig artikel 4.2.6, § 1, 5°, van het decreet.

Art.5. § 1. De instanties die een verzoek tot raadpleging hebben ontvangen, bezorgen hun advies als vermeld in artikel 4.2.5, tweede lid, van het decreet, uiterlijk binnen een termijn van 30 dagen na de datum van ontvangst van het verzoek tot raadpleging, door betekening of tegen ontvangstbewijs aan de initiatiefnemer.
  Op uitdrukkelijk gemotiveerd verzoek en in onderling overleg met de initiatiefnemer kan een langere termijn worden afgesproken.
  § 2. De initiatiefnemer kan na ontvangst van de verschillende adviezen de ondersteunende MER-cel verzoeken een geïntegreerd advies hiervan op te maken.
  De ondersteunende MER-cel maakt binnen een termijn van vijftien dagen vanaf de ontvangst van het verzoek het geïntegreerd advies over aan de initiatiefnemer.

Art.6. Als, op basis van de documenten en geleverde adviezen waarover ze beschikt, de bevoegde administratie van oordeel is dat het voorgenomen plan of programma aanzienlijke effecten kan hebben voor mens of milieu in andere lidstaten van de Europese Unie, in verdragspartijen bij het Verdrag, of in andere gewesten, of als de bevoegde autoriteiten van die lidstaten, verdragspartijen of gewesten daarom verzoeken, bezorgt de bevoegde administratie een afschrift van de documenten, vermeld in artikel 4.2.6, § 1, van het decreet, door betekening of tegen ontvangstbewijs aan het aanspreekpunt van de betrokken lidstaten, verdragspartijen of gewesten.

HOOFDSTUK III. - Kennisgeving en inhoudsafbakening van het plan-MER.
Art.7. Ter uitvoering van artikel 4.2.8, § 3, van het decreet zorgt de bevoegde administratie ervoor dat de volledig verklaarde kennisgeving door het publiek kan worden geraadpleegd. Via een bericht in ten minste één krant of in het gemeentelijk infoblad dat in de betrokken gemeente of gemeenten verspreid wordt, én door aanplakking op de aanplakplaatsen van de betrokken gemeente of gemeenten, wordt gemeld dat de volledig verklaarde kennisgeving tegelijkertijd via de volgende kanalen kan worden geraadpleegd :
  1° op de internetsite van de bevoegde administratie;
  2° bij de initiatiefnemer, in voorkomend geval via diens internetsite;
  3° bij de betrokken gemeente of gemeenten en in voorkomend geval op hun internetsite.

Art.8. Als er al een onderzoek tot milieueffectrapportage heeft plaatsgevonden, bezorgt de bevoegde administratie ter uitvoering van artikel 4.2.8, § 4, van het decreet een afschrift van de volledig verklaarde kennisgeving met het oog op advies aan de instanties die de initiatiefnemer al heeft geraadpleegd. De bevoegde administratie kan daarenboven een afschrift van de volledig verklaarde kennisgeving met het oog op advies bezorgen aan die instanties waarvan ze het advies nuttig acht, mocht ze van oordeel zijn dat de initiatiefnemer bepaalde instanties heeft nagelaten te raadplegen.
  Als er geen onderzoek tot milieueffectrapportage heeft plaatsgevonden, bezorgt de bevoegde administratie een afschrift van de volledig verklaarde kennisgeving met het oog op advies aan de instanties, vermeld in artikel 3, § 1, en aan de instanties waarvan ze het advies nuttig acht.

HOOFDSTUK IV. - Het openbaar onderzoek en het gebruik van het plan-MER.
Art.9. Op verzoek van de initiatiefnemer organiseert het college van burgemeester en schepenen van elke gemeente waarop het ontwerp van plan of programma aanzienlijke milieueffecten kan hebben, het openbaar onderzoek, overeenkomstig artikel 4.2.11, § 1, van het decreet.
  Indien reeds op basis van de toepasselijke wetgeving voor het plan of programma een openbaar onderzoek moet worden georganiseerd, dan wordt voor zover mogelijk de organisatie van het openbaar onderzoek van het ontwerp van plan of programma én deze van het plan-MER op elkaar afgestemd. De termijnen voor beide raadplegingen zijn hiervoor bepalend.
  Het openbaar onderzoek duurt minstens 60 dagen.

Art.10. Het openbaar onderzoek wordt aangekondigd uiterlijk veertien dagen voor de aanvang ervan.
  Het openbaar onderzoek wordt gelijktijdig via de volgende kanalen aangekondigd :
  1° de internetsite van de bevoegde administratie;
  2° in voorkomend geval, de internetsite van de initiatiefnemer;
  3° in voorkomend geval, de internetsite van de gemeente;
  4° een bericht in ten minste één krant of in het gemeentelijk infoblad dat in de gemeente verspreid wordt;
  5° door aanplakking op de aanplakplaatsen van de gemeente.
  Die aankondiging vermeldt minstens :
  1° de begin- en einddatum van het openbaar onderzoek;
  2° de plaats waar de documenten, vermeld in artikel 4.2.11, § 1, eerste lid, van het decreet, ter inzage liggen;
  3° de internetsite waar de documenten, vermeld in artikel 4.2.11, § 1, eerste lid, van het decreet, geraadpleegd kunnen worden;
  4° de plaats waar en het tijdstip waarop in voorkomend geval één of meer informatie- of hoorzittingen worden georganiseerd;
  5° de wijze waarop het publiek zijn opmerkingen kenbaar kan maken en kan bezorgen.

Art.11. Als het ontwerp van plan of programma aanzienlijke effecten kan hebben voor mens of milieu in andere lidstaten van de Europese Unie, in verdragspartijen bij het Verdrag, of in andere gewesten, of als de bevoegde autoriteiten van die lidstaten, verdragspartijen of gewesten daarom verzoeken, bezorgt de initiatiefnemer door betekening of tegen ontvangstbewijs de documenten, vermeld in artikel 4.2.11, § 1, van het decreet, voor advies aan het aanspreekpunt van de betrokken lidstaten, verdragspartijen of gewesten.
  Op verzoek van de initiatiefnemer of van het geraadpleegde aanspreekpunt kan in het kader hiervan een overleg tussen beiden georganiseerd worden om praktische regelingen te treffen over onder andere de wijze waarop het aanspreekpunt enerzijds, en de burgers van de lidstaten, verdragspartijen of gewesten in kwestie anderzijds, hun opmerkingen over het plan-MER en het ontwerp van plan of -programma kunnen meedelen.

Art.12. § 1. Onmiddellijk na de vaststelling van het plan of programma bezorgt de initiatiefnemer de documenten, vermeld in artikel 4.2.11, § 4, van het decreet, aan de instanties, vermeld in artikel 4.2.11, § 2, van het decreet, alsook aan elke instantie die op basis van artikel 4.2.11, § 2, tweede lid, van het decreet werd geraadpleegd.
  § 2. De initiatiefnemer zorgt ervoor dat de documenten, vermeld in artikel 4.2.11, § 4, van het decreet, tevens door het publiek kunnen worden geraadpleegd.
  Via een bericht in ten minste één krant of in het gemeentelijk infoblad dat in de betrokken gemeente of gemeenten verspreid wordt, én door aanplakking op de aanplakplaatsen van de betrokken gemeente of gemeenten, wordt gemeld dat die documenten tegelijkertijd via de volgende kanalen kunnen worden geraadpleegd :
  1° de internetsite van de bevoegde administratie;
  2° in voorkomend geval, de internetsite van de initiatiefnemer;
  3° bij de betrokken gemeente of gemeenten en in voorkomend geval op hun internetsite.

HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art.13. Het decreet van 27 april 2007 houdende wijziging van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en van artikel 36ter van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu treedt in werking op 1 december 2007.

Art.14. Dit besluit treedt in werking op 1 december 2007.

Art.15. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Leefmilieu, is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE.
Art. N.[1 Deze bijlage bevat de instanties die overeenkomstig artikel 3, § 1, 3°, door de initiatiefnemer moeten worden geraadpleegd. Deze werd ingedeeld per categorie van mogelijk te verwachten aanzienlijke effecten voor mens of milieu.
   Per onderstaande categorie van mogelijke aanzienlijke effecten voor mens of milieu wordt aangegeven welke instanties door de initiatiefnemer zullen worden geraadpleegd rekening houdend met zowel de mogelijk te verwachten aanzienlijke effecten als met de ligging van het voorgenomen plan of programma.
   Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:
   1° CJSM: behorende tot het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media;
   2° EWI: behorende tot het beleidsdomein Economie, Wetenschap en Innovatie;
   3° KB: behorende tot het beleidsdomein Kanselarij en Bestuur;
   4° MOW: behorende tot het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken;
   5° OMG: behorend tot het beleidsdomein Omgeving;
   6° LV: behorende tot het beleidsdomein Landbouw en Visserij;
   7° WVG: behorende tot het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
   8° EVA: afkorting van extern verzelfstandigd agentschap;
   9° IVA: afkorting van intern verzelfstandigd agentschap.
   1° op de gezondheid en de veiligheid van de mens:
   - als het voorgenomen plan of programma als doelstelling heeft de realisatie van een industriegebied, een bedrijventerrein of een ermee vergelijkbaar gebied zal [5 het Departement Zorg, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023 over het Departement Zorg]5 of de provinciale afdelingen ervan geraadpleegd worden;
   - als het voorgenomen plan of programma als doelstelling heeft de realisatie van een zone van openbaar nut, een recreatiegebied, een gebied voor verblijfsrecreatie of een ermee vergelijkbaar gebied zal [5 het Departement Zorg]5 of de provinciale afdelingen ervan geraadpleegd worden;
   - als het voorgenomen plan of programma geurhinder kan veroorzaken zal het Departement Omgeving geraadpleegd worden;
   - als het voorgenomen plan of programma als doelstelling heeft de realisatie of wijziging van verkeersinfrastructuren zal [5 het Departement Zorg]5 of de provinciale afdelingen ervan geraadpleegd worden;
   - als het voorgenomen plan of programma als doelstelling heeft de realisatie van een industriegebied, een bedrijventerrein of een ermee vergelijkbaar gebied waar Seveso-bedrijven zich kunnen vestigen zal het departement Omgeving geraadpleegd worden;
   - als de gronden, gelegen binnen het voorgenomen plan of programma of binnen het studiegebied ervan, geheel of ten dele het volgende omvatten:
   a) gebied met woonfunctie:
   1) woongebied, bepaald volgens artikelen 5 en 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen, en de ermee vergelijkbare gebieden vastgesteld in de ruimtelijke uitvoeringsplannen met toepassing van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
   2) groepen van minstens 5 bestaande, niet onteigende of in onteigeningsplannen opgenomen wooneenheden, die een ruimtelijk aaneengesloten geheel vormen, in andere gebieden dan vermeld in 1);
   b) kwetsbare locaties: alle terreinen waarop zich scholen, ziekenhuizen en rust- en verzorgingstehuizen bevinden;
   c) waardevolle of bijzonder kwetsbare natuurgebieden: één van de volgende gebieden:
   1) de speciale beschermingszones, de definitief vastgestelde gebieden die in aanmerking komen als speciale beschermingszone en de waterrijke gebieden van internationale betekenis overeenkomstig het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;
   2) natuurgebieden met wetenschappelijke waarde en de ermee vergelijkbare gebieden, aangewezen op plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening;
   d) door het publiek bezochte gebouwen en gebieden, inclusief recreatiegebieden, waarbij de gemiddelde aanwezigheid minstens 200 personen per dag is of waarbij op piekmomenten minstens 1 000 personen aanwezig zijn;
   e) hoofdtransportwegen:
   1) wegverkeer: de wegen behorende tot de categorieën 'hoofdwegen' en 'primaire wegen van categorie I' uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen;
   2) spoorwegverkeer: de spoorwegen behorende tot de categorie 'hoofdspoorwegen voor het personenvervoer' uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen;
   3) luchthavenverkeer in verband met het luchthaventerrein van Zaventem;
  [2 Voor de toepassing van 1) en 2) wordt ook na de vervanging van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen door het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, vermeld in artikel 2.1.5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, gebruikgemaakt van de wegenselecties, opgenomen in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen zoals het tot dan toe gold;]2
   f) externe gevarenbron: een element in de omgeving die de oorzaak kan vormen van een zwaar ongeval bij een Seveso-inrichting zoals pijpleidingen, windturbines, hoogspanningsleidingen, LPG-tankstations,...
   zal het Departement Omgeving geraadpleegd worden;
   - als de gronden, gelegen binnen het voorgenomen plan of programma of binnen het studiegebied ervan, geheel of ten dele gelegen zijn in de kustzone zal de afdeling Kust van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust (MOW) geraadpleegd worden;
   - als de gronden, gelegen binnen het voorgenomen plan of programma of binnen het studiegebied ervan, geheel of ten dele havens omvatten zal de afdeling Maritieme Toegang (MOW) geraadpleegd worden;
   - als de gronden, gelegen binnen het voorgenomen plan of programma of binnen het studiegebied ervan, geheel of ten dele waterwegen omvatten, zullen de afdeling Haven- en Waterbeleid (MOW) en voor zover ze de beheerder van de waterweg zijn, de EVA De Vlaamse Waterweg nv (MOW) of de afdeling Maritieme Toegang (MOW), geraadpleegd worden;
   - als het voorgenomen plan of programma invloed kan hebben op de afwikkeling van het vliegverkeer van een regionale luchthaven zal de afdeling Algemeen Beleid (MOW) geraadpleegd worden;
   2° inzake ruimtelijke ordening:
   - als het voorgenomen plan of programma uitvoering geeft aan [2 een ruimtelijk structuurplan of een ruimtelijk beleidsplan]2 zal het Departement Omgeving geraadpleegd worden;
   - als het voorgenomen plan of programma mogelijke effecten kan hebben op de ruimtelijke ordening zal het Departement Omgeving geraadpleegd worden;
   - als de gronden, gelegen binnen het voorgenomen plan of programma of binnen het studiegebied ervan, geheel of ten dele bestemd zijn als industriegebied, bedrijventerrein of een ermee vergelijkbaar gebied, zullen de Entiteit Ruimtelijke Economie (EWI) én het Departement Omgeving geraadpleegd worden;
   - als de gronden, gelegen binnen het voorgenomen plan of programma of binnen het studiegebied ervan, geheel of ten dele bestemd zijn als ontginningsgebied of een ermee vergelijkbaar gebied, zullen de Entiteit Ruimtelijke Economie (EWI), en het Departement Omgeving geraadpleegd worden;
   - als de gronden, gelegen binnen het voorgenomen plan of programma of binnen het studiegebied ervan, geheel of ten dele het volgende omvatten recreatiegebieden, gebieden voor verblijfsrecreatie of een ermee vergelijkbaar gebied, zal afhankelijk van de respectievelijke bevoegdheden Toerisme Vlaanderen of de IVA Sport Vlaanderen (CJSM) geraadpleegd worden;
   - als het voorgenomen plan of programma als doelstelling heeft de realisatie of wijziging van een woongebied, een woonuitbreidingsgebied, een woonreservegebied of een ermee vergelijkbaar gebied, zullen het IVA [4 Wonen in Vlaanderen]4 (OMG) en het Departement Omgeving (OMG) geraadpleegd worden;
   - als het voorgenomen plan of programma het kader kan vormen voor vergunningen van stadsontwikkelingsprojecten, zullen de afdeling Woonbeleid (OMG), het Departement Omgeving (OMG) en Team Vlaamse bouwmeester (KB) geraadpleegd worden;
   - als het voorgenomen plan of programma het kader kan vormen voor vergunningen voor verkeersinfrastructuren, zullen Team Vlaamse bouwmeester (KB) en het Departement Omgeving geraadpleegd worden;
   - als de gronden, gelegen binnen het voorgenomen plan of programma of binnen het studiegebied ervan, geheel of ten dele bestemd zijn als bestaande of aan te leggen autosnelweg, hoofdverkeersweg, primaire weg (categorie I of II), of aan deze infrastructuur verbonden reservatie- of erfdienstbaarheidsgebieden, zal de IVA Agentschap Wegen en Verkeer (MOW) of de provinciale afdelingen ervan geraadpleegd worden;
   - als de gronden, gelegen binnen het voorgenomen plan of programma of binnen het studiegebied ervan, geheel of ten dele bestemd zijn als agrarisch gebied of een ermee vergelijkbaar gebied, zullen de afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling (LV) of de provinciale afdelingen ervan en de EVA Vlaamse Landmaatschappij (OMG) geraadpleegd worden;
   - als de gronden, gelegen binnen het voorgenomen plan of programma of binnen het studiegebied ervan, geheel of ten dele gelegen zijn binnen een voorgenomen of reeds uitgevoerd landinrichtingsproject of ruilverkaveling, zullen de afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling (LV) of de provinciale afdelingen ervan en de EVA Vlaamse Landmaatschappij (OMG) geraadpleegd worden;
   - als de gronden, gelegen binnen het voorgenomen plan of programma of binnen het studiegebied ervan, geheel of ten dele gelegen zijn binnen een voorgenomen of reeds uitgevoerd natuurinrichtingsproject, zal het Agentschap voor Natuur en Bos (OMG) geraadpleegd worden;
   3° op de fauna, de flora en de biodiversiteit:
   - als de gronden, gelegen binnen het voorgenomen plan of programma of binnen het studiegebied ervan, geheel of ten dele gelegen zijn in:
   a) speciale beschermingszones overeenkomstig het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;
   b) een gebied aangeduid overeenkomstig de Conventie van Ramsar inzake watergebieden van internationale betekenis;
   c) natuurgebieden, natuurgebieden met wetenschappelijke waarde en ermee vergelijkbaar gebieden, aangewezen op plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening;
   d) bosgebieden, parkgebieden, valleigebieden, brongebieden, overstromingsgebieden, agrarische gebieden met ecologisch belang of ecologische waarde en ermee vergelijkbaar gebieden, aangewezen op plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening;
   e) het Vlaams Ecologisch Netwerk overeenkomstig het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;
   f) natuurverwevingsgebieden
   zal het Agentschap voor Natuur en Bos (OMG) geraadpleegd worden;
   - als de gronden, gelegen binnen het voorgenomen plan of programma of binnen het studiegebied ervan, een beboste oppervlakte omvatten zal het Agentschap voor Natuur en Bos (OMG) geraadpleegd worden;
   - als de gronden, gelegen binnen het voorgenomen plan of programma of binnen het studiegebied ervan, geheel of ten dele gelegen zijn in beschermd duingebied of voor het duingebied belangrijk landbouwgebied zoals aangegeven ter uitvoering van het decreet van 14 juli 1993 houdende maatregelen tot bescherming van de kustduinen, zullen de afdeling Kust van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust (MOW) en het Agentschap voor Natuur en Bos (OMG) geraadpleegd worden;
   - als de gronden, gelegen binnen het voorgenomen plan of programma of binnen het studiegebied ervan, geheel of ten dele gelegen zijn in de kustzone, zullen de afdeling Kust van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust (MOW) en het Agentschap voor Natuur en Bos (OMG) geraadpleegd worden;
   4° op de energie- en grondstoffenvoorraden:
   - als het voorgenomen plan of programma de productie kan inhouden van hernieuwbare energievormen, zal de IVA [3 Vlaams Energie- en Klimaatagentschap]3 (OMG) geraadpleegd worden;
   - als het voorgenomen plan of programma als doelstelling heeft de realisatie of wijziging van een industriegebied, een bedrijventerrein of een ermee vergelijkbaar gebied, of de realisatie of wijziging van stadsontwikkelingsprojecten of themaparken, zal de IVA [3 Vlaams Energie- en Klimaatagentschap]3 (OMG) geraadpleegd worden;
   - als de gronden, gelegen binnen het voorgenomen plan of programma of binnen het studiegebied ervan, geheel of ten dele bestemd zijn als ontginningsgebied of een ermee vergelijkbaar gebied, zullen het Departement Omgeving, de IVA Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OMG) en de Entiteit Ruimtelijke Economie (EWI) geraadpleegd worden;
   - als het voorgenomen plan of programma als doelstelling heeft de realisatie of wijziging van een ontginningsgebied of een ermee vergelijkbaar gebied zullen het Departement Omgeving, de IVA Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OMG) en de IVA Vlaamse Milieumaatschappij (OMG) geraadpleegd worden;
   - als het voorgenomen plan of programma het opsporen of het winnen van aardwarmte of van koolwaterstoffen in de diepe ondergrond als doelstelling heeft, zal het Departement Omgeving geraadpleegd worden;
   5° op of in de bodem:
   - als er op de gronden gelegen binnen het voorgenomen plan of programma of binnen het studiegebied ervan, bedrijven of activiteiten gevestigd zijn, die onderworpen zijn aan de milieuvergunningsplicht klasse I en waarvoor de IVA Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij adviesbevoegdheid heeft, zal de IVA Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OMG) geraadpleegd worden;
   - als de gronden, gelegen binnen het voorgenomen plan of programma of binnen het studiegebied ervan, geheel of ten dele opgenomen zijn in het register van verontreinigde gronden, zal de IVA Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OMG) geraadpleegd worden;
   - als het voorgenomen plan of programma gelegen is in een erosiegevoelig gebied zal het Departement Omgeving geraadpleegd worden;
   - als het voorgenomen plan of programma de bodem of ondergrond kan verontreinigen of aantasten zal het Departement Omgeving geraadpleegd worden;
   - als de gronden, gelegen binnen het voorgenomen plan of programma of binnen het studiegebied ervan, geheel of ten dele bestemd zijn als ontginningsgebied of een ermee vergelijkbaar gebied, zullen het Departement Omgeving én de Entiteit Ruimtelijke Economie (EWI) geraadpleegd worden;
   6° op het water:
   - als de gronden, gelegen binnen het voorgenomen plan of programma of binnen het studiegebied ervan, geheel of ten dele het volgende omvatten:
   a) waterwingebieden en bijbehorende beschermingszones type I, II en III, afgebakend volgens het besluit van de Vlaamse Regering van 27 maart 1985 houdende nadere regelen voor de afbakening van waterwingebieden en de beschermingszones;
   b) onbevaarbare waterlopen van de eerste categorie;
   c) gebieden gelegen binnen een bekkenbeheersplan;
   d) oppervlaktewater voor oppervlaktewaterwinning bestemd voor drinkwaterproduktie
   zal de IVA Vlaamse Milieumaatschappij (OMG) geraadpleegd worden;
   - als de gronden, gelegen binnen het voorgenomen plan of programma of binnen het studiegebied ervan, geheel of ten dele overstromingsgebieden omvatten, zullen de IVA Vlaamse Milieumaatschappij (LNE), de EVA De Vlaamse Waterweg nv (MOW), de afdeling Haven- en Waterbeleid (MOW) én de afdeling Algemeen Beleid (MOW) geraadpleegd worden;
   - als de gronden, gelegen binnen het voorgenomen plan of programma of binnen het studiegebied ervan, geheel of ten dele waterwegen of de aan deze infrastructuur verbonden reservatie- of erfdienstbaarheidsgebieden omvatten, zullen de afdeling Haven- en Waterbeleid (MOW) en, voor zover ze de beheerder van de waterweg zijn, de EVA De Vlaamse Waterweg nv (MOW) of de afdeling Maritieme Toegang (MOW) geraadpleegd worden;
   - als de gronden, gelegen binnen het voorgenomen plan of programma of binnen het studiegebied ervan, geheel of ten dele havens omvatten, zullen de autonome havenbedrijven, de afdeling Haven- en Waterbeleid (MOW) én de afdeling Algemeen Beleid (MOW) geraadpleegd worden;
   - als het plan of programma als doelstelling heeft de realisatie of wijziging van een jachthaven, zullen de EVA De Vlaamse Waterweg nv (MOW), de afdeling Haven- en Waterbeleid (MOW), de afdeling Maritieme Toegang (MOW), de afdeling Kust van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust (MOW) én het Agentschap voor Natuur en Bos (LNE), geraadpleegd worden;
   - als het voorgenomen plan of programma als doelstelling heeft de realisatie of wijziging van verkeersinfrastructuren zal de IVA Vlaamse Milieumaatschappij (OMG) geraadpleegd worden;
   7° op de atmosfeer en de klimatologische factoren:
   - als er al gekende knelpunten inzake luchtkwaliteit zijn binnen de gebieden, gelegen binnen het voorgenomen plan of programma of binnen het studiegebied ervan, zullen de afdeling meetnetten van de IVA Vlaamse Milieumaatschappij (OMG) én het Departement Omgeving (OMG) geraadpleegd worden;
   - als het voorgenomen plan of programma als doelstelling heeft de realisatie van een industriegebied, een bedrijventerrein of een ermee vergelijkbaar gebied zal het Departement Omgeving worden geraadpleegd;
   - als het voorgenomen plan of programma als doelstelling heeft de realisatie of wijziging van verkeersinfrastructuren zal het Departement Omgeving geraadpleegd worden;
   - als het voorgenomen plan of programma wijzigingen inzake verkeersgeneratie kan veroorzaken met een eventuele impact op de luchtkwaliteit, zullen de afdeling meetnetten van de IVA Vlaamse Milieumaatschappij (OMG) en het Departement Omgeving geraadpleegd worden;
   8° inzake het geluid en het licht:
   - als het voorgenomen plan of programma geluids- of lichthinder kan veroorzaken zal het Departement Omgeving geraadpleegd worden;
   9° op het landschap, de stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed:
   - als de gronden of de erop aanwezige constructies, gelegen binnen het voorgenomen plan of programma of binnen het studiegebied ervan:
   a) geheel of ten dele zijn beschermd als monument;
   b) geheel of ten dele beschermd zijn als cultuurhistorisch landschap, dorps- of stadsgezicht;
   c) ...;
   d) ...;
   e) ...;
   f) geheel of ten dele beschermd zijn als archeologische site;
   g) deel uitmaken van een volgens een plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan vastgesteld erfgoedlandschap
   zullen de provinciale afdelingen van het agentschap Onroerend Erfgoed (OMG) geraadpleegd worden;
   10° op de mobiliteit:
   - als het voorgenomen plan of programma als doelstelling heeft de realisatie of wijziging van verkeersinfrastructuren, zullen de IVA Agentschap Wegen en Verkeer (MOW) of de provinciale afdelingen ervan, en het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) geraadpleegd worden;
   - als het voorgenomen plan of programma een verkeersgenererende werking van pieken van 1 000 of meer personenauto-equivalenten per tijdsblok van 2 uur kan veroorzaken zullen het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) én de Vlaamse Vervoermaatschappij De Lijn geraadpleegd worden;
   - als het voorgenomen plan of programma een gebied omvat waarin zich minstens 1 000 bestaande of geplande woongelegenheden bevinden, zal de Vlaamse Vervoermaatschappij De Lijn geraadpleegd worden.
   - als het plan of programma als doelstelling heeft de realisatie of wijziging van een jachthaven, zullen de EVA De Vlaamse Waterweg nv (MOW), de afdeling Haven- en Waterbeleid (MOW), de afdeling Maritieme Toegang (MOW), de afdeling Kust van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust (MOW) én het Agentschap voor Natuur en Bos (OMG) geraadpleegd worden.]1
  ----------
  (1)<BVR 2017-02-24/16, art. 122, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2017>
  (2)<BVR 2018-03-30/27, art. 75, 007; Inwerkingtreding : 05-05-2018>
  (3)<BVR 2020-12-11/07, art. 12, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
  (4)<BVR 2022-11-10/07, art. 19, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (5)<BVR 2023-05-12/09, art. 57, 010; Inwerkingtreding : 10-07-2023>