5 MEI 2000. - Besluit van de Vlaamse regering tot instelling van het register van ruimtelijke planners, tot bepaling van de voorwaarden voor opname van personen in dat register en tot vaststelling van nadere regels met betrekking tot de verantwoordelijkheid van ruimtelijke planners voor de opmaak van ruimtelijke structuurplannen[, ruimtelijke beleidsplannen] en ruimtelijke uitvoeringsplannen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-07-2000 en tekstbijwerking tot 10-09-2024)
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Het register van ruimtelijke planners.
Art. 2-8
HOOFDSTUK III. - Nadere regels met betrekking tot de verantwoordelijkheid van ruimtelijke planners voor de opmaak van ruimtelijke structuurplannen [1 , ruimtelijke beleidsplannen]1 en ruimtelijke uitvoeringsplannen.
Art. 9-10
HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 11-17
2000035733 2000035736 2003202025 2006036263 2009202993 2009205974 2011035631 2011035941 2013200632 2014036809 2018030812
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° de minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening;
2° [2 departement: het Departement Omgeving;]2
3° [1 ...]1.
----------
(1)<BVR 2013-01-11/09, art. 6, 010; Inwerkingtreding : 23-02-2013>
(2)<BVR 2017-02-24/16, art. 40, 011; Inwerkingtreding : 01-04-2017>
HOOFDSTUK II. - Het register van ruimtelijke planners.
Art.2.Er wordt voor het hele grondgebied van het Vlaamse gewest een register aangelegd en bijgehouden van natuurlijke personen die conform [1 de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening]1 als ruimtelijk planner worden beschouwd.
----------
(1)<BVR 2013-01-11/09, art. 7, 010; Inwerkingtreding : 23-02-2013>
Art.3. De opname in het register van ruimtelijke planners gebeurt op aanvraag.
De aanvraag moet de identiteit en het adres van de aanvrager vermelden en (kopieën) bevatten van de overeenkomstig artikel 5 vereiste diploma's of getuigschriften. <BVR 2004-04-23/41, art. 21, 004; Inwerkingtreding : 31-03-2004>
De aanvraag wordt gericht aan (de leidend ambtenaar van het departement). Ze moet door de aanvrager gedateerd en ondertekend zijn. <BVR 2006-06-23/40, art. 80, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2006>
Art.4. De minister of de daartoe door hem gemachtigde neemt de aanvrager binnen 30 dagen na ontvangst van de aanvraag op in het register van ruimtelijke planners als hij of zij voldoet aan de in artikel 5 vermelde diplomavereisten.
Art.5. Om te worden opgenomen in het register, moet de aanvrager enerzijds houder zijn van een diploma van het universitair onderwijs of van het hoger onderwijs van twee cycli en anderzijds van een diploma van een opleiding ruimtelijke ordening. (De minister bepaalt, rekening houdend met de kennis en vaardigheden vereist voor het dragen van verantwoordelijkheid als ruimtelijk planner, welke diploma's van een opleiding ruimtelijke ordening voldoen voor opname in het register.) <BVR 2000-07-07/32, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 07-08-2000>
Art.6. Binnen 45 dagen na ontvangst van de aanvraag wordt de aanvrager die voldoet aan de vereisten, door (het departement) schriftelijk op de hoogte gebracht van de opname in het register. <BVR 2006-06-23/40, art. 81, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2006>
Binnen dezelfde termijn worden aanvragers die niet voldoen aan de vereisten, hierover schriftelijk ingelicht.
Art.7.De opname in het register geldt conform [1 de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening]1 voor drie jaar. Het bericht van opname vermeldt een begin- en einddatum.
De persoon die is opgenomen in het register en na afloop van de driejarige termijn wenst opgenomen te blijven in dit register, moet een nieuwe aanvraag indienen uiterlijk 60 dagen voor de einddatum, genoemd in het eerste lid. Deze aanvraag wordt op dezelfde manier behandeld als de eerste aanvraag. Er hoeven echter geen nieuwe afschriften van diploma's of getuigschriften te worden toegevoegd. De begindatum van de nieuwe termijn van opname is de dag volgend op de einddatum van de afgelopen termijn.
Aanvragen voor een hernieuwde opname die niet ingediend worden uiterlijk 60 dagen voor de einddatum, genoemd in het eerste lid, moeten ofwel opnieuw afschriften van diploma's of getuigschriften bevatten, ofwel een (kopie) van het recentste bericht van opname, genoemd in het eerste lid. <BVR 2004-04-23/41, art. 21, 004; Inwerkingtreding : 31-03-2004>
----------
(1)<BVR 2013-01-11/09, art. 8, 010; Inwerkingtreding : 23-02-2013>
Art.8.[1 Het register ligt permanent ter inzage bij het departement en wordt gepubliceerd op de website van het departement.]1
(Het departement) stuurt onverwijld een gedateerd afschrift van het register op aan elke gemeentelijke of provinciale overheid die daarom verzoekt. <BVR 2006-06-23/40, art. 82, 2°, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2006>
----------
(1)<BVR 2011-09-09/25, art. 24, 009; Inwerkingtreding : 01-10-2011>
HOOFDSTUK III. - Nadere regels met betrekking tot de verantwoordelijkheid van ruimtelijke planners voor de opmaak van ruimtelijke structuurplannen [1 , ruimtelijke beleidsplannen]1 en ruimtelijke uitvoeringsplannen.
----------
(1)
Art.9.Een ontwerp van gewestelijk, provinciaal en gemeentelijk ruimtelijk structuurplan [1 , ruimtelijke beleidsplannen]1 wordt steeds opgemaakt onder de verantwoordelijkheid van minstens twee ruimtelijke planners.
----------
(1)<BVR 2018-03-30/27, art. 65, 012; Inwerkingtreding : 05-05-2018>
Art.10.<BVR 2006-06-23/40, art. 83, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2006> Personen die overeenkomstig [1 hoofdstuk IV van titel I van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening]1 als ambtenaar van ruimtelijke ordening zijn aangesteld [3 of personen die conform het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning als omgevingsambtenaar zijn aangewezen]3, kunnen niet als ruimtelijk planner verantwoordelijk zijn voor de opmaak van een ruimtelijk structuurplan [2 of ruimtelijk beleidsplan]2 of ruimtelijk uitvoeringsplan, tenzij dat plan geheel of gedeeltelijk opgemaakt wordt door het departement of door de desbetreffende provinciale of gemeentelijke administratie.
----------
(1)<BVR 2013-01-11/09, art. 9, 010; Inwerkingtreding : 23-02-2013>
(2)<BVR 2018-03-30/27, art. 66, 012; Inwerkingtreding : 05-05-2018>
(3)<BVR 2024-07-19/40, art. 9, 013; Inwerkingtreding : 20-09-2024>
HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art.11.De natuurlijke personen die de dag vóór de inwerkingtreding van het decreet [1 van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening]1 vermeld waren in de openbare registers die door de gouverneurs van de provincies werden aangelegd op basis van artikel 19 van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, en die niet voldoen aan de diplomavereisten vermeld in artikel 5, kunnen op hun aanvraag worden opgenomen in het register van ruimtelijke planners dat wordt aangelegd overeenkomstig artikel 2.
De aanvraag moet de identiteit en het adres van de aanvrager vermelden en moet een door de provinciegouverneur of de daartoe door hem gemachtigde ambtenaar ondertekend attest bevatten waaruit blijkt dat de aanvrager op bovenvermelde datum was vermeld in het openbaar register.
De aanvraag moet verstuurd worden uiterlijk 180 dagen na de inwerkingtreding van dit besluit. Ze wordt afgehandeld binnen dezelfde termijnen en op dezelfde manier als de aanvragen bedoeld in hoofdstuk II.
----------
(1)<BVR 2013-01-11/09, art. 10, 010; Inwerkingtreding : 23-02-2013>
Art.12.De natuurlijke personen die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit hetzij als werknemer, hetzij als werknemer, vennoot of lid verbonden zijn met een natuurlijke persoon, respectievelijk een rechtspersoon die de dag vóór de inwerkingtreding van het decreet [1 van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening]1 vermeld was in de openbare registers die door de gouverneurs van de provincies werden aangelegd op basis van artikel 19 van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, en die niet voldoen aan de diplomavereisten vermeld in artikel 5, kunnen op hun aanvraag worden opgenomen in het register van ruimtelijke planners dat wordt aangelegd overeenkomstig artikel 2.
Zij moeten wel beschikken over een diploma van het universitair onderwijs of van het hoger onderwijs van één of twee cycli. Hun eerste aanvraag moet een (kopie) van dat diploma bevatten. <BVR 2004-04-23/41, art. 21, 004; Inwerkingtreding : 31-03-2004>
De aanvraag moet de identiteit en het adres van de aanvrager vermelden en moet vergezeld zijn van stukken die staven dat:
1° hij gedurende minstens drie jaar, eventuele onderbrekingen niet meegerekend, voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van [1 het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening]1, hetzij werknemer, hetzij werknemer, vennoot of lid is geweest van één of meer natuurlijke personen, respectievelijk rechtspersonen opgenomen in de registers, genoemd in het eerste lid;
2° hij gedurende de periode, vermeld in 1°, voor rekening van de betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen verantwoordelijk geweest is voor de opmaak van ruimtelijke structuurplannen, ruimtelijke uitvoeringsplannen of plannen van aanleg die voorlopig en/of definitief door de betrokken overheid werden vastgesteld; of minstens rechtstreeks heeft samengewerkt met personen die dergelijke verantwoordelijkheid hebben uitgeoefend.
De aanvraag moet verstuurd worden uiterlijk 180 dagen na de inwerkingtreding van dit besluit. Ze wordt afgehandeld binnen dezelfde termijnen en op dezelfde manier als de aanvragen bedoeld in hoofdstuk II.
----------
(1)<BVR 2013-01-11/09, art. 11, 010; Inwerkingtreding : 23-02-2013>
Art.13. In afwijking van artikel 5 kunnen tenslotte ook personen die beschikken over een diploma van een opleiding ruimtelijke ordening maar niet over een diploma van het universitair onderwijs of van het hoger onderwijs van twee cycli op hun aanvraag worden opgenomen in het register van ruimtelijke planners dat wordt aangelegd overeenkomstig artikel 2 van dit besluit. Zij moeten wel beschikken over een diploma van het hoger onderwijs van één cyclus en moeten hun diploma van een opleiding ruimtelijke ordening behaald hebben tijdens een periode van vijf jaar voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit, of dit diploma behalen (ten laatste in 2010). <BVR 2003-11-07/30, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 07-12-2003>
De aanvraag moet de identiteit en het adres van de aanvrager vermelden en (kopieën) bevatten van de overeenkomstig het eerste lid vereiste diploma's. De aanvraag wordt afgehandeld binnen dezelfde termijnen en op dezelfde manier als de aanvragen, bedoeld in hoofdstuk II. <BVR 2004-04-23/41, art. 21, 004; Inwerkingtreding : 31-03-2004>
Art.14.De opname in het register verkregen door toepassing van artikel 11, 12 of 13, geldt conform [1 de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening]1 voor drie jaar. Het bericht van opname vermeldt een begin- en einddatum.
De persoon die is opgenomen in het register door toepassing van artikel 11, 12 of 13 en na afloop van de eerste driejarige termijn wenst opgenomen te blijven in dit register, moet een nieuwe aanvraag indienen uiterlijk 60 dagen voor de einddatum, genoemd in het eerste lid. Deze aanvraag moet echter vergezeld zijn van bewijsstukken voor de beroepservaring vereist overeenkomstig artikel 15. De begindatum van de nieuwe termijn van opname is de dag volgend op de einddatum van de afgelopen termijn.
De vereiste van toevoeging van bewijsstukken voor beroepservaring en de vereiste dat een hernieuwingsaanvraag wordt ingediend uiterlijk 60 dagen voor de einddatum van de lopende opname, gelden niet meer vanaf een tweede hernieuwingsaanvraag. Evenwel moet de persoon die dergelijke hernieuwingsaanvraag niet indient uiterlijk 60 dagen voor de einddatum van de lopende opname, een (kopie) van het recentste bericht van opname bij zijn nieuwe aanvraag voegen. <BVR 2004-04-23/41, art. 21, 004; Inwerkingtreding : 31-03-2004>
----------
(1)<BVR 2013-01-11/09, art. 12, 010; Inwerkingtreding : 23-02-2013>
Art.15. De persoon die een eerste maal is opgenomen in het register door toepassing van artikel 11, 12 of 13 en opnieuw wenst opgenomen te worden in dit register, moet tijdens de eerste periode van opname in het register verantwoordelijk zijn geweest, al dan niet in een samenwerkingsverband, voor de opmaak van minstens drie plannen, met name ruimtelijke structuurplannen, ruimtelijke uitvoeringsplannen of plannen van aanleg, die voorlopig en/of definitief door de betrokken overheid werden vastgesteld.
De minister of de overeenkomstig artikel 4 door hem gemachtigde kan van die vereiste afwijken op gemotiveerde aanvraag van de betrokkene. Dat kan echter alleen indien de betrokkene door overmacht zijn beroep niet heeft kunnen uitoefenen, of indien hij of zij relevante beroepsactiviteiten heeft gehad die echter niet hebben geleid tot voldoende voorlopige en/of definitieve vaststellingen van plannen.
Art.16. Van de in artikel 9 genoemde vereiste dat een ruimtelijk structuurplan moet worden opgemaakt onder de verantwoordelijkheid van minstens twee ruimtelijke planners, kan worden afgeweken bij de opmaak van een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan waarvoor reeds vóór de inwerkingtreding van dit besluit een contract voor die opmaak was gegund. Evenwel moet voor het betrokken gemeentelijk ruimtelijk structuurplan in dat geval toch nog één ruimtelijk planner voor de opmaak verantwoordelijk zijn.
Art. 17. De Vlaamse minister, bevoegd voor de Ruimtelijke Ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit.