Details





Titel:

20 OKTOBER 2000. - Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de voorwaarden voor de toekenning van subsidies aan gemeenten voor de opmaak van [...] gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen [...]. <Opschrift gewijzigd door BVR2018-03-30/27, art. 67, 011; Inwerkingtreding : 05-05-2018> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-11-2000 en tekstbijwerking tot 25-05-2022)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II.
Art. 3-7
HOOFDSTUK III. - Subsidiëring van gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen.
Art. 8-12
HOOFDSTUK IV. - Toezicht.
Art. 13-14
HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 15-18



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder :
  1° de Minister : de Minister bevoegd voor de Ruimtelijke Ordening;
  2° [1 [2 departement: het Departement Omgeving;]2]1
  3° de aanvrager : de gemeente die een subsidie aanvraagt voor de opmaak van [3 ...]3, een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan [3 ...]3.
  [4 4° woonreservegebied:
   a) een gebied dat ressorteert onder de gebiedsbestemming woonuitbreidingsgebied, vermeld in artikel 5.1.1 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen;
   b) een gebied dat ressorteert onder het bijzonder bestemmingsvoorschrift reservegebied voor woonwijken van een gewestplan;
   c) een gebied dat ressorteert onder het bijzonder bestemmingsvoorschrift woonreservegebied van een gewestplan;
   d) een gebied dat ressorteert onder het bijzonder bestemmingsvoorschrift woonaansnijdingsgebied van een gewestplan.]4
  ----------
  (1)<BVR 2011-09-09/25, art. 27, 008; Inwerkingtreding : 01-10-2011>
  (2)<BVR 2017-02-24/16, art. 43, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2017>
  (3)<BVR 2018-03-30/27, art. 68, 011; Inwerkingtreding : 05-05-2018>
  (4)<BVR 2022-03-11/28, art. 1, 012; Inwerkingtreding : 04-06-2022>

Art.2.Afhankelijk van de beschikbare kredieten op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap, kunnen subsidies worden toegekend aan gemeenten voor de opmaak van [1 ...]1 gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen [1 ...]1 onder de, in dit besluit gestelde, voorwaarden.
  (De subsidie wordt toegekend in de volgorde waarin de aanvragen die aan de gestelde voorwaarden voldoen, worden ingediend.) <BVR 2006-06-23/40, art. 94, 005; Inwerkingtreding : 01-07-2006>
  ----------
  (1)<BVR 2018-03-30/27, art. 69, 011; Inwerkingtreding : 05-05-2018>

HOOFDSTUK II.   
Art.3.
  <Opgeheven bij BVR 2018-03-30/27, art. 70, 011; Inwerkingtreding : 05-05-2018>

Art.4.
  <Opgeheven bij BVR 2018-03-30/27, art. 70, 011; Inwerkingtreding : 05-05-2018>

Art.5.
  <Opgeheven bij BVR 2018-03-30/27, art. 70, 011; Inwerkingtreding : 05-05-2018>

Art.6.
  <Opgeheven bij BVR 2018-03-30/27, art. 70, 011; Inwerkingtreding : 05-05-2018>

Art.7.
  <Opgeheven bij BVR 2018-03-30/27, art. 70, 011; Inwerkingtreding : 05-05-2018>

HOOFDSTUK III. - Subsidiëring van gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen.
Art.8.De subsidie voor de opmaak van gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan door een gemeente enkel aangevraagd worden voor volgende categorieën van plannen :
  1° plannen inzake de [1 bestemming of de]1 kwaliteitsvolle inrichting op gemeentelijk niveau van de open ruimte; het plan moet gericht zijn op een samenhangende ruimtelijke ontwikkeling en een meer effectieve bescherming en vrijwaring van de essentiële open-ruimtefuncties natuur, landbouw en bos en van het landschap en op de vrijwaring van de open ruimteverbindingen;
  2° plannen inzake de kwaliteitsvolle inrichting op gemeentelijk niveau van samenhangende delen van het woongebied, zowel in de stedelijke gebieden als in de kernen van het buitengebied; het plan moet gericht zijn op een differentiatie van de woningvoorraad en het garanderen van [1 aan de plek aangepaste]1 woningdichtheden, op een versterking van de multifunctionaliteit, op de maximale verweving van voorzieningen met de woonfunctie, op de optimalisering van recreatieve en toeristische voorzieningen, op de zorg voor collectieve en openbare ruimten, op het behoud en de inrichting van open ruimte en op het voeren van een specifiek locatiebeleid. [1 Plannen of onderdelen van plannen die de ontwikkeling van een tot dan toe niet ontwikkeld woonreservegebied mogelijk maken of begeleiden, of die een gebied dat ressorteert onder de categorieën van gebiedsaanduiding "recreatie", "landbouw", "bos", "overig groen" of "reservaat of natuur" herbestemmen tot woongebied, zijn uitgesloten van een subsidie."]1;
  3°[1 plannen voor de herinrichting van bestaande en al ontwikkelde bedrijventerreinen in de stedelijke gebieden en in de kernen van het buitengebied. Het voormelde plan is gericht op de optimalisatie van het bedrijventerrein door intensivering van het ruimtegebruik, ingrepen op het vlak van mobiliteit en het creëren van schaalvoordelen door clustering van activiteiten en gemeenschappelijke voorzieningen. Daarnaast wordt in het plan aandacht besteed aan een goede omgevingskwaliteit onder meer door groenvoorzieningen en een goede waterhuishouding]1;
  4°[1 ...]1
  5° [1 ...]1
  [1 In het eerste lid, 3°, wordt verstaan onder bestaand en al ontwikkeld bedrijventerrein: een in de geldende verordenende plannen bestemd bedrijventerrein, waarvan minstens drie kwart van de oppervlakte bestaat uit percelen waarop al bebouwing aanwezig is.]1
  ----------
  (1)<BVR 2022-03-11/28, art. 2, 012; Inwerkingtreding : 04-06-2022>

Art.9.De subsidie voor de opmaak van gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen wordt als volgt gedifferentieerd, afhankelijk van het soort plan :
  1° plannen ter [1 bestemming of inrichting]1 van de open ruimte : (1 000 EUR) per hectare grondgebied waarop [1 de bestemming tot of inrichting van open ruimte]1 betrekking heeft en met een maximum van (30 000 EUR); <BVR 2001-12-14/63, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  2° plannen ter inrichting van samenhangende delen van het woongebied : (1 500 EUR) per hectare grondgebied waarop het plan betrekking heeft en met een maximum van (15 000 EUR); <BVR 2001-12-14/63, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  3° plannen ter [1 herinrichting van bestaande en al ontwikkelde bedrijventerreinen"]1 : (1 000 EUR) per hectare grondgebied waarop het plan betrekking heeft en met een maximum van (5 000 EUR); <BVR 2001-12-14/63, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  4° [1 ...]1
  5° [1 ...]1
  De oppervlakte per hectare wordt per eenheden gerekend en naar beneden afgerond voor de bepaling van het subsidiebedrag.
  ----------
  (1)<BVR 2022-03-11/28, art. 3, 012; Inwerkingtreding : 04-06-2022>

Art.10.<BVR 2003-10-10/36, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 13-11-2003> De aanvraag tot subsidie moet door het college van burgemeester en schepenen aangetekend of tegen ontvangstbewijs bij [1 het departement]1 ingediend worden, onmiddellijk na de [2 inwerkingtreding]2 van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan [2 ...]2.
  De aanvraag tot subsidie moet de volgende elementen bevatten :
  1° [2 een verwijzing naar de bekendmaking van het goedkeuringsbesluit van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan in het Belgisch Staatsblad]2;
  2° een opgave van de categorie van het plan waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, de reden waarom het desbetreffende plan of een stuk ervan in aanmerking komt voor de subsidie en de wijze waarop het plan overeenstemt met een bepaalde categorie van subsidieerbare plannen;
  3° een berekening van het aantal hectaren waarvoor een subsidie wordt gevraagd;
  4° het rekeningnummer van de gemeente waarop de subsidie moet worden gestort.
  Er kan geen subsidie worden toegekend voor delen van het grondgebied van de gemeente die zijn opgenomen in één van de in artikel 9 vermelde categorieën van plannen waarvoor reeds een subsidie is verleend met toepassing van dit besluit.
  ----------
  (1)<BVR 2011-09-09/25, art. 28, 008; Inwerkingtreding : 01-10-2011>
  (2)<BVR 2022-03-11/28, art. 4, 012; Inwerkingtreding : 04-06-2022>

Art.11. <BVR 2003-10-10/36, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 13-11-2003> De (minister of zijn gemachtigde) neemt de beslissing tot subsidie. De beslissing wordt aan de aanvrager betekend met een aangetekende brief en vermeldt het bedrag van de subsidie op basis van de in artikel 9 vermelde categorieën. <BVR 2006-06-23/40, art. 98, 005; Inwerkingtreding : 01-07-2006>
  De subsidie wordt uitbetaald onmiddellijk na het nemen van de beslissing tot subsidie.

Art.12.[1 ...]1.
  [1 Er]1, kan geen subsidie worden toegekend, indien het plan enkel betrekking heeft op delen van het grondgebied die volledig begrepen zijn in een plan waarvoor reeds een subsidie werd toegekend. Indien het plan betrekking heeft op delen van het grondgebied die begrepen zijn in een plan waarvoor reeds een subsidie werd toegekend, dan wordt de opmaak van het nieuwe plan slechts gesubsidieerd voor het aantal bijkomende hectaren ten opzichte van het reeds gesubsidieerde plan.
  ----------
  (1)<BVR 2022-03-11/28, art. 5, 012; Inwerkingtreding : 04-06-2022>

HOOFDSTUK IV. - Toezicht.
Art.13.[1 Het departement voert de controle uit op de naleving van de voorwaarden gesteld in dit besluit.]1
  ----------
  (1)<BVR 2016-07-15/32, art. 32, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2016>

Art.14.
  <Opgeheven bij BVR 2018-03-30/27, art. 71, 011; Inwerkingtreding : 05-05-2018>

HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art.15.
  <Opgeheven bij BVR 2018-03-30/27, art. 71, 011; Inwerkingtreding : 05-05-2018>

Art.16.
  <Opgeheven bij BVR 2018-03-30/27, art. 72, 011; Inwerkingtreding : 05-05-2018>

Art.17. De bepalingen in Hoofdstuk III betreffende de gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen treden in werking op 1 januari 2001. De overige bepalingen van dit besluit treden in werking op de datum van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Art. 18. De Vlaamse Minister, bevoegd voor de Ruimtelijke Ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit.