6 JANUARI 2014. - Wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 78 van de Grondwet(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-01-2014 en tekstbijwerking tot 09-07-2024)
TITEL 1. - Algemene bepaling
Art. 1
TITEL 2. - Versterking van het veiligheidsbeleid in Brussel
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van de provinciewet
Art. 2
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van de wet van 21 december 1998 tot oprichting van de "Belgische Technische Coöperatie" in de vorm van een vennootschap van publiek recht
Art. 3
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van de wet van 21 juni 2002 betreffende de Centrale Raad der niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen van België, de afgevaardigden en de instellingen belast met het beheer van de materiële en financiële belangen van de erkende niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen
Art. 4-7
TITEL 3. - Wetswijzigingen inzake de bevoegdheidsoverdrachten inzake mobiliteit en verkeersveiligheid
HOOFDSTUK 1. - Wijziging van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt
Art. 8
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 6 december 2005 betreffende de opmaak en financiering van actieplannen inzake verkeersveiligheid
Art. 9-10
TITEL 4. - Participatiefonds
Art. 11-15
TITEL 5. - Wijzigingen van de pensioenwetgeving in het kader van de bevoegdheidsoverdracht inzake het openbaar ambt
HOOFDSTUK 1. - Maatregel inzake verloven
Art. 16
HOOFDSTUK 2. - Overgangsmaatregel
Art. 17
TITEL 6. - Wijzigingen van de wetgeving betreffende de vertegenwoordiging van de gewesten in het beheerscomité van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening
Art. 18-19
TITEL 7. - Ontbinding van het Fonds ter reductie van de globale energiekost
Art. 20-21
TITEL 8. - Wijzigingen aan de wet van 31 augustus 1939 op de Nationale Delcrederedienst
Art. 22-23
TITEL 9. - Wijzigingen aan de wetgeving betreffende het Fonds voor collectieve uitrustingen en diensten
Art. 24-25
TITEL 10. - Wijziging van het Wetboek van strafvordering
Art. 26
TITEL 11. - Personeel van de Senaat
Art. 27
TITEL 12. - Inwerkingtreding
Art. 28
BIJLAGE.
Art. N
1808121650 1836043001 1939083150 1939121901 1963042504 1992000606 1992003462 1998015196 2002009711 2002012847 2005014216 2005021182 2007022909 2009A11315
2014000288 2014021103 2014029628 2014031854 2014A29628 2015000321 2015000333 2015202983 2016022314 2018015219 2018015220 2018015221 2019011437 2020042620 2021204263 2021205647 2024203555
TITEL 1. - Algemene bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
TITEL 2. - Versterking van het veiligheidsbeleid in Brussel
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van de provinciewet
Art.2. In artikel 5 van de provinciewet, vervangen bij de wet van 16 juli 1993 en gewijzigd bij de wet van 1 juli 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° paragraaf 1 wordt opgeheven;
2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "benevens de commissaris van de federale regering, gouverneur, bedoeld in § 1" opgeheven;
3° paragraaf 2, vijfde lid, wordt opgeheven;
4° paragraaf 2, achtste lid, wordt vervangen als volgt :
"Voor het overige is zijn rechtstoestand gelijk aan die van de commissaris van de federale regering, provinciegouverneur.";
5° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt :
" § 3. De vice-gouverneur wordt bijgestaan door personeelsleden van de Staat die de federale regering ter beschikking stelt. Hij heeft de leiding over dit personeel.".
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van de wet van 21 december 1998 tot oprichting van de "Belgische Technische Coöperatie" in de vorm van een vennootschap van publiek recht
Art.3. In artikel 22, § 7, eerste lid, 6°, van de wet van 21 december 1998 tot oprichting van de "Belgische Technische Coöperatie" in de vorm van een vennootschap van publiek recht worden de woorden "de commissarissen van de federale regering die de titel van gouverneur en vicegouverneur dragen, aangesteld in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad" vervangen door de woorden "de commissaris van de federale regering die de titel van vice-gouverneur voert, aangesteld in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad".
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van de wet van 21 juni 2002 betreffende de Centrale Raad der niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen van België, de afgevaardigden en de instellingen belast met het beheer van de materiële en financiële belangen van de erkende niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen
Art.4. In artikel 8, eerste lid, 6°, van de wet van 21 juni 2002 betreffende de Centrale Raad der niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen van België, de afgevaardigden en de instellingen belast met het beheer van de materiële en financiële belangen van de erkende niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen, gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, worden de woorden "de gouverneur en" opgeheven.
Art.5. In artikel 32 van dezelfde wet worden de woorden "of aan de gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad" opgeheven.
Art.6. In artikel 42, vierde lid, van dezelfde wet worden de woorden "de gouverneur van de betrokken provincie of van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad" vervangen door de woorden "de provinciegouverneur".
Art.7. In artikel 43, derde lid, van dezelfde wet worden de woorden "de gouverneur van de betrokken provincie of van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad" vervangen door de woorden "de provinciegouverneur".
TITEL 3. - Wetswijzigingen inzake de bevoegdheidsoverdrachten inzake mobiliteit en verkeersveiligheid
HOOFDSTUK 1. - Wijziging van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt
Art.8. Artikel 15 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, gewijzigd bij de wet van 7 december 1998, wordt aangevuld met een lid, luidende :
"Dit artikel is eveneens van toepassing op de inbreuken op de reglementen betreffende de politie over het wegverkeer die bestraft worden met administratieve sancties.".
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 6 december 2005 betreffende de opmaak en financiering van actieplannen inzake verkeersveiligheid
Art.9. In artikel 2 van de wet van 6 december 2005 betreffende de opmaak en de financiering van actieplannen inzake verkeersveiligheid worden de woorden "behalve deze bedoeld in artikel 2bis van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten" ingevoegd tussen het woord "strafvordering" en het woord "worden".
Art.10. In artikel 5, § 1, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 8 juni 2008 en 23 december 2009 wordt het 1° vervangen door wat volgt :
"1° de totale opbrengsten waarvan sprake in artikel 2 worden verminderd met het bedrag van deze inkomsten in 2002 en vermeerderd met 181.100.000 euro.
Het bedrag van deze inkomsten in 2002 is gekoppeld aan de consumentenprijsindex die op 31 december 2002 werd bereikt en die elk jaar op 1 januari wordt aangepast aan de consumentenprijsindex die op 31 december van het voorgaande jaar werd bereikt.
Het bedrag van 181.100.000 euro is gekoppeld aan de consumentenprijsindex die op 31 december 2011 werd bereikt en die elk jaar op 1 januari wordt aangepast aan de consumentenprijsindex die op 31 december van het voorgaande jaar werd bereikt.".
TITEL 4. - Participatiefonds
Art.11. Artikel 73 van de wet van 28 juli 1992 houdende fiscale en financiële bepalingen, gewijzigd bij de wetten van 10 februari 1998 en 4 mei 1999, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende :
" § 2. Het Participatiefonds wordt ontbonden op 1 juli 2014. Vanaf die datum vermelden alle stukken uitgaande van het Participatiefonds dat het Fonds in vereffening is. De vereffening van het Fonds wordt waargenomen door de raad van bestuur samengesteld overeenkomstig artikel 66 van de bijzondere wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming.".
Art.12. In titel II, hoofdstuk VI, van dezelfde wet wordt een artikel 73bis ingevoegd luidende :
"Art. 73bis. Ten laatste op 1 juli 2014 richt het Participatiefonds, alleen, drie vennootschappen op, genaamd :
1° Participatiefonds - Vlaanderen;
2° Participatiefonds - Wallonië;
3° Participatiefonds - Brussel.
Voor al wat niet uitdrukkelijk anders is geregeld door of krachtens de wet of wegens de speciale aard van de vennootschap, door haar statuten, zijn de vennootschappen onderworpen aan de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen die van toepassing zijn op de naamloze vennootschappen.".
Art.13. Artikel 74 van dezelfde wet, wordt aangevuld met een paragraaf 5, luidende :
" § 5. Vanaf de datum bedoeld in artikel 73, § 2, is de activiteit van het Participatiefonds beperkt overeenkomstig artikel 66 van de bijzondere wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming.".
Art.14. Hoofdstuk VI van dezelfde wet wordt opgeheven op 1 juli 2022.
Art.15.[1 In artikel 180 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 december 2013, wordt de bepaling onder 5° bis aangevuld met de woorden ", het Participatiefonds - Vlaanderen, het Participatiefonds - Wallonië en het Participatiefonds - Brussel.]1
----------
(1)<W 2014-05-08/14, art. 110, 002; Inwerkingtreding : 07-06-2014>
TITEL 5. - Wijzigingen van de pensioenwetgeving in het kader van de bevoegdheidsoverdracht inzake het openbaar ambt
HOOFDSTUK 1. - Maatregel inzake verloven
Art.16. In afwijking van artikel 2 van de wet van 10 januari 1974 tot regeling van de inaanmerkingneming van bepaalde diensten en van met dienstactiviteit gelijkgestelde perioden voor het toekennen en berekenen van pensioenen ten laste van de Staatskas wordt de tijd gedurende de welke een personeelslid van een federale, gemeenschaps- of gewestinstelling in een in artikel 2 van de voormelde wet van 10 januari 1974, § 1, 2° tot 4°, bedoelde toestand wordt geplaatst op grond van een bepaling in zijn statuut die na de inwerkingtreding van deze wet is bekendgemaakt slechts voor de toekenning en de berekening van het rustpensioen in aanmerking genomen op voorwaarde dat de voormelde bepaling bij een koninklijk besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, werd toegevoegd aan de lijst in de bijlage van deze wet.
Onder "personeelslid van een federale instelling of een gemeenschaps- of gewestinstelling" moet een personeelslid worden verstaan van een federale, gemeenschaps- of gewestinstelling, een personeelslid van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat of een Gemeenschaps- of Gewestparlement, of een personeelslid dat in de wedden-toelageregeling van een gemeenschap is opgenomen, waarvan het pensioen gefinancierd wordt door de Federale Staat of door de bij de wet van 28 april 1958 betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden ingestelde pensioenregeling.
HOOFDSTUK 2. - Overgangsmaatregel
Art.17. Indien voor een in artikel 16 bedoelde statutaire bepaling de voorafgaande goedkeuring van de inzake pensioenen bevoegde federale overheid werd verkregen, is de in artikel 16 bedoelde opname in de lijst niet vereist.
TITEL 6. - Wijzigingen van de wetgeving betreffende de vertegenwoordiging van de gewesten in het beheerscomité van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening
Art.18. In de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg wordt een artikel 3ter ingevoegd, luidende :
"Art. 3ter. Het beheerscomité van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening bestaat daarenboven uit leden die de gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling vertegenwoordigen en die aangewezen worden door de regeringen van de gewesten en, in geval van toepassing van artikel 139 van de Grondwet, door de regering van de Duitstalige Gemeenschap, met name :
a) één lid aangewezen door de Vlaamse regering;
b) één lid aangewezen door de Waalse Gewestregering;
c) één lid aangewezen door de Brusselse Hoofdstedelijke regering;
d) één lid aangewezen door de Duitstalige Gemeenschapsregering in geval van toepassing van artikel 139 van de Grondwet.
Deze leden zijn niet stemgerechtigd.".
Art.19. Artikel 28, § 1, van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen, wordt vervangen als volgt :
" § 1. Het Fonds wordt beheerd door een beheerscomité, dat samengesteld is uit de leden die in toepassing van artikel 2 van de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg zetelen in het beheerscomité van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening. De administrateur-generaal van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening en zijn adjunct worden belast met het dagelijks beheer van het Fonds.".
TITEL 7. - Ontbinding van het Fonds ter reductie van de globale energiekost
Art.20. Het Fonds ter reductie van de globale energiekost, opgericht krachtens het hoofdstuk VIII "Duurzame ontwikkeling - Oprichting van het Fonds ter reductie van de globale energiekost" van de titel III "Diverse bepalingen" van de programmawet van 27 december 2005, wordt ontbonden op 1 januari 2015.
Art.21. In titel III "Diverse bepalingen" van de programmawet van 27 december 2005 wordt hoofdstuk VIII "Duurzame ontwikkeling - Oprichting van het Fonds ter reductie van de globale energiekost" dat de artikelen 28 tot 39 bevat, opgeheven op 1 januari 2015.
Het beheerscontract tussen de Belgische Staat en het Fonds ter reductie van de globale energiekost, vastgesteld bij koninklijk besluit van 6 juli 2009, wordt verlengd tot 31 december 2014.
TITEL 8. - Wijzigingen aan de wet van 31 augustus 1939 op de Nationale Delcrederedienst
Art.22. In artikel 12 van de wet van 31 augustus 1939 op de Nationale Delcrederedienst, vervangen bij de wet van 24 december 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt het woord "achttien" vervangen door het woord "tien".
2° in paragraaf 1, wordt het tweede lid vervangen als volgt :
"De voorzitter en de ondervoorzitter worden benoemd door de Koning, op eensluidend advies van de regering van elk gewest, uit kringen nauw betrokken bij de bevordering van de buitenlandse handel.";
3° in paragraaf 1, wordt het vierde lid vervangen als volgt :
"Vier leden en vier plaatsvervangers worden benoemd op voordracht van de ministers bevoegd voor respectievelijk Financiën, Buitenlandse Zaken, Economie en Ontwikkelingssamenwerking. De leden of hun plaatsvervangers vertegenwoordigen in de raad van bestuur de minister die hen heeft voorgedragen.";
4° in paragraaf 1 wordt het vijfde lid vervangen als volgt :
"Drie leden en drie plaatsvervangers worden benoemd op voordracht van respectievelijk de Vlaamse regering, de Waalse regering en de Brusselse Hoofdstedelijke regering. Elk gewest draagt één lid en één plaatsvervanger voor. Deze leden en hun plaatsvervangers vertegenwoordigen in de raad van bestuur de regering die hen heeft voorgedragen.";
5° in paragraaf 1 wordt het zesde lid vervangen als volgt :
"Het mandaat van de voorzitter, de ondervoorzitter, de leden en de plaatsvervangers bedraagt vijf jaar; het kan worden hernieuwd. De Koning kan een einde maken aan het mandaat van elke bestuurder bij een besluit genomen in de Ministerraad, vastgesteld na overleg met de regering van elk gewest voor de in het tweede lid bedoelde mandaten en op voordracht van de regering van het betrokken gewest voor de in het derde en vijfde lid bedoelde mandaten.";
6° in de tweede paragraaf wordt het eerste lid vervangen als volgt :
"De raad van bestuur telt evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden. Wat de voorzitter en de ondervoorzitter betreft alsook de werkende en plaatsvervangende leden voorgedragen door de Brusselse Hoofdstedelijke regering krachtens § 1, derde en vijfde lid, is de ene Nederlandstalig, de andere Franstalig.";
7° in de tweede paragraaf wordt het tweede lid opgeheven.
Art.23. In artikel 13 van dezelfde wet worden de woorden "van Economische Zaken" telkens vervangen door de woorden "van Economie".
TITEL 9. - Wijzigingen aan de wetgeving betreffende het Fonds voor collectieve uitrustingen en diensten
Art.24. Artikel 107 van de bij het koninklijk besluit van 19 december 1939 samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, vervangen bij de wet van 22 februari 1998 en gewijzigd bij de wet van 25 januari 1999, wordt opgeheven.
Art.25. De wet van 21 april 2007 tot wijziging van artikel 107 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders wordt opgeheven.
TITEL 10. - Wijziging van het Wetboek van strafvordering
Art.26. Artikel 606 van het Wetboek van strafvordering, hersteld bij de wet van 15 mei 2006, wordt als volgt vervangen :
"Art. 606. De personen tegen wie, ingevolge een uithandengeving die uitgesproken is op grond van artikel 57bis van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade, een aanhoudingsbevel is uitgevaardigd, worden geplaatst in een gemeenschapscentrum voor minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd.
Indien voornoemde personen veroordeeld zijn tot een hoofdgevangenisstraf of een bijkomende gevangenisstraf, zitten zij die straf uit in de strafvleugel van een gemeenschapscentrum voor minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd.
Wanneer deze personen achttien jaar of ouder zijn en het aantal plaatsen van de gemeenschapscentra op het tijdstip van de plaatsing of later ontoereikend is, worden zij evenwel in een strafinrichting voor volwassenen geplaatst. Ze worden ook in een strafinrichting voor volwassenen geplaatst of ernaar overgebracht wanneer ze drieëntwintig jaar of ouder zijn.
Ingeval de jongere die de volle leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, het leven in het centrum ernstig verstoort of de integriteit van de andere jongeren of van het personeel van het centrum in gevaar brengt, richt de bevoegde overheid van de gemeenschap een omstandig verslag aan de minister van Justitie. Deze kan de jongere dan naar een strafinrichting voor volwassenen verwijzen.".
TITEL 11. - Personeel van de Senaat
Art.27. Zij die op de dag van de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad statutair personeelslid zijn van de Senaat, kunnen met hun instemming ter beschikking worden gesteld van of worden overgeplaatst naar een openbare werkgever.
Onder openbare werkgever wordt verstaan elke federale openbare dienst, met inbegrip van de overheden bedoeld in artikel 14, § 1, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, alsook de instellingen die ervan afhangen.
Als openbare werkgever worden ook beschouwd de autonome overheidsbedrijven bedoeld in de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven en alle instellingen die afhangen van de federale overheid.
Het personeelslid dat ter beschikking wordt gesteld, oefent zijn functies uit onder het gezag van de openbare werkgever en wordt door de Senaat bezoldigd. Hij behoudt zijn juridische band met de Senaat waarvan hij personeelslid blijft.
Onder overplaatsing wordt verstaan de integratie van het personeelslid van de Senaat als ambtenaar in de openbare werkgever.
De openbare werkgever bepaalt de criteria waaraan het personeelslid van de Senaat moet voldoen om in aanmerking te komen voor een terbeschikkingstelling of overplaatsing.
De terbeschikkingstelling en de overplaatsing maken het voorwerp uit van een akkoord tussen de Senaat en de openbare werkgever.
Het akkoord bepaalt :
1° in voorkomend geval, de duur en de nadere regels van de terbeschikkingstelling, met inbegrip van de tenlasteneming, werkgeversbijdragen inbegrepen, van de wedde, de toeslagen, de vergoedingen, de premies, de voordelen van alle aard, de sociale voordelen en de kinderbijslag van de terbeschikkinggestelde personeelsleden;
2° de bepaling van de graad, het niveau en de weddenschaal toepasselijk op het personeel van de openbare werkgever, waarmee het personeelslid bekleed zal worden;
3° de bepaling van het arbeidsregime;
4° de duur en de inhoud van de eventuele vorming en stage;
5° de geldelijke voordelen die de openbare werkgever toekent aan het personeelslid op grond van het statuut eigen aan deze openbare werkgever;
6° de evaluatieprocedure en -criteria toepasselijk gedurende de eventuele vorming en stage;
7° de regels betreffende de burgerlijke aansprakelijkheid van de openbare werkgever;
8° de datum van overplaatsing;
9° de procedure van overplaatsing.
Een afschrift van het arbeidsreglement en van de statuten toepasselijk op de statutaire personeelsleden van de openbare werkgever wordt aan het personeelslid overhandigd.
TITEL 12. - Inwerkingtreding
Art.28. Deze wet treedt in werking op 1 juli 2014, met uitzondering van de artikelen 24 en 25 die in werking treden op 31 december 2014 en van artikel 27 dat in werking treedt op de tiende dag na de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad.
BIJLAGE.
Art. N.Lijst van de statutaire bepalingen bedoeld in artikel 16
Gewijzigd door:
<KB 2016-07-06/02, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 27-04-2016>
<KB 2018-12-02/03, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 02-09-2016>
<KB 2018-12-02/04, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
<KB 2018-12-02/06, art. 1,1°, 006; Inwerkingtreding : 23-07-2015>
<KB 2018-12-02/06, art. 1,2°, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2016>
<KB 2018-12-02/06, art. 1,3°, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
<KB 2019-03-23/04, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
<KB 2020-07-31/06, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 01-05-2020>
<KB 2021-08-29/13, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
<KB 2021-11-26/05, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 01-02-2021>
<KB 2024-06-26/09, art. 1,1°, 011; Inwerkingtreding : 20-06-2015>
<KB 2024-06-26/09, art. 1,2°, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
<KB 2024-06-26/09, art. 1,3°, 011; Inwerkingtreding : 10-08-2016>
<KB 2024-06-26/09, art. 1,4°, 011; Inwerkingtreding : 01-08-2017>
<KB 2024-06-26/09, art. 1,5°, 011; Inwerkingtreding : 02-09-2016>
<KB 2024-06-26/09, art. 1,6°, 011; Inwerkingtreding : 02-09-2016>
<KB 2024-06-26/09, art. 1,7°, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
<KB 2024-06-26/09, art. 1,8°, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
<KB 2024-06-26/09, art. 1,9°, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
<KB 2024-06-26/09, art. 1,10°, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
<KB 2024-06-26/09, art. 1,11°, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2017>
<KB 2024-06-26/09, art. 1,12°, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2017>
<KB 2024-06-26/09, art. 1,13°, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2017>
<KB 2024-06-26/09, art. 1,14°, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
<KB 2024-06-26/09, art. 1,15°, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
<KB 2024-06-26/09, art. 1,16°, 011; Inwerkingtreding : 02-09-2016>
<KB 2024-06-26/09, art. 1,17°, 011; Inwerkingtreding : 02-09-2016>
<KB 2024-06-26/09, art. 1,18°, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
<KB 2024-06-26/09, art. 1,19°, 011; Inwerkingtreding : 01-04-2019>
<KB 2024-06-26/09, art. 1,20°, 011; Inwerkingtreding : 01-07-2020>
<KB 2024-06-26/09, art. 1,21°, 011; Inwerkingtreding : 11-06-2018>
<KB 2024-06-26/09, art. 1,22°, 011; Inwerkingtreding : 01-04-2018>
<KB 2024-06-26/09, art. 1,23°, 011; Inwerkingtreding : 01-04-2018>
<KB 2024-06-26/09, art. 1,24°, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2019>