26 JUNI 2024. - Koninklijk besluit tot aanvulling van de lijst in de bijlage van de wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 78 van de Grondwet
Art. 1-3
Artikel 1. De lijst in de bijlage van de wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 78 van de Grondwet wordt aangevuld als volgt:
1° "20° de vierdagenweek voor de ambtenaren vanaf 50 of 55 jaar bedoeld in de artikelen 163 en 164 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar bedoeld in artikel 165 van hetzelfde besluit, zoals deze artikelen werden vervangen bij artikel 5 van het besluit 2013/144 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 december 2014 tot wijziging van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie;";
2° " 21° het verlof voorafgaand aan het pensioen zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 28 september 2003 tot invoering van een verlof voorafgaand aan het pensioen ten gunste van sommige ambtenaren in dienst in de buitendiensten van het Directoraat-generaal EPI-Penitentiaire inrichtingen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 juli 2014;";
3° " 22° het verlof voorafgaand aan het pensioen zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 28 september 2003 tot invoering van een verlof voorafgaand aan het pensioen ten gunste van sommige ambtenaren in dienst in de buitendiensten van het Directoraat-generaal EPI-Penitentiaire inrichtingen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 augustus 2016;";
4° "23° de vierdagenweek voor de ambtenaren vanaf 50 of 55 jaar bedoeld in de artikelen 147 en 147/2 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 houdende het statuut van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar bedoeld in artikel 147/3 van hetzelfde besluit, zoals deze artikelen werden gewijzigd bij artikel 3 van het besluit nr. 2015/1258 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 6 juli 2017 tot wijziging van het besluit van 20 oktober 1994 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende het statuut van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie;";
5° "24° de afwezigheid door zorgkrediet zoals bedoeld in artikel XI.36, § 1, van het organiek reglement tot vaststelling van de regeling inzake het personeel van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen en van de personeelsformatie, zoals dit artikel werd vervangen bij artikel 28 van de bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 februari 2018 houdende goedkeuring van de wijziging van het organiek reglement tot vaststelling van de regeling inzake het personeel van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen en van de personeelsformatie; ";
6° "25° het verlof voor loopbaanonderbreking in het kader van een federaal zorgverlof bedoeld in artikel XI.36bis, § 1, van het organiek reglement tot vaststelling van de regeling inzake het personeel van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen en van de personeelsformatie, zoals dit artikel werd ingevoegd bij artikel 30 van de bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 februari 2018 houdende goedkeuring van de wijziging van het organiek reglement tot vaststelling van de regeling inzake het personeel van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen en van de personeelsformatie; ";
7° "26° de vierdagenweek bedoeld in de artikelen 2 tot 9 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 8 juli 2015 betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf vijftig of vijfenvijftig jaar van de personeelsleden van de diensten van de Regering, de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector en de Instellingen van openbaar nut die onder het Sectorcomité XVII ressorteren;";
8° "27° het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar bedoeld in de artikelen 10 tot 16 van het voormelde besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 8 juli 2015;";
9° "28° de verloven om dwingende redenen van familiaal belang bedoeld in artikel 16, tweede lid, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 2 juni 2004 betreffende de verloven en afwezigheden van de personeelsleden van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren, ingevoegd bij het besluit van de Franse Gemeenschap van 17 mei 2017 houdende wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 2 juni 2004 betreffende de verloven en afwezigheden van de personeelsleden van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren;";
10° "29° De verloven en dienstvrijstellingen bedoeld in deel X van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid, zoals laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2017 tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, wat betreft de rationalisering van de verlofregeling;";
11° "30° het verlof voor het verstrekken van palliatieve zorgen zoals bedoeld in artikel 11.26 van het statuut van het personeel van het Algemeen Secretariaat van het Vlaams Parlement van 15 december 1998, zoals dat artikel werd vervangen bij artikel 11 van de wijziging van het Statuut van het personeel van het Algemeen Secretariaat van het Vlaams Parlement van 5 juli 2017;";
12° "31° het verlof voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid zoals bedoeld in artikel 11.26ter van het statuut van het personeel van het Algemeen Secretariaat van het Vlaams Parlement van 15 december 1998, zoals dat artikel werd ingevoegd bij artikel 13 van de wijziging van het Statuut van het personeel van het Algemeen Secretariaat van het Vlaams Parlement van 5 juli 2017;";
13° "32° de afwezigheid door zorgkrediet zoals bedoeld in artikel 11.49, van het statuut van het personeel van het Algemeen Secretariaat van het Vlaams Parlement van 15 december 1998, zoals dat artikel werd vervangen bij artikel 16 van de wijziging van het Statuut van het personeel van het Algemeen Secretariaat van het Vlaams Parlement van 5 juli 2017;";
14° "33° de disponibiliteit zoals bedoeld in artikel 30bis van het koninklijk besluit van 29 december 1956 tot vaststelling van het statuut van het personeel bij het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, zoals dat artikel werd vervangen overeenkomstig artikel 99 van het koninklijk besluit van 12 december 2016 betreffende de evaluatie en de loopbaan van de personeelsleden van het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven;";
15° "34° de vrijwillige disponibiliteit voorafgaand aan het rustpensioen bedoeld bij de artikelen 221 tot 229 van het administratief en geldelijk statuut van de personeelsleden van het Parlement van de Franse Gemeenschap, zoals gewijzigd op 27 juni 2018;";
16° "35° de afwezigheid door Vlaams zorgkrediet zoals bedoeld in de beslissing van de Raad van Bestuur van 16 september 2016 tot aanpassing van de rechtspositieregeling van het personeel van de Maatschappij voor Brugse Zeehaven;";
17° "36° het verlof voor loopbaanonderbreking in het kader van een federaal thematisch verlof zoals bedoeld in de beslissing van de Raad van Bestuur van 16 september 2016 tot aanpassing van de rechtspositieregeling van het personeel van de Maatschappij voor Brugse Zeehaven;";
18° "37° de verloven en afwezigheden zoals bedoeld hoofdstuk IV van de rechtspositieregeling van het personeel van de Maatschappij voor Brugse Zeehaven, zoals goedgekeurd door de Raad van Bestuur van 16 november 2018;";
19° "38° het pleegzorgverlof en het pleegouderverlof zoals bedoeld in artikel X 16bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid, zoals gewijzigd ingevolge artikel 35 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2019 tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, wat betreft de mobiliteitsmaatregelen en andere bepalingen;";
20° "39° het corona-ouderschapsverlof voor het statutair personeel van het Algemeen Secretariaat van het Vlaams Parlement zoals goedgekeurd door de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement van 15 juli 2020;";
21° "40° de verloven en afwezigheden zoals bedoeld in Titel XII van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de bicommunautaire Dienst voor gezondheid, bijstand aan personen en gezinsbijslag van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad;";
22° "41° de verloven en afwezigheden zoals bedoeld in Titel VII van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;";
23° "42° de verloven en afwezigheden zoals bedoeld in Titel VII van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel;";
24° "43° de verloven en afwezigheden zoals bedoeld in Titel XIV van het Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, zoals gewijzigd bij het Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 29 november 2018 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad;"
Art.2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2020, met uitzondering van:
1° artikel 1, 2°, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2013;
2° artikel 1, 7°, 8° en 14°, die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2014;
3° artikel 1, 1°, dat uitwerking heeft met ingang van 20 juni 2015;
4° artikel 1, 3°, dat uitwerking heeft met ingang van 10 augustus 2016;
5° artikel 1, 5°, 6°, 16° en 17° die uitwerking hebben met ingang van 2 september 2016;
6° artikel 1, 9°, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2017;
7° artikel 1, 4°, dat uitwerking heeft met ingang van 1 augustus 2017;
8° artikel 1, 11°, 12° en 13°, die uitwerking hebben met ingang van 1 september 2017;
9° artikel 1, 10°, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2018;
10° artikel 1, 22° en 23°, die uitwerking hebben met ingang van 1 april 2018;
11° artikel 1, 21°, dat uitwerking heeft met ingang van 11 juni 2018;
12° artikel 1, 15°, 18° en 24°, die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2019;
13° artikel 1, 19°, dat uitwerking heeft met ingang van 1 april 2019.
Art. 3. De minister bevoegd voor Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.