5 SEPTEMBER 1994. - Decreet tot regeling van de universitaire studies en de academische graden (Vertaling). (NOTA : Ingetrokken bij DFG 2004-03-31/56, art. 162; Inwerkingtreding : 01-09-2004, behalve de bepalingen die voorlopig worden behouden krachtens het DFG 2004-03-31/56 en die progressief worden ingetrokken) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-11-1994 en tekstbijwerking tot 18-06-2004)
HOOFDSTUK I. - Inleiding.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Universitaire studiegebieden.
Art. 3
HOOFDSTUK III. - Indeling van de universitaire studies en vaststelling van de academische graden.
Art. 4-7
HOOFDSTUK IV. - Machtiging om universitaire studies te organiseren en academische graden toe te kennen.
Art. 8-9
HOOFDSTUK V. - Toegang tot de universitaire studies en inschrijving.
Art. 10-14, 14bis, 14ter, 14quater, 14quinquies, 14sexies, 14septies, 14septiesbis, 14octies, 14nonies, 14decies, 14undecies, 14duodecies, 14terdecies, 15-16
HOOFDSTUK VI. - Organisatie van het universitair onderwijs.
Afdeling 1. - Universitaire curriculums, studie- en examenprogramma's.
Art. 17-22
Afdeling 2. - Duur van de studies.
Art. 23
Afdeling 3. - Vrijstellingen inzake studieprogramma en -duur.
Art. 24-25, 25bis
HOOFDSTUK VII. - Examens en jury's.
Art. 26-29, 29bis, 29ter, 30-31
HOOFDSTUK VIII. - Jury's van de Franse Gemeenschap voor het universitair onderwijs.
Art. 32
HOOFDSTUK IX. - Toekenning van de academische graden en uitreiking van de diploma's.
Art. 33-35
HOOFDSTUK X. - Gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma's of studiegetuigschriften.
Art. 36
HOOFDSTUK XI. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 37-51
1933091150 1949123151 1953042801 1964093004 1970070701 1992029527
1994029515 1995029172 1995029206 1995029314 1995029413 1995029430 1996029107 1996029108 1996029129 1996029187 1996029200 1996029201 1996029226 1996029272 1996029281 1996029340 1997029172 1997029271 1997029300 1997029306 1997029350 1997029419 1998029007 1998029009 1998029217 1998029218 1998029219 1998029220 1998029221 1998029302 1998029420 1998029457 1999029204 1999029449 1999029458 1999029501 1999029588 2001029253 2001029559 2001029588 2002029022 2002029295 2002029296 2002029361 2002029394 2002029405 2002029485 2002029489 2002029522 2003029065 2003029140 2003029142 2003029265 2003029395 2003029396 2004201999 2004202001
HOOFDSTUK I. - Inleiding.
Artikel 1. Dit decreet is toepasselijk op onderstaande universitaire instellingen :
§ 1. - " Université de Liège ";
- " Université Catholique de Louvain ";
- " Université libre de Bruxelles ";
- " Université de Mons-Hainaut ";
- " Faculté universitaire des sciences agronomiques de Gembloux ";
- " Facultés universitaires Notre-Dame de la Paix " te Namen;
- " Faculté polytechnique de Mons ";
- " Facultés universitaires Saint-Louis " te Brussel;
- " Facultés universitaires catholiques de Mons ".
§ 2. (...) <DFG 2004-01-28/37, art. 7, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
Art.2. Voor de toepassing van dit decreet verstaat men onder :
- het bestuur van de universiteit : de oveheid die in elke universitaire instelling gemachtigd is om de haar bij dit decreet toegewezen bevoegdheid uit te oefenen;
- academisch curriculum : de universitaire studie leidend tot een bepaalde academische graad;
- studieprogramma : de gezamenlijke vakken of activiteiten die het voorwerp zijn van een curriculum;
- studiejaar : een van de eenheden waarin een studieprogramma verdeeld is;
- jaar : de eenheid die als maat dient voor de duur van de studie;
- academisch jaar : (de) periode van één jaar die ingaat op 1 oktober en eindigt op 30 september van het daaropvolgend jaar. Het bestuur van de universiteit bepaalt begin en einde van de onderwijsperioden; <DFG 1997-07-14/44, art. 16, 1°, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1997>
- hoger onderwijs : het niet-universitair hoger onderwijs bedoeld in de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs mits het met volledig leerplan is;
- collegiaal advies van de rectoren : (het) advies dat gemeenschappelijk uitgewerkt is door de rectoren van de in artikel 1, § 1 bedoelde universitaire instelingen. <DFG 1997-07-14/44, art. 16, 2°, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1997>
HOOFDSTUK II. - Universitaire studiegebieden.
Art.3. § 1. Universitaire studies worden georganiseerd in de volgende gebieden, gegroepeerd in 3 sectoren :
1. Sector sociale en menswetenschappen :
- godsdienstwetenschappen;
- wijsbegeerte;
- geschiedenis;
- taal en letteren;
- kunst en oudheidkunde;
- rechtsgeleerdheid;
- criminologie;
- psychologie;
- opvoedkunde;
- economische wetenschappen;
- politieke wetenschappen;
- sociale wetenschappen.
2. Sector wetenschappen :
- wetenschappen;
- toegepaste wetenschappen;
- landbouwkunde en bioteelten.
3. Sector gezondheid :
- geneeskunde;
- tandheelkunde;
- diergeneeskunde;
- volksgezondheid;
- farmacie;
- lichamelijke opvoeding;
- kinesitherapie.
§ 2. Universitaire studies kunnen onder verschillende van de in § 1 vermelde gebieden ressorteren.
HOOFDSTUK III. - Indeling van de universitaire studies en vaststelling van de academische graden.
Art.4. De universitaire studies omvatten :
- studies leidend tot academische graden;
- studies of vormingsactiviteiten die niet tot academische graden leiden en o.m. (de vorming van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid voor het hoger onderwijs (GPBHO) in de hogescholen) betrekking hebben op bijscholing en voortgezette vorming. <DFG 2002-07-17/40, art. 13, 013; Inwerkingtreding : 01-09-2002>
Art.5. De universitaire studies die tot academische graden leiden worden in 3 cyclussen georganiseerd. De studies van de 1e en de 2e cyclus stemmen overeen met de basisstudie. Bij de 2e cyclus worden ook ingedeeld de studies die betrekking hebben op de pedagogische vorming van toekomstige leerkrachten. Bij de 1e of de 2e cyclus worden ook ingedeeld de aanvullende studies die tot doel hebben de basisstudie aan te vullen of uit te breiden, in een zelfde studiegebied of in een ander studiegebied.
De studies van de 3e cyclus omvatten :
- gespecialiseerde studies;
- grondige studies met het oog op de opleiding voor wetenschappelijk onderzoek;
- studies en werkzaamheden ter voorbereiding van een proefschrift voor doctoraat of aggregatie.
Art.6. § 1. De basisstudie van de 1e cyclus wordt bekrachtigd door de academische graad van kandidaat.
§ 2. De basisstudie van de 2e cyclus wordt bekrachtigd door de academische graad van licentiaat, master, ingenieur, doctor in de geneeskunde, doctor in de diergeneeskunde, apotheker.
§ 3. De studies in verband met de pedagogische vorming van de leerkrachten worden bekrachtigd door de academische graad van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs.
§ 4. De aanvullende studies worden bekrachtigd door de academische graad van " gediplomeerde van aanvullende studies in ... ".
§ 5. De gespecialiseerde studies worden bekrachtigd door de academische graad van " gediplomeerde van gespecialiseerde studies in ... " behalve de gespecialiseerde studies in het notariaat, (in de magistratuur en in het ondernemingsbeheer) bekrachtigd door de academische graad van licentiaat. De grondige studie wordt bekrachtigd door de academische graad van " gediplomeerde van grondige studies in ... ". <DFG 1999-05-31/40, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-05-1999>
§ 6. De studies en werkzaamheden ter voorbereiding van een proefschrift voor doctoraat of aggregatie worden bekrachtigd, na verdediging van het proefschrift, door een van de academische graden van doctor of van geaggregeerde voor het hoger onderwijs.
Art.7. § 1. Elke academische graad omvat een kwalifikatie met vermelding van het voorwerp van de studies die hij bekrachtigt (,) met uitzondering van de graden van geaggregeerde voor het onderwijs. De kwalifikatie kan voorafgegaan worden door de vermelding van een studierichting. <DFG 1997-07-14/44, art. 18, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1997>
§ 2. Op collegiaal advies van de rectoren en na raadpleging van het CIUF bepaalt de regering de kwalifikatie van de academische graden die de basisstudie van de 1e en de 2e cyclus bekrachtigen, alsook die van de academische graad van doctor toegekend na verdediging van een proefschrift. Zo ook bepaalt ze, onder verwijzing naar artikel 3, § 1, de studiegebieden waaronder die studies of werkzaamheden ressorteren.
§ 3. Het bestuur van de universiteit bepaalt de kwalifikatie van de academische graden ter bekrachtiging van de aanvullende, de gespecialiseerde en de grondige studies die het organiseert. Het bepaalt ook, onder verwijzing naar artikel 3, § 1, de gebieden waaronder die studies ressorteren.
§ 4. De in § 1 bedoelde vermeldingen van een studierichting worden vastgesteld door het bestuur van de universiteit.
HOOFDSTUK IV. - Machtiging om universitaire studies te organiseren en academische graden toe te kennen.
Art.8. § 1. Onderstaande universiteiten worden gemachtigd om in alle in artikel 3, § 1, vermelde gebieden universitaire studies bedoeld in artikel 5 te organiseren en de academische graden die deze studies bekrachtigen toe te kennen :
- " Université de Liège ";
- " Université Catholique de Louvain ";
- " Université libre de Bruxelles ".
§ 2. Onderstaande instellingen worden gemachtigd om in sommige in artikel 3, § 1 bedoelde gebieden de universitaire studies, bedoeld in artikel 5, te organiseren en de academische graden die deze studies bekrachtigen toe te kennen :
- " Université de Mons-Hainaut " in de gebieden : psychologie, opvoedkunde, economische wetenschappen, wetenschappen, toegepaste wetenschappen (onder de voorwaarden bepaald bij artikel 18, 2e lid van de wet van 28 mei 1971 houdende nieuwe maatregelen met het oog op de universitaire expansie), geneeskunde, tandheelkunde, farmacie;
- " Faculté universitaire des sciences agronomiques de Gembloux " in het gebied landbouwkunde en bioteelten;
- " Facultés universitaires Notre-Dame de la Paix " in de gebieden : economische wetenschappen, wetenschappen;
- " Faculté polytechnique de Mons ", in het gebied : toegepaste wetenschappen;
- " Facultés universitaires catholiques de Mons " in de gebieden : economische wetenschappen, politieke wetenschappen.
§ 3. Worden gemachtigd om in sommige in artikel 3, § 1 vermelde gebieden de universitaire studies te organiseren bedoeld in artikel 5, behalve de studies van 2e cyclus, en de academische graden ter bekrachtiging van de georganiseerde studies toe te kennen :
- " Facultés universitaires Notre-Dame de la Paix " in de gebieden : wijsbegeerte, geschiedenis, taal en letteren, kunst en, oudheidkunde, rechtsgeleerdheid, politieke wetenschappen, sociale wetenschappen, geneeskunde, diergeneeskunde, farmacie;
- " Facultés universitaires Saint-Louis " in de gebieden : wijsbegeerte, geschiedenis, taal en letteren, rechtsgeleerdheid, economische wetenschappen, politieke wetenschappen, sociale wetenschappen.
Voor de verdediging van de proefschriften in de in deze paragraaf vermelde gebieden stellen die instellingen interuniveritaire jury's samen, met ten minste één lid van een instelling die in het betrokken gebied gemachtigd is om studies van de 2e cyclus te organiseren.
§ 4. (...) <DFG 2004-01-28/37, art. 7, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
§ 5. Met toepassing van artikel 32 kennen de jury's voor het universitair onderwijs van de Franse Gemeenschap alle academische graden van de 1e en de 2e cyclus toe die basisstudie bekrachtigen en die de universitaire instellingen toekennen.
Art.9. De universitaire instellingen kunnen onderling samenwerkingsakkoorden sluiten om studies te organiseren in gebieden waarvoor ze gemachtigd zijn en voor de toekenning van de academische graden die deze studies bekrachtigen.
HOOFDSTUK V. - Toegang tot de universitaire studies en inschrijving.
Art.10. § 1. Tot de studies van de 1e cyclus voor het bekomen van de graad die ze bekrachtigt, met uitzondering van de studie van de toegepaste wetenschappen, hebben de studenten toegang, die een van volgende bewijzen voorleggen :
a) het diploma van bekwaamheid voor toegang tot het hoger onderwijs uitgereikt door een inrichting voor secundair onderwijs en gehomologeerd door de commissie ingesteld bij artikel 9 van de wetten op het toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire examens, gecoördineerd bij besluit van de Regent d.d. 31 december 1949, of het diploma van bekwaamheid voor toegang tot het hoger onderwijs uitgereikt door de examencommissie van de Franse Gemeenschap;
b) het getuigschrift van hoger secundair onderwijs, uitgereikt vanaf het schooljaar 1993-94 door een inrichting voor secundair onderwijs met volledig leerplan of voor sociale promotie georganiseerd, gesubsidieerd of erkend door de Franse of de Duitstalige Gemeenschap voor het algemeen, technisch, of kunstonderwijs en gehomologeerd door de commissie ingesteld bij artikel 9 van voornoemde gecoördineerde wetten, en de houders van dat getuigschrift, uitgereikt vanaf het kalenderjaar 1994 door de examencommissie van de Franse of van de Duitstalige Gemeenschap;
c) een gehomologeerd getuigschrift van algemeen of technisch secundair onderwijs of van secundair kunstonderwijs uitgereikt door een inrichting voor secundair onderwijs, georganiseerd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap die gemachtigd is om dat getuigschrift uit te reiken, en dat in die Gemeenschap toegang verleent tot het universitair onderwijs;
d) een diploma (uitgereikt door een instelling die het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan organiseert of een overeenstemmend studiebewijs uitgereikt door een inrichting voor onderwijs voor sociale promotie); <DFG 1997-07-14/44, art. 19, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1997>
e) een attest van welslagen voor een toelatingsexamen georganiseerd door de universitaire instellingen en waarvan het programma vastgelegd is door de Regering op collegiaal advies van de rectoren, na raadpleging van het CIUF; dit attest geeft toegang tot de studies die het vermeldt;
f) een buitenlands diploma of studiegetuigschrift, gelijkwaardig erkend met die vermeld in a), b) of d) bij toepassing van de wet van 19 maart 1971 betreffende de gelijkwaardigheid van de buitenlandse diploma's of studiegetuigschriften, van een decreet, een Europese richtlijn of een internationaal verdrag.
§ 2. Tot de studies van de 1e cyclus in de toegepaste wetenschappen voor het bekomen van de graad die ze bekrachtigt, hebben alleen de studenten toegang die een attest van welslagen voor een bijzonder toelatingsexamen, georganiseerd door de universitaire instellingen die deze graad verlenen, voorleggen; het programma van dat examen wordt vastgelegd door de Regering op collegiaal advies van de rectoren, na raadpleging van het CIUF. Bedoeld attest verleent toegang tot alle studies van de 1e cyclus.
(§ 3. Voor de academiejaren 2003-2004, 2004-2005 en 2005-2006 en onverminderd de bepalingen van § 1, hebben enkel toegang tot de studies van de eerste cyclus diergeneeskunde die leidt tot de graad die deze verleent, de studenten die een getuigschrift kunnen voorleggen waaruit blijkt dat zij geslaagd zijn voor een bijzonder interuniversitair toelatingsexamen. Als uitzondering op deze bepalingen wordt elke student die reeds regelmatig was ingeschreven in een studiejaar van de eerste cyclus diergeneeskunde in een van de universitaire instellingen bedoeld in artikel 1, § 1, vrijgesteld van dit getuigschrift.
Ieder jaar, tussen 6 en 15 september, wordt één proef georganiseerd waarna 250 nieuwe getuigschriften worden uitgereikt. Enkel die studenten die voldoen aan één van de toelatingsvoorwaarden bedoeld in § 1 en die aan geen enkele voorwaarde beantwoorden tot mogelijke weigering van inschrijving, bedoeld in artikel 16, worden tot deze proef toegelaten.
Deze proef wordt gezamenlijk georganiseerd door de universitaire instellingen die de studies van de eerste cyclus in diergeneeskunde krachtens artikel 8 mogen inrichten; zij dienen een bijdrage te leveren in de organisatie en beoordeling van dit examen, onder de voorwaarden gesteld door de Regering.
De proef heeft tot doel de specifieke vaardigheden te testen om universitaire studies aan te vatten en handelt over de volgende materies, daarbij steunend op de eindtermen en de parate kennis op het einde van het algemeen en technisch middelbaar onderwijs :
1° de Franse taal;
2° wiskunde;
3° wetenschappen : fysica, chemie, biologie, aardrijkskunde.
De Regering bepaalt de nadere regels voor de organisatie en het gedetailleerd programma van een examenwedstrijd.) <DFG 2003-05-08/43, art. 1, 014; Inwerkingtreding : 01-06-2003>
Art.11. § 1. Tot de studies van de 2e cyclus voor het bekomen van de graad die ze bekrachtigt (...) hebben de studenten toegang die van de met die studies overeenstemmende academische graad van kandidaat titularis zijn. <DFG 2003-02-27/58, art. 1, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2003>
Tot die studies, voor het bekomen van de graad die ze bekrachtigt, hebben studenten toegang die titularis zijn van een graad van kandidaat die niet met die studies overeenstemt maar die ertoe toegang verleent krachtens een beslissing van het bestuur van de universiteit, mits aan de aanvullende voorwaarden die dat bestuur stelt, voldaan is.
(Tot de studies van de tweede cyclus voor het bekomen van de graad die ze bekrachtigt, hebben eveneens de studenten toegang die geslaagd zijn voor de eerste twee studiejaren van het curriculum dat leidt tot de graad van kandidaat in de geneeskunde. De bepaling van de aldus toegankelijke studies van de tweede cyclus geschiedt krachtens een beslissing van de universitaire overheid en onder de aanvullende voorwaarden die ze vaststelt.) <DFG 1997-07-14/44, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 01-09-1997>
(Die bepalingen zijn ook van toepassing op de studenten die houder zijn van de overeenstemmende bekwaamheidsbewijzen, uitgereikt door een universitaire instelling van de Vlaamse Gemeenschap, krachtens een beslissing van het bestuur van de universiteit en, in voorkomend geval, onder de door deze te bepalen aanvullende voorwaarden.) <DFG 2004-03-03/44, art. 1, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2003>
§ 2. Voor de toepassing van § 1 wordt het diploma van kandidaat-burgerlijk polytechnicumingenieur, uitgereikt door de Koninklijke Militaire School, gelijkgesteld met de academische graad van kandidaat-burgerlijk ingenieur.
Het bestuur van de universiteit bepaalt de aanvullende voorwaarden waaraan, voor de studies van de 2e cyclus voor het bekomen van de graad die ze bekrachtigt, de studenten moeten voldoen, die houder zijn van een diploma van kandidaat dat verband houdt met die studies, behalve dat, uitgereikt door de Koninklijke Militaire School en in vorig lid bedoeld.
§ 3. Overeenkomstig de door de Regering getroffen bepalingen bepaalt het bestuur van de universiteit de aanvullende voorwaarden waaraan, voor toegang tot studies van de 2e cyclus ter verkrijging van de graad die ze bekrachtigt, de -studenten moeten voldoen die houder zijn van een diploma dat verband houdt met die studies en uitgereikt wordt door een inrichting voor hoger onderwijs van het lange of het korte type.
(Hier begint een tweede lid; zie Franse versie.) Die bepaling geldt ook voor de studenten, die houder zijn van overeenstemmende studiebewijzen, uitgereikt (door een inrichting voor onderwijs voor sociale promotie). <DFG 1997-07-14/44, art. 20, 005; Inwerkingtreding : 01-09-1997>
(Die bepaling is ook van toepassing op de studenten die houder zijn van de overeenstemmende bekwaamheidsbewijzen, uitgereikt door een instelling voor hoger onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap of van de Duitstalige Gemeenschap.) <DFG 2004-03-03/44, art. 1, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2003>
§ 4. In afwijking van § 1 mag het bestuur van de universiteit voor de toegang tot studies van de 2e cyclus die het bepaalt, de beroepservaring of persoonlijke verworvenheden in aanmerking nemen voor studenten die geen titularis zijn van de academische graad van kandidaat maar die, na een evaluatieprocedure georganiseerd door het bestuur van de universiteit, het bewijs leveren van voldoende bekwaamheden en kennis om die studies met goed gevolg te volbrengen.
De lijst van de studies die het voorwerp zijn van de uitzondering bedoeld in vorig lid, moet vooraf goedgekeurd worden door de voor het hoger onderwijs bevoegde minister (op collegiaal advies van de rectoren en na raadpleging van de CIUF). <DFG 1999-05-31/40, art. 11, 008; Inwerkingtreding : 01-05-1999>
(Het bestuur van de universiteit bepaalt de aanvullende voorwaarden waaronder die studenten toegang hebben tot de studies van de tweede cyclus.) <DFG 2004-03-03/44, art. 1, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2003>
§ 5. Tot de studies van de 2e cyclus voor het bekomen van de graad die ze bekrachtigt, hebben studenten, onder voorwaarden die het bestuur van de universiteiten stelt, toegang als zij houder zijn van een buitenlands diploma of studiebewijs in verband met die studies, gelijkwaardig erkend met die vermeld in de §§ 1 en 3, bij toepassing van artikel 36 van dit decreet of van de wet van 19 maart 1971 betreffende de gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma's of studiegetuigschriften.
(§ 6. Wanneer (met toepassing van de vorige paragrafen) door de universitaire overheid bepaalde voorwaarden bestaan in een met een studiejaar gelijkwaardige opleiding, wordt dit jaar beschouwd als het laatste jaar van een 1e cyclus.) <DFG 1996-07-25/47, art. 38, 002; Inwerkingtreding : 16-10-1996> <DFG 2004-03-03/44, art. 1, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2003>
(§ 7. opgeheven) <DFG 2003-02-27/58, art. 2, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2003>
(§ 8. opgeheven) <DFG 2003-02-27/58, art. 2, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2003>
Art.12. Tot de studies voor het bekomen van de graad van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs hebben toegang de studenten met een academische graad ter bekrachtiging van basisstudie van de 2e cyclus of ingeschreven voor die studie. In laatstgenoemd geval kunnen zij pas de graad van geaggregeerde bekomen na het bekomen van de graad die hun studies van de 2e cyclus bekrachtigt.
De studenten met een buitenlands diploma of studiegetuigschrift, bij toepassing van artikel 36 van dit decreet gelijkwaardig erkend met een van de academische graden die de basisstudie van de 2e cyclus bekrachtigen, hebben ook toegang tot de studies voor het bekomen van de graad van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs.
(Die bepalingen zijn eveneens van toepassing op studenten die houder zijn van de overeenstemmende bekwaamheidsbewijzen uitgereikt door een universitaire instelling van de Franse Gemeenschap, krachtens een beslissing van het bestuur van de universiteit en, in voorkomend geval, onder de aanvullende voorwaarden die het vaststelt.) <DFG 2004-03-03/44, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2003>
Art.13. Onder voorwaarden die het bestuur van de universiteit vaststelt, hebben studenten met de academische graad (die dezelfde cyclus basisstudie bekrachtigt) en studenten ingeschreven voor het laatste jaar van die cyclus, toegang tot aanvullende studies met het oog op het bekomen van de graad die ze bekrachtigt. In laatstegenoemd geval kunnen zij de graad ter bekrachtiging van de aanvullende studies pas bekomen één jaar na het bekomen van de graad die deze cyclus bekrachtigt. <DFG 2004-03-03/44, art. 3, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2003>
Onder de voorwaarden die het bestuur van de universiteit vaststelt, hebben de studenten met een diploma van de 1e of de 2e cyclus, uitgereikt door de Koninklijke Militaire school of door een inrichting voor hoger onderwijs van het lange type, toegang tot aanvullende studies voor het bekomen van de graad die ze bekrachtigt.
(Die bepalingen zijn eveneens van toepassing op de studenten die houder zijn van de overeenstemmende bekwaamheidsbewijzen uitgereikt door een instelling voor hoger onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap of van de Duitstalige Gemeenschap, krachtens een beslissing van het bestuur van de universiteit en onder de aanvullende voorwaarden die het vaststelt.) <DFG 2004-03-03/44, art. 3, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2003>
Onder de voorwaarden die het bestuur van de universiteit vaststelt hebben de studenten, houder van een buitenlands diploma of studiegetuigschrift, uitgereikt na studie die vergelijkbaar is met die, bekrachtigd door de in de vorige leden vereiste graden of diploma's, toegang tot aanvullende studies, met het oog op het bekomen van de graad die ze bekrachtigt.
Art.14. § 1. Studenten met een academische graad van de 2e cyclus die toegang geeft tot gespecialiseerde grondige studies krachtens een beslissing van het bestuur van de universiteit donder de voorwaarden die het stelt, hebben toegang tot gespecialiseerde en grondige studies met het oog op het bekomen van de graad die ze bekrachtigt.
Bij beslissing van het bestuur van de universiteit en onder de voorwaarden die het stelt hebben studenten, ingeschreven in het laatse jaar van een 2e cyclus met ten minste 3 jaar studie, die toegang geeft tot gespecialiseerde studies volgens de in vorig lid bepaalde modaliteiten, ook toegang tot die studies met het oog op het bekomen van de graad die ze bekrachtigt. In dit geval kunnen zij laatstgenoemde graad pas bekomen één jaar na het bekomen van de graad die hun studies van de 2e cyclus bekrachtigt.
De beslissing van het bestuur van de universiteit betreffende de studies die het voorwerp zijn van de in vorig lid bedoelde uitzondering, moet vooraf goedgekeurd worden door de voor het universitair onderwijs bevoegde minister.
§ 2. Alleen de studenten met de graad van licentiaat in de rechten of met een (...) diploma (of buitenlands studiegetuigschrift dat als gelijkwaardig wordt erkend krachtens artikel 36 van dit decreet) hebben toegang tot de studies voor het bekomen van de graad van licentiaat in het notariaat (of in de magistratuur). <DFG 1997-07-14/44, art. 22, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1997> <DFG 1999-05-31/40, art. 9, 008; Inwerkingtreding : 01-05-1999>
(§ 2bis. Enkel de studenten die voldoen aan § 1 en die houder zijn van een bijzonder getuigschrift hebben toegang tot de studies van de derde cyclus van de sector van de gezondheidswetenschappen waarvoor, krachtens de federale wetgeving, een beperking bestaat van het aantal kandidaten die toegang krijgen tot speciale beroepstitels.
Dit bijzonder getuigschrift wordt bij de toelatingsaanvraag uitgereikt door een interuniversitaire commissie die bestaat uit een gelijk aantal leden van de jury's van de verschillende universitaire instellingen die de betrokken academische graad van de derde cyclus uitreiken. Dit getuigschrift is slechts geldig voor de studies waarvoor de toelatingsaanvraag is ingediend en voor het academiejaar waarin het is uitgereikt.
Voor de uitreiking van deze getuigschriften moeten de Commissies de regels en voorwaarden naleven die in de federale wetgeving zijn bepaald met toepassing van de maatregelen voor de planning van het aanbod van de beroepen voor de gezondheidsverzorging, alsook de andere voorwaarden voor de toegang tot de vereiste stages om de bijzondere beroepstitels te kunnen bekomen. Iedere Commissie kiest de kandidaten op grond van een rangschikking welke voor de helft voortvloeit uit de academische resultaten van alle studiejaren van de tweede cyclus, voor een vierde uit de bijzondere resultaten van de lessen van de tweede cyclus die rechtstreeks verband houden met de academische graad van de derde cyclus zoals bedoeld en voor een vierde uit een evaluatie door de Commissie van de specifieke capaciteiten en motivaties van de student om de bijzondere beroepstitels te bekomen. De werkingsregels van iedere Commissie verduidelijken de wijzen van deze rangschikking.
De Regering bepaalt, op collegiaal advies van de rectoren van de betrokken instellingen, de werkingsregels van de interuniversitaire Commissies.) <DFG 2003-02-27/58, art. 3, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2003>
§ 3. Onder de voorwaarden die het bestuur van de universiteit vaststelt, hebben toegang tot de studies en werkzaamheden ter voorbereiding van een proefschrift, met het oog op het bekomen van de graad van doctor die ze bekrachtigt, de studenten met de academische graad van de 2e cyclus die met bedoelde studies overeenstemt.
Tot bedoelde studies en werkzaamheden, ter verkrijging van de graad die ze bekrachtigt, hebben toegang de studenten met een academische graad van de 2e cyclus die niet met die studies overeenstemt, maar ertoe toegang verleent bij beslissing van het bestuur van de universiteit, onder de voorwaarden die het stelt.
§ 4. Onder de voorwaarden die het bestuur van de universiteit stelt, hebben toegang tot gespecialiseerde studies behalve de studies in het notariaat (of in de magistratuur), tot grondige studies en tot studies en werkzaamheden ter voorbereiding van een doctoraatsproefschrift met het oog op het bekomen van de graad die ze bekrachtigt, de studenten met een diploma van de 2e cyclus dat met die studies verband houdt, uitgereikt door de Koninklijke Militaire School of een inrichting vor hoger onderwijs van het lange type. <DFG 1999-05-31/40, art. 9, 008; Inwerkingtreding : 01-05-1999>
(Die bepaling is eveneens van toepassing op de studenten die houder zijn van de overeenstemmende bekwaamheidsbewijzen uitgereikt door een universitaire instelling van de Vlaamse Gemeenschap of door een instelling voor hoger onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap of van de Duitstalige Gemeenschap.) <DFG 2004-03-03/44, art. 4, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2003>
§ 5. Onder de voorwaarden die het bestuur van de universiteit stelt, hebben toegang tot gespecialiseerde studies, behalve de studies in het notariaat (of in de magistratuur), tot grondige studies en tot studies en werkzaamheden ter voorbereiding van een doctoraatsproefschrift met het oog op het bekomen van de graad die ze bekrachtigt, de studenten die houder zijn van een buitenlands diploma of studiegetuigschrift, uitgereikt na afloop van studies vergelijkbaar met die, bekrachtigt door de graden of diploma's, vereist bij de §§ 1, 3 en 4. <DFG 1999-05-31/40, art. 9, 008; Inwerkingtreding : 01-05-1999>
(§ 6. In afwijking van de bepalingen van dat artikel, kan het bestuur van de universiteit, met het oog op de toegang tot gespecialiseerde studies, met uitzondering van de studies notariaat of magistratuur, tot grondige studies alsook tot studies en werkzaamheden in verband met de voorbereiding van een doctoraatsverhandeling die het vaststelt, beroepservaringen of persoonlijke verworvenheden bekrachtigen van studenten die niet de academische graad van de tweede cyclus bezitten maar die, op het einde van een evaluatieprocedure georganiseerd door het bestuur van de universiteit, het bewijs leveren van vaardigheden en kennis die voldoende zijn om die studie met succes te kunnen volgen. Het bestuur van de universiteit bepaalt de aanvullende voorwaarden waaronder die studenten tot die studies toegang hebben.
Wanneer die aanvullende toegangsvoorwaarden betrekking hebben op een jaar voorafgaande vorming, wordt dat vormingsjaar beschouwd als het laatste jaar van een tweede cyclus.
De bepaling van de studies waarop de uitzondering bedoeld in vorig lid van toepassing is, moet vooraf door de minister bevoegd voor het hoger onderwijs worden goedgekeurd, op collegiaal advies van de rectoren en na raadpleging van de Interuniversitaire Raad van de Franse Gemeenschap.) <DFG 2004-03-03/44, art. 4, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2003>
Art. 14bis. (opgeheven) <DFG 2003-02-27/58, art. 4, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2002>
Art. 14ter. (opgeheven) <DFG 2003-02-27/58, art. 4, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2002>
Art. 14quater. (opgeheven) <DFG 2003-02-27/58, art. 4, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2002>
Art. 14quinquies. (opgeheven) <DFG 2003-02-27/58, art. 4, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2002>
Art. 14sexies. (opgeheven) <DFG 2003-02-27/58, art. 4, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2002>
Art. 14septies. (opgeheven) <DFG 2003-02-27/58, art. 4, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2002>
Art. 14septiesbis. (opgeheven) <DFG 2003-02-27/58, art. 4, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2002>
Art. 14octies. (opgeheven) <DFG 2003-02-27/58, art. 4, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2002>
Art. 14nonies. (opgeheven) <DFG 2003-02-27/58, art. 4, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2002>
Art. 14decies. (opgeheven) <DFG 2003-02-27/58, art. 4, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2002>
Art. 14undecies. (opgeheven) <DFG 2003-02-27/58, art. 4, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2002>
Art. 14duodecies. (opgeheven) <DFG 2003-02-27/58, art. 4, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2002>
Art. 14terdecies. (opgeheven) <DFG 2003-02-27/58, art. 4, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2002>
Art.15. Onder de voorwaarden die het bestuur van de universiteit stelt, hebben toegang tot de studies en werkzaamheden ter voorbereiding van een proefschrift met het oog op het bekomen van de graad van geaggregeerde voor het hoger onderwijs die ze bekrachtigt, de studenten met de academische graad van doctor, bekomen na de verdediging van een proefschrift of die houder zijn van een buitenlands getuigschrift of diploma, gelijkwaardig erkend (met toepassing van) artikel 36 van dit decreet. <DFG 1997-07-14/44, art. 23, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1997>
Art.16. De student heeft de vrije keus van de universitaire instelling waar hij zich wil inschrijven.
(De universitaire overheid kan echter bij gemotiveerde beslissing weigeren, een student in te schrijven:
1° wanneer hij om tuchtredenen uitgesloten werd door een instelling voor hoger (niet)universitair onderwijs en hij geroepen of gehoord werd;
2° (wanneer deze student bedoeld wordt in artikel 27, § 4 of § 7, met uitzondering van 10°, van de wet van 27 juli 1971 op de financiering van en het toezicht op de universitaire instellingen;) <DFG 2003-02-27/58, art. 6, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2003>
3° wanneer hij een inschrijving vraagt voor een studieprogramma dat door de Franse Gemeenschap niet gefinancierd wordt.) <DFG 1996-07-25/47, art. 39, 002; Inwerkingtreding : 16-10-1996>
Wanneer die weigering uitgaat van een door de Franse Gemeenschap georganiseerde instelling kan de student binnen 30 dagen, bij aangetekend schrijven, beroep instellen bij de Minister, die binnen 30 dagen de weigering ongedaan kan makan.
De door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde universitaire instellingen voorzien in hun reglement in de oprichting en organisatie van een commissie voor de behandeling van de klachten van de studenten wier inschrijving geweigerd werd. Die commissie, waarvan de onafhankelijkheid gewaarborgd moet worden, kan de weigering ongedaan maken met inachtneming van de reglementsbepalingen.
(Behoudens afwijking, toegestaan door de Regering, op de voorwaarden die ze bepaalt, (kan niemand voor deliberatie in aanmerking worden genomen door de examencommissie van een studiejaar) bedoeld in artikel 6, §§ 1 tot 3, als hij het bewijs niet geleverd heeft van voldoende kennis van de Franse taal: <DFG 1997-07-14/44, art. 24, 2°, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1997> <DFG 2004-03-03/44, art. 5, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2003>
a) via een examen, daartoe georganiseerd (vóór 1 april) door een of meer universitaire instellingen (of (...) door een of meerdere hogescholen), volgens een regeling die de Regering bepaalt op collegiaal advies van de rectoren, na raadpleging van CIUF; <DFG 1998-07-17/34, art. 51, 006; Inwerkingtreding : 01-08-1998> <DFG 2004-03-03/44, art. 5, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2003>
b) door te slagen een toelatingsexamen, bedoeld in artikel 10, § 1, e) en § 2 (en § 3); <DFG 2004-03-03/44, art. 5, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2003>
c) door het bezit van een Belgisch of buitenlands diploma ter bekrachtiging van de laatste cyclus van het secundair onderwijs of van een cyclus van het hoger onderwijs, gevolgd in een instelling waarvan het Frans de onderwijstaal is;
d) of door het bezit van een Belgisch of buitenlands diploma ter bekrachtiging van de laatste cyclus van het secundair onderwijs of van een cyclus van het hoger onderwijs, gevolgd in een instelling waarvan het Frans ten dele de onderwijstaal is, mits de Regering na onderzoek van het programma van die studie, voor de toepassing van deze bepaling dat diploma gelijkstelt met een sub c) bedoeld diploma; de Regering maakt de lijst van die gelijkgestelde diploma's op.) <DFG 1996-07-25/47, art. 39, 002; Inwerkingtreding : 16-10-1996>
(Het diploma ter bekrachtiging van de laatste cyclus van het secundair onderwijs of van een cyclus hoger onderwijs in een instelling die valt onder de bevoegdheid van de Duitstalige Gemeenschap of de Vlaamse Gemeenschap en waar het onderwijs gedeeltelijk in het Frans wordt gegeven, wordt gelijkgesteld met een van de dipoma's bedoeld in lid 5, c).) <DFG 1998-07-17/34, art. 51, 006; Inwerkingtreding : 01-08-1998>
HOOFDSTUK VI. - Organisatie van het universitair onderwijs.
Afdeling 1. - Universitaire curriculums, studie- en examenprogramma's.
Art.17. In het kader van de bij artikel 8 bedoelde machtigingen worden de curriculums vastgesteld en georganiseerd door het bestuur van de universiteit. Dat bestuur legt de overeenstemmende studie- en examenprogramma's vast. Het houdt rekening met de voorwaarden bepaald bij de wet, het decreet of de Europese richtlijn om de toegang tot ambten of beroepen te regelen.
Het bestuur van de universiteit waakt ervoor dat de studieprogramma's die het vaststelt, bekendgemaakt worden voor het begin van het academiejaar, zodat de student kennis krijgt van de doeleinden, de inhoud en de organisatie van de programma's.
Die programma's moeten ten minste, met differenciëring volgens de cyclus de studie behelzen van de voornaamste onderdelen of vakken van de discipline(s) die de kwalifikatie bepalen van de graden waartoe ze leiden. Bovendien moeten de programma's voor de basisstudie van de 1e en de 2e cyclus de studie behelzen van leerstof die tot de algemene vorming van de student bijdraagt.
Uiterlijk 3 maanden voor het begin van het academiejaar deelt het bestuur van de universiteit aan de voor het universitair onderwijs bevoegde minister de lijst mee van de curriculums die het organiseert, met vermelding van de studiegebieden waaronder ze ressorteren, onder verwijzing naar artikel 3, § 1, alsook de kwalifikatie van de graden die ze bekrachtigen. (Die lijst wordt aan de minister tot wiens bevoegdheid het universitair onderwijs behoort, overgezonden door toedoen van de Commissaris of de Afgevaardigde van de Regering die bij de betrokken universitaire instelling is aangewezen krachtens het decreet van 12 juli 1990 op de controle van de universitaire instellingen.) <DFG 1998-10-01/36, art. 31, 1°, 007; Inwerkingtreding : 01-08-1998>
(De Regering kan bij besluit de vorm vaststellen waarin de bij vorig lid bedoelde lijst haar wordt medegedeeld.) <DFG 1998-10-01/36, art. 31, 2°, 007; Inwerkingtreding : 01-08-1998>
Art.18. De bestuurstaal van de (universitaire instellingen) is het Frans. <DFG 1997-07-14/44, art. 25, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1997>
De onderwijs- en examentaal voor de basisstudie, met uitsluiting van de vakken of onderwijsactiviteiten die de studie van een vreemde taal beogen, is het Frans.
De universitaire overheid kan echter vanaf de 2e cyclus specifieke onderwijsactiviteiten of activiteiten bestemd voor een specifieke studiebevolking in een andere taal organiseren, mits de student kennis krijgt van de taal waarin die activiteit en het examen georganiseerd worden, voordat hij het desbetreffende curriculum aanvat.
Art.19. De studie- en examenprogramma's van de verschillende curriculums worden vastgesteld per studiejaar; behalve voor het verkrijgen van de graad van doctor na verdediging van een proefschrift en van de graad van geaggregeerde voor het hoger onderwijs.
De programma's van de eerste cyclus voor het bekomen van de graad van kandidaat omvatten 2 studiejaren, behalve die voor kandidaat in de godgeleerdheid, in de geneeskunde en de diergeneeskunde, die 3 studiejaren omvatten.
(NOTA : Lid 3 werd niet vertaald, is gewijzigd bij DFG 1996-07-25/47, art. 42; Inwerkingtreding : 16-10-1996, waarbij de woorden "licentiaat in de psychologie" worden vervangen door "licentiaat in psychologische wetenschap")
(NOTA : Lid 3 werd niet vertaald, is gewijzigd bij DFG 2000-07-20/45, art. 3; Inwerkingtreding : 01-09-2000, waarbij de woorden "licentiaat logopedie" ingevoegd worden tussen de woorden "licentiaat opvoedkunde" en "licentiaat tandheelkunde")
De programma's van de 2e cyclus voor het bekomen van de graad van licentiaat, waarvoor de toegang geregeld wordt bij artikel 11, § 4, kunnen 3 studiejaren omvatten mits de Regering zulks vooraf goedkeurt.
De programma's van de 2e cyclus voor het bekomen van de graad van master in de economische wetenschappen of (master in de beheerswetenschap, van beheersingenieur), van master in de informatica, van burgerlijk ingenieur, landbouwkundig ingenieur, ingenieur voor de scheikunde en de bioteelten, doctor in de diergeneeskunde, apotheker omvatten 3 studiejaren. <DFG 1996-07-25/47, art. 42, 002; Inwerkingtreding : 16-10-1996>
Het programma van de 2e cyclus voor het bekomen van de graad van doctor in de geneeskunde omvat 4 studiejaren.
De programma's voor het bekomen van de graad van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs omvatten één studiejaar.
De programma's voor het bekomen van de graad van gediplomeerde voor aanvullende studies omvatten één studiejaar.
De programma's voor het bekomen van de graad van gediplomeerde voor gespecialiseerde studies of grondige studies omvatten ten hoogste 2 studiejaren, (behalve de programma's voor licentiaat in het notariaat, licentiaat in de magistratuur en licentiaat in het ondernemingsbeheer), dat één studiejaar omvat, en de gespecialiseerde of grondige studies in de geneeskunde, de tandheelkunde of de diergeneeskunde, die meer dan 2 studiejaren mogen omvatten. <DFG 1999-05-31/40, art. 10, 008; Inwerkingtreding : 01-05-1999>
Art.20. De studenten, ingeschreven in een universitaire instelling voor het bekomen van een academische graad volgen de colleges en verrichtn de werkzaamheden die op hun studieprogramma voorkomen en door de instelling georganiseerd worden. Zij leggen er de examens i.v.m. hun studieprogramma af.
Akkoorden met andere Belgische of buitenlandse universitaire instellingen of met de Koninklijke Militaire School kunnen echter bepalen dat sommige van die colleges en werkzaamheden georganiseerd worden door die andere instellingen en dat de examens die erop betrekking hebben, in die zelfde instellingen afgelegd worden overeenkomstig de aldaar vigerende regels. Ze kunnen ook voorzien in uitwisseling van academisch personeel.
(De buitenlandse universitaire instellingen waarmee die akkoorden gesloten mogen worden, moeten een curriculum organiseren van ten minste 3 jaar of aan de organisatie ervan deelnemen.) <DFG 1997-07-14/44, art. 26, 2°, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1997>
(Op collegiaal advies van de rectoren en na raadpleging van het CIUF kan de Regering toelaten dat zulke akkoorden gesloten worden met instellingen voor hoger onderwijs.) <DFG 1997-07-14/44, art. 26, 1°, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1997>
Art.21. Bij beslissing van het bestuur van de universiteit en op de voorwaarden die dat bestuur stelt, kunnen de studenten die zulks aanvragen, de toelating krijgen om één studiejaar over verschillende academiejaren te spreiden.
(In afwijking van lid 1 kunnen de studenten wier hoedanigheid van sportbeoefenaar van hoog niveau of van sportbelofte erkend is overeenkomstig hoofdstuk III van het decreet van 26 april 1999 houdende organisatie van de sport in de Franse Gemeenschap een studiejaar over verschillende academiejaren spreiden. Zij dienen die aanvraag in bij hun inschrijving in de universitaire instelling.) <DFG 1999-05-31/40, art. 21, 008; Inwerkingtreding : 01-05-1999>
Art.22. (Bij beslissing van het bestuur van de universiteit en onder de voorwaarden die dat bestuur bepaalt, kunnen de studenten voor de eerste keer ingeschreven in het eerste studiejaar, na evaluatie en vóór 1 februari, toelating bekomen hun eerste studiejaar of het eerste studiejaar van een ander curriculum over twee opeenvolgende jaren te spreiden. De examens waarvoor de studenten in het eerste academiejaar niet geslaagd zijn, kunnen het volgende jaar tweemaal opnieuw worden afgelegd.) <DFG 1999-05-31/40, art. 6,1°, 008; Inwerkingtreding : 01-05-1999>
(Die bijzondere regeling houdt de verplichting in een programma te volgen waarin tegelijkertijd cursussen van het betrokken jaar en een aanvullende bijwerkingsopleiding voorzien zijn. Dit programma wordt bepaald door het bestuur van de universiteit in overleg met betrokken student.) <DFG 1999-05-31/40, art. 6,2°, 008; Inwerkingtreding : 01-05-1999>
(De student die op het einde van het eerste academiejaar slaagt voor het programma bedoeld bij lid 2, wordt voor het vervolg van zijn studies beschouwd als eenmaal ingeschreven geweest voor het eerste studiejaar.) <DFG 1999-05-31/40, art. 6,3°, 008; Inwerkingtreding : 01-05-1999>
Afdeling 2. - Duur van de studies.
Art.23. Onder voorbehoud van artikel 25 kan een student zich niet inschrijven voor het eindexamen ter verkrijging van een academische graad als hij aan zijn studies onderstaand aantal jaren niet gewijd heeft :
a) ten minste 2 jaar voor het verkrijgen van de graad van kandidaat;
b) ten minste 2 jaar voor het verkrijgen van de graad van licentiaat;
c) ten minste 3 jaar voor het verkrijgen van de graad van kandidaat in de geneeskunde, de diergeneeskunde, van licentiaat in de rechten, (licentiaat in de psychologische wetenschap), de opvoedkunde, de tandheelkunde, van master, ingenieur, doctor in de diergeneeskunde, apotheker; <DFG 1996-07-25/47, art. 43, 002; Inwerkingtreding : 16-10-1996>
d) ten minste 4 jaar voor het verkrijgen van de graad van doctor in de geneeskunde;
e) ten minste 1 jaar voor het verkrijgen van de graad van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs, die evenwel verkregen kan worden hetzelfde jaar als een graad van de 2e cyclus;
f) ten minste 1 jaar voor het verkrijgen van de graad van gediplomeerde voor aanvullende, gespecialiseerde, grondige studies en van licentiaat in het notariaat.
Onder voorbehoud van de artikelen 13, 1e lid, en 14, § 1, 2e lid, wordt de minimumstudieduur berekend vanaf het academiejaar van de inschrijving voor de studies die leiden tot het verkrijgen van de graad, rekening houdend met hoofdstuk V, Toegang tot de studies.
Afdeling 3. - Vrijstellingen inzake studieprogramma en -duur.
Art.24. Het bestuur van de universiteit kan, onder de voorwaarden die het stelt, de studenten vrijstellen van sommige gedeelten van hun studieprogramma, gelet op de studies die zij reeds met goed gevolg volbracht hebben.
Art.25. Het bestuur van de universiteit kan de studenten die vrijstellingen genieten krachtens artikel 24, een vermindering toestaan van de minimumduur, voor hun studies bepaald bij artikel 23.
Art. 25bis. <DFG 2001-02-08/35, art. 20, Inwerkingtreding : 01-09-2001> De universitaire autoriteiten kunnen de studenten die zich inschrijven voor een versnelde opleiding aggregaat hoger secundair onderwijs een studieduurvermindering verlenen voor de aggregatie hoger secundair onderwijs, zoals bepaald in artikelen 19 en 23 van onderhavig decreet onder de voorwaarden die de Regering bepaalt.
HOOFDSTUK VII. - Examens en jury's.
Art.26. Om zich te mogen inschrijven voor de door een universitaire instelling georganiseerde examens, moet elke student op de rol van die instelling ingeschreven zijn voor he met die examens overeenstemmende studieprogramma of -jaar en de door dat programma of voor dat jaar vereiste colleges en werkzaanheden gevolgd en volbracht hebben.
Art.27. <DFG 1998-07-17/34, art. 52, 006; Inwerkingtreding : 01-09-1998> In de loop van hetzelfde academiejaar mag een student zich niet meer dan twee keer voor hetzelfde examen aanbieden.
Behoudens weigering om disciplinaire redenen, heeft elke student het recht om zich in de loop van hetzelfde academiejaar voor elk examen tweemaal aan te bieden.
Art.28. De examens zijn openbaar. Ze worden mondeling of schriftelijk afgenomen.
Art.29. Om de academische graden toe te kennen, stelt het bestuur van de universiteit jury's samen per studieprogramma of -jaar. De jury's bestaan uit ten minste 5 leden, met inbegrip van een voorzitter en een secretaris.
Ze beraadslagen over de door elke student bekomen uitslagen op de examens i.v.m. het studieprogramma of het studiejaar waarvoor hij ingeschreven is. Ze houden rekening met de geschiktheid van elke student voor persoonlijk werk. Tegen hun beslissingen is er geen beroep.
Elke student kan, op gewone aanvraag, mededeling krijgen van zijn uitslagen per examen.
Art. 29bis. <Ingevoegd bij DFG 2003-02-27/58, art. 7; Inwerkingtreding : 01-09-2003> Wanneer er, krachtens de federale wetgeving, een beperking bestaat van het aantal gediplomeerden van de tweede cyclus van de sector gezondheidswetenschappen welke rechtstreeks toegang verleent tot sommige beroepen, worden de getuigschriften uitgereikt, voor iedere academische graad van de betrokken tweede cyclus, door een interuniversitaire jury die bestaat uit een gelijk aantal leden van de jury's van de verschillende universitaire instellingen die deze academische graad uitreiken.
Voor de uitreiking van deze getuigschriften kiest de interuniversitaire jury de kandidaten op grond van een rangschikking welke voor drie vierden voortvloeit uit de academische resultaten van alle studiejaren van de tweede cyclus en voor een vierde uit een evaluatie door de jury van de specifieke capaciteiten en motivaties van de student om het beroep uit te oefenen. De werkingsregels van de jury verduidelijken de wijzen van deze rangschikking.
De Regering bepaalt de samenstelling en organisatie van deze interuniversitaire jury's.
Art. 29ter. <Ingevoegd bij DFG 2003-02-27/58, art. 8; Inwerkingtreding : 01-09-2003> Ieder jaar, vóór 31 december, overhandigt de interuniversitaire Raad van de Franse Gemeenschap aan de minister van Hoger Onderwijs een verslag over de organisatie van de studies in de sector van de gezondheidswetenschappen.
Dit verslag worden met name de statistieken met betrekking tot de inschrijvingen en het slaagpercentage voor iedere studiejaar vermeld en becommentarieerd alsook deze met betrekking tot de aanvragen en getuigschriften uitgereikt krachtens artikel 14, § 2bis, en 29bis.
In dit verslag worden eveneens de resultaten opgenomen van de werkzaamheden van de planningscommissie van het medisch aanbod.
Dit verslag wordt voorgelegd aan het Parlement van de Franse Gemeenschap binnen de maand na de ontvangst door de Regering.
Art.30. Op collegiaal advies van de rectoren en na raadpleging van het CIUF bepaalt de Regering de (voldoende) vereisten voor het overdragen van examencijfers naar een volgend academiejaar en de voorwaarden waarop die overdracht blijft gelden wanneer de student van curriculum of instelling verandert. <DFG 1996-07-25/47, art. 44, 002; Inwerkingtreding : 16-10-1996>
Art.31. Onder voorbehoud van de andere bepalingen van dit hoofdstuk legt het bestuur van de universiteit een examenreglement op, met o.m. :
- de examentijden;
- de voorwaarden voor de inschrijving voor dit examen;
- de wijze waarop de examens georganiseerd worden en verlopen;
- de wijze waarop de jury's samengesteld worden en werkzaam zijn;
- de voorwaarden voor het overdragen, door de jury's, van examencijfers in hetzelfde academiejaar of naar een volgend academiejaar;
- de wijze van bekendmaking van de beslissingen van de jury's;
- de wijze van indiening, onderzoek en afhandeling van klachten van studenten over een onregelmatig verloop van de examens.
HOOFDSTUK VIII. - Jury's van de Franse Gemeenschap voor het universitair onderwijs.
Art.32. Een jury van de Franse Gemeenschap voor het universitair onderwijs wordt, ten zetel van elke universitaire instelling ingesteld voor het toekennen van de academische graden van de 1e en de 2e cyclus, die de universitaire instelling waar de jury gevestigd is, ter bekrachtiging van de basisstudie toekent.
Op collegiaal advies van de rectoren en na raadpleging van het CIUF bepaalt de Regering de bevoegdheid van de jury's, hun organisatie en werking, (onder voorbehoud van de artikelen 10, 11 en 23), de voorwaarden voor de toegang tot en de inschrijving voor de examens die ze organiseren. <DFG 1996-07-25/47, art. 41, 002; Inwerkingtreding : 16-10-1996>
HOOFDSTUK IX. - Toekenning van de academische graden en uitreiking van de diploma's.
Art.33. De academische graden worden toegekend aan de studenten die :
- voldaan hebben aan de in hoofdstuk V bepaalde toegangsvoorwaarden;
- aan hun studie het in artikel 23 bepaalde minimumaantal jaren besteed hebben;
- geslaagd zijn voor de ter verkrijging van die graden georganiseerde examens.
Art.34. De academische graden worden toegekend en de diploma's die ze staven worden uitgereikt door de jury's van de universitaire instellingen of door de jury van de Franse Gemeenschap voor het universitair onderwijs.
Art.35. De diploma's worden door de leden van de jury's ondertekend. Als ze uitgereikt worden door de jury's van een universitaire instelling, worden ze door de rector medeondertekend. Ze vermelden dat de voorschriften van dit decreet nageleefd worden inzake toegang, programma's, studieduur en examens. Op de diploma's of op bijgevoegde documenten wordt de leerstof vermeld. De voorzitter en de secretaris van de jury ondertekenen die documenten.
HOOFDSTUK X. - Gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma's of studiegetuigschriften.
Art.36. Bij algemene maatregel kan de Regering de gelijkwaardigheid erkennen van buitenlandse diploma's of studiegetuigschriften met de in artikel 6 vermelde academische graden.
Ze bepaalt de voorwaarden en de procedures voor de erkenning van de volledige gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma's of studiegetuigschriften, waarop geen in het 1e lid bedoelde maatregel toepasselijk is, met de in artikel 6, § 2 vermelde academische graden ter bekrachtiging van de basisstudie van de 2e cyclus.
Onder voorbehoud van het 1e en het 2e lid kan het bestuur van de universiteit de volledige gelijkwaardigheid erkennen van buitenlandse diploma's en studiegetuigschriften met de academische graden die het toekent.
Onder voorbehoud van het 1e lid kan het de gedeeltelijke gelijkwaardigheid erkennen van buitenlandse diploma's of studiegetuigschriften met de academische graden die het toekent. In dat geval bepaalt het de aanvullende voorwaarden ter verkrijging van de betrokken academische graden.
HOOFDSTUK XI. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art.37. Art. 1, I, a) van de wet van 11 september 1933 op de bescherming van de titels van hoger onderwijs, gewijzigd bij de wet van 9 april 1965, wordt vervangen als volgt :
" Artikel 1. I. Niemand mag de titel voeren :
a) van een van de graden bedoeld in de wetten op de toekenning der academische graden en het programma der universitaire examens, gecoördineerd op 31 december 1949, of in (het decreet van 5 september 1994) tot regeling van de universitaire studies en de academische graden in de Franse Gemeenschap, indien hij er het diploma niet van verworven heeft overeenkomstig die wetten of dat decreet ". <DFG 1997-07-14/44, art. 30, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1997>
Art.38. Artikel 6, § 1 van de wetten op het toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire examens, gecoördineerd bij besluit van de Regent van 31 december 1949, wordt vervangen als volgt :
" § 1. Kunnen het diploma van bekwaamheid verkrijgen voor toegang tot het hoger onderwijs, uitgereikt door de examencommissie van de Franse Gemeenschap :
- zij die enkel houder zijn van het getuigschrift van hoger secundair onderwijs, bekomen in het algemeen, technisch of kunstonderwijs, uiterlijk na afloop van het schooljaar 1992-93 in een onderwijsinrichting of, na afloop van het kalenderjaar 1993, voor de examencommissie van de Franse Gemeenschap;
- de houders van het getuigschrift van hoger secundair onderwijs, uitgereikt na het 7e jaar secundair beroepsonderwijs of het 1e jaar aanvullend secundair beroepsonderwijs;
- de houders van een studiebewijs, waarvan de gelijkwaardigheid erkend werd bij toepassing van de wet van 19 maart 1971 betreffende de gelijkwaardigheid van de buitenlandse diploma's of studiegetuigschriften, met beperking van de toegang tot het hoger onderwijs tot dat van het korte type of tot bepaalde studierichtingen en -gebieden van het hoger onderwijs van het lange type en van het universitair onderwijs ".
Art.39. In artikel 9 van voormelde gecoördineerde wetten vervallen de woorden " van de diploma's van bekwaamheid voor toegang tot het hoger onderwijs ".
Art.40. De artikelen 6, § 4 en § 5, 8, 10, § 3, en 10bis van voormelde gecoördineerde wetten worden opgeheven.
Art.41. De wetten op het toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire examens, gecoördineerd bij het besluit van de Regent van 31 december 1949, zoals gewijzigd, worden opgeheven, behalve de artikelen 1bis, 4°, 6, §§ 1, 2 en 3, 6bis, 9, 10, §§ 1, 2, 4 en 54 t/m 57 en onder voorbehoud van onderstaand artikel 46, 1e lid.
Art.42. Artikel 3 van de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat wordt vervangen als volgt :
" Benevens de academische graden die de universiteiten krachtens (het decreet van 5 september 1994 tot regeling van de universitaire studies en de academische graden) mogen uitreiken, mogen ze erediploma's uitreiken, die de aan de academische graden verbonden rechten niet verlenen. De Regering bepaalt de algemene voorwaarden voor de uitreiking van die diploma's ". <DFG 1997-07-14/44, art. 31, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1997>
Artikel 4, § 3 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :
" De " Université de Mons-Hainaut " omvat :
- een faculteit psychologie en opvoedkunde;
- een faculteit economische wetenschappen;
- een faculteit van de wetenschappen;
- een faculteit van de toegepaste wetenschappen, bij toepassing van artikel 18, 2e lid, van de wet van 28 mei 1971 houdende nieuwe maatregelen met het oog op de universitaire expansie;
- een faculteit van de geneeskunde;
- een " Ecole d'interprètes internationaux " die evenwel haar huidig wettelijk statuut behoudt ".
Art.43. Artikel 8, § 1, van de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs wordt vervangen als volgt :
" Artikel 8. § 1. Niemand wordt tot het 1e jaar hoger onderwijs van het lange type toegelaten als hij niet voldoet aan de voorwaarden bepaald bij artikel 10 van (het decreet van 5 september 1994) tot regeling van de universitaire studies en de academische graden ". <DFG 1997-07-14/44, art. 32, 1°, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1997>
Artikel 10, § 3 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :
" 3. De in de §§ 1 en 2 hierboven bedoelde studiebewijzen kunnen ook buitenlandse studiebewijzen zijn, gelijkwaardig erkend bij toepassing van artikel 36 van (het decreet van 5 september 1994) tot regeling van de universitaire studies en de academische graden en van de wet van 19 maart 1971 betreffende de gelijkwaardigheid van de buitenlandse diploma's of studiegetuigschriften. <DFG 1997-07-14/44, art. 32, 2°, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1997>
Art.44. Artikel 5 van het decreet van 29 juli 1992 tot wijziging van de gecoördineerde wetten op het toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire examens en houdende maatregelen ten gunst van de houders van een diploma, uitgereikt door de Koninklijke Militaire School, wordt opgeheven.
Art.45. Het koninklijk besluit van 30 december 1964 houdende algemene voorwaarden voor het uitreiken van wetenschappelijke en erediploma's in de rijksuniversiteiten wordt opgeheven, behalve de artikelen 6 en 8.
Het koninklijk besluit van 20 juli 1967 houdende algemene voorwaarden voor het uitreiken van wetenschappelijke en erediploma's door de rijksfaculteit voor veeartsenijkunde te Brussel (Kuregem) en door de rijksfaculteiten voor landhbouwkunde wordt opgeheven, behalve artikel 1.
Art.46. Elk van de graden, vermeld in artikel 1 van de op 31 december 1949 gecoördineerde wetten op het toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire examens, zoals gewijzigd, kan nog worden toegekend, overeenkomstig die wetten en het decreet van 5 juli 1993 tot legalisatie van de wetenschappelijke universitaire diploma's die met diploma's betreffende wettelijke graden overeenstemmen, aan studenten die geslaagd zijn voor ten minste één jaar studie ter verkrijging van de betrokken graad.
Elk van de wetenschappelijke graden of diploma's, voor inwerkingtreding van dit decret verleend, kan onder dezelfde voorwaarden nog verleend worden aan studenten die geslaagd zijn voor ten minste één jaar studie ter verkrijging van de betrokken graad.
Het 1e en het 2e lid zijn niet langer toepasselijk na het jaar, volgend op de jaren die overeenstemmen met de minimumduur van de resterende studies.
Art.47. Zolang de uitvoeringsmaatregelen voor dit decreet niet getroffen zijn, passen de universitaire instellingen de bepalingen toe die bij de inwerkingtreding van dit decreet toepasselijk waren.
Art.48. In afwijking van artikel 8 kunnen de curriculums, georganiseerd ingevolge de machtigingen bepaald bij artikel 1, III, a) van de wet van 11 september 1933 op de bescherming van de titels van hoger onderwijs, gewijzigd bij artikel 2 van de wet van 28 mei 1971 houdende nieuwe maatregelen met het oog op de universitaire expansie, of door de artikelen 37 en 37bis van de op 31 december 1949 gecoördineerde wetten op het toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire examens, gewijzigd bij de artikelen 3 en 4 van voormelde wet van 28 mei 1971, en die krachtns dit decreet niet meer georganiseerd zouden kunnen worden, behouden bijven op de datum van inwerkingtreding van dit decreet, onder voorbehoud van de artikelen 5, 6, 7, §§ 1, 2 en 4, 19 en 23 en met voorafgaande instemming van de voor het universitair onderwijs bevoegde minister.
Art.49. Vanaf 1 september 1994 zullen er geen universitaire curriculums van de 1e en de 2e cyclus opgericht worden in volgende studiegebieden, vermeld in artikel 3, § 1 : landbouwkunde en bioteelten, geneeskunde, tandheelkunde, diergeneeskunde, farmacie.
(Op het gebied van de geneeskundige wetenschappen, kunnen echter, vanaf 1 september 1997 :
1° de universitaire instellingen die, op die datum, een curriculum organiseren dat leidt tot de graad van kandidaat in de geneeskunde een curriculum organiseren dat leidt tot de graad van kandidaat in de biomedische wetenschappen;
2° de universitaire instellingen die, op die datum, een curriculum organiseren dat leidt tot de graad van doctor in de geneeskunde een curriculum organiseren dat leidt tot de graad van licentiaat in de biomedische wetenschappen.) <DFG 1997-07-14/44, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1997>
Art.50. De Regering treft alle aanvullende overgangsbepalingen die vereist kunnen worden.
Art. 51. De Regering bepaalt de datum van inwerkingtreding van dit decreet, behalve voor de artikelen 10, § 1, 38, 39 en 40, de uitwerking hebben op 30 juni 1994.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 5 september 1994.
De Minister-Voorzitster van de Regering van de Franse Gemeenschap, belast met Sociale Zaken, Gezondheid en Toerisme,
Mevr. L. ONKELINX
De Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Jeugdzorg en Internationale Betrekkingen,
M. LEBRUN
De Miniter van Begroting, Cultuur en Sport,
E. TOMAS
De Minister van Onderwijs en Audiovisuele Media,
Ph. MAHOUX