28 MEI 2025. - Besluit van de Regering tot vaststelling van maatregelen voor administratieve vereenvoudiging en stabilisering van de begroting
HOOFDSTUK 1. - PERSOONSGEBONDEN AANGELEGENHEDEN
Afdeling 1. - Gezondheid
Art. 1-2
Afdeling 2. - Gezin
Art. 3-4
Afdeling 3. - Sociale aangelegenheden
Art. 5-10
HOOFDSTUK 2. - CULTURELE AANGELEGENHEDEN
Art. 11-12
HOOFDSTUK 3. - TEWERKSTELLING
Art. 13-26
HOOFDSTUK 4. - HUISVESTING
Art. 27-30
HOOFDSTUK 5. - SLOTBEPALINGEN
Art. 31-33
1963122002 1999027109 2003022699 2007203285 2009203927 2010200326 2012022120 2013203832 2013203833 2014205395 2015202818 2018205578 2018205606 2024205792 2025200168 2025200515
HOOFDSTUK 1. - PERSOONSGEBONDEN AANGELEGENHEDEN
Afdeling 1. - Gezondheid
Artikel 1. Artikel 22 van het koninklijk besluit van 23 maart 2012 tot oprichting van een Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde en tot vaststelling van de werkingsregels ervan, opgeheven bij het besluit van de Regering van 8 mei 2018, wordt hersteld als volgt:
"Art. 22 - In afwijking van artikel 13, § 4, wordt het bedrag vermeld in artikel 13, § 1, niet geïndexeerd in de jaren 2025 tot 2029."
Art.2. Artikel 5bis van het koninklijk besluit van 4 juni 2003 tot vaststelling van de voorwaarden overeenkomstig dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen een financiële tegemoetkoming verleent in de werking van de huisartsenkringen erkend overeenkomstig de normen vastgesteld op basis van artikel 9 van het koninklijk besluit nr. 78 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 21 februari 2011, wordt aangevuld met een tweede lid, luidende:
"In afwijking van het eerste lid worden de financieringsbedragen bedoeld in dit besluit niet geïndexeerd in de jaren 2025 tot 2029."
Afdeling 2. - Gezin
Art.3. In artikel 7, § 2, van het besluit van de Regering van 22 mei 2014 betreffende de kinderopvangdiensten en andere vormen van kinderopvang wordt de bepaling onder 4° opgeheven.
Art.4. Artikel 83 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Regering van 14 december 2023, wordt aangevuld met een paragraaf 5, luidende:
" § 5 - Als het bij de opvang van een baby of peuter om een jeugdbijstandsmaatregel gaat die met toepassing van het decreet van 13 november 2023 inzake jeugdbijstand en jeugdbescherming in het kader van een jeugdbijstandsovereenkomst is overeengekomen of door de jeugdrechter of de jeugdrechtbank is bevolen, wordt in afwijking van de paragrafen 1 tot 4, vanaf de maand waarin de jeugdbijstandsmaatregel start, de laagste kostenbijdrage berekend.
Als de jeugdbijstandsmaatregel eindigt, bepaalt de dienst voor onthaalouders welke tarieven voortaan van toepassing zijn. De nieuwe tarieven gelden vanaf de maand die volgt op de maand waarin de jeugdbijstandsmaatregel eindigt."
Afdeling 3. - Sociale aangelegenheden
Art.5. Artikel 8 van het besluit van de Regering van 21 mei 2015 tot uitvoering van het decreet van 5 mei 2014 tot erkenning en ondersteuning van sociale trefpunten wordt opgeheven.
Art.6. In artikel 12 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid, 2°, wordt de bepaling onder b) opgeheven;
2° in het eerste lid, 8°, worden de woorden "artikel 11, § 4" vervangen door de woorden "artikel 11, § 1, vierde lid";
3° in het tweede lid wordt de bepaling onder 1° opgeheven;
4° in het tweede lid, 2°, worden de woorden "minstens 12,5% van de werkelijke loonkosten vermeld in artikel 11, § 2, van het decreet te dragen" vervangen door de woorden "het erkende sociaal trefpunt een jaarlijkse subsidie toe te kennen ten belope van 10% van het subsidiebedrag vermeld in artikel 11, § 1, eerste lid, van het decreet".
Art.7. Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.8. In artikel 20 van het besluit van de Regering van 4 oktober 2018 tot uitvoering van het decreet van 11 december 2017 betreffende integratie en samenleven in diversiteit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 4 worden de woorden "een periode van zes jaar" vervangen door de woorden "onbepaalde duur";
2° paragraaf 6 wordt opgeheven.
Art.9. In artikel 22, § 2, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "in voorkomend geval voorlopige of definitieve" opgeheven.
Art.10. In artikel 23, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "in voorkomend geval voorlopige of definitieve" opgeheven.
HOOFDSTUK 2. - CULTURELE AANGELEGENHEDEN
Art.11. In artikel 7 van het besluit van de Regering van 22 augustus 2024 tot uitvoering van het decreet van 27 februari 2023 ter ondersteuning van de buitenschoolse culturele vorming wordt het eerste lid aangevuld met een tweede en een derde zin, luidende:
"Als geen zeven jaar als aangesteld animator in een erkend creatief atelier kan worden bewezen, kunnen aanvullende dienstjaren in een administratief beroep in aanmerking worden genomen voor de berekening van het subsidieerbare deel van de personeelskosten vermeld in de artikelen 20 en 21 van het decreet. De som van de dienstjaren in een erkend creatief atelier en een ander administratief beroep mag niet meer bedragen dan zeven jaar."
Art.12. Het besluit van de Regering van 30 november 2023 tot aanwijzing van de leden van het begeleidingscomité van het informatiecentrum voor jongeren, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 21 maart 2024, wordt opgeheven.
HOOFDSTUK 3. - TEWERKSTELLING
Art.13. In het koninklijk besluit van 20 december 1963 betreffende arbeidsvoorziening en werkloosheid worden opgeheven:
1° de artikelen 31 en 32;
2° de artikelen 33 tot 36, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 oktober 1978;
3° de artikelen 37 en 38.
Art.14. In artikel 9 van het besluit van de Regering van 10 december 2009 tot uitvoering van het decreet van 11 mei 2009 betreffende de erkenning van de uitzendbureaus en de controle op de particuliere arbeidsbemiddelingsbureaus worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 1, gewijzigd bij de besluiten van 24 oktober 2013 en 26 januari 2023, wordt opgeheven;
2° paragraaf 2, vervangen bij het besluit van 26 januari 2023, wordt opgeheven.
Art.15. In hetzelfde besluit wordt hoofdstuk VI, dat artikel 18 bevat, opgeheven.
Art.16. Het besluit van de Regering van 4 juni 2009 houdende aanduiding van de dienst die bevoegd is voor het aannemen van de aanvragen van buitenlandse werknemers voor een arbeidsvergunning en een arbeidskaart wordt opgeheven.
Art.17. Artikel 5.1 van het besluit van de Regering van 28 september 2018 tot uitvoering van het decreet van 28 mei 2018 betreffende de AktiF- en AktiF PLUS-maatregel ter bevordering van de werkgelegenheid, ingevoegd bij het besluit van 10 september 2020, wordt aangevuld met een bepaling onder 4°, luidende:
"4° een tewerkstelling als flexi-jobwerknemer in het kader van de wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken."
Art.18. In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de bepaling onder 6° wordt vervangen als volgt:
"6° door de Dienst voor arbeidsbemiddeling ingedeeld is bij de personen die ver van de arbeidsmarkt af staan op grond van een combinatie van psycho-medisch-sociale factoren die zijn gezondheid en/of maatschappelijke integratie en zo ook zijn integratie op de arbeidsmarkt belemmeren, met name:
a) personen die een in artikel 19 van het decreet van 22 mei 2023 betreffende de behoeftegestuurde arbeidsbemiddeling bepaalde actieovereenkomst voor werk hebben gesloten met de administratieve eenheid Inclusieve tewerkstelling van de Dienst voor arbeidsbemiddeling;
b) de niet-toeleidbare werkzoekenden vermeld in artikel 27, 19°, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering;
c) de personen vermeld in artikel 36/3, § 1, en in artikel 58/3, § 3, van hetzelfde koninklijk besluit;
d) personen die deelnemen aan het "Terug Naar Werk-traject" vermeld in artikel 100, § 1/1, en artikel 110, § 1, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;"
2° de bepaling onder 8°, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 21 december 2023, wordt opgeheven.
Art.19. In artikel 25, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt de bepaling onder 4° vervangen als volgt:
"4° een financieringsplan voor twee jaar, voor zover het om de eerste projectaanvraag van een werkgever gaat."
Art.20. In artikel 27 van hetzelfde besluit worden de woorden "overeenkomstig de artikelen 25 en 26 een verlenging aangevraagd worden" vervangen door de woorden "een aanvraag tot verlenging van het project bij het Ministerie ingediend worden".
Art.21. Artikel 29 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een tweede lid, luidende:
"De termijn vermeld in het eerste lid, 2°, kan worden verlengd met zes maanden, voor zover de werkgever die verlenging ten vroegste twee maanden en ten laatste twee weken vóór het verstrijken van de oorspronkelijke termijn van zes maanden schriftelijk aanvraagt."
Art.22. Artikel 31 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een tweede lid, luidende:
"De termijn vermeld in het eerste lid kan worden verlengd met zes maanden, voor zover de werkgever die verlenging ten vroegste twee maanden en ten laatste twee weken vóór het verstrijken van de oorspronkelijke termijn van zes maanden schriftelijk aanvraagt."
Art.23. In artikel 14, derde lid, van het besluit van de Regering van 6 juni 2024 tot uitvoering van het decreet van 29 januari 2024 betreffende de erkenning en ondersteuning van ondernemingen inzake sociale economie worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de bepaling onder 10° wordt vervangen als volgt:
"10° personen die een opleiding volgen met toepassing van het besluit van de Regering van 3 januari 1997 over de organisatie van opleidingsafdelingen in de beschermde werkplaatsen;"
2° de punt op het einde van de bepaling onder 14° wordt vervangen door een kommapunt en het derde lid wordt aangevuld met een bepaling onder 15°, luidende:
"15° personen die tewerkgesteld worden met toepassing van het ministerieel besluit van 23 maart 1970 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-validen een tegemoetkoming verleent in het loon en de sociale lasten, die door de beschermde werkplaatsen worden gedragen."
Art.24. Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
"Art. 15 - Verlichte personeelseis voor nieuwe ondernemingen voor sociale inschakeling
Aanvragers als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van het decreet behouden hun erkenning als in de eerste drie jaar nadat ze zijn erkend, minstens 30% van hun personeel bestaat uit benadeelde personen."
Art.25. In artikel 34, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "vijftigduizend euro" vervangen door de woorden "veertigduizend euro".
Art.26. In artikel 13, § 1, van het besluit van de Regering van 22 augustus 2024 tot uitvoering van het decreet van 22 mei 2023 betreffende de behoeftegestuurde arbeidsbemiddeling wordt het tweede lid opgeheven.
HOOFDSTUK 4. - HUISVESTING
Art.27. Het besluit van de Waalse Regering van 21 januari 1999 tot toekenning van verhuis-, huur- en installatietoelage, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 30 augustus 2018, wordt opgeheven.
Art.28. Artikel 32 van het besluit van de Waalse Regering van 6 september 2007 tot organisatie van de verhuur van woningen beheerd door de openbare huisvestingsmaatschappijen wordt opgeheven.
Art.29. Het besluit van de Waalse Regering van 20 juni 2013 tot bepaling van de tegemoetkomingsvoorwaarden van het Gewest in de huurprijs van de woningen die gehuurd of in beheer worden genomen door een sociaal vastgoedagentschap of een vereniging voor de bevordering van de huisvesting wordt opgeheven.
Art.30. Het besluit van de Waalse Regering van 20 juni 2013 tot bepaling van de voorwaarden waaronder het Gewest een tegemoetkoming verstrekt in de huurprijs van de woningen die gehuurd of in beheer worden genomen door een openbare huisvestingsmaatschappij wordt opgeheven.
HOOFDSTUK 5. - SLOTBEPALINGEN
Art.31. In afwijking van artikel 27 blijft het besluit van de Waalse Regering van 21 januari 1999 tot toekenning van verhuis-, huur- en installatietoelage van toepassing op gezinnen die met toepassing van dat besluit van de Waalse Regering op 31 december 2024 al een huurtoelage ontvangen. De uitbetaling eindigt echter ambtshalve uiterlijk op 31 december 2026.
In afwijking van artikel 29 blijft het besluit van de Waalse Regering van 20 juni 2013 tot bepaling van de tegemoetkomingsvoorwaarden van het Gewest in de huurprijs van de woningen die gehuurd of in beheer worden genomen door een sociaal vastgoedagentschap of een vereniging voor de bevordering van de huisvesting van toepassing op de tegemoetkomingen ten gunste van sociale vastgoedagentschappen die worden toegekend in de vorm van een huurtoelage voor de huurders van een woning die door die agentschappen in beheer wordt genomen of verhuurd, voor zover die huurders ter uitvoering van dat besluit van de Waalse Regering op 31 december 2024 al een huurtoelage ontvangen. De uitbetaling eindigt echter ambtshalve uiterlijk op 31 december 2026.
Art.32. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt aangenomen, met uitzondering van:
1° de artikelen 3 en 11, die in werking treden op 1 januari 2026;
2° de artikelen 1, 2, 4, 6, 7, 12, 17, 19, 20, 21, 22, 24, 25, 27, 29, 30 en 31, die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2025;
3° de artikelen 18 en 23, die uitwerking hebben met ingang van 1 september 2024.
Art. 33. De ministers zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.