Details





Titel:

22 AUGUSTUS 2024. - Besluit van de Regering tot uitvoering van het decreet van 27 februari 2023 ter ondersteuning van de buitenschoolse culturele vorming(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 11-03-2025 en tekstbijwerking tot 25-06-2025)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - ALGEMENE BEPALINGEN
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - ONDERSTEUNING VAN CREATIEVE ATELIERS EN GESPECIALISEERDE CREATIEVE ATELIERS
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 2-5
Afdeling 2. - Personeelssubsidies
Art. 6-7
Art. 7 TOEKOMSTIG RECHT
Art. 8-10
Afdeling 3. - Overige subsidies
Art. 11-13
HOOFDSTUK 3. - ONDERSTEUNING VAN CREATIEVE VAKANTIEATELIERS
Art. 14-16
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 17-18



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1. Definities
  Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1° decreet: het decreet van 27 februari 2023 ter ondersteuning van de buitenschoolse culturele vorming;
  2° Minister: de minister van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap die bevoegd is voor Cultuur;
  3° administratie: het departement van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap dat bevoegd is voor Cultuur.

HOOFDSTUK 2. - ONDERSTEUNING VAN CREATIEVE ATELIERS EN GESPECIALISEERDE CREATIEVE ATELIERS
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art.2. Minimale openingstijden
  De minimale openingstijden vermeld in artikel 8, eerste lid, van het decreet hebben betrekking op de digitale, telefonische en/of fysieke bereikbaarheid van het creatieve atelier of gespecialiseerde creatieve atelier.

Art.3. Ondersteuningsaanvraag van een creatief atelier of gespecialiseerd creatief atelier
  De ondersteuningsaanvraag van een creatief atelier of gespecialiseerd creatief atelier vermeld in artikel 9, eerste lid, van het decreet wordt bij de administratie ingediend aan de hand van een door de Minister vastgelegd formulier.
  Het in het eerste lid vermelde formulier bevat de volgende gegevens:
  1° de naam, het adres, de website en het rekeningnummer van het creatieve atelier of gespecialiseerde creatieve atelier;
  2° de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres van de hoofdverantwoordelijke van het creatieve atelier of gespecialiseerde creatieve atelier;
  3° de contactgegevens van minstens twee leden van het bestuursorgaan van de vereniging zonder winstoogmerk;
  4° de openingsuren van het secretariaat, de beschrijving en het adres van de cursusruimten.
  Naast de documenten vermeld in artikel 9, tweede lid, van het decreet moeten de volgende documenten worden gevoegd bij het formulier vermeld in het eerste lid:
  1° een kopie van de notulen van de laatste algemene vergadering van de vereniging zonder winstoogmerk;
  2° een kopie van een actueel rekeninguittreksel met gegevens betreffende de rekeninghouder.

Art.4. Vragenformulier betreffende de klantentevredenheid
  De enquête over de klantentevredenheid vermeld in artikel 13, eerste lid, van het decreet wordt uitgevoerd aan de hand van het vragenformulier waarvan het model door de Minister is vastgelegd.
  Het creatieve atelier of gespecialiseerde creatieve atelier kan vragen toevoegen of wijzigen. De vraag betreffende de betaalbaarheid moet verplicht worden opgenomen.

Art.5. Benaming
  De door de Duitstalige Gemeenschap ondersteunde creatieve ateliers en gespecialiseerde creatieve ateliers ontvangen een plaket als vastgelegd door de Minister. Ze mogen de plaket aanbrengen om de infrastructuur kenbaar te maken en het logo gebruiken voor marketing- en reclamedoeleinden.

Afdeling 2. - Personeelssubsidies
Art.6. Grondslag voor de subsidiëring van de personeelskosten
  Het bedrag van de personeelssubsidies vermeld in de artikelen 20 en 21 van het decreet wordt berekend op basis van 75% van 92% van het actuele barema 4.1 van de socio-culturele sector, zoals vastgelegd in de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 2017 tot bepaling van de loonvoorwaarden voor sommige sectoren van het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector in de Duitstalige Gemeenschap.
  Daarnaast wordt bij de berekening van de subsidie rekening gehouden met de kosten van de wettelijk verplichte arbeidsongevallenverzekering, de bijdragen voor de arbeidsgeneeskundige dienst en een bijdrage in de vervoerskosten. De gesubsidieerde vervoerskosten bedragen maximaal 50% van de kosten van een sociaal jaarabonnement 2e klasse van de Belgische spoorwegmaatschappij.

Art.7. Berekening van de dienstjaren
  Bij de berekening van het subsidieerbare deel van de personeelskosten vermeld in de artikelen 20 en 21 van het decreet worden de bewijsbare dienstjaren als aangesteld animator erkend.
  De dienstjaren met minstens een halftijdse aanstelling worden als volledige dienstjaren in aanmerking genomen. Als de som van de bewezen jaren in het beroep minder bedraagt dan twaalf maanden, wordt het jaar niet meegeteld; vanaf twaalf maanden telt het jaar mee.
  De activiteit als animator in het kader van maatregelen tot bevordering van de werkgelegenheid wordt gelijkgesteld aan dienstjaren als aangesteld animator.
  De Minister kan ook andere activiteiten in aanmerking nemen bij de berekening van de dienstjaren.

Art.7 TOEKOMSTIG RECHT.    Berekening van de dienstjaren
  Bij de berekening van het subsidieerbare deel van de personeelskosten vermeld in de artikelen 20 en 21 van het decreet worden de bewijsbare dienstjaren als aangesteld animator erkend.
  [1 Als geen zeven jaar als aangesteld animator in een erkend creatief atelier kan worden bewezen, kunnen aanvullende dienstjaren in een administratief beroep in aanmerking worden genomen voor de berekening van het subsidieerbare deel van de personeelskosten vermeld in de artikelen 20 en 21 van het decreet. De som van de dienstjaren in een erkend creatief atelier en een ander administratief beroep mag niet meer bedragen dan zeven jaar.]1
  De dienstjaren met minstens een halftijdse aanstelling worden als volledige dienstjaren in aanmerking genomen. Als de som van de bewezen jaren in het beroep minder bedraagt dan twaalf maanden, wordt het jaar niet meegeteld; vanaf twaalf maanden telt het jaar mee.
  De activiteit als animator in het kader van maatregelen tot bevordering van de werkgelegenheid wordt gelijkgesteld aan dienstjaren als aangesteld animator.
  De Minister kan ook andere activiteiten in aanmerking nemen bij de berekening van de dienstjaren.  ----------
  (1)<BDG 2025-05-28/05, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2026>


Art.8. Ondersteuningsaanvraag
  De aanvragen voor de personeelssubsidies vermeld in de artikelen 20 en 21 van het decreet worden bij de administratie ingediend aan de hand van het door de Minister vastgelegde formulier.
  Het formulier bevat de volgende gegevens:
  1° gegevens betreffende het creatieve atelier of gespecialiseerde creatieve atelier: de naam en het RSZ-nummer;
  2° gegevens betreffende het personeelslid: de naam, het adres, de geboortedatum, de datum van indienstneming, de functie binnen de instelling, de aanstellingsomvang uitgedrukt in voltijdsequivalent en de kwalificatie.
  Bij de voorafgaand aan de aanstelling in te dienen aanvraag tot subsidiëring van de personeelskosten van een animator of een gespecialiseerde lesgever worden de volgende documenten gevoegd:
  1° het curriculum vitae;
  2° een kopie van de diploma's;
  3° een bewijs van de beroepservaring;
  4° de arbeidsovereenkomst.
  De aanvrager vermeldt of hij andere personeelssubsidies ontvangt voor het personeelslid.

Art.9. Medewerkers op honorariumbasis
  De subsidie voor de medewerkers op honorariumbasis vermeld in artikel 22 van het decreet wordt berekend op basis van 75% van 92% van het actuele barema 4.1 van de socio-culturele sector bij 0 dienstjaren, zoals vastgelegd in de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 2017 tot bepaling van de loonvoorwaarden voor sommige sectoren van het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector in de Duitstalige Gemeenschap.
  De schriftelijke aanvraag vermeld in artikel 22 van het decreet wordt voorafgaand aan de aanstelling van de medewerker op honorariumbasis bij de administratie ingediend aan de hand van het door de Minister vastgelegde formulier. De subsidie voor een medewerker op honorariumbasis kan slechts worden toegekend voor dienstverrichters die hun diensten minstens 9,5 uur per week verrichten.
  Het formulier bevat de volgende gegevens:
  1° de naam van het creatieve atelier of gespecialiseerde creatieve atelier;
  2° de naam, het adres, de geboortedatum, de begindatum van de overeenkomst, de functie binnen de instelling, de aanstellingsomvang uitgedrukt in voltijdsequivalent en de kwalificatie van de dienstverrichter.

Art.10. Nadere regels voor de uitbetaling
  § 1 - Met het oog op de uitbetaling van de subsidie vermeld in artikel 6 dienen de organisaties voor 31 maart van het daaropvolgende jaar de volgende documenten in:
  1° het attest van een erkend sociaal secretariaat of andere documenten die de kosten bewijzen die de werkgever heeft gedragen;
  2° een kopie van de individuele afrekening van het loon van de animator of de gespecialiseerde lesgever;
  3° een kopie van het betalingsbewijs van de personeelsverzekering;
  4° een kopie van het betalingsbewijs van de bijdragen voor de arbeidsgeneeskundige dienst.
  § 2 - De subsidie vermeld in artikel 9 wordt uitbetaald in de vorm van een voorschot dat hoogstens 90% van het voorschot van het voorgaande jaar bedraagt.
  De afrekening van de medewerkers op honorariumbasis gebeurt op basis van de volgende documenten:
  1° de factuur die de medewerker heeft opgesteld;
  2° het betalingsbewijs.
  Indien in het voorgaande jaar geen subsidie werd uitbetaald, kan een voorschot worden toegekend, waarvan het bedrag door de Minister bepaald wordt.

Afdeling 3. - Overige subsidies
Art.11. Subsidie voor de deelname aan voortgezette opleidingen
  De aanvraag voor de ondersteuning voor de deelname aan voortgezette opleidingen vermeld in artikel 24 van het decreet wordt bij de administratie ingediend aan de hand van het door de Minister vastgelegde formulier.
  Het in het eerste lid vermelde formulier bevat de volgende gegevens:
  1° de naam, het adres, het telefoonnummer en het rekeningnummer van de aanvrager;
  2° de naam, het adres, het telefoonnummer en het statuut van de deelnemer;
  3° de titel, de plaats, de periode en de organisator van de voortgezette opleiding;
  4° het overzicht van de uitgaven.
  Subsidies voor de deelname aan voortgezette opleidingen kunnen:
  1° voor creatieve ateliers alleen worden toegekend als de voortgezette opleiding betrekking heeft op een van de creatieve keuzerichtingen genoemd in artikel 3, 6°, van het decreet;
  2° voor gespecialiseerde creatieve ateliers alleen worden toegekend als de voortgezette opleiding betrekking heeft op de creatieve keuzerichting die wordt aangeboden door het gespecialiseerde creatieve atelier overeenkomstig artikel 3, 6°, van het decreet.
  Deelnamen aan opleidingen of voortgezette opleidingen op het gebied van eerste hulp en ook deelnamen aan pedagogische en administratieve opleidingen of voortgezette opleidingen zijn aanneembare uitgaven voor creatieve ateliers en gespecialiseerde creatieve ateliers.

Art.12. Subsidie voor bijzondere projecten
  De aanvraag voor de subsidie voor bijzondere projecten vermeld in artikel 25 van het decreet wordt bij de administratie ingediend aan de hand van het door de Minister vastgelegde formulier.
  Het in het eerste lid vermelde formulier bevat de volgende gegevens:
  1° de titel, de begindatum, de einddatum, de inhoud, het verloop en het doelpubliek van het project;
  2° een kostenraming op basis van de verwachte uitgaven en ontvangsten.
  Als het project zich richt tot personen van wie het gezinsinkomen niet hoger is dan het wettelijk vastgelegde leefloon overeenkomstig de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie, dient de aanvrager een verklaring op erewoord in waarin hij bevestigt dat die personen het doelpubliek van het project vormen. De betreffende personen krijgen goedkoper of gratis toegang tot het project. Andere personengroepen zijn niet uitgesloten van deelname aan het project.

Art.13. Vakjury voor het uitreiken van certificaten
  § 1 - De in artikel 26, § 3, van het decreet vermelde vakjury bestaat uit drie onafhankelijke leden. Bij de samenstelling wordt rekening gehouden met de ervaring in de in het decreet genoemde creatieve keuzerichtingen en activiteitengebieden van de gespecialiseerde creatieve ateliers.
  De vakjury kiest een voorzitter onder haar leden. De administratie verzorgt het secretariaat van de juryvergaderingen.
  § 2 - De vakjury kan beraadslagen en besluiten in niet-openbare vergaderingen of via een schriftelijke procedure.
  De beslissingen worden bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen genomen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
  § 3 - De volgende personen mogen geen lid van de vakjury worden:
  1° personen die zelf of in voorkomend geval via hun werkgever gebonden zijn aan de aanvragers waarover advies wordt uitgebracht;
  2° personen die gehuwd zijn of geweest zijn, wettelijk of feitelijk samenwonen, een op een huwelijk lijkende relatie hebben, in rechte lijn verwant of aanverwant zijn of geweest zijn met een andere persoon die iets te maken heeft met de aanvragers waarover advies wordt uitgebracht.
  Een lid van de vakjury dat beroepsmatig of privé rechtstreeks voor- of nadeel kan hebben bij de ondersteuningsaanvraag waarover advies wordt uitgebracht, mag niet met raadgevende of beslissende stem meewerken in die aangelegenheid. Wanneer die zaak behandeld wordt, verlaat het lid de vergadering of, al naargelang het geval, neemt het niet deel aan de schriftelijke procedure. Eventuele belangenconflicten deelt het lid uiterlijk bij het begin van de vergadering of de schriftelijke procedure mee aan de administratie.
  § 4 - De leden hebben voor hun deelname aan hun vergaderingen recht op presentiegeld ten belope van 50 euro per uur, terugbetaling van redelijke uitgaven voor maaltijden en overnachtingen, alsook reiskostenvergoedingen overeenkomstig het besluit van de Regering van 12 juli 2001 tot harmonisatie van het presentiegeld en van de reisvergoedingen in instellingen en raden van beheer van de Duitstalige Gemeenschap.
  § 5 - De beoordelingscriteria bedoeld in artikel 26, § 3, tweede lid, van het decreet zijn:
  1° de professionaliteit en vakcompetentie van de gespecialiseerde lesgevers;
  2° de pedagogische doelstellingen die worden nagestreefd met de leerinhouden;
  3° de kwalitatieve uitwerking, qua inhoud en qua vakkundigheid, van het leerplan;
  4° de relevantie van de leerinhouden.

HOOFDSTUK 3. - ONDERSTEUNING VAN CREATIEVE VAKANTIEATELIERS
Art.14. Infrastructuur van het creatieve vakantieatelier
  Overeenkomstig artikel 27, tweede lid, 3°, van het decreet vinden de vakantieateliers plaats in een daartoe aangepaste infrastructuur en in ruimten die voldoende groot, veilig en schoon zijn. De volgende criteria gelden bij de veilige vormgeving van de ruimten:
  1° de verkeersveiligheid is gegarandeerd;
  2° de buitenruimte en de toegang daartoe zijn beveiligd;
  3° de indeling en inrichting van de ruimten waarborgt het visuele toezicht op de kinderen door de animatoren;
  4° voor de verwarming wordt geen gebruikgemaakt van stralingsverwarming met een hoge oppervlaktetemperatuur. Verwarmingselementen die een gevaar kunnen vormen voor de kinderen, zijn doeltreffend beveiligd;
  5° de aanbieders van vakantieateliers nemen alle maatregelen om koolmonoxidevergiftiging te voorkomen. Daartoe zorgen ze ervoor dat de installaties voor verwarming, warmwaterproductie en luchtafvoer regelmatig onderhouden worden;
  6° producten die de gezondheid kunnen schaden, zoals pesticiden, herbiciden en insecticiden, worden alleen gebruikt in afwezigheid van de kinderen en met inachtneming van voorzorgsmaatregelen;
  7° de vensters en deuren openen en sluiten op een veilige manier;
  8° de contactdozen, de schakelaars en alle elektrische toestellen of installaties die een gevaar zouden kunnen vormen, bevinden zich buiten het bereik van de kinderen of zijn uitgerust met een adequate beveiliging;
  9° poetsmiddelen, chemische producten, licht ontvlambare stoffen, medicamenten en andere voorwerpen die gevaarlijk kunnen zijn, worden veilig en buiten het bereik van de kinderen opgeborgen;
  10° in de slaap- en opvangruimten zijn rookmelders aangebracht overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 21 oktober 2004 betreffende de aanwezigheid van brandmelders in de woningen.
  De gezondheidsmap vermeld in artikel 27, tweede lid, 9°, van het decreet bevat per deelnemer aan het vakantieatelier minstens de ingevulde medische vragenlijst op het door de Minister vastgelegde formulier.

Art.15. Ondersteuningsaanvraag
  De aanvraag voor creatieve vakantieateliers vermeld in artikel 29 van het decreet wordt ingediend bij de administratie aan de hand van het door de Minister vastgelegde formulier.
  Het in het eerste lid vermelde formulier bevat de volgende gegevens:
  1° de naam, het adres, het rekeningnummer, de naam en het adres van de hoofdverantwoordelijke en het e-mailadres van het creatieve vakantieatelier dat de aanvraag indient;
  2° de titel, de begin- en einddatum, de inhoud, de plaats en informatie over de ruimten van het creatieve vakantieatelier.

Art.16. Nadere regels voor de uitbetaling
  Uiterlijk drie maanden nadat alle vakantieateliers zijn afgesloten, dient de aanbieder alle documenten vermeld in artikel 31 van het decreet in bij de administratie aan de hand van het door de Minister vastgelegde formulier.
  Het in het eerste lid vermelde formulier bevat de volgende gegevens:
  1° de naam, het adres, het rekeningnummer, de website, de naam en het adres van de hoofdverantwoordelijke en het e-mailadres van het creatieve vakantieatelier dat de aanvraag indient;
  2° de titel, de periode en het aantal deelnemers van het creatieve vakantieatelier;
  3° een eindverslag per creatief vakantieatelier;
  4° contactgegevens van de hoofdanimatoren per vakantieatelier.

HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art.17. Inwerkingtreding
  Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt aangenomen.

Art. 18. Uitvoeringsbepaling
  De minister bevoegd voor Cultuur is belast met de uitvoering van dit besluit.