4 JUNI 2009. - Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap houdende aanduiding van de dienst die bevoegd is voor het aannemen van de aanvragen van buitenlandse werknemers voor een arbeidsvergunning en een arbeidskaart
Art. 1-5
Artikel 1. Voor de toepassing van voorliggend besluit zijn volgende begrippen als volgt te verstaan :
1. de wet : de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers;
2. de uitvoeringsbesluiten : het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, het koninklijk besluit van 2 april 2003 tot bepaling van de modaliteiten van indiening van de aanvragen en van de aflevering van de arbeidskaart C en het koninklijk besluit van 23 mei 2006 betreffende de modaliteiten van indiening van de aanvragen en aflevering van de arbeidsvergunningen en arbeidskaarten, bepaald in artikel 38quater, § 3, van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers;
3. de arbeidsvergunning : het document conform artikel 4 van de wet;
4. de arbeidskaart : het document conform artikel 5 van de wet.
Art.2. Het voor Tewerkstelling bevoegde departement van het ministerie van de Duitstalige Gemeenschap is bevoegd voor het aannemen van de aanvragen om arbeidsvergunning.
Art.3. Het voor Tewerkstelling bevoegde departement van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap is bevoegd voor het aannemen van de aanvragen om arbeidskaart.
Art.4. Voorliggend besluit treedt in werking op 1 september 2009.
Art. 5. De Minister van Tewerkstelling wordt met de uitvoering van voorliggend besluit belast.
Eupen, 4 juni 2009.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
De Minister-President, Minister van Lokale Besturen,
K-H. LAMBERTZ
De Vice-Minister-President, Minister van Vorming en Tewerkstelling, Sociale Aangelegenheden en Toerisme,
B. GENTGES