23 MAART 2012. - Koninklijk besluit tot oprichting van een Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde en tot vaststelling van de werkingsregels ervan (NOTA : opgeheven voor het Vlaams Gewest bij BVR2022-12-09/10, art. 22; Inwerkingtreding : 08-01-2023)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-03-2012 en tekstbijwerking tot 29-12-2022)
HOOFDSTUK 1. - Definities en algemene bepalingen
Art. 1
Art. 1 WAALS GEWEST
Art. 1 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 1 Vlaams Gewest
Art. 1 Duitstalige gemeenschap
Art. 2
Art. 2 WAALS GEWEST
Art. 2 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 2 Duitstalige gemeenschap
HOOFDSTUK 2. - Tussenkomsten in de installatie van huisartsen
Art. 3
Art. 3 Vlaams Gewest
Art. 3 WAALS GEWEST
Art. 3 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 3 Duitstalige gemeenschap
Art. 4
Art. 4 WAALS GEWEST
Art. 4 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 4 Vlaams Gewest
Art. 4 Duitstalige gemeenschap
Art. 4/1. Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 4/2. Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 5
Art. 5 Vlaams Gewest
Art. 5 WAALS GEWEST
Art. 5 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 5 Duitstalige gemeenschap
Art. 6
Art. 6 Vlaams Gewest
Art. 6 Duitstalige gemeenschap
Art. 6 WAALS GEWEST
Art. 6 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 7
Art. 7 Vlaams Gewest
Art. 7 WAALS GEWEST
Art. 7 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 7 Duitstalige gemeenschap
HOOFDSTUK 3. - Tegemoetkomingen voor de loonkosten
Art. 8
Art. 8 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 8/1. Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 9
Art. 9 WAALS GEWEST
Art. 9 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 10
Art. 10 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 11
Art. 11 WAALS GEWEST
Art. 11 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 11 Duitstalige gemeenschap
Art. 12
Art. 12 WAALS GEWEST
Art. 12 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 12 Duitstalige gemeenschap
Art. 13
Art. 13 Duitstalige gemeenschap
Art. 13 WAALS GEWEST
Art. 13 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
HOOFDSTUK 4. - Tegemoetkomingen voor kosten voor diensten
Art. 14
Art. 14 WAALS GEWEST
Art. 14 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 14 Duitstalige gemeenschap
Art. 14/1 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 15
Art. 15 Duitstalige gemeenschap
Art. 15 WAALS GEWEST
Art. 15 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 16
Art. 16 Duitstalige gemeenschap
Art. 16 WAALS GEWEST
Art. 16 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
HOOFDSTUK 4/1.(Brussels Hoofdstedelijk Gewest [2 en WAALS GEWEST]2)Art. 16/1 Brussels Hoofdstedelijk GewestArt. 16/1 WAALS GEWESTArt. 16/2 Brussels Hoofdstedelijk GewestHOOFDSTUK 5. - OvergangsbepalingenArt. 17Art. 17 Duitstalige gemeenschapArt. 17 WAALS GEWESTArt. 17 Brussels Hoofdstedelijk GewestArt. 18Art. 18 Duitstalige gemeenschapArt. 18 WAALS GEWESTArt. 18 Brussels Hoofdstedelijk GewestArt. 19Art. 19 Duitstalige gemeenschapArt. 19 WAALS GEWESTArt. 19 Brussels Hoofdstedelijk GewestHOOFDSTUK 6. - SlotbepalingenArt. 20Art. 20 WAALS GEWESTArt. 20 Brussels Hoofdstedelijk GewestArt. 20 Duitstalige gemeenschapArt. 21Art. 21 WAALS GEWESTArt. 21 Brussels Hoofdstedelijk GewestArt. 21 Duitstalige gemeenschapArt. 22Art. 22 Duitstalige gemeenschapArt. 22 WAALS GEWESTArt. 22 Brussels Hoofdstedelijk GewestArt. 22/1 WAALS GEWESTArt. 22/1 Brussels Hoofdstedelijk GewestArt. 22/2 Brussels Hoofdstedelijk GewestArt. 23-25
2015035893 2015202539 2016031725 2017204772 2018011894 2018202900 2019012721 2019012722 2022020230
HOOFDSTUK 1. - Definities en algemene bepalingen
Artikel 1.§ 1. Er wordt een Impulsfonds opgericht voor de huisartsgeneeskunde dat is bestemd voor de financiering van maatregelen ter ondersteuning van de huisartsgeneeskunde, die tot doel hebben huisartsen aan te zetten een huisartsgeneeskundige activiteit uit te oefenen of te blijven uitoefenen.
§ 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° erkend huisarts : een geneesheer die voldoet aan de voorwaarden van het ministerieel besluit van 1 maart 2010 tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van huisartsen;
2° installatieplaats : de plaats waarop de huisartsgeneeskunde wordt uitgeoefend; deze plaats moet samenvallen met de zetel van de plaats van de hoofdactiviteit van de erkende huisarts;
3° installatiedatum : de datum waarop de huisarts zich inschrijft voor deelname aan de huisartsenwachtdienst zoals bepaald in artikel 10, 4°, van het ministerieel besluit van 1 maart 2010 tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van huisartsen of, als deze inschrijving al is gebeurd, de datum meegedeeld bij de vervulling van de formaliteiten verbonden aan de identificatie zoals bedoeld in artikel 19;
4° groepering : hergroepering van algemeen geneeskundigen die minstens twee erkende huisartsen bevat die in een schriftelijk samenwerkingsakkoord bevestigen dat ze samenwerken, hetzij op dezelfde installatieplaats hetzij op verschillende installatieplaatsen die zich bevinden in dezelfde huisartsenzone of in twee aan elkaar grenzende huisartsenzones zoals bepaald in uitvoering van artikel 1 van het koninklijk besluit van 8 juli 2002 tot vaststelling van de opdrachten verleend aan de huisartsenkringen;
5° eerste installatie : een installatie binnen vier jaar na het bekomen van de erkenning als huisarts of na de terugkeer uit een ontwikkelingsland. Onder ontwikkelingslanden dient te worden verstaan : de landen en territoria die voorkomen in de lijst van het " Development Assistance Committee " van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling;
6° nieuwe installatie : hetzij de eerste installatie hetzij de verhuizing van een huisartsenactiviteit, gelokaliseerd in een zone die niet beantwoordt aan één van de vereiste criteria naar een zone die wel beantwoordt aan één van de vereiste criteria ofwel de verhuizing van een huisartsenactiviteit, gelokaliseerd in een zone die beantwoordt aan een van de vereiste criteria, naar een andere identieke zone door een erkende huisarts die de in dit artikel beoogde vergoeding nooit heeft genoten.
Art. 1_WAALS_GEWEST. § 1. Er wordt een Impulsfonds opgericht voor de huisartsgeneeskunde dat is bestemd voor de financiering van maatregelen ter ondersteuning van de huisartsgeneeskunde, die tot doel hebben huisartsen aan te zetten een huisartsgeneeskundige activiteit uit te oefenen of te blijven uitoefenen [1 in het Franse taalgebied]1. § 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° erkend huisarts : een geneesheer die voldoet aan de voorwaarden van het ministerieel besluit van 1 maart 2010 tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van huisartsen; 2° installatieplaats : de plaats waarop de huisartsgeneeskunde wordt uitgeoefend; deze plaats moet samenvallen met de zetel van de plaats van de hoofdactiviteit van de erkende huisarts [1 en moet in het Franse taalgebied gelegen zijn;]1 3° [1 installatiedatum : de datum waarop de huisarts zich inschrijft voor deelname aan de huisartsenwachtdienst zoals bepaald in artikel 1, 3°, van het koninklijk besluit van 8 juli 2002 tot vaststelling van de opdrachten verleend aan huisartsenkringen of, als deze inschrijving al is gebeurd, de datum meegedeeld bij de vervulling van de formaliteiten verbonden aan de identificatie zoals bedoeld in artikel 20;]1 4° [1 groepering : groepering van algemeen geneeskundigen die minstens twee erkende huisartsen bevat die in een schriftelijke overeenkomst bevestigen dat ze samenwerken, hetzij op dezelfde installatieplaats hetzij op verschillende installatieplaatsen die zich bevinden in het Franse taalgebied;]1 5° eerste installatie : [1 een installatie in het Franse taalgebied binnen vijf jaar]1 na het bekomen van de erkenning als huisarts of na de terugkeer uit een ontwikkelingsland. Onder ontwikkelingslanden dient te worden verstaan : de landen en territoria die voorkomen in de lijst van het " Development Assistance Committee " van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling; 6° nieuwe installatie : hetzij de eerste installatie hetzij de verhuizing van een huisartsenactiviteit, gelokaliseerd in een [1 gemeente]1 die niet beantwoordt aan één van de vereiste criteria naar een [1 gemeente]1 die wel beantwoordt aan één van de vereiste criteria ofwel de verhuizing van een huisartsenactiviteit, gelokaliseerd in een [1 gemeente]1 die beantwoordt aan een van de vereiste criteria, naar een andere identieke zone door een erkende huisarts die de in dit artikel beoogde vergoeding nooit heeft genoten; [1 7° het Agentschap : het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" (Waals agentschap voor gezondheid, sociale bescherming, handicap en gezinnen), zoals ingevoegd bij artikel 2 van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid; 8° Waals platform: Waals elektronisch uitwisselingsplatform van de gezondheidsgegevens, vallend onder de bevoegdheden van het Gewest, erkend bij de artikelen 418/3 tot en met 418/14 van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid; 9° op het Waalse platform aangesloten zijn : minstens één samengevat elektronisch gezondheidsdossier in de brandkoffer van het Waals platform gepubliceerd hebben; 10° gelabeld elektronisch medisch dossier : het dossier beheerd volgens de criteria van het koninklijk besluit van 6 februari 2003 tot bepaling van de voorwaarden en de modaliteiten overeenkomstig dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen een financiële tegemoetkoming verleent aan de artsen voor het gebruik van telematica en het elektronisch beheer van medische dossiers; 11° globaal medisch dossier : het gedetailleerd dossier van een patiënt waarin de huisarts alle belangrijke informatie en alle medische gegevens in verband met diens gezondheid bewaart; 12° de Minister: het Waals regeringslid bevoegd voor gezondheid; 13° huisartsenkringen : de huisartsenkringen, erkend op grond van het koninklijk besluit van 8 juli 2002 tot vaststelling van de opdrachten verleend aan huisartsenkringen.]1
----------
(1)<BWG 2017-07-20/12, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 02-10-2017>
Art. 1_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. § 1. Er wordt een Impulsfonds opgericht voor de huisartsgeneeskunde dat is bestemd voor de financiering van maatregelen ter ondersteuning van de huisartsgeneeskunde, die tot doel hebben huisartsen aan te zetten een huisartsgeneeskundige activiteit uit te oefenen of te blijven uitoefenen [3 op het grondgebied van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad]3. § 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° erkend huisarts : [4 een arts erkend als houder van de bijzondere beroepstitel van huisarts]4; 2° installatieplaats : de plaats waarop de huisartsgeneeskunde wordt uitgeoefend; deze plaats moet samenvallen met de zetel van de plaats van de hoofdactiviteit van de erkende huisarts [3 en moet gelegen zijn op het grondgebied van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad]3; 3° [3 [4 de installatiedatum: de datum waarop de huisarts aan elk van de volgende voorwaarden voldoet: a) hij is erkend; b) hij is ingeschreven in de wachtdienst bedoeld in het koninklijk besluit van 8 juli 2002 tot vaststelling van de opdrachten verleend aan huisartsenkringen; c) hij is geïnstalleerd voor een eerste of een nieuwe installatie;]4]3 4° [3 groepering : een groep van algemeen geneeskundigen die minstens twee erkende huisartsen bevat die in een schriftelijke overeenkomst bevestigen dat ze samenwerken, hetzij op dezelfde installatieplaats, [4 hetzij op verschillende installatieplaatsen gelegen in dezelfde wijk of in aangrenzende wijken;]4]3 5° eerste installatie : [3 een installatie op het grondgebied van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad binnen vijf jaar na het bekomen van de erkenning als huisarts [4 ...]4; 6° nieuwe installatie : [4 een eerste installatie in een wijk beschouwd als wijk met huisartsentekort op het ogenblijk van deze eerste installatie of een installatie na verhuizing van een wijk zonder huisartsentekort naar een wijk beschouwd als wijk met huisartsentekort op het ogenblik van deze installatie;]4 [3 7° de Ministers : de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid;]3 [3 8° Brussels Gezondheidsnetwerk : [4 het elektronisch platform voor de uitwisseling van gezondheidsgegevens aangewezen door de ministers dat het mogelijk maakt gezondheidsgegevens van de patiënten elektronisch en beveiligd te delen onder zorgverstrekkers in het kader van de continuïteit van de zorg;]4]3 9° [4 ...]4 10° [4 ...]4 [3 11° globaal medisch dossier : [4 globaal medisch dossier zoals bedoeld in artikel 36septies van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;]4]3 [3 12° de afgevaardigde van de Ministers : de Leidend Ambtenaar, of in zijn afwezigheid de Adjunct-Leidend Ambtenaar, van de Diensten van het Verenigd College.]3 [4 13° het bestuur: de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie; 14° ontwikkelingslanden: landen en territoria die voorkomen in de lijst van het "Development Assistance Committee" van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling; 15° SUMEHR: het samenvattend klinisch dossier van een patiënt bepaald door het koninklijk besluit van 30 juni 2017 tot bepaling van de voorwaarden en de modaliteiten overeenkomstig dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen een financiële tegemoetkoming verleent aan de huisartsen voor gebruik van telematica en het elektronisch beheer van de medische dossiers; 16° wijk: subgemeentelijke ruimtelijke eenheid gelegen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, waarvan de grenzen zijn vastgelegd door de ministers; 17° wijk met huisartsentekort: wijk met een huidig of toekomstig tekort aan huisartsen, vastgesteld overeenkomstig artikel 4/1, § 1]4
----------
(3)<BESL 2016-09-29/17, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(4)<VARIA 2019-03-28/33, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art. 1_VLAAMS_GEWEST. § 1. Er wordt een Impulsfonds opgericht voor de huisartsgeneeskunde dat is bestemd voor de financiering van maatregelen ter ondersteuning van de huisartsgeneeskunde, die tot doel hebben huisartsen aan te zetten een huisartsgeneeskundige activiteit uit te oefenen of te blijven uitoefenen. § 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° erkend huisarts : een geneesheer die voldoet aan de voorwaarden van het ministerieel besluit van 1 maart 2010 tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van huisartsen; 2° installatieplaats : de plaats waarop de huisartsgeneeskunde wordt uitgeoefend; deze plaats moet samenvallen met de zetel van de plaats van de hoofdactiviteit van de erkende huisarts; 3° [2 ...]2 4° groepering : hergroepering van algemeen geneeskundigen die minstens twee erkende huisartsen bevat die in een schriftelijk samenwerkingsakkoord bevestigen dat ze samenwerken, hetzij op dezelfde installatieplaats hetzij op verschillende installatieplaatsen die zich bevinden in dezelfde huisartsenzone of in twee aan elkaar grenzende huisartsenzones zoals bepaald in uitvoering van [1 artikel 1, 4°, en artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 juni 2015 betreffende de huisartsenkringen]1; 5° eerste installatie : een installatie binnen vier jaar na het bekomen van de erkenning als huisarts of na de terugkeer uit een ontwikkelingsland. Onder ontwikkelingslanden dient te worden verstaan : de landen en territoria die voorkomen in de lijst van het " Development Assistance Committee " van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling; 6° [2 ...]2. ----------
(1)<BVR 2015-06-26/07, art. 22, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
(2)<BVR 2020-06-26/06, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2020>
Art. 1_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP. § 1. Er wordt een Impulsfonds opgericht voor de huisartsgeneeskunde dat is bestemd voor de financiering van maatregelen ter ondersteuning van de huisartsgeneeskunde, die tot doel hebben huisartsen aan te zetten een huisartsgeneeskundige activiteit uit te oefenen of te blijven uitoefenen. § 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° erkend huisarts : een geneesheer die voldoet aan de voorwaarden van het ministerieel besluit van 1 maart 2010 tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van huisartsen; 2° installatieplaats : de plaats waarop de huisartsgeneeskunde wordt uitgeoefend; deze plaats moet samenvallen met de zetel van de plaats van de hoofdactiviteit van de erkende huisarts; 3° installatiedatum : de datum waarop de [2 erkende huisarts]2 zich inschrijft voor deelname aan de huisartsenwachtdienst zoals bepaald in artikel 10, 4°, van het ministerieel besluit van 1 maart 2010 tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van huisartsen of, als deze inschrijving al is gebeurd, de datum meegedeeld bij de vervulling van de formaliteiten verbonden aan de identificatie zoals bedoeld in [1 artikel 20]1; 4° groepering : hergroepering van algemeen geneeskundigen die minstens twee erkende huisartsen bevat die in een schriftelijk samenwerkingsakkoord bevestigen dat ze samenwerken, hetzij op dezelfde installatieplaats hetzij op verschillende installatieplaatsen die zich bevinden in dezelfde huisartsenzone of in twee aan elkaar grenzende huisartsenzones zoals bepaald in uitvoering van artikel 1 van het koninklijk besluit van 8 juli 2002 tot vaststelling van de opdrachten verleend aan de huisartsenkringen; [2 4.1.° medisch huis : groepering in de vorm van een ambulante dienst die eerstelijnszorg aanbiedt vanuit een psychologische en sociale benadering van de mens in zijn geheel, waarbij de patiënt beschouwd wordt als iemand met een persoonlijk verhaal, en die aansluit op een familiale, professionele en socio-economische omgeving. Het medisch huis heeft onder meer de volgende taken: a) eerstelijnszorg verstrekken in het kader van een consult of een huisbezoek, alsook in de vorm van preventiemaatregelen; b) als aanspreekpunt voor de patiënt fungeren.]2 5° eerste installatie : een installatie binnen vier jaar na het bekomen van de erkenning als huisarts of na de terugkeer uit een ontwikkelingsland. Onder ontwikkelingslanden dient te worden verstaan : de landen en territoria die voorkomen in de lijst van het " Development Assistance Committee " van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling; 6° nieuwe installatie : hetzij de eerste installatie hetzij de verhuizing van een huisartsenactiviteit [2 ,in het Duitse taalgebied,]2 door een erkende huisarts die de in dit artikel beoogde vergoeding nooit heeft genoten. [1 7° departement: het departement van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap dat bevoegd is voor gezondheid; 8° minister: de minister van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap die bevoegd is voor het gezondheidsbeleid.]1 ----------
(1)<BDG 2015-04-17/02, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
(2)<BDG 2018-05-08/33, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-06-2018>
Art.2.De tussenkomsten van het Impulsfonds worden geregeld volgens de modaliteiten voorzien in het raam van een overeenkomst die is gesloten tussen het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering en het Participatiefonds, dat is opgericht overeenkomstig artikel 73 van de wet van 28 juli 1992 houdende fiscale en financiële bepalingen.
Deze overeenkomst bepaalt de modaliteiten volgens welke het Participatiefonds wordt belast, voor rekening van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, met het dagelijks beheer van de tussenkomsten van het Impulsfonds, daarin begrepen de prefinanciering van de leningen, alsook de financierings- en controlemodaliteiten van dit dagelijks beheer.
Het dagelijks beheer omvat het beheer van de individuele kredietovereenkomsten, de terbeschikkingstelling van fondsen, de terugbetalingen en de algemene opvolging van de kredieten, de fase van geschil daarin begrepen.
De hierboven bedoelde kredietovereenkomst vermeldt onder andere het bedrag van de lening, de bestemming, de duur, de interestvoet, de commissies en alle lasten, het terugbetalingsprogramma, de modaliteiten voor het ter beschikking stellen van de fondsen, de voorwaarden en modaliteiten van de vervroegde opeisbaarheid.
Art. 2_WAALS_GEWEST.
<Opgeheven bij BWG 2017-07-20/12, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 02-10-2017>
Art. 2_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. <Opgeheven bij BESL 2016-09-29/17, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art. 2_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP. <Opgeheven bij BDG 2015-04-17/02, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
HOOFDSTUK 2. - Tussenkomsten in de installatie van huisartsen
Art.3.§ 1. De tussenkomst van het Impulsfonds die de tussenkomst van het Participatiefonds aanvult, toegestaan op basis van artikel 74 van de wet van 28 juli 1992, beoogt de eerste installatie van een algemeen geneeskundige in een individuele praktijk of groepspraktijk.
Ze houdt de toekenning in van een renteloze lening die maximum 15.000 euro kan bedragen.
§ 2. In afwijking van paragraaf 1, kan de lening evenwel vervroegd worden toegekend tijdens het jaar dat aan het verkrijgen van de erkenning als huisarts voorafgaat, indien bij de aanvraag het bewijs is gevoegd dat een onroerend goed is aangekocht.
Art.3_VLAAMS_GEWEST. § 1. De tussenkomst van het Impulsfonds die de tussenkomst van het Participatiefonds aanvult, toegestaan op basis van artikel 74 van de wet van 28 juli 1992, beoogt de eerste installatie van een algemeen geneeskundige in een individuele praktijk of groepspraktijk. Ze houdt de toekenning in van een renteloze lening die maximum [1 35.000]1 euro kan bedragen. § 2. In afwijking van paragraaf 1, kan de lening evenwel vervroegd worden toegekend tijdens het jaar dat aan het verkrijgen van de erkenning als huisarts voorafgaat, indien bij de aanvraag het bewijs is gevoegd dat een onroerend goed is aangekocht.
----------
(1)<BVR 2020-06-26/06, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2020>
Art. 3_WAALS_GEWEST.
<Opgeheven bij BWG 2017-07-20/12, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 02-10-2017>
Art. 3_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST.
<Opgeheven bij VARIA 2019-03-28/33, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art. 3_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP. § 1. De tussenkomst van het Impulsfonds [1 ...]1, beoogt de eerste installatie van een [2 erkende huisarts]2 in een individuele praktijk of groepspraktijk. Ze houdt de toekenning in van een renteloze lening die maximum 15.000 euro kan bedragen. § 2. In afwijking van paragraaf 1, kan de lening evenwel vervroegd worden toegekend tijdens het jaar dat aan het verkrijgen van de erkenning als huisarts voorafgaat, indien bij de aanvraag het bewijs is gevoegd dat een onroerend goed is aangekocht. ----------
(1)<BDG 2015-04-17/02, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
(2)<BDG 2018-05-08/33, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 01-06-2018>
Art.4.§ 1. De tussenkomst kan eveneens of uitsluitend bestaan in de eenmalige toekenning van een bedrag van 20.000 euro voor een nieuwe installatie in een individuele praktijk of in een groepspraktijk van een erkend huisarts in een zone die beantwoordt aan de criteria en volgens de modaliteiten vastgelegd in onderstaande bepaling.
De installatie moet gebeuren in een zone die beantwoordt aan één van de volgende criteria :
1° het gaat om een zone afgebakend in het kader van het grootstedenbeleid zoals gedefinieerd in de bijlage bij het koninklijk besluit van 4 juni 2003 tot vastlegging van de zones voor positief grootstedelijk beleid in uitvoering van artikel 14525, tweede lid, van het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992 in zijn versie in werking op 31 december 2011.
2° het gaat om een huisartsenzone zoals bepaald in uitvoering van artikel 1 van het koninklijk besluit van 8 juli 2002 tot vaststelling van de opdrachten verleend aan de huisartsenkringen met :
a) ofwel minder dan 90 huisartsen per 100 000 inwoners;
b) ofwel minder dan 125 inwoners per km2 en minder dan 120 huisartsen per 100 000 inwoners.
§ 2. De lijst van de huisartsenzones, waar voor de installatie het bedrag, bedoeld in paragraaf 1 van dit artikel, kan worden toegekend, wordt vastgesteld op grond van de hierboven beschreven criteria en gepubliceerd op de website www.riziv.fgov.be. De Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering bezorgt die lijst voor 15 februari aan de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu die de Federale Raad voor de Huisartsenkringen, bedoeld in het koninklijk besluit van 16 februari 2006 tot oprichting van een Federale Raad voor de Huisartsenkringen, ervan in kennis stelt.
Deze laatste deelt aan de kringen de inhoud van de lijst mee. Binnen de dertig dagen volgend op deze kennisgeving, kunnen de kringen de Federale Raad voor de Huisartsenkringen op de hoogte brengen van het bestaan van factoren met betrekking tot de medische dichtheid, waarmee in de gehanteerde criteria geen rekening werd gehouden en die toelaten het statuut van hun huisartsenzone betreffende de toekenning van de tussenkomst te wijzigen.
§ 3. De Federale Raad voor de Huisartsenkringen onderzoekt de gegevens die de kringen doorsturen. Op basis daarvan kan de Federale Raad voor de Huisartsenkringen binnen drie maanden na de kennisgeving, bedoeld in het voorgaande lid, een gemotiveerd advies bezorgen aan de Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen, waarin een uitbreiding of een beperking van de zones wordt voorgesteld. Die uitbreiding kan bestaan uit de toevoeging van een zone of een gedeelte ervan, die tenminste het grondgebied van een gemeente moet beslaan, hoewel de geanalyseerde medische dichtheid voor die hele zone als toereikend wordt beschouwd. De beperking kan bestaan uit de terugtrekking van een zone of een gedeelte ervan, die ten minste het grondgebied van een gemeente moet beslaan, hoewel de geanalyseerde medische dichtheid voor die hele zone als deficitair wordt beschouwd.
Onder factoren met betrekking tot de medische dichtheid, die niet zijn opgenomen in de criteria die zijn vastgesteld in paragraaf 1, 2°, van dit artikel, dient te worden verstaan : de factoren die onmiddellijk of op termijn een invloed kunnen hebben op de beschikbaarheidsgraad van een of meerdere huisartsen, zoals meer bepaald het voornemen van een of meerdere huisartsen van de huisartsenzone om in de loop van het komende jaar hun activiteit af te bouwen of hun activiteit binnen een termijn van 5 jaar stop te zetten.
§ 4. Overeenkomstig de hierboven bepaalde procedure, kan ook een aanvraag om uitbreiding worden ingediend voor een zone waarvan de geografische afbakening, het aantal actieve huisartsen en het inwonersaantal worden vastgesteld door een overheid die bevoegd is voor het lokaal gezondheidsbeleid en waarvan de huisartsenkring die erkend is voor de huisartsenzone waarin deze zone ligt, op basis van de plaatselijke kenmerken van de huisartsgeneeskunde, op geobjectiveerde en gemotiveerde wijze de noodzaak van de installatie van één of meerdere huisartsen aantoont.
Art. 4_WAALS_GEWEST. [1 § 1. De tussenkomst van het Impulsfonds bestaat in de eenmalige toekenning van een bedrag van 20.000 euro voor een nieuwe installatie van een huisarts in een individuele praktijk of in een groepering in een gemeente van het Franse taalgebied dat beantwoordt aan de criteria en volgens de modaliteiten vastgelegd in de bepaling van lid 2. De installatie gebeurt in een gemeente die aan één van de volgende criteria beantwoordt : 1° het gaat om een zone afgebakend in het kader van het grootstedenbeleid zoals gedefinieerd in de bijlage bij het koninklijk besluit van 4 juni 2003 tot vastlegging van de zones voor positief grootstedelijk beleid in uitvoering van artikel 14525, tweede lid, van het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992 in zijn versie in werking op 31 december 2011; 2° het gaat om een gemeente met : a) ofwel minder dan 90 huisartsen per 100 000 inwoners; a) ofwel minder dan 125 huisartsen per km2 en minder dan 120 huisartsen per 100 000 inwoners; c) ofwel minder dan 75 huisartsen per km2 en minder dan 180 huisartsen per 100 000 inwoners. In afwijking van lid 1 wordt de tussenkomst vastgesteld op 25.000 euro indien de nieuwe installatie gelegen is in: a) ofwel een gemeente waarvan de artsendichtheid lager is dan 50 huisartsen per 100 000 inwoners, ongeacht de bevolkingsdichtheid; b) ofwel een gemeente waarvan enerzijds de artsendichtheid lager is dan 90 huisartsen per 100 000 inwoners en anderzijds de bevolkingsdichtheid lager is dan 125 inwoners per km2; b) ofwel een gemeente waarvan enerzijds de artsendichtheid lager is dan 120 huisartsen per 100 000 inwoners en anderzijds de bevolkingsdichtheid lager is dan 75 inwoners per km2. § 2. De lijst van de gemeenten waar de installatie het voorwerp kan uitmaken van de toekenning van het bedrag bedoeld in paragraaf 1 van dit artikel wordt door het Agentschap vastgesteld op grond van hierboven omschreven criteria. Het Agentschap maakt genoemde lijst voor 15 februari over aan de huisartsenkringen. Binnen de dertig dagen volgend op die kennisgeving kunnen de huisartsenkringen een gemotiveerde aanvraag indienen waaruit blijkt dat er factoren bestaan die de raming van de medische dichtheid aanzienlijk wijzigen en die door de criteria niet in overweging zouden zijn genomen en die het statuut van een gemeente, gelegen in hun zone, zouden kunnen wijzigen. De aanvraag tot afwijking wordt aan het Agentschap gericht, dat dan het dossier behandelt. De Minister beslist over de aanvraag binnen de veertig dagen na ontvangst van de aanvraag.]1
----------
(1)<BWG 2017-07-20/12, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 02-10-2017>
Art. 4_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST.
<Opgeheven bij BESL 2022-01-27/17, art. 21, 010; Inwerkingtreding : 27-02-2022>
Art. 4_VLAAMS_GEWEST.
<Opgeheven bij BVR 2020-06-26/06, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2020>
Art. 4_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP. § 1. De tussenkomst kan eveneens of uitsluitend bestaan in de eenmalige toekenning van een bedrag van 20.000 euro voor een nieuwe installatie in een individuele praktijk of in een groepspraktijk van een erkend huisarts in een zone die beantwoordt aan de criteria en volgens de modaliteiten vastgelegd in onderstaande bepaling. [1 De installatie moet gebeuren in het Duitse taalgebied.]1 § 2. [1 ...]1. § 3. [1 ...]1 § 4. [1 ...]1 ----------
(1)<BDG 2015-04-17/02, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.4/1._BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST.
<Opgeheven bij BESL 2022-01-27/17, art. 21, 010; Inwerkingtreding : 27-02-2022>
Art.4/2._BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST.
<Opgeheven bij BESL 2022-01-27/17, art. 21, 010; Inwerkingtreding : 27-02-2022>
Art.5.De zones worden jaarlijks voor 1 juni geactualiseerd en de actualisering wordt uiterlijk op 1 juli bekendgemaakt. De vastgestelde zones blijven geldig tot 31 december van het daaropvolgende jaar.
In afwijking van het vorige lid geldt de actualisering van de criteria die aanleiding hebben gegeven tot de eerste uitbreiding van de zones, die is bepaald in artikel 4, § 4, vanaf 1 januari 2008.
Art.5_VLAAMS_GEWEST.
<Opgeheven bij BVR 2020-06-26/06, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2020>
Art. 5_WAALS_GEWEST. De [1 gemeenten]1 worden jaarlijks voor 1 juni geactualiseerd en de actualisering wordt uiterlijk op 1 juli bekendgemaakt. De vastgestelde [1 gemeenten]1 blijven geldig tot 31 december van het daaropvolgende jaar. [1 ...]1
----------
(1)<BWG 2017-07-20/12, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 02-10-2022>
Art. 5_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. <Opgeheven bij BESL 2016-09-29/17, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art. 5_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP. <Opgeheven bij BDG 2015-04-17/02, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.6.De tussenkomst die is toegekend met toepassing van artikel 3, § 1, is terugbetaalbaar over 5 jaar, met een vrijstelling van één jaar voor de terugbetaling van het kapitaal.
§ 2. De tussenkomst die is toegekend met toepassing van artikel 3, § 2, is terugbetaalbaar volgens dezelfde procedure als die, welke in paragraaf 1 is bedoeld. Indien binnen een periode van 2 jaar, te rekenen vanaf de datum van toekenning van de tegemoetkoming, de erkenning als huisarts niet is behaald, moet de tegemoetkoming evenwel onverwijld en integraal worden terugbetaald.
§ 3. De tussenkomst toegekend in uitvoering van artikel 4, § 1, eerste lid, is verworven ten definitieve titel op het einde van het vijfde jaar na de datum van de installatie op voorwaarde dat de huisarts op dat moment voldoet aan de erkenningsvoorwaarden bedoeld in artikel 1, § 2, 1°. Indien de huisartsenactiviteit wordt afgebroken in de loop van de vijf jaar na de vestigingsdatum of indien de activiteit verplaatst wordt in de loop van eenzelfde periode naar een zone die niet beantwoordt aan de criteria vastgesteld in onderhavig besluit, wordt de tussenkomst teruggevorderd van de huisarts, zonder aanrekening van interest naar evenredigheid met het aantal volledige, nog niet begonnen jaren die nog doorlopen moeten worden gedurende dewelke niet meer voldaan is aan de vereiste installatievoorwaarden.
Art.6_VLAAMS_GEWEST. De tussenkomst die is toegekend met toepassing van artikel 3, § 1, is terugbetaalbaar over 5 jaar, met een vrijstelling van één jaar voor de terugbetaling van het kapitaal. § 2. De tussenkomst die is toegekend met toepassing van artikel 3, § 2, is terugbetaalbaar volgens dezelfde procedure als die, welke in paragraaf 1 is bedoeld. Indien binnen een periode van 2 jaar, te rekenen vanaf de datum van toekenning van de tegemoetkoming, de erkenning als huisarts niet is behaald, moet de tegemoetkoming evenwel onverwijld en integraal worden terugbetaald. § 3. [1 ...]1
----------
(1)<BVR 2020-06-26/06, art. 5, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2020>
Art.6_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP. De tussenkomst die is toegekend met toepassing van artikel 3, § 1, is terugbetaalbaar over 5 jaar, met een vrijstelling van één jaar voor de terugbetaling van het kapitaal. § 2. De tussenkomst die is toegekend met toepassing van artikel 3, § 2, is terugbetaalbaar volgens dezelfde procedure als die, welke in paragraaf 1 is bedoeld. Indien binnen een periode van 2 jaar, te rekenen vanaf de datum van toekenning van de tegemoetkoming, de erkenning als huisarts niet is behaald, moet de tegemoetkoming evenwel onverwijld en integraal worden terugbetaald. § 3. De tussenkomst toegekend in uitvoering van artikel 4, § 1, eerste lid, is verworven ten definitieve titel op het einde van het vijfde jaar na de datum van de installatie op voorwaarde dat de huisarts op dat moment voldoet aan de erkenningsvoorwaarden bedoeld in artikel 1, § 2, 1°. Indien de [1 activiteit als erkende huisarts]1 wordt afgebroken in de loop van de vijf jaar na de vestigingsdatum of indien de activiteit verplaatst wordt in de loop van eenzelfde periode naar een zone die niet beantwoordt aan de criteria vastgesteld in onderhavig besluit, wordt de tussenkomst teruggevorderd [1 van de erkende huisarts]1, zonder aanrekening van interest naar evenredigheid met het aantal volledige, nog niet begonnen jaren die nog doorlopen moeten worden gedurende dewelke niet meer voldaan is aan de vereiste installatievoorwaarden.
----------
(1)<BDG 2018-05-08/33, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 01-06-2018>
Art. 6_WAALS_GEWEST. § 1. [1 ...]1 § 2. [1 ...]1 § 3. De tussenkomst toegekend in uitvoering van artikel 4, § 1, eerste lid, is verworven ten definitieve titel op het einde van het vijfde jaar na de datum van de installatie op voorwaarde dat de huisarts op dat moment voldoet aan de erkenningsvoorwaarden bedoeld in artikel 1, § 2, 1°. Indien de huisartsenactiviteit wordt afgebroken in de loop van de vijf jaar na de vestigingsdatum of indien de activiteit verplaatst wordt in de loop van eenzelfde periode naar een [1 gemeente]1 die niet beantwoordt aan de criteria vastgesteld in onderhavig besluit, wordt de tussenkomst teruggevorderd van de huisarts, zonder aanrekening van interest naar evenredigheid met het aantal volledige, nog niet begonnen jaren die nog doorlopen moeten worden gedurende dewelke niet meer voldaan is aan de vereiste installatievoorwaarden.
----------
(1)<BWG 2017-07-20/12, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 02-10-2017>
Art. 6_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST.
<Opgeheven bij BESL 2022-01-27/17, art. 21, 010; Inwerkingtreding : 27-02-2022>
Art.7.Zoals is bepaald in artikel 3, § 1, eerste lid, is de tussenkomst van het Impulsfonds een aanvulling op de tussenkomsten van het Participatiefonds, die zijn toegekend op basis van artikel 74 van voornoemde wet van 28 juli 1992.
De in artikel 4, § 1, eerste lid, bedoelde tussenkomst is al of niet aanvullend ten aanzien van diezelfde tussenkomst.
Art.7_VLAAMS_GEWEST. Zoals is bepaald in artikel 3, § 1, eerste lid, is de tussenkomst van het Impulsfonds een aanvulling op de tussenkomsten van het Participatiefonds, die zijn toegekend op basis van artikel 74 van voornoemde wet van 28 juli 1992. [1 ...]1.
----------
(1)<BVR 2020-06-26/06, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2020>
Art. 7_WAALS_GEWEST.
<Opgeheven bij BWG 2017-07-20/12, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 02-10-2017>
Art. 7_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. <Opgeheven bij BESL 2016-09-29/17, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art. 7_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP. <Opgeheven bij BDG 2015-04-17/02, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
HOOFDSTUK 3. - Tegemoetkomingen voor de loonkosten
Art.8.De loonkosten waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend hebben betrekking op een werknemer met een arbeidsovereenkomst die een loon garandeert dat minstens in overeenstemming is met het barema dat is vastgesteld door het paritair comité dat bevoegd is voor de tewerkstelling van een bediende die belast is met het onthaal en het praktijkbeheer in een huisartsenpraktijk.
Art. 8_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. De loonkosten waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend hebben betrekking op [2 één of verschillende werknemers]2 met een arbeidsovereenkomst die een loon garandeert dat minstens in overeenstemming is met het barema dat is vastgesteld door het paritair comité dat bevoegd is [1 voor de functie van een bediende]1 die belast is met het onthaal en het praktijkbeheer in een huisartsenpraktijk.
----------
(1)<BESL 2016-09-29/17, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(2)<VARIA 2019-03-28/33, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.8/1._BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. [1 De in dit hoofdstuk bedoelde tegemoetkoming voor de loonkosten mag niet gecumuleerd worden in dezelfde maand met de tegemoetkoming voor de kosten voor diensten bedoeld in hoofdstuk 4 en mag maar voor een enkele installatie gevraagd worden.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij VARIA 2019-03-28/33, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.9.§ 1. Een individuele huisarts of een huisarts die deel uitmaakt van een groepering kan aanspraak maken op de in artikel 8 bedoelde tegemoetkoming op voorwaarde dat hijzelf of de groepering een gelabeld elektronisch medisch dossier gebruikt.
§ 2. Het schriftelijk samenwerkingsakkoord tussen de huisartsen van de groepering bedoeld in paragraaf 1 moet minstens de volgende modaliteiten regelen :
1° de manier waarop het bedrag van de tegemoetkoming wordt verdeeld;
2° de modaliteiten voor intern overleg tussen alle deelnemende huisartsen : dit overleg vindt op regelmatige en gestructureerde basis plaats om een interne evaluatie van de medische kwaliteit mogelijk te maken;
3° de modaliteiten voor het raadplegen van de medische dossiers, in het bijzonder de globale medische dossiers, rekening houdend met de deontologie en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;
4° de regels volgens dewelke beslissingen worden genomen;
5° de regels volgens dewelke het samenwerkingsakkoord kan worden beëindigd.
Art. 9_WAALS_GEWEST. § 1. [1 Een individueel erkende huisarts of een erkende huisarts die deel uitmaakt van een groepering kan aanspraak maken op de tegemoetkoming bedoeld in artikel 8 voor zover bedoelde huisarts of de groepering gebruik maakt van een gelabeld elektronisch medisch dossier en aangesloten is op het Waals platform;]1 § 2. [1 De schriftelijke overeenkomst gesloten tussen de huisartsen van de groepering bedoeld in paragraaf 1 moet minstens de volgende modaliteiten regelen :]1 1° de manier waarop het bedrag van de tegemoetkoming wordt verdeeld; 2° de modaliteiten voor intern overleg tussen alle deelnemende huisartsen : dit overleg vindt op regelmatige en gestructureerde basis plaats om een interne evaluatie van de medische kwaliteit mogelijk te maken; 3° de modaliteiten voor het raadplegen van de medische dossiers, in het bijzonder de globale medische dossiers, rekening houdend met de deontologie en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; 4° de regels volgens dewelke beslissingen worden genomen; 5° de regels volgens dewelke [1 de overeenkomst]1 kan worden beëindigd.
----------
(1)<BWG 2017-07-20/12, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 02-10-2017>
Art. 9_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. § 1. [1 [2 Een individuele erkende huisarts of een erkende huisarts die deel uitmaakt van een groepering kan aanspraak maken op de tegemoetkoming bedoeld in artikel 8 op voorwaarde dat hij tijdens het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de tegemoetkoming wordt aangevraagd deze arts ingeschreven is in een huisartsenkring en deelneemt aan de wachtdienst bedoeld in het koninklijk besluit van 8 juli 2002 tot vaststelling van de opdrachten verleend aan huisartsenkringen, individueel of via zijn groepering: 1° ten minste een SUMEHR publiceerde in de kluis van het Brussels Gezondheidsnetwerk; 2° en ten minste 150 globale medische dossiers beheert. Als verschillende erkende artsen van dezelfde groepering een tegemoetkoming aanvragen, bedraagt het minimale aantal globale medische dossiers 150 globale medische dossiers, vermenigvuldigd met het aantal artsen dat die groepering vormt die een aanvraag deden voor de tegemoetkoming in kwestie. In afwijking van het eerste lid, 2° hebben erkende huisartsen die hun erkenning kregen of de bijkomende premie bedoeld in artikel 4, § 1, tweede lid, gedurende de drie jaren die voorafgaan aan hun aanvraag de plicht niet om ten minste 150 globale medische dossiers te beheren.]2]1 § 2. [1 De huisarts die deel uitmaakt van een groepering moet een overeenkomst hebben afgesloten met de andere huisartsen van dezelfde groepering. Deze overeenkomst moet minstens de volgende modaliteiten regelen :]1 1° de manier waarop het bedrag van de tegemoetkoming wordt verdeeld; 2° de modaliteiten voor intern overleg tussen alle deelnemende huisartsen : dit overleg vindt op regelmatige en gestructureerde basis plaats om een interne evaluatie van de medische kwaliteit mogelijk te maken; 3° de modaliteiten voor het raadplegen van de medische dossiers, in het bijzonder de globale medische dossiers, rekening houdend met de deontologie en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; 4° de regels volgens dewelke beslissingen worden genomen; 5° de regels volgens dewelke [1 de overeenkomst]1 kan worden beëindigd.
----------
(1)<BESL 2016-09-29/17, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(2)<VARIA 2019-03-28/33, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.10. De arbeidsovereenkomst bevat de omschrijving van de taken van de werknemer die te maken hebben met het onthaal en het praktijkbeheer.
Art.10_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. De arbeidsovereenkomst [1 moet worden gesloten voor minstens een derde van een voltijds equivalente betrekking en]1 bevat de omschrijving van de taken van de werknemer die te maken hebben met het onthaal en het praktijkbeheer.
----------
(1)<VARIA 2019-03-28/33, art. 9, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.11.§ 1. De aanvraag tot tegemoetkoming voor de individuele huisarts in de loop van een bepaald jaar moet uiterlijk op 30 juni van dat jaar worden ingediend en heeft betrekking op de loonkosten die hij de werknemer betaalt voor diens bijstand in het onthaal en het praktijkbeheer in de loop van het voorgaande jaar.
§ 2. De eerste aanvraag van een individuele huisarts bevat :
1° een kopie van de arbeidsovereenkomst bedoeld in artikel 10;
2° het bedrag van de globale loonkost waarvoor de tegemoetkoming wordt gevraagd, samen met een verklaring op eer van de huisarts dat het bedrag waarvoor de tegemoetkoming wordt gevraagd overeenstemt met de werkelijk door hem gedragen loonkost, in het bijzonder rekening houdend met het bedrag van de andere tegemoetkomingen van gelijk welke overheid die een vermindering van de globale loonkost tot gevolg hebben.
§ 3. De aanvragen die volgen op de eerste aanvraag bevatten de wijzigingen met betrekking tot de gegevens bedoeld in paragraaf 2, 1° en 2°, en het bedrag en de verklaring op eer betreffende de werkelijk door de individuele huisarts gedragen loonkost bedoeld in paragraaf 2, 2°, voor het jaar waarvoor de tegemoetkoming wordt gevraagd.
§ 4. Het Participatiefonds kan de toepassingsmodaliteiten bepalen volgens dewelke aan de individuele huisarts wordt gevraagd een bewijs te leveren van de betaling van de lonen en de sociale zekerheidsbijdragen.
Het Participatiefonds kan de inhoud en de vorm bepalen van een aanvraagformulier dat bij het indienen van de in paragrafen 2 en 3 bedoelde aanvraag gebruikt moet worden.
Art. 11_WAALS_GEWEST. § 1. De aanvraag tot tegemoetkoming voor de individuele huisarts in de loop van een bepaald jaar moet uiterlijk op [1 31 mei]1 van dat jaar worden ingediend en heeft betrekking op de loonkosten die hij de werknemer betaalt voor diens bijstand in het onthaal en het praktijkbeheer in de loop van het voorgaande jaar. § 2. De eerste aanvraag van een individuele huisarts bevat : 1° een kopie van de arbeidsovereenkomst bedoeld in artikel 10; 2° het bedrag van de globale loonkost waarvoor de tegemoetkoming wordt gevraagd, samen met een verklaring op eer van de huisarts dat het bedrag waarvoor de tegemoetkoming wordt gevraagd overeenstemt met de werkelijk door hem gedragen loonkost, in het bijzonder rekening houdend met het bedrag van de andere tegemoetkomingen van gelijk welke overheid die een vermindering van de globale loonkost tot gevolg hebben. § 3. De aanvragen die volgen op de eerste aanvraag bevatten de wijzigingen met betrekking tot de gegevens bedoeld in paragraaf 2, 1° en 2°, en het bedrag en de verklaring op eer betreffende de werkelijk door de individuele huisarts gedragen loonkost bedoeld in paragraaf 2, 2°, voor het jaar waarvoor de tegemoetkoming wordt gevraagd. § 4. [1 Het Agentschap kan de toepassingsmodaliteiten bepalen volgens dewelke aan de individuele erkende huisarts wordt gevraagd een bewijs te leveren van de betaling van de lonen en de sociale zekerheidsbijdragen, evenals een verklaring op erewoord of het bewijs dat de individuele erkende huisarts een gelabeld elektronisch dossier gebruikt en aangesloten is op het Waalse platform. Het Agentschap bepaalt de inhoud en de vorm van een aanvraagformulier dat bij het indienen van de in paragrafen 2 en 3 bedoelde aanvraag gebruikt moet worden.]1
----------
(1)<BWG 2017-07-20/12, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 02-10-2017>
Art. 11_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. § 1. De aanvraag tot tegemoetkoming voor de individuele huisarts in de loop van een bepaald jaar moet uiterlijk op [3 30 juni]3 van dat jaar worden ingediend en heeft betrekking op de loonkosten die hij de werknemer betaalt voor diens bijstand in het onthaal en het praktijkbeheer in de loop van het [2 vorige]2 jaar. § 2. De eerste aanvraag van een individuele huisarts bevat : 1° een kopie van de arbeidsovereenkomst bedoeld in artikel 10; 2° het bedrag van de globale loonkost waarvoor de tegemoetkoming wordt gevraagd, samen met een verklaring op eer van de huisarts dat het bedrag waarvoor de tegemoetkoming wordt gevraagd overeenstemt met de werkelijk door hem gedragen loonkost, in het bijzonder rekening houdend met het bedrag van de andere tegemoetkomingen van gelijk welke overheid die een vermindering van de globale loonkost tot gevolg hebben. [4 3° een bewijs van betaling van de wedden en van de sociale zekerheidsbijdragen.]4 § 3. De aanvragen die volgen op de eerste aanvraag bevatten de wijzigingen met betrekking tot de gegevens bedoeld in paragraaf 2, 1° en 2°, en het bedrag en de verklaring op eer betreffende de werkelijk door de individuele huisarts gedragen loonkost bedoeld in paragraaf 2, 2°, voor het jaar waarvoor de tegemoetkoming wordt gevraagd. § 4. [4 ...]4
----------
(2)<BESL 2016-09-29/17, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(3)<BESL 2018-04-19/14, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 13-05-2018>
(4)<VARIA 2019-03-28/33, art. 10, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art. 11_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP. § 1. De aanvraag tot tegemoetkoming voor de individuele huisarts in de loop van een bepaald jaar moet uiterlijk op 30 juni van dat jaar worden ingediend en heeft betrekking op de loonkosten die hij de werknemer betaalt voor diens bijstand in het onthaal en het praktijkbeheer in de loop van het voorgaande jaar. § 2. De eerste aanvraag van een individuele huisarts bevat : 1° een kopie van de arbeidsovereenkomst bedoeld in artikel 10; 2° het bedrag van de globale loonkost waarvoor de tegemoetkoming wordt gevraagd, samen met een verklaring op eer van de huisarts dat het bedrag waarvoor de tegemoetkoming wordt gevraagd overeenstemt met de werkelijk door hem gedragen loonkost, in het bijzonder rekening houdend met het bedrag van de andere tegemoetkomingen van gelijk welke overheid die een vermindering van de globale loonkost tot gevolg hebben. § 3. De aanvragen die volgen op de eerste aanvraag bevatten de wijzigingen met betrekking tot de gegevens bedoeld in paragraaf 2, 1° en 2°, en het bedrag en de verklaring op eer betreffende de werkelijk door de individuele huisarts gedragen loonkost bedoeld in paragraaf 2, 2°, voor het jaar waarvoor de tegemoetkoming wordt gevraagd. § 4. [1 De minister]1 kan de toepassingsmodaliteiten bepalen volgens dewelke aan de individuele huisarts wordt gevraagd een bewijs te leveren van de betaling van de lonen en de sociale zekerheidsbijdragen. [1 De minister]1 kan de inhoud en de vorm bepalen van een aanvraagformulier dat bij het indienen van de in paragrafen 2 en 3 bedoelde aanvraag gebruikt moet worden. ----------
(1)<BDG 2015-04-17/02, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.12.§ 1. De aanvraag tot tegemoetkoming voor een groepering in de loop van een bepaald jaar moet uiterlijk op 30 juni van dat jaar worden ingediend en heeft betrekking op de loonkosten betaald door die groepering voor de bijstand in het onthaal en het praktijkbeheer in de loop van het voorgaande jaar.
§ 2. De eerste aanvraag van een groepering bevat :
1° een kopie van het in artikel 9, § 2, vermelde schriftelijk samenwerkingsakkoord;
2° een kopie van de arbeidsovereenkomst bedoeld in artikel 10;
3° het bedrag van de globale loonkost waarvoor de tegemoetkoming wordt gevraagd, samen met een verklaring op eer van de huisartsen van de groepering dat het bedrag waarvoor de tegemoetkoming wordt gevraagd overeenstemt met de werkelijk door de groepering gedragen loonkost, in het bijzonder rekening houdend met het bedrag van de andere tegemoetkomingen van gelijk welke overheid die een vermindering van de globale loonkost tot gevolg hebben.
§ 3. De aanvragen volgend op de eerste aanvraag bevatten de wijzigingen met betrekking tot de gegevens bedoeld in paragraaf 2, 1°, en 2°, en het bedrag en de verklaring op eer betreffende de werkelijk door de groepering gedragen globale loonkost bedoeld in paragraaf 2, 3°, voor het jaar waarvoor de tegemoetkoming wordt gevraagd.
§ 4. Het Participatiefonds kan de toepassingsmodaliteiten bepalen volgens dewelke aan de groepering wordt gevraagd :
1° een bewijs te leveren van de betaling van de lonen en de sociale zekerheidsbijdragen;
2° een verklaring op eer te leveren dat de huisartsen van de groepering gebruik maken van een gelabeld elektronisch medisch dossier.
Het Participatiefonds kan de inhoud en de vorm bepalen van een aanvraagformulier dat gebruikt moet worden bij het indienen van de in paragrafen 2 en 3 bedoelde aanvraag.
Art. 12_WAALS_GEWEST. § 1. De aanvraag tot tegemoetkoming voor [1 de huisartsen die deel uitmaken van een groepering]1 in de loop van een bepaald jaar moet uiterlijk op [1 31 mei]1 van dat jaar worden ingediend en heeft betrekking op de loonkosten betaald door die groepering voor de bijstand in het onthaal en het praktijkbeheer in de loop van het voorgaande jaar. § 2. De eerste aanvraag van [1 de huisartsen die deel uitmaken van een groepering]1 bevat : 1° een kopie van [1 de in artikel 9, § 2, vermelde schriftelijke overeenkomst]1; 2° een kopie van de arbeidsovereenkomst bedoeld in artikel 10; 3° het bedrag van de globale loonkost waarvoor de tegemoetkoming wordt gevraagd, samen met een verklaring op eer van de huisartsen [1 die deel uitmaken van de groepering]1 dat het bedrag waarvoor de tegemoetkoming wordt gevraagd overeenstemt met de werkelijk door de groepering gedragen loonkost, in het bijzonder rekening houdend met het bedrag van de andere tegemoetkomingen van gelijk welke overheid die een vermindering van de globale loonkost tot gevolg hebben. § 3. De aanvragen volgend op de eerste aanvraag bevatten de wijzigingen met betrekking tot de gegevens bedoeld in paragraaf 2, 1°, en 2°, en het bedrag en de verklaring op eer betreffende de werkelijk door de groepering gedragen globale loonkost bedoeld in paragraaf 2, 3°, voor het jaar waarvoor de tegemoetkoming wordt gevraagd. § 4. [1 Het Agentschap kan de toepassingsmodaliteiten bepalen volgens dewelke aan de groepering wordt gevraagd: 1° een bewijs te leveren van de betaling van de lonen en de sociale zekerheidsbijdragen; 2° een verklaring op erewoord te leveren dat de erkende huisartsen van de groepering gebruik maken van een gelabeld elektronisch medisch dossier en aangesloten zijn op het Platform. Het Agentschap bepaalt de inhoud en de vorm van een aanvraagformulier dat bij het indienen van de in paragrafen 2 en 3 bedoelde aanvraag gebruikt moet worden.]1
----------
(1)<BWG 2017-07-20/12, art. 10, 005; Inwerkingtreding : 02-10-2017>
Art. 12_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. § 1. De aanvraag tot tegemoetkoming voor [2 huisartsen die deel uitmaken van een groepering]2 in de loop van een bepaald jaar moet uiterlijk op [3 30 juni]3 van dat jaar worden ingediend en heeft betrekking op de loonkosten betaald door die groepering voor de bijstand in het onthaal en het praktijkbeheer in de loop van het [2 vorige]2 jaar. § 2. De eerste aanvraag van [2 huisartsen die deel uitmaken van een groepering]2 bevat : 1° een kopie van het in artikel 9, § 2, vermelde [2 schriftelijke overeenkomst]2; 2° een kopie van de arbeidsovereenkomst bedoeld in artikel 10; 3° het bedrag van de globale loonkost waarvoor de tegemoetkoming wordt gevraagd, samen met een verklaring op eer van de huisartsen [2 die deel uitmaken van een groepering]2 dat het bedrag waarvoor de tegemoetkoming wordt gevraagd overeenstemt met de werkelijk [2 ...]2 gedragen loonkost, in het bijzonder rekening houdend met het bedrag van de andere tegemoetkomingen van gelijk welke overheid die een vermindering van de globale loonkost tot gevolg hebben. [4 4° een bewijs van betaling van de wedden en van de sociale zekerheidsbijdragen.]4 § 3. De aanvragen volgend op de eerste aanvraag bevatten de wijzigingen met betrekking tot de gegevens bedoeld in paragraaf 2, 1°, en 2°, en het bedrag en de verklaring op eer betreffende de werkelijk [2 ...]2 gedragen globale loonkost bedoeld in paragraaf 2, 3°, voor het jaar waarvoor de tegemoetkoming wordt gevraagd. § 4. [4 ...]4
----------
(2)<BESL 2016-09-29/17, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(3)<BESL 2018-04-19/14, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 13-05-2018>
(4)<VARIA 2019-03-28/33, art. 11, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art. 12_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP. § 1. De aanvraag tot tegemoetkoming voor een [2 groepering van erkende huisartsen]2 in de loop van een bepaald jaar moet uiterlijk op 30 juni van dat jaar worden ingediend en heeft betrekking op de loonkosten betaald door die [2 groepering van erkende huisartsen]2 voor de bijstand in het onthaal en het praktijkbeheer in de loop van het voorgaande jaar. § 2. De eerste aanvraag van een groepering bevat : 1° een kopie van het in artikel 9, § 2, vermelde schriftelijk samenwerkingsakkoord; 2° een kopie van de arbeidsovereenkomst bedoeld in artikel 10; 3° het bedrag van de globale loonkost waarvoor de tegemoetkoming wordt gevraagd, samen met een verklaring op eer van de huisartsen van de groepering dat het bedrag waarvoor de tegemoetkoming wordt gevraagd overeenstemt met de werkelijk door de groepering gedragen loonkost, in het bijzonder rekening houdend met het bedrag van de andere tegemoetkomingen van gelijk welke overheid die een vermindering van de globale loonkost tot gevolg hebben. § 3. De aanvragen volgend op de eerste aanvraag bevatten de wijzigingen met betrekking tot de gegevens bedoeld in paragraaf 2, 1°, en 2°, en het bedrag en de verklaring op eer betreffende de werkelijk door de groepering gedragen globale loonkost bedoeld in paragraaf 2, 3°, voor het jaar waarvoor de tegemoetkoming wordt gevraagd. § 4. [1 De minister]1 kan de toepassingsmodaliteiten bepalen volgens dewelke aan de groepering wordt gevraagd : 1° een bewijs te leveren van de betaling van de lonen en de sociale zekerheidsbijdragen; 2° een verklaring op eer te leveren dat de huisartsen van de groepering gebruik maken van een gelabeld elektronisch medisch dossier. [1 De minister]1 kan de inhoud en de vorm bepalen van een aanvraagformulier dat gebruikt moet worden bij het indienen van de in paragrafen 2 en 3 bedoelde aanvraag. ----------
(1)<BDG 2015-04-17/02, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
(2)<BDG 2018-05-08/33, art. 4, 007; Inwerkingtreding : 01-06-2018>
Art.13.§ 1. Het jaarbedrag van de tegemoetkoming is gelijk aan de helft van de werkelijke globale loonkost met een maximum van :
1° 6.047 euro voor de individuele arts op voorwaarde dat hij tijdens het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarvoor de aanvraag wordt ingediend minstens 150 globale medische dossiers beheert en minstens één derde voltijds equivalent tewerkstelt;
2° bij een samenwerkingsakkoord tussen verschillende erkende huisartsen, 6.047 euro per huisarts die deel uitmaakt van de groepering op voorwaarde dat zij tijdens het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarvoor de aanvraag wordt ingediend minstens 150 globale medische dossiers beheren en minstens een derde voltijds equivalent tewerkstellen vermenigvuldigd met het aantal artsen die het samenwerkingsakkoord hebben afgesloten.
§ 2. De in paragraaf 1 vermelde minimumaantallen beheerde globale medische dossiers zijn niet van toepassing indien de groepering uitsluitend is samengesteld uit huisartsen die hun erkenning als huisarts zoals bedoeld in artikel 1, § 2, 1°, hebben verkregen in de loop van het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de tegemoetkoming wordt aangevraagd of in de loop van laatstgenoemd kalenderjaar, indien ze voor dat kalenderjaar voldoen aan de voorwaarden van het koninklijk besluit van 6 februari 2003 tot bepaling van de voorwaarden en de modaliteiten volgens dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen een financiële tegemoetkoming verleent aan de artsen voor het gebruik van telematica en het elektronisch beheer van medische dossiers.
Deze regel geldt eveneens voor individuele huisartsen die zich in een vergelijkbare situatie bevinden.
§ 3. Indien de tewerkstelling die voortvloeit uit de in artikel 10 bedoelde arbeidsovereenkomst zich niet over het volledige kalenderjaar uitstrekt, is de tegemoetkoming verschuldigd pro rata het aantal volledige maanden tewerkstelling.
Indien een groepering gedurende een deel van een kalenderjaar voldoet aan de voorwaarden bedoeld in paragrafen 1 en 2, is de tegemoetkoming verschuldigd pro rata het aantal maanden gedurende dewelke aan die voorwaarden is voldaan.
§ 4. Het bedrag vermeld in paragraaf 1 wordt op 1 januari van elk jaar aangepast op basis van de evolutie, tussen 30 juni van het voorlaatste jaar en 30 juni van het vorige jaar, van de waarde van de gezondheidsindex bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 8 december 1997 tot bepaling van de toepassingsmodaliteiten voor de indexering van de prestaties in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging.
Art.13_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP. § 1. Het jaarbedrag van de tegemoetkoming is gelijk aan de helft van de werkelijke globale loonkost met een maximum van : 1° 6.047 euro voor de individuele arts op voorwaarde dat hij tijdens het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarvoor de aanvraag wordt ingediend minstens 150 globale medische dossiers beheert en minstens één derde voltijds equivalent tewerkstelt; 2° bij een samenwerkingsakkoord tussen verschillende erkende huisartsen, 6.047 euro [1 per erkende huisarts]1 die deel uitmaakt van de groepering op voorwaarde dat zij tijdens het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarvoor de aanvraag wordt ingediend minstens 150 globale medische dossiers beheren en minstens een derde voltijds equivalent tewerkstellen vermenigvuldigd met het aantal artsen die het samenwerkingsakkoord hebben afgesloten. [1 In afwijking van het eerste lid, 2°, bedraagt het maximum voor een medisch huis met verscheidene erkende huisartsen 6.047 euro per erkende huisarts die deel uitmaakt van het medisch huis, op voorwaarde dat het totale aantal globale medische dossiers dat in het medisch huis beheerd wordt, tijdens het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarvoor de aanvraag wordt ingediend, gemiddeld minstens 150 globale medische dossiers per erkende huisarts bedraagt en op voorwaarde dat elke erkende huisarts die deel uitmaakt van het medisch huis minstens één derde voltijds equivalent heeft.]1 § 2. [1 ...]1 § 3. Indien de tewerkstelling die voortvloeit uit de in artikel 10 bedoelde arbeidsovereenkomst zich niet over het volledige kalenderjaar uitstrekt, is de tegemoetkoming verschuldigd pro rata het aantal volledige maanden tewerkstelling. Indien een groepering gedurende een deel van een kalenderjaar voldoet aan de voorwaarden bedoeld in paragrafen 1 en 2, is de tegemoetkoming verschuldigd pro rata het aantal maanden gedurende dewelke aan die voorwaarden is voldaan. [1 § 3.1. Indien een erkende huisarts zijn activiteit pas in het loop van het jaar aanvat, kan hij voor dat jaar een aanvraag tot tegemoetkoming indienen overeenkomstig de voorwaarden gesteld in de artikelen 11, § 1, of 12, § 1. In dat geval vloeit de overeenkomstig § 1 verschuldigde tegemoetkoming voort uit het aantal werkelijk beheerde globale medische dossiers in verhouding tot het aantal volledige maanden dat de erkende huisarts zijn activiteit heeft uitgeoefend in het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarvoor de aanvraag wordt ingediend. Door middel van een verklaring op erewoord bewijst de erkende huisarts, op het tijdstip van de aanvraag, het aantal beheerde globale medische dossiers en het aantal werkelijk gewerkte maanden. Die regel geldt zowel voor individuele erkende huisartsen als voor groeperingen.]1 § 4. Het bedrag vermeld in paragraaf 1 wordt op 1 januari van elk jaar aangepast op basis van de evolutie, tussen 30 juni van het voorlaatste jaar en 30 juni van het vorige jaar, van de waarde van de gezondheidsindex bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 8 december 1997 tot bepaling van de toepassingsmodaliteiten voor de indexering van de prestaties in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging.
----------
(1)<BDG 2018-05-08/33, art. 5, 007; Inwerkingtreding : 01-06-2018>
Art. 13_WAALS_GEWEST. § 1. Het jaarbedrag van de tegemoetkoming is gelijk aan de helft van de werkelijke globale loonkost met een maximum van : 1° [1 6.300 euro]1 voor de individuele arts op voorwaarde dat hij tijdens het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarvoor de aanvraag wordt ingediend minstens 150 globale medische dossiers beheert en minstens één derde voltijds equivalent tewerkstelt; 2° [1 wanneer het een samenwerkingsakkoord betreft]1 tussen verschillende erkende huisartsen, [1 6.300 euro]1 per huisarts die deel uitmaakt van de groepering op voorwaarde dat zij tijdens het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarvoor de aanvraag wordt ingediend minstens 150 globale medische dossiers beheren en minstens een derde voltijds equivalent tewerkstellen vermenigvuldigd met het aantal artsen die [1 de overeenkomst]1 hebben afgesloten. § 2. De in paragraaf 1 vermelde minimumaantallen beheerde globale medische dossiers zijn niet van toepassing indien de groepering uitsluitend is samengesteld uit huisartsen die hun erkenning als huisarts zoals bedoeld in artikel 1, § 2, 1°, hebben verkregen in de loop van het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de tegemoetkoming wordt aangevraagd of in de loop van laatstgenoemd kalenderjaar, indien ze voor dat kalenderjaar voldoen aan de voorwaarden van het koninklijk besluit van 6 februari 2003 tot bepaling van de voorwaarden en de modaliteiten volgens dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen een financiële tegemoetkoming verleent aan de artsen voor het gebruik van telematica en het elektronisch beheer van medische dossiers. Deze regel geldt eveneens voor individuele huisartsen die zich in een vergelijkbare situatie bevinden. § 3. Indien de tewerkstelling die voortvloeit uit de in artikel 10 bedoelde arbeidsovereenkomst zich niet over het volledige kalenderjaar uitstrekt, is de tegemoetkoming verschuldigd pro rata het aantal volledige maanden tewerkstelling. Indien een groepering gedurende een deel van een kalenderjaar voldoet aan de voorwaarden bedoeld in paragrafen 1 en 2, is de tegemoetkoming verschuldigd pro rata het aantal maanden gedurende dewelke aan die voorwaarden is voldaan. § 4. Het bedrag vermeld in paragraaf 1 wordt op 1 januari van elk jaar aangepast op basis van de evolutie, tussen [1 31 mei]1 van het voorlaatste jaar en 30 juni van het vorige jaar, van de waarde van de gezondheidsindex bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 8 december 1997 tot bepaling van de toepassingsmodaliteiten voor de indexering van de prestaties in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging.
----------
(1)<BWG 2017-07-20/12, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 02-10-2017>
Art. 13_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. § 1. Het jaarbedrag van de tegemoetkoming is gelijk aan de helft van de werkelijke globale loonkost met een maximum van : 1° [2 6.300 euro voor een arts die een individuele praktijk uitoefent]2 2° [2 bij een groepering, 6.300 euro per erkende huisarts die deel uitmaakt van de groepering en een aanvraag deed, voor zover de voorwaarden bedoeld in artikel 9, § 2 vervuld zijn.]2 § 2. [2 ...]2 § 3. Indien de tewerkstelling die voortvloeit uit de in artikel 10 bedoelde arbeidsovereenkomst zich niet over het volledige kalenderjaar uitstrekt, is de tegemoetkoming verschuldigd pro rata het aantal volledige maanden tewerkstelling. [1 ...]1. § 4. Het bedrag vermeld in paragraaf 1 wordt op 1 januari van elk jaar aangepast op basis van de evolutie, tussen 30 juni van het voorlaatste jaar en 30 juni van het vorige jaar, van de waarde van de gezondheidsindex bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 8 december 1997 tot bepaling van de toepassingsmodaliteiten voor de indexering van de prestaties in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging.
----------
(1)<BESL 2016-09-29/17, art. 12, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(2)<VARIA 2019-03-28/33, art. 12, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
HOOFDSTUK 4. - Tegemoetkomingen voor kosten voor diensten
Art.14.De kosten waarvoor de tegemoetkoming wordt toegekend hebben betrekking op het sluiten van een contractuele verbintenis waardoor de individuele huisarts of de groepering kan beschikken over een dienst medisch telesecretariaat dat tot doel heeft te helpen bij het administratief beheer van de praktijk.
De Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen kan een lijst opstellen van de diensten medische telesecretariaat waarvan wordt vastgesteld dat ze beantwoorden aan het in het vorige lid vermelde doel. Desgevallend wordt die lijst gepubliceerd op de website van het RIZIV en van het Participatiefonds.
Art. 14_WAALS_GEWEST. De kosten waarvoor de tegemoetkoming wordt toegekend hebben betrekking op het sluiten van een contractuele verbintenis waardoor de individuele huisarts of de groepering kan beschikken over een dienst medisch telesecretariaat dat tot doel heeft te helpen bij het administratief beheer van de praktijk. [1 Een individueel erkende huisarts of een erkende huisarts die deel uitmaakt van een groepering kan aanspraak maken op de tegemoetkoming bedoeld in hoofdstuk 4 voor zover bedoelde huisarts of de groepering gebruik maakt van een gelabeld elektronisch medisch dossier en aangesloten is op het Waals platform.]1 [1 ...]1
----------
(1)<BWG 2017-07-20/12, art. 12, 005; Inwerkingtreding : 02-10-2017>
Art. 14_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. [2 § 1. De kosten waarvoor de tegemoetkoming wordt toegekend, hebben betrekking op het sluiten van een contractuele verbintenis waardoor de erkende huisarts, hetzij individueel hetzij via de groepering waarvan hij deel uitmaakt, kan beschikken over een dienst medisch telesecretariaat dat tot doel heeft te helpen bij het administratief beheer van de praktijk. § 2. Een individueel erkende huisarts of een erkende huisarts die deel uitmaakt van een groepering kan aanspraak maken op de [3 tegemoetkoming bedoeld in paragraaf 1, voor zover hij de voorwaarden bedoeld in artikel 9, § 1 vervult]3.]2
----------
(2)<BESL 2016-09-29/17, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(3)<VARIA 2019-03-28/33, art. 13, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art. 14_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
<Opgeheven bij BDG 2018-05-08/33, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 01-06-2018>
Art.14/1_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. [1 De in dit hoofdstuk bedoelde tegemoetkoming voor de kosten voor diensten mag niet gecumuleerd worden in dezelfde maand met de tegemoetkoming voor de loonkosten bedoeld in hoofdstuk 3 en mag maar voor een enkele installatie gevraagd worden.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij VARIA 2019-03-28/33, art. 14, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.15.§ 1. De aanvraag tot tegemoetkoming in de loop van een bepaald jaar moet uiterlijk op 30 juni van dat jaar worden ingediend en heeft betrekking op de bedragen betaald voor de facturen betreffende de in het vorig artikel bedoelde kosten van het afgelopen jaar.
§ 2. De eerste aanvraag bevat :
1° een kopie van het in artikel 14 bedoelde contract;
2° inlichtingen over de inhoud van de aangeboden diensten;
3° een kopie van het schriftelijk samenwerkingsakkoord bedoeld in artikel 9, § 2, indien de aanvraag van een groepering uitgaat.
§ 3. De aanvragen volgend op de eerste aanvraag bevatten de wijzigingen met betrekking tot de in paragraaf 2 bedoelde gegevens.
Art.15_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
<Opgeheven bij BDG 2018-05-08/33, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 01-06-2018>
Art. 15_WAALS_GEWEST. § 1. De aanvraag tot tegemoetkoming in de loop van een bepaald jaar moet uiterlijk op [1 31 mei]1 van dat jaar worden ingediend en heeft betrekking op de bedragen betaald voor de facturen betreffende de in het vorig artikel bedoelde kosten van het [1 vorige]1 jaar. § 2. De eerste aanvraag bevat : 1° een kopie van het in artikel 14 bedoelde contract; 2° inlichtingen over de inhoud van de aangeboden diensten; 3° een kopie van [1 de in artikel 9, § 2, bedoelde schriftelijke overeenkomst]1 indien de aanvraag van een groepering uitgaat. § 3. De aanvragen volgend op de eerste aanvraag bevatten de wijzigingen met betrekking tot de in paragraaf 2 bedoelde gegevens. [1 § 4. Het Agentschap kan de toepassingsmodaliteiten bepalen volgens dewelke aan de individuele erkende huisarts of aan de huisarts die deel uitmaakt van een groepering wordt gevraagd een bewijs te leveren van de betaling van de lonen en de sociale zekerheidsbijdragen, evenals een verklaring op erewoord of het bewijs dat de individuele huisarts een gelabeld elektronisch dossier gebruikt en in verbinding staat met het Waalse platform.]1
----------
(1)<BWG 2017-07-20/12, art. 13, 005; Inwerkingtreding : 02-10-2017>
Art. 15_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. § 1. De aanvraag tot tegemoetkoming in de loop van een bepaald jaar moet uiterlijk op [2 30 juni]2 van dat jaar worden ingediend en heeft betrekking op de bedragen betaald voor de facturen betreffende de in het vorig artikel bedoelde kosten van het [1 vorige]1 jaar. § 2. De eerste aanvraag bevat : 1° een kopie van het in artikel 14 bedoelde contract; 2° inlichtingen over de inhoud van de aangeboden diensten; 3° een kopie van [1 de schriftelijke overeenkomst]1 bedoeld in artikel 9, § 2, indien de aanvraag van een groepering uitgaat. § 3. De aanvragen volgend op de eerste aanvraag bevatten de wijzigingen met betrekking tot de in paragraaf 2 bedoelde gegevens. § 4. [3 ...]3
----------
(1)<BESL 2016-09-29/17, art. 14, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(2)<BESL 2018-04-19/14, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 13-05-2018>
(3)<VARIA 2019-03-28/33, art. 15, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.16.Het jaarlijkse bedrag van de tegemoetkoming is gelijk aan de helft van de reële kosten, met een maximum van :
1° 3.474 euro voor de individuele arts op voorwaarde dat hij tijdens het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarvoor de aanvraag wordt ingediend, minstens 150 globale medische dossiers beheert;
2° 3.474 euro per arts die deel uitmaakt van een groepering op voorwaarde dat zij tijdens het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarvoor de aanvraag wordt ingediend minstens 150 globale medische dossiers, vermenigvuldigd met het aantal artsen die het samenwerkingsakkoord hebben afgesloten, beheren.
Indien de in artikel 14 bedoelde contractuele verbintenis zich niet over het volledige kalenderjaar uitstrekt, is de tegemoetkoming verschuldigd pro rata het aantal volledige maanden dienstverlening.
Art.16_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
<Opgeheven bij BDG 2018-05-08/33, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 01-06-2018>
Art. 16_WAALS_GEWEST. Het jaarlijkse bedrag van de tegemoetkoming is gelijk aan de helft van de reële kosten, met een maximum van : 1° [1 3.700 euro]1 voor de individuele arts op voorwaarde dat hij tijdens het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarvoor de aanvraag wordt ingediend, minstens 150 globale medische dossiers beheert; 2° [1 3.700 euro]1 per arts die deel uitmaakt van een groepering op voorwaarde dat zij tijdens het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarvoor de aanvraag wordt ingediend minstens 150 globale medische dossiers, vermenigvuldigd met het aantal artsen die [1 de overeenkomst]1 hebben afgesloten, beheren. Indien de in artikel 14 bedoelde contractuele verbintenis zich niet over het volledige kalenderjaar uitstrekt, is de tegemoetkoming verschuldigd pro rata het aantal volledige maanden dienstverlening. [1 De bedragen bedoeld in lid 1, 1° en 2°, worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan de evolutie, tussen de 31e mei van het voorlaatste jaar en de 31e mei van het voorgaande jaar, van de waarde van de gezondheidsindex bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 8 december 1997 tot bepaling van de toepassingsmodaliteiten voor de indexering van de prestaties in de regeling van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging.]1
----------
(1)<BWG 2017-07-20/12, art. 14, 005; Inwerkingtreding : 02-10-2017>
Art. 16_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. § 1. [1 Het jaarlijkse bedrag van de tegemoetkoming is gelijk aan de helft van de reële kosten, met een maximum van : 1° [2 3.619 euro voor een arts die een individuele praktijk uitoefent;]2 2° [2 bij een groepering, 3.619 euro per erkende huisarts die deel uitmaakt van de groepering en een aanvraag deed, als de voorwaarden bedoeld in artikel 9, § 2 vervuld zijn.]2 § 2. [2 ...]2 § 3. Indien de in artikel 14 bedoelde contractuele verbintenis zich niet over het volledige kalenderjaar uitstrekt, is de tegemoetkoming verschuldigd pro rata het aantal volledige maanden dienstverlening. § 4. Het bedrag vermeld in artikel 16, 1° en 2°, wordt op 1 januari van elk jaar aangepast op basis van de evolutie, tussen 30 juni van het voorlaatste jaar en 30 juni van het vorige jaar, van de waarde van de gezondheidsindex bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 8 december 1997 tot bepaling van de toepassingsmodaliteiten voor de indexering van de prestaties in de regeling van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging.]1
----------
(1)<BESL 2016-09-29/17, art. 15, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(2)<VARIA 2019-03-28/33, art. 16, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
HOOFDSTUK 4/1.(BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST [2 en WAALS GEWEST]2) [1 Toezicht]1
----------
(1)
Art. 16/1_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. [1 De huisartsen die de tegemoetkomingen van het Impulseo Fonds genieten, dienen de Ministers of hun afgevaardigde in de mogelijkheid te stellen om na te gaan of de in dit besluit opgenomen voorwaarden goed worden nageleefd. Hiertoe dienen zij hun vertegenwoordigers toe te laten tot hun lokalen en hun alle stukken te verstrekken die nodig zijn voor de uitoefening van hun controleopdracht.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2016-09-29/17, art. 16, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art. 16/1_WAALS_GEWEST. [1 De kwalitatieve evaluatie en de financieel en administratieve controle van de aanwending van de tegemoetkoming van het Impulsfonds door de in aanmerking komende huisartsen worden uitgeoefend door de ambtenaren en personeelsleden die het Agentschap aanwijst. Ze hebben vrije toegang tot de lokalen van de hoofdbedrijfszetel en hebben het recht om ter plaatse de stukken en documenten te raadplegen die ze nuttig achten om hun opdracht te vervullen.]1
----------
(1)<BWG 2017-07-20/12, art. 15, 005; Inwerkingtreding : 02-10-2017>
Art.16/2_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. [1 Als het bestuur aan een erkende huisarts die een aanvraag heeft ingediend voor een tegemoetkoming van het Impulsfonds bijkomende informatie vraagt over de naleving van de toekenningsvoorwaarden van de tegemoetkoming van het Impulsfonds, bezorgt de erkende huisarts alle gevraagde gegevens: 1° wat betreft de premies bedoeld in artikel 4, ofwel vóór het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 4, § 2, 3°, ofwel binnen zes maanden na de vraag tot bijkomende informatie; 2° wat betreft de tegemoetkomingen bedoeld in hoofdstukken 3 en 4, binnen zes maanden na de vraag tot bijkomende informatie. Als de in het eerste lid bedoelde termijn verstreken is, verliest de op een tegemoetkoming van het Impulsfonds gerechtigde huisarts zijn recht op de gevraagde tegemoetkoming.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij VARIA 2019-03-28/33, art. 17, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
HOOFDSTUK 5. - Overgangsbepalingen
Art.17.Zowel de individuele huisarts als de groepering die voor dezelfde periode geen enkele tussenkomst of een tussenkomst heeft genoten die lager is dan het bedrag bepaald in het hoofdstuk 3, kunnen de aanvragen die de loonkosten betreffen voor de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2010 indienen tot het einde van de derde maand die volgt op de maand tijdens dewelke dit besluit zal worden bekendgemaakt.
Art.17_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
<Opgeheven bij BDG 2018-05-08/33, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 01-06-2018>
Art. 17_WAALS_GEWEST.
<Opgeheven bij BWG 2017-07-20/12, art. 16, 005; Inwerkingtreding : 02-10-2017>
Art. 17_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. <Opgeheven bij BESL 2016-09-29/17, art. 17, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art.18.Het in artikel 13, § 1, bepaalde maximale jaarbedrag van de tegemoetkoming wordt vastgesteld op een bedrag van 5.740 euro voor de aanvragen die betrekking hebben op de loonkosten voor de periode van 1 januari 2008 tot 31 december 2008, 5.790 euro voor de aanvragen die betrekking hebben op de loonkosten voor de periode van 1 januari 2009 tot 31 december 2009, en 5.872 euro voor de aanvragen die betrekking hebben op de loonkosten voor de periode van 1 januari 2010 tot 31 december 2010.
Art.18_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
<Opgeheven bij BDG 2018-05-08/33, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 01-06-2018>
Art. 18_WAALS_GEWEST.
<Opgeheven bij BWG 2017-07-20/12, art. 16, 005; Inwerkingtreding : 02-10-2017>
Art. 18_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. <Opgeheven bij BESL 2016-09-29/17, art. 17, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art.19.Voor de aanvragen die betrekking hebben op de loonkosten voor het jaar 2011 en die al voor de inwerkingtreding van dit besluit door een groepering waren ingediend, zal de voordeligste regeling worden toegepast.
Art.19_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
<Opgeheven bij BDG 2018-05-08/33, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 01-06-2018>
Art. 19_WAALS_GEWEST.
<Opgeheven bij BWG 2017-07-20/12, art. 16, 005; Inwerkingtreding : 02-10-2017>
Art. 19_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. <Opgeheven bij BESL 2016-09-29/17, art. 17, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art.20.Opdat ze ontvankelijk zou zijn dient de aanvraag tot tegemoetkoming van het Impulsfonds te worden ingediend door een arts die voorafgaandelijk de formaliteiten verbonden aan zijn identificatie die door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering worden geëist, heeft vervuld.
Art. 20_WAALS_GEWEST. [1 Om ontvankelijk te zijn, wordt de tegemoetkomingsaanvraag voor het Impulsfonds ingediend door een arts die voldoet aan de erkenningsvoorwaarden bedoeld in artikel 1, § 2, 1°, en die de formaliteiten vervuld heeft in verband met zijn identificatie, vereist door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.]1
----------
(1)<BWG 2017-07-20/12, art. 17, 005; Inwerkingtreding : 02-10-2017>
Art. 20_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST.
<Opgeheven bij VARIA 2019-03-28/33, art. 18, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art. 20_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP. Opdat ze ontvankelijk zou zijn dient de aanvraag tot tegemoetkoming van het Impulsfonds te worden ingediend door een arts die voorafgaandelijk de formaliteiten verbonden aan zijn identificatie die door het [1 departement]1 worden geëist, heeft vervuld. ----------
(1)<BDG 2015-04-17/02, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.21.De aanvraag tot tegemoetkoming van het Impulsfonds dient uitsluitend aan het Participatiefonds te worden overgemaakt.
Art. 21_WAALS_GEWEST. [1 De aanvraag tot tegemoetkoming door het Impulsfonds wordt uitsluitend aan het Agentschap overgemaakt.]1
----------
(1)<BWG 2017-07-20/12, art. 18, 005; Inwerkingtreding : 02-10-2017>
Art. 21_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. [1 De aanvraag tot tegemoetkoming in het kader van het Impulsfonds op het grondgebied van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad dient uitsluitend aan de Diensten van het Verenigd College, [2 ...]2, te worden overgemaakt.]1
----------
(1)<BESL 2016-09-29/17, art. 19, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(2)<VARIA 2019-03-28/33, art. 19, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art. 21_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP. De aanvraag tot tegemoetkoming van het Impulsfonds dient uitsluitend aan het [1 departement]1 te worden overgemaakt. ----------
(1)<BDG 2015-04-17/02, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.22.De in Hoofdstuk 3 en Hoofdstuk 4 bedoelde tegemoetkomingen kunnen niet door een individuele arts of een groepering voor dezelfde maand worden gecumuleerd.
Art.22_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
<Opgeheven bij BDG 2018-05-08/33, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 01-06-2018>
Art. 22_WAALS_GEWEST. De in Hoofdstuk 3 en Hoofdstuk 4 bedoelde tegemoetkomingen kunnen niet door een individuele arts [1 of de huisarts die deel uitmaakt van de groepering]1 voor dezelfde maand worden gecumuleerd.
----------
(1)<BWG 2017-07-20/12, art. 19, 005; Inwerkingtreding : 02-10-2017>
Art. 22_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST.
<Opgeheven bij VARIA 2019-03-28/33, art. 20, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art. 22/1_WAALS_GEWEST. [1 De Minister kan overeenkomsten sluiten met één of meerdere steunverlenende structuren met het oog op een administratieve en gepersonaliseerde begeleiding van de potentiële tegemoetkomingsgerechtigden van het Impulsfonds.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BWG 2017-07-20/12, art. 20, 005; Inwerkingtreding : 02-10-2017>
Art.22/1_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. [1 De ministers kunnen een of meer structuren van ondersteuning subsidiëren met het oog op een verzekerde gepersonaliseerde begeleiding van de potentiële gerechtigden op een tegemoetkoming van het Impulsfonds, om de installatie van huisartsen met individuele praktijk of in een groepering te vergemakkelijken.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij VARIA 2019-03-28/33, art. 21, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.22/2_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. [1 De afgevaardigde van de ministers is belast met het uitvoeren van de toekenning van de tegemoetkomingen van het Impulsfonds bedoeld in hoofdstukken 2, 3 en 4 van dit besluit, met inbegrip van de vastlegging en de vereffening van de toegekende bedragen. De ministers of hun afgevaardigde kunnen de inhoud en de vorm vastleggen van het aanvraagformulier dat gebruikt moet worden voor de indiening van de tegemoetkomingsaanvragen van het Impulsfonds bedoeld in hoofdstukken 2, 3 en 4 van onderhavig besluit alsook de soorten bewijsstukken waaruit blijkt dat erkende huisartsen de toekenningsvoorwaarden vervullen voor de gevraagde tegemoetkoming van het Impulsfonds.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij VARIA 2019-03-28/33, art. 21, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.23. Het koninklijk besluit van 15 september 2006 tot oprichting van een Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde en tot vaststelling van de werkingsregels, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 november 2007 en 12 augustus 2008, wordt opgeheven.
Art.24. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 25.De Minister bevoegd voor Sociale Zaken, de Minister bevoegd voor Financiën, de Minister bevoegd voor K.M.O.'s en Zelfstandigen en de Minister bevoegd voor Werk zijn, elk voor wat hen betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.