Details





Titel:

2 SEPTEMBER 2022. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten van de Vlaamse Regering, wat betreft structuur, organisatie en financiering in het basisonderwijs, secundair onderwijs of deeltijds kunstonderwijs



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering 31 juli 1990 tot vastlegging van het pakket "uren-leraar" in het voltijds secundair onderwijs en betreffende de aanvangsbegeleiding in (semi-)internaten en tehuizen
Art. 1-3
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1998 betreffende de regels voor het uitreiken van het getuigschrift van basisonderwijs en het vastleggen van de vorm ervan
Art. 4-11
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 26 januari 1999 betreffende de organisatie van uren die geen lesuren zijn in het buitengewoon secundair onderwijs
Art. 12-15, 5/2, 16-17
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs
Art. 18
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2007 tot vaststelling van de indienings- en adviseringsprocedure voor voorstellen van nieuwe structuuronderdelen in het secundair onderwijs dat niet of niet automatisch tot een onderwijskwalificatie leidt
Art. 19
HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2008 houdende uitvoering van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap
Art. 20-28
HOOFDSTUK 7. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 januari 2014 houdende de uitvoering van het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur inzake de erkenning van onderwijskwalificaties van niveau 1 tot en met niveau 4
Art. 29-30
HOOFDSTUK 8. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2018 betreffende curriculumdossiers en leerplannen in het onderwijs
Art. 31-32
HOOFDSTUK 9. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2018 betreffende het opleidingsaanbod, de organisatie, de personeelsformatie, de inning van het inschrijvingsgeld en de certificering van het deeltijds kunstonderwijs
Art. 33-51
HOOFDSTUK 10. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 2018 houdende sommige maatregelen betreffende de modernisering van het secundair onderwijs
Art. 52-55
HOOFDSTUK 11. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2018 houdende uitvoeringsmaatregelen betreffende het duaal leren en de aanloopfase en diverse andere maatregelen
Art. 56
HOOFDSTUK. 12. - Wijzigingen van. het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2020 tot vastlegging van de vakken in de instellingen voor secundair onderwijs
Art. 57
HOOFDSTUK 13. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 oktober 2020 houdende diverse dringende maatregelen in onderwijs ingevolge COVID-19 en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 4 september 2020 tot toekenning van extra werkingsbudget voor de scholen van het gewoon en buitengewoon basis- en secundair onderwijs, de CLB 's en de internaten omwille van de genomen maatregelen en hieraan verbonden extra onkosten gemaakt door de scholen tegen verspreiding van COVID-19 voor de periode september-december 2020
Art. 58
HOOFDSTUK 14. - Slotbepalingen
Art. 59-60
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1990030208  1999035081  1999035332  2002036460  2007036286  2008036449  2014035106  2018012356  2018013865  2018014312  2018040434  2020015717  2020043681 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering 31 juli 1990 tot vastlegging van het pakket "uren-leraar" in het voltijds secundair onderwijs en betreffende de aanvangsbegeleiding in (semi-)internaten en tehuizen
Artikel 1. In artikel 4 van het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990 tot vastlegging van het pakket "uren-leraar" in het voltijds secundair onderwijs en betreffende de aanvangsbegeleiding in (semi-)internaten en tehuizen, laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2021, wordt paragraaf 2 vervangen door wat volgt:
  " § 2. Het aantal uren-leraar dat berekend wordt conform paragraaf 1, wordt op de volgende wijze verhoogd voor scholen met hoofdvestigingsplaats in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad die behoren tot een scholengemeenschap of met hoofdvestigingsplaats in een gemeente met minder dan 125 inwoners per km2, waarbij de verhoging behouden blijft gedurende vier schooljaren nadat de norm van 125 inwoners per km2 is overschreden:
  1° 0,10 uren-leraar per leerling van de eerste graad;
  2° 0,20 uren-leraar per leerling van de tweede graad, de derde graad of HBO verpleegkunde.".

Art.2. In artikel 6, § 1, van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2021, wordt de zinsnede "Het aantal uren-leraar uitsluitend voorbehouden voor het onderwijzen van de vakken godsdienst, niet-confessionele zedenleer, cultuurbeschouwing en eigen cultuur en religie, wordt vastgesteld per afzonderlijk leerjaar en onderwezen leerplan op basis van de volgende splitsingsnormen" vervangen door de zinsnede "Het aantal uren-leraar uitsluitend voorbehouden voor het onderwijzen van de vakken godsdienst - waarbij elke erkende godsdienst een apart vak is -, niet-confessionele zedenleer, cultuurbeschouwing en eigen cultuur en religie, wordt afzonderlijk vastgesteld per vak, per leerjaar en - waar toepasselijk - per onderwijsvorm, en dat op basis van de volgende splitsingsnormen".

Art.3. Bijlage 1 bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2021, wordt vervangen door bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1998 betreffende de regels voor het uitreiken van het getuigschrift van basisonderwijs en het vastleggen van de vorm ervan
Art.4. Artikel 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1998 betreffende de regels voor het uitreiken van het getuigschrift van basisonderwijs en het vastleggen van de vorm ervan wordt opgeheven.

Art.5. In artikel 5, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 juni 2015, wordt de eerste zin vervangen door wat volgt:
  "De klassenraad beslist op grond van alle beschikbare informatie over de toekenning van het getuigschrift van basisonderwijs. De toekenning van het getuigschrift impliceert ook het verlenen van het gunstig advies als bedoeld in artikel 14/1, § 1 van het decreet, voor het lopende schooljaar."

Art.6. Artikel 6 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2013, wordt opgeheven.

Art.7. Artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2013, wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 7. De examencommissies, vermeld in artikel 56 van het decreet, gaan na of de deelnemer het getuigschrift basisonderwijs kan krijgen. Dat gebeurt door een brede evaluatie en beoordeling van alle leergebieden, vermeld in artikel 40 van het decreet, en van de onderdelen van deze leergebieden, zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 27 mei 1997 tot bepaling van de ontwikkelingsdoelen en de eindtermen van het gewoon basisonderwijs.
  De organiserende school staat tijdens de examenperiode in voor het toezicht op de deelnemers aan het examen en zorgt voor hun begeleiding tijdens het examen. De organiserende school reikt een getuigschrift basisonderwijs uit aan de geslaagden.".

Art.8. In artikel 11 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 2000, wordt de zinsnede "vóór 30 juni" vervangen door de zinsnede "uiterlijk op 30 juni".

Art.9. In artikel 13 van hetzelfde besluit worden de woorden "de bij dit besluit gevoegde modellen" vervangen door de woorden "het model dat bij dit besluit is gevoegd".

Art.10. Bijlage 1 bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 juni 2015, wordt vervangen door bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd.

Art.11. Bijlage 2 bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 juni 2015, wordt opgeheven.

HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 26 januari 1999 betreffende de organisatie van uren die geen lesuren zijn in het buitengewoon secundair onderwijs
Art.12. Aan het opschrift van het besluit van de Vlaamse regering van 26 januari 1999 betreffende de organisatie van uren die geen lesuren zijn in het buitengewoon secundair onderwijs worden de woorden "en over sommige aspecten van de personeelsomkadering in het buitengewoon secundair onderwijs" toegevoegd.

Art.13. In hetzelfde besluit wordt voor artikel 1 een opschrift ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Hoofdstuk 1. Organisatie van uren die geen lesuren zijn in het buitengewoon secundair onderwijs".

Art.14. In hetzelfde besluit wordt na artikel 5 een opschrift ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Hoofdstuk 2. De opleidingen van het buitengewoon secundair onderwijs, verwant aan land- en tuinbouw, waarvoor er een noodzaak is om culturen, serres of veestapel uit te baten of te onderhouden".

Art.15. In hetzelfde besluit worden een artikel 5/1 en 5/2 ingevoegd, die luiden als volgt:
  "Art. 5/1. Een lijst met structuuronderdelen buitengewoon secundair onderwijs, opleidingsvorm 4, uit het studiegebied of studiedomein land- en tuinbouw, waarvoor er een noodzaak is om culturen, serres of veestapel uit te baten of te onderhouden, wordt vastgesteld. Die lijst is opgenomen in bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd.

Art. 5/2. Een lijst met structuuronderdelen buitengewoon secundair onderwijs, opleidingsvorm 3, verwant aan land- en tuinbouw, waarvoor er een noodzaak is om culturen, serres of veestapel uit te baten of te onderhouden, wordt vastgesteld. Die lijst is opgenomen in bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd.".

Art.16. In hetzelfde besluit wordt voor artikel 6 een opschrift ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Hoofdstuk 3. Slotbepalingen".

Art.17. Aan hetzelfde besluit worden een bijlage 1 en 2 toegevoegd, die als bijlage 3 en 4 bij dit besluit zijn gevoegd.

HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs
Art.18. In artikel 31 van het besluit van de Vlaamse regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 5 wordt het tweede lid opgeheven;
  2° in paragraaf 6 wordt het tweede lid opgeheven.

HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2007 tot vaststelling van de indienings- en adviseringsprocedure voor voorstellen van nieuwe structuuronderdelen in het secundair onderwijs dat niet of niet automatisch tot een onderwijskwalificatie leidt
Art.19. Aan artikel 6 van het besluit van 6 juli 2007 tot vaststelling van de indienings- en adviseringsprocedure voor voorstellen van nieuwe structuuronderdelen in het secundair onderwijs dat niet of niet automatisch tot een onderwijskwalificatie leidt, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2021, wordt een lid toegevoegd dat luidt als volgt:
  "De goedkeuring, vermeld in het tweede lid, vindt plaats door de toevoeging van het voorstel als structuuronderdeel in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 2018 houdende sommige maatregelen betreffende de modernisering van het secundair onderwijs.".

HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2008 houdende uitvoering van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap
Art.20. In artikel 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2008 houdende uitvoering van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2021, wordt de zinsnede "2021-2022" vervangen door de zinsnede "2022-2023".

Art.21. In artikel 8 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2021, wordt de zinsnede "2021-2022" telkens vervangen door de zinsnede "2022-2023".

Art.22. In artikel 8bis, 1°, a), van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering 19 september 2011, worden de woorden "is het verplicht om samen te werken" vervangen door de woorden "kan het centrum samenwerken".

Art.23. In artikel 8quater, 3°, b), van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 augustus 2020, wordt de zinsnede "punt 32" vervangen door de zinsnede "punt 30".

Art.24. In artikel 17, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 augustus 2020, worden de woorden "aantal dagen dat de jongeren effectief gepresteerd hebben binnen de fase arbeidsdeelname of de aanloopcomponent tijdens het voorafgaande schooljaar" vervangen door de woorden "aantal regelmatige ingeschreven leerlingen in het deeltijds beroepssecundair onderwijs in het centrum op de teldatum van 1 februari van het voorafgaande schooljaar".

Art.25. Bijlage III bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2021, wordt vervangen door bijlage 5, die bij dit besluit is gevoegd.

Art.26. Bijlage V bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juli 2009 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2021, wordt vervangen door bijlage 6, die bij dit besluit is gevoegd.

Art.27. Bijlage VI bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juli 2009 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2021, wordt vervangen door bijlage 7, die bij dit besluit is gevoegd.

Art.28. Bijlage XXI bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 augustus 2020 en vervangen bij het besluit van de Vlaams Regering van 16 juli 2021, wordt vervangen door bijlage 8, die bij dit besluit is gevoegd.

HOOFDSTUK 7. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 januari 2014 houdende de uitvoering van het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur inzake de erkenning van onderwijskwalificaties van niveau 1 tot en met niveau 4
Art.29. Artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 januari 2014 houdende de uitvoering van het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur inzake de erkenning van onderwijskwalificaties van niveau 1 tot en met niveau 4, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2021, wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 8. § 1. Het agentschap legt het voorstel van onderwijskwalificatie met een erkenningsadvies dat gebaseerd is op het advies, vermeld in artikel 7, voor aan de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming. De Vlaamse Regering beslist of de erkenning al dan niet wordt verleend. De Vlaamse Regering beslist over een voorstel dat uiterlijk op 31 december is ingediend, uiterlijk op 30 juni daaropvolgend. Over een voorstel dat uiterlijk op 30 juni is ingediend, beslist de Vlaamse Regering uiterlijk op 31 december daaropvolgend. De voormelde termijnen gelden met behoud van de toepassing van de termijnen voor de organisatie van structuuronderdelen en de termijnen voor het verwerven van onderwijsbevoegdheid die bij decreet of besluit zijn vastgelegd.
  De erkenning, vermeld in het eerste lid, vindt plaats door de toevoeging van de onderwijskwalificatie als structuuronderdeel of opleiding in ten minste één van de volgende regelingen, naargelang van het geval:
  1° het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 2018 houdende sommige maatregelen betreffende de modernisering van het secundair onderwijs;
  2° het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 betreffende de studiebekrachtiging in het volwassenenonderwijs.
  § 2. De erkende onderwijskwalificatie omvat minstens de volgende elementen:
  1° de benaming;
  2° het niveau;
  3° de onderwijsdoelen waaruit de onderwijskwalificatie is samengesteld, meer bepaald:
  a) de decretale eindtermen;
  b) in voorkomend geval: de decretale specifieke eindtermen of, bij ontstentenis, een indicatieve beschrijving van de vooropgestelde specifieke eindtermen;
  c) in voorkomend geval: de competenties van de erkende beroepskwalificaties of deelkwalificaties;
  4° de plaats in de opleidingsstructuur waar de onderwijskwalificatie kan worden aangeboden;
  5° het jaar waarin de erkenning is verleend.".

Art.30. In artikel 8/2, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2021, wordt tussen de woorden "de modernisering van het secundair onderwijs" en de woorden "Over een voorstel" de zinsnede "of het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 betreffende de studiebekrachtiging in het volwassenenonderwijs, naargelang van het geval" ingevoegd.

HOOFDSTUK 8. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2018 betreffende curriculumdossiers en leerplannen in het onderwijs
Art.31. In bijlage 1 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2018 betreffende curriculumdossiers en leerplannen in het onderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° punt 5° wordt vervangen door wat volgt:
  "5° ordening/samenhang onderwijsdoelen; voor elk afzonderlijk onderwijsdoel wordt aangeduid wat het statuut(*) ervan is;
  2° punt (**) wordt opgeheven.

Art.32. In bijlage 2 bij hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 augustus 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° punt 6° wordt vervangen door wat volgt:
  "6° ordening/samenhang onderwijsdoelen; voor elk afzonderlijk onderwijsdoel wordt aangeduid wat het statuut ervan is;"
  2° punt 8° wordt vervangen door wat volgt:
  "8° als het structuuronderdeel in elk geval als duaal structuuronderdeel kan worden georganiseerd:
  a) een clustering van beroepsgerichte competenties, gebaseerd op één of meer beroepskwalificaties of één of meer deelkwalificaties voor de modulaire organisatie. Voor de modulaire organisatie worden de clusters en de eventuele volgorderelaties tussen de clusters vastgelegd;
  b) de werkplekcomponent bestaande uit het gemiddelde aantal uren per week op jaarbasis, de geldende overeenkomst alternerende opleiding en de contexten waarop de werkplekcomponent van toepassing is zoals afgesproken wordt in de sectorale partnerschappen;
  c) het aanloopstructuuronderdeel of de aanloopstructuuronderdelen die, samen met het duale structuuronderdeel, georganiseerd kunnen worden;
  d) de beroepsgerichte competenties, gebaseerd op één of meer beroepskwalificaties of één of meer deelkwalificaties conform de vastgelegde samenstelling als invulling van het aanloopstructuuronderdeel of de aanloopstructuuronderdelen;
  e) de onderliggende beroepskwalificatie(s), deelkwalificatie(s) of certificaten die van rechtswege toelating verlenen tot duale structuuronderdelen van de derde graad arbeidsmarktfinaliteit (bso);";
  3° punt (**) wordt opgeheven.

HOOFDSTUK 9. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2018 betreffende het opleidingsaanbod, de organisatie, de personeelsformatie, de inning van het inschrijvingsgeld en de certificering van het deeltijds kunstonderwijs
Art.33. In artikel 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2018 betreffende het opleidingsaanbod, de organisatie, de personeelsformatie, de inning van het inschrijvingsgeld en de certificering van het deeltijds kunstonderwijs, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 3 worden het tweede en derde lid opgeheven;
  2° in paragraaf 4 worden het tweede en derde lid opgeheven.

Art.34. In artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° punt 4° vervangen door wat volgt:
  "4° in de studierichting creërend acteur in de vierde graad:
  a) cabaret en comedy;
  b) figuren- en poppentheater;
  c) improvisatietheater;
  d) kleinkunst;
  e) mime en bewegingstheater;
  f) radio maken;
  g) spreek- en verteltheater;
  h) theatermaker;".
  2° aan punt 7° wordt een punt e) toegevoegd dat luidt als volgt:
  "e) literaire teksten;".

Art.35. In artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019 en 10 september 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 3 worden het tweede en derde lid opgeheven;
  2° paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt:
  " § 4. In de vierde graad kunnen de volgende vakken georganiseerd worden:
  1° in de studierichting vertolkend acteur in de optie speltheater:
  a) dramalab;
  b) theater;
  2° in de studierichting vertolkend acteur in de optie verteltheater:
  a) dramalab;
  b) verteltheater-stemregie;
  3° in de studierichting creërend acteur in de optie spreek- en verteltheater:
  a) dramalab;
  b) spreken en presenteren;
  c) storytelling;
  4° in de studierichting creërend acteur in de optie theatermaker:
  a) cabaret en comedy;
  b) dramalab;
  c) dramaturgie;
  d) procesdrama;
  e) rap- en slampoetry;
  f) theater maken;
  5° in de studierichting creërend acteur in de optie cabaret en comedy: cabaret en comedy;
  6° in de studierichting creërend acteur in de optie kleinkunst:
  a) instrument: klassiek;
  b) instrument: oude muziek;
  c) instrument: jazz-pop-rock;
  d) instrument: folk- en wereldmuziek;
  e) dramalab;
  f) spel;
  g) tekstschrijven en -vertolken;
  7° in de studierichting creërend acteur in de optie figuren- en poppentheater: figuren- en poppentheater;
  8° in de studierichting creërend acteur in de optie improvisatietheater: improvisatietheater;
  9° in de studierichting creërend acteur in de optie mime en bewegingstheater: mime en bewegingstheater;
  10° in de studierichting creërend acteur in de optie radio maken: radio maken;
  11° in de studierichting theaterregisseur in de optie regie:
  a) dramaturgie;
  b) spelcoaching;
  c) theatergeschiedenis;
  d) theatertechnieken;
  e) theorie van de regie.".

Art.36. In artikel 10, § 9, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019 en 25 september 2020, wordt het eerste lid opgeheven.

Art.37. In artikel 13, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van 25 september 2020 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2021, wordt het tweede lid opgeheven.

Art.38. In artikel 14, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019 en 10 september 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1 wordt tussen punt 8° en 9° een punt 8/1° ingevoegd dat luidt als volgt:
  "8/1° flamencogitaar;";
  2° in paragraaf 2 wordt tussen punt 6° en 7° een punt 6/1° ingevoegd dat luidt als volgt:
  "6/1° flamencogitaar;".

Art.39. In artikel 17 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019 en 10 september 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° aan paragraaf 1 worden een vijfde tot en met zevende lid toegevoegd, die luiden als volgt:
  "In afwijking van artikel 18, 19, 20 en 21 ontwikkelt de academie voor een leerling in de vierde graad die wil doorstromen naar het hoger kunstonderwijs, een specifiek lessenrooster op maat van de ambities van die leerling en de specifieke eindtermen.
  De academie besteedt ministens drie lestijden van dat specifieke lessenrooster aan een of meer van de volgende vakken:
  1° de algemene vakken vermeld in artikel 4, tweede lid;
  2° de algemene vakken vermeld in artikel 6, paragraaf 7;
  3° de algemene vakken vermeld in artikel 8, paragraaf 8;
  4° de algemene vakken vermeld in artikel 10, paragraaf 10;
  5° muziekanalyse.
  De overige lestijden besteedt de academie aan een of meer vakken van de vierde graad, als de academie onderwijsbevoegdheid heeft verworven voor de optie waartoe dat vak behoort.";
  2° in paragraaf 2 wordt het vierde lid vervangen door wat volgt:
  "Na schriftelijke toestemming van de directeur en de betrokken leerkrachten kan een leerling als aanvulling op het lessenrooster, vermeld in artikel 18, 19, 20 en 21, een of meer facultatieve vakken volgen. Met behoud van de toepassing van artikel 10, § 3, tweede lid, komen daarvoor alle vakken, vermeld in dit besluit, in aanmerking als de academie onderwijsbevoegdheid heeft verworven voor de optie waartoe die vakken behoren.".

Art.40. In artikel 18 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° paragraaf 1 tot en met 5 worden vervangen door wat volgt:
  " § 1. In de eerste graad besteedt een academie de minimale studieomvang van de vier wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 12, § 3, eerste lid, van het decreet van 9 maart 2018, aan minstens een van de volgende vakken:
  1° audiovisueel atelier;
  2° beeldatelier.
  § 2. In de opties audiovisueel atelier en beeldatelier van de tweede graad besteedt een academie de minimale studieomvang van de acht wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 12, § 3, tweede lid, van het decreet van 9 maart 2018, aan het vak waarnaar de optie vernoemd is.
  § 3. In de derde graad voor jongeren besteedt de academie ten minste achttien wekelijkse lestijden van de studieomvang van de vierentwintig wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 12, § 3, derde lid, van het decreet van 9 maart 2018, aan het vak waarnaar de optie vernoemd is.
  De resterende wekelijkse lestijden van de studieomvang van de vierentwintig wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 12, § 3, derde lid, van het decreet van 9 maart 2018, besteedt de academie aan een of meer van de volgende keuzevakken:
  1° het gelijknamige vak van een andere optie;
  2° digitale beeldverwerking;
  3° kunstinitiatie;
  4° waarnemingstekenen;
  5° wetenschappelijk tekenen.
  § 4. In de derde graad voor volwassenen besteedt de academie ten minste zes wekelijkse lestijden van de studieomvang van de acht wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 12, § 3, vierde lid, van het decreet van 9 maart 2018, aan het vak waarnaar de optie vernoemd is.
  De resterende wekelijkse lestijden van de studieomvang van de acht wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 12, § 3, vierde lid, van het voormelde decreet, besteedt de academie aan een of meer van de volgende keuzevakken:
  1° het gelijknamige vak van een andere optie;
  2° digitale beeldverwerking;
  3° kunstinitiatie;
  4° waarnemingstekenen;
  5° wetenschappelijk tekenen.
  § 5. In de vierde graad besteedt de academie ten minste achtentwintig wekelijkse lestijden van de studieomvang van de veertig wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 12, § 3, vijfde lid, van het decreet van 9 maart 2018, aan het specifiek artistiek atelier of vak waarnaar de optie vernoemd is. Daarvan mag de academie maximaal twaalf wekelijkse lestijden vervangen door het specifiek atelier van een andere optie.
  In afwijking van het eerste lid worden in de optie cross-over-project de wekelijkse lestijden van het vak specifiek artistiek atelier ingevuld door twee of meer specifieke artistieke ateliers van de andere opties, vermeld in artikel 4, eerste lid, 4° tot en met 12°. In plaats van een van de specifieke ateliers kan de leerling ook het vak scenografie volgen. De academie bepaalt na onderhandeling in het lokaal comité de verdeling van de wekelijkse lestijden over de verschillende ateliers en in voorkomend geval het vak scenografie.
  De academie besteedt de overige lestijden van de studieomvang van veertig wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 12, § 3, vijfde lid, van het voormelde decreet, aan een of meer van volgende keuzevakken:
  1° het gelijknamige specifiek artistiek atelier van een andere optie;
  2° digitale beeldverwerking;
  3° dramaturgie;
  4° expressie;
  5° kunst en cultuur;
  6° kunst- en cultuurfilosofie;
  7° ontwerpschetsen;
  8° scenografie;
  9° waarnemingstekenen;
  10° wetenschappelijk tekenen.
  2° er worden een paragraaf 6 en 7 toegevoegd, die luiden als volgt:
  " § 6. Een academie kan alleen keuzevakken aanbieden die behoren tot een optie waarvoor ze onderwijsbevoegdheid verworven heeft.
  § 7. In de kortlopende studierichting specialisatie besteedt de academie studieomvang van zestien wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 13, § 2, tweede lid, van het decreet van 9 maart 2018, aan een of meer vakken van de vierde graad, die behoren tot een optie waarvoor de academie onderwijsbevoegdheid heeft verworven.".

Art.41. In artikel 19 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° paragraaf 1 en 2 worden vervangen door wat volgt:
  " § 1. In de eerste graad besteedt een academie de minimale studieomvang van twee lestijden, vermeld in artikel 14, § 3, eerste lid, van het decreet van 9 maart 2018, aan het vak dansinitiatie.
  In de tweede graad besteedt een academie de minimale studieomvang van acht lestijden, vermeld in artikel 14, § 3, tweede lid, van het voormelde decreet, aan het vak danslab.
  § 2. In de opties hedendaagse dans, jazzdans, klassieke dans en urban van de derde graad besteedt een academie minstens de helft van de minimale studieomvang van zeveneneenhalf wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 14, § 3, derde lid, van het decreet van 9 maart 2018, aan het danslab waarnaar de optie vernoemd is.
  De overige lestijden besteedt de academie aan een of meer van de volgende keuzevakken:
  1° het danslab van een andere optie;
  2° een danslab dat behoort tot de optie werelddans.
  In de optie werelddans van de derde graad besteedt de academie minstens de helft van de minimale studieomvang van zeveneneenhalf wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 14, § 3, derde lid, van het voormelde decreet, aan een danslab dat behoort tot de optie werelddans. De overige lestijden besteedt de academie aan een of meer van de volgende keuzevakken:
  1° het danslab van een andere optie;
  2° een ander danslab dat behoort tot de optie werelddans.
  2° er worden een paragraaf 3 tot en met 5 toegevoegd, die luiden als volgt:
  " § 3. In de opties hedendaagse dans, jazzdans, klassieke dans en urban van de vierde graad besteedt een academie minstens de helft van de minimale studieomvang van negen wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 14, § 3, vierde lid, van het decreet van 9 maart 2018, aan het danslab waarnaar de optie vernoemd is. De overige lestijden van de voormelde opties besteedt de academie aan een of meer van de volgende keuzevakken:
  1° het danslab van een andere optie;
  2° een danslab dat behoort tot de optie werelddans;
  3° danscompositie en improvisatie;
  4° scenografie.
  In de optie werelddans van de vierde graad besteedt de academie minstens de helft van de minimale studieomvang van negen wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 14, § 3, vierde lid, van het voormelde decreet, aan een danslab dat behoort tot de optie werelddans.
  De overige lestijden van de optie werelddans besteedt de academie aan een of meer van de volgende keuzevakken:
  1° het danslab van een andere optie;
  2° een ander danslab dat behoort tot de optie werelddans;
  3° danscompositie en improvisatie;
  4° scenografie.
  In de optie choreografie van de vierde graad besteedt de academie minstens de helft van de minimale studieomvang van negen wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 14, § 3, vierde lid, van het voormelde decreet, aan het vak danscompositie en -improvisatie.
  De overige lestijden van de optie choreografie besteedt de academie aan een of meer van de volgende keuzevakken:
  1° het danslab van een andere optie;
  2° een ander danslab dat behoort tot de optie werelddans;
  3° scenografie.
  § 4. Een academie kan alleen keuzevakken aanbieden die behoren tot een optie waarvoor ze onderwijsbevoegdheid verworven heeft.
  § 5. In de kortlopende studierichting specialisatie besteedt de academie studieomvang van vier wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 15, § 2, tweede lid, van het decreet van 9 maart 2018, aan een of meer vakken van de vierde graad, die behoren tot een optie waarvoor de academie onderwijsbevoegdheid heeft verworven.".

Art.42. In artikel 20 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° paragraaf 3 tot en met 5 worden vervangen door wat volgt:
  " § 3. In de derde graad besteedt een academie de minimale studieomvang van de zes lestijden, vermeld in artikel 16, § 3, derde lid, van het decreet van 9 maart 2018, aan de volgende vakken:
  1° in de optie speltheater: speltheater en dramastudio;
  2° in de optie spreken en vertellen: spreken en vertellen en woordstudio;
  3° in de optie woordkunst-drama: woordlab.
  In de derde graad in de optie verteltheater besteedt de academie de minimale studieomvang van de zes lestijden, vermeld in artikel 16, § 3, derde lid, van het voormelde decreet, aan een of meer van de volgende vakken:
  1° storytelling;
  2° woordstudio;
  3° dramastudio.
  § 4. In de vierde graad besteedt een academie in elke optie, met uitzondering van de opties cabaret en comedy, figuren- en poppentheater, improvisatietheater, mime en bewegingstheater, radio maken en regie, minstens een lestijd van de studieomvang van de zes lestijden, vermeld in artikel 16, § 3, vierde lid, van het voormelde decreet, aan het vak dramalab.
  Naast het vak dramalab besteedt een academie in de volgende opties minstens een lestijd aan de volgende vakken:
  1° in de optie speltheater: theater;
  2° in de optie verteltheater: verteltheater-stemregie;
  3° in de optie kleinkunst: instrumentvak, tekstschrijven en -vertolken, spel.
  In het tweede lid, 3°, wordt onder instrumentvak een van de volgende vakken verstaan:
  1° het vak instrument: klassiek, vermeld in artikel 11;
  2° het vak instrument: oude muziek, vermeld in artikel 12;
  3° het vak instrument: jazz-pop-rock, vermeld in artikel 13;
  4° het vak instrument: folk- en wereldmuziek vermeld in artikel 14.
  De overige lestijden van de opties speltheater, verteltheater of kleinkunst besteedt een academie aan een of meer keuzevakken van de vierde graad woordkunst-drama of het vak musical-drama.
  Met behoud van de toepassing van het eerste lid organiseert de academie in de volgende opties een of meer van de volgende keuzevakken:
  1° in de optie spreek- en verteltheater: storytelling, spreken en presenteren;
  2° in de optie theatermaker: theater maken, procesdrama, rap- en slampoetry, dramaturgie.
  In de opties cabaret en comedy, figuren- en poppentheater, improvisatietheater, mime en bewegingstheater en radio maken wordt de minimale studieomvang van de zes lestijden, vermeld in artikel 16, § 3, vierde lid, van het voormelde decreet, besteed aan het vak waarnaar de optie vernoemd is.
  § 5. In de optie regie besteedt een academie drie wekelijkse lestijden van de minimale studieomvang van de zes lestijden, vermeld in artikel 16, § 3, vierde lid, van het decreet van 9 maart 2018, aan het vak spelcoaching. De overige lestijden besteedt de academie aan een of meer van de volgende keuzevakken:
  1° theorie van de regie;
  2° dramaturgie;
  3° theatertechnieken;
  4° theatergeschiedenis;
  5° een vak uit een andere optie van de vierde graad woordkunst-drama.";
  2° er worden een paragraaf 6 en 7 toegevoegd, die luiden als volgt:
  § 6. Een academie kan alleen keuzevakken aanbieden die behoren tot een optie waarvoor ze onderwijsbevoegdheid verworven heeft.
  § 7. In de kortlopende studierichting specialisatie besteedt de academie de studieomvang van vier wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 15, § 2, tweede lid, van het decreet van 9 maart 2018, aan een of meer vakken van de vierde graad, die behoren tot een optie waarvoor de academie onderwijsbevoegdheid heeft verworven.".

Art.43. In artikel 21 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° paragraaf 2 en 3 worden vervangen door wat volgt:
  " § 2. In de tweede graad jongeren besteedt een academie minstens vier wekelijkse lestijden van de minimale studieomvang van twaalf lestijden, vermeld in artikel 18, § 3, tweede lid, van het decreet van 9 maart 2018, aan een van de volgende vakken:
  1° muzikale en culturele vorming;
  2° muzikale en culturele vorming: klassiek;
  3° muzikale en culturele vorming: jazz-pop-rock;
  4° muzikale en culturele vorming: oude muziek;
  5° muzikale en culturele vorming: folk- en wereldmuziek.
  De overige lestijden besteedt de academie aan een of meer van de volgende keuzevakken:
  1° groepsmusiceren;
  2° groepsmusiceren instrumentaal: klassiek;
  3° groepsmusiceren instrumentaal: oude muziek;
  4° groepsmusiceren instrumentaal: jazz-pop-rock;
  5 groepsmusiceren instrumentaal: folk- en wereldmuziek;
  6° groepsmusiceren vocaal: klassiek;
  7° groepsmusiceren vocaal: oude muziek;
  8° groepsmusiceren vocaal: jazz-pop-rock;
  9° groepsmusiceren vocaal: folk- en wereldmuziek;
  10° instrument: klassiek;
  11° instrument: oude muziek;
  12° instrument: jazz-pop-rock;
  13° instrument: folk- en wereldmuziek;
  14° een vak van de derde graad muziek.
  § 3. In de tweede graad volwassenen besteedt een academie minstens drie wekelijkse lestijden van de minimale studieomvang van negen lestijden, vermeld in artikel 18, § 3, derde lid, van het decreet van 9 maart 2018, aan een van de volgende vakken:
  1° muzikale en culturele vorming;
  2° muzikale en culturele vorming: klassiek;
  3° muzikale en culturele vorming: jazz-pop-rock;
  4° muzikale en culturele vorming: oude muziek;
  5° muzikale en culturele vorming: folk- en wereldmuziek.
  De overige lestijden besteedt de academie aan een of meer van de volgende keuzevakken:
  1° groepsmusiceren;
  2° groepsmusiceren instrumentaal: klassiek;
  3° groepsmusiceren instrumentaal: oude muziek;
  4° groepsmusiceren instrumentaal: jazz-pop-rock;
  5 groepsmusiceren instrumentaal: folk- en wereldmuziek;
  6° groepsmusiceren vocaal: klassiek;
  7° groepsmusiceren vocaal: oude muziek;
  8° groepsmusiceren vocaal: jazz-pop-rock;
  9° groepsmusiceren vocaal: folk- en wereldmuziek;
  10° instrument: klassiek;
  11° instrument: oude muziek;
  12° instrument: jazz-pop-rock;
  13° instrument: folk- en wereldmuziek;
  14° een vak van de derde graad muziek.";
  2° in paragraaf 4, tweede lid, worden de woorden "besteed aan de volgende vakken" vervangen door de woorden "besteed aan minstens een van de volgende vakken";
  3° in paragraaf 4 wordt het derde lid vervangen door wat volgt:
  "De overige wekelijkse lestijden van de minimale studieomvang, vermeld in het eerste lid, besteedt de academie aan een of meer keuzevakken. Alle vakken van de derde en vierde graad muziek komen daarvoor in aanmerking als de academie onderwijsbevoegdheid heeft verworven voor de optie waartoe die vakken behoren.";
  4° in paragraaf 5 wordt het vierde lid vervangen door wat volgt:
  "De overige wekelijkse lestijden van de minimale studieomvang van zes wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 18, § 3, vijfde lid, van het decreet van 9 maart 2018, besteedt de academie aan een of meer keuzevakken. Alle vakken van de vierde graad muziek komen daarvoor in aanmerking als de academie onderwijsbevoegdheid heeft verworven voor de optie waartoe die vakken behoren.";
  5° in paragraaf 6, eerste lid, worden de woorden "besteed aan één van de volgende vakken" vervangen door de woorden "besteed aan minstens een van de volgende vakken";
  6° in paragraaf 6 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt:
  "De overige wekelijkse lestijden van de minimale studieomvang van zes lestijden, vermeld in artikel 18, § 3, vijfde lid, van het decreet van 9 maart 2018, besteedt de academie aan een of meer keuzevakken. Alle vakken van de vierde graad muziek, vermeld in artikel 10, § 4, van dit besluit, komen daarvoor in aanmerking als de academie onderwijsbevoegdheid heeft verworven voor de optie waartoe die vakken behoren.";
  7° paragraaf 7 wordt vervangen door wat volgt:
  " § 7. In de vierde graad van de studierichting dirigent besteedt een academie in totaal drie lestijden van de minimale studieomvang van zes wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 18, § 3, vijfde lid, van het decreet van 9 maart 2018, aan de volgende vakken:
  1° in de optie dirigent vocale muziek: koordirectie en analyse en begeleidingspraktijk;
  2° in de optie dirigent instrumentale muziek: directie instrumentale muziek en analyse en begeleidingspraktijk.
  De overige wekelijkse lestijden van de minimale studieomvang van zes wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 18, § 3, vijfde lid, van het voormelde decreet, besteedt de academie aan een of meer keuzevakken. Alle vakken van de vierde graad muziek komen daarvoor in aanmerking als de academie onderwijsbevoegdheid heeft verworven voor de optie waartoe die vakken behoren.";
  8° aan paragraaf 8 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "De overige wekelijkse lestijden besteedt de academie aan een of meer keuzevakken. Alle vakken van de vierde graad muziek komen daarvoor in aanmerking als de academie onderwijsbevoegdheid heeft verworven voor de optie waartoe die vakken behoren.";
  9° er wordt een paragraaf 9 toegevoegd, die luidt als volgt:
  " § 9. In de kortlopende studierichting specialisatie besteedt de academie studieomvang van vier wekelijkse lestijden, vermeld in artikel 19, § 2, tweede lid, van het decreet van 9 maart 2018, aan een of meer vakken van de vierde graad, die behoren tot een optie waarvoor de academie onderwijsbevoegdheid heeft verworven.".

Art.44. In artikel 30 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019, 25 september 2020 en 10 september 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1, derde lid, worden de woorden "van zijn opleiding in dat structuuronderdeel volgen" vervangen door de woorden "van die opleiding in dat structuuronderdeel volgen op voorwaarde dat de opleiding niet onderbroken wordt";
  2° in paragraaf 2, eerste lid, wordt de zinsnede "tot en met 33" opgeheven;
  3° aan paragraaf 2 wordt een zesde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "Een leerling die niet voldoet aan de toelatingsvoorwaarde voor de leeftijd, vermeld in artikel 32, vijfde lid, van het decreet van 9 maart 2018, kan niet via een toelatingsperiode ingeschreven worden in de derde graad beeldende en audiovisuele kunsten voor volwassenen.".

Art.45. In artikel 35/3, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in punt 1° wordt de zinsnede ", na voorlegging van een medisch attest" vervangen door de zinsnede ", mits het voorleggen van een schriftelijke verantwoording van de ouders of meerderjarige leerling als de afwezigheid van een dag maximaal vier keer in hetzelfde schooljaar heeft plaats gevonden. In alle andere gevallen is een medisch attest nodig.;
  2° in punt 6° worden de woorden "bijzondere jeugdzorg" vervangen door de woorden "bijzondere jeugdzorg en de jeugdbescherming";
  3° punt 11° wordt vervangen door wat volgt:
  "11° door een zwangerschap: minimaal een week voor de vermoedelijke bevallingsdatum tot maximaal veertien weken na de bevalling, met een maximum van vijftien weken;";
  4° er worden een punt 15° en punt 16° toegevoegd, die luiden als volgt:
  "15° om als lid van een amateurkunstenorganisatie actief deel te nemen aan een culturele manifestatie;
  16° door deelname aan een oudercontact of een participatieorgaan van een onderwijsinstelling.".

Art.46. In artikel 41 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019 en 25 september 2020, wordt het vijfde lid vervangen door wat volgt:
  "Het schoolbestuur meldt uiterlijk op 31 oktober van het schooljaar in kwestie aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten hoeveel lestijden omgezet worden naar een krediet voor voordrachtgevers.".

Art.47. In artikel 58, tweede lid, van hetzelfde besluit, wordt de zin "Op basis van dat advies neemt de Vlaamse Regering een beslissing." vervangen door de zin "Op basis van dat advies neemt de minister een beslissing voor 15 mei.".

Art.48. In artikel 60 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid worden tussen de woorden "met een aangetekende brief" en de woorden "beroep aantekenen" de woorden "aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten" ingevoegd;
  2° in het eerste en het tweede lid worden de woorden "het Agentschap voor Onderwijsdiensten" vervangen door de woorden "de minister";
  3° in het tweede lid worden de woorden "Het agentschap" vervangen door de woorden "De minister".

Art.49. Aan artikel 66, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019 en 25 september 2020, worden een negende tot en met een twaalfde lid toegevoegd, die luiden als volgt:
  "In afwijking van artikel 55 en 56, § 1 en 2, hebben academies die onderwijsbevoegdheid verworven hebben voor de optie theatermaker en in het schooljaar 2021-2022 het vak figuren- en poppentheater georganiseerd hebben, onderwijsbevoegdheid verworven voor de optie figuren- en poppentheater.
  In afwijking van artikel 55 en 56, § 1 en 2, hebben academies die onderwijsbevoegdheid verworven hebben voor de optie theatermaker en in het schooljaar 2021-2022 het vak improvisatietheater georganiseerd hebben, onderwijsbevoegdheid verworven voor de optie improvisatietheater.
  In afwijking van artikel 55 en 56, § 1 en 2, hebben academies die onderwijsbevoegdheid verworven hebben voor de optie theatermaker en in het schooljaar 2021-2022 het vak mime en bewegingstheater georganiseerd hebben, onderwijsbevoegdheid verworven voor de optie mime en bewegingstheater.
  In afwijking van artikel 55 en 56, § 1 en 2, hebben academies die onderwijsbevoegdheid verworven hebben voor de optie spreek- en verteltheater en in het schooljaar 2021-2022 het vak radio maken georganiseerd hebben, onderwijsbevoegdheid verworven voor de optie radio maken.".

Art.50. De Bijlage 2 bij hetzelfde besluit, opgeheven door het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019, wordt opnieuw opgenomen in de versie die als bijlage 9 bij dit besluit is gevoegd.

Art.51. De Bijlage 3 bij hetzelfde besluit, opgeheven door het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019, wordt opnieuw opgenomen in de versie die als bijlage 10 bij dit besluit is gevoegd.

HOOFDSTUK 10. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 2018 houdende sommige maatregelen betreffende de modernisering van het secundair onderwijs
Art.52. Aan artikel 4/1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 2018 houdende sommige maatregelen betreffende de modernisering van het secundair onderwijs, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2019 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 augustus 2020, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "Voor elk structuuronderdeel met doorstroomfinaliteit of dubbele finaliteit dat vanaf 1 september 2022 in de matrix wordt opgenomen en dat leidt tot een onderwijskwalificatie niveau 4, worden in bijlage 4/1, die bij dit besluit is gevoegd, de decretale specifieke eindtermen vermeld of, bij ontstentenis, de vooropgestelde specifieke eindtermen vermeld of indicatief beschreven.".

Art.53. Bijlage 2 bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2021, wordt vervangen door bijlage 11, die bij dit besluit is gevoegd.

Art.54. Bijlage 4 bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2021, wordt vervangen door bijlage 12, die bij dit besluit is gevoegd.

Art.55. Bijlage 4/1 bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2019 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2021, wordt vervangen door bijlage 13, die bij dit besluit is gevoegd.

HOOFDSTUK 11. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2018 houdende uitvoeringsmaatregelen betreffende het duaal leren en de aanloopfase en diverse andere maatregelen
Art.56. Artikel 9 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2018 houdende uitvoeringsmaatregelen betreffende het duaal leren en de aanloopfase en diverse andere maatregelen, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 augustus 2020, wordt opgeheven.

HOOFDSTUK. 12. - Wijzigingen van. het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2020 tot vastlegging van de vakken in de instellingen voor secundair onderwijs
Art.57. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2020 tot vastlegging van de vakken in de instellingen voor secundair onderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het vierde lid wordt punt 18° vervangen door wat volgt:
  "18° groepsmusiceren instrumentaal: klassiek;";
  2° in het vierde lid wordt een punt 18° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "18° /1 groepsmusiceren vocaal: klassiek;";
  3° in het vijfde lid wordt punt 94° vervangen door wat volgt:
  "94° zakelijke communicatie met vermelding van de taal;".

HOOFDSTUK 13. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 oktober 2020 houdende diverse dringende maatregelen in onderwijs ingevolge COVID-19 en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 4 september 2020 tot toekenning van extra werkingsbudget voor de scholen van het gewoon en buitengewoon basis- en secundair onderwijs, de CLB 's en de internaten omwille van de genomen maatregelen en hieraan verbonden extra onkosten gemaakt door de scholen tegen verspreiding van COVID-19 voor de periode september-december 2020
Art.58. In artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 oktober 2020 houdende diverse dringende maatregelen in onderwijs ingevolge COVID-19 en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 4 september 2020 tot toekenning van extra werkingsbudget voor de scholen van het gewoon en buitengewoon basis- en secundair onderwijs, de CLB 's en de internaten omwille van de genomen maatregelen en hieraan verbonden extra onkosten gemaakt door de scholen tegen verspreiding van COVID-19 voor de periode september-december 2020 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid wordt tussen de zinsnede "schooljaar 2021-2022" en de woorden "de ingangsdatum" de zinsnede "en schooljaar 2022-2023" ingevoegd;
  2° in het tweede lid wordt tussen de zinsnede "schooljaar 2020-2021" en de woorden "niet in de mogelijkheid" de zinsnede "en schooljaar 2021-2022" ingevoegd.

HOOFDSTUK 14. - Slotbepalingen
Art.59. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2022.

Art.60. De Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, en de Vlaamse minister, bevoegd voor werk, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.


BIJLAGE.
Art. N.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 27-12-2022, p. 99336)