Details





Titel:

19 JULI 2002. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-12-2002 en tekstbijwerking tot 01-12-2023)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - De klassenraad.
Afdeling 1. - De toelatingsklassenraad.
Art. 3
Afdeling 2. - De begeleidende klassenraad.
Art. 4
Afdeling 3. - De delibererende klassenraad.
Art. 5
HOOFDSTUK III. - Toelatings- en overgangsvoorwaarden.
Art. 6-32, 32/1, 33-34, 34bis, 34ter, 34quater, 35, 35/1, 35/2, 35/3, 35/4
HOOFDSTUK IV. - Bekrachtiging van de studies.
Art. 36, 36/1, 37-38, 38bis, 39-51, 51bis, 52-55, 55bis, 55ter, 56-59, 59bis
HOOFDSTUK V. - [1 Andere bepalingen]1
Art. 60, 60bis
HOOFDSTUK VI. - De rechtspositie van de leerling. [1 opgeheven]1
Afdeling 1. - Schoolreglement.
Art. 61-62
Afdeling 2. - Orde- en tuchtmaatregelen.
Art. 63-67
Afdeling 3. - Beslissing en van de delibererende klassenraad over regelmatige leerlingen.
Art. 68-70
Afdeling 4. - De beroepscommissie.
Art. 71-74
HOOFDSTUK VII.
Art. 75-80
HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen.
Art. 81-83
BIJLAGEN.
Art. N1, N1bis, N1TER, N2, N2bis, N3, N3bis, N3ter, N4-N10, N10bis, N11-N19



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1991035461  1992035190  1995031057 





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen.
Artikel 1. [1 Dit besluit is van toepassing op het voltijds gewoon secundair onderwijs en op opleidingsvorm 4 van het buitengewoon secundair onderwijs.]1
  ----------
  (1)<BVR 2008-09-12/32, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>

Art.2. Voor de toepassing van dit besluit :
  1° [6 1° wordt verstaan onder "onderverdeling":
   a) in het tweede leerjaar A en het tweede leerjaar B van de eerste graad: een basisoptie;
   b) in de leerjaren van de tweede en de derde graad: een studierichting]6;
  2° wordt met "betrokken personen" bedoeld : de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen of in rechte of in feite de minderjarige leerplichtigen onder hun bewaring hebben of de meerderjarige leerling zelf;
  3° wordt met "klassenraad" bedoeld, het orgaan dat als een emanatie van de [4 schoolbestuur]4 met drie functies kan worden belast, zoals nader gespecifieerd in hoofdstuk II en derhalve, naargelang van het geval, gedefinieerd wordt als respectievelijk "toelatingsklassenraad", "begeleidende klassenraad" en "delibererende klassenraad";
  4° wordt met "inschrijving" bedoeld, de opname in het leerlingenbestand van een door de Vlaamse Gemeenschap georganiseerde, gesubsidieerde of erkende [4 school]4 of [1 de heropname na uitschrijving]1.
  ----------
  (1)<BVR 2007-09-07/50, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
  (2)<BVR 2009-10-09/08, art. 20, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2009>
  (3)<BVR 2010-12-17/39, art. 359, 43), 011; Inwerkingtreding : 04-07-2011>
  (4)<BVR 2012-09-07/24, art. 8, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
  (5)<BVR 2014-06-20/22, art. 8, 015; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
  (6)<BVR 2018-06-01/11, art. 6 , 020; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

HOOFDSTUK II. - De klassenraad.
Afdeling 1. - De toelatingsklassenraad.
Art.3.§ 1. Behoudens de van rechtswege voorziene toelatings- en overgangsvoorwaarden, fungeert, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk III, de toelatingsklassenraad als enig orgaan op het vlak van de toelating tot of overgang naar een bepaald leerjaar, onderwijsvorm en onderverdeling.
  § 2. [1 De toelatingsklassenraad bestaat uit :
   1° ambtshalve stemgerechtigde leden die elk over één stem beschikken :
   a) de directeur of een afgevaardigde van de directeur, die de toelatingsklassenraad voorzit;
   b) minstens drie leden van het onderwijzend personeel van het leerjaar, de onderwijsvorm en de onderverdeling waarvoor de leerling opteert;
   2° eventueel ambtshalve raadgevende leden, aangewezen door de voorzitter :
   a) personeelsleden die in de [2 school]2 in kwestie betrekkingen in het ambt van adjunct-directeur, technisch adviseur-coördinator of technisch adviseur bekleden;
   b) personeelsleden die in de [2 school]2 in kwestie behoren tot het ondersteunend personeel;
   c) personeelsleden van de [2 school]2 in kwestie of andere personen dan personeelsleden van de [2 school]2 in kwestie die bij de psycho-sociale of pedagogische begeleiding van de leerlingen betrokken zijn.
   De ambtshalve raadgevende leden die topsportschoolcoördinator zijn of lesgever in de sportspecifieke trainingsarbeid en die door de respectieve sportfederaties ter beschikking zijn gesteld in studierichtingen met in de benaming de component " topsport ", kunnen door de voorzitter bij het begin van het schooljaar als stemgerechtigde leden worden aangewezen.]1
  [3 Ambtshalve raadgevende leden die [4 gastleraar]4 zijn kunnen door de voorzitter bij het begin van het schooljaar als stemgerechtigde leden worden aangewezen. In voorkomend geval bepaalt de voorzitter het stemgewicht per [4 gastleraar]4.]3
  § 3. [1 Stemgerechtigde leden zijn verplicht om aan de klassenraadvergadering deel te nemen. Hiervan kan alleen worden afgeweken in geval van gewettigde afwezigheid of bewezen overmacht om op de klassenraadvergadering aanwezig te zijn.
   De ongewettigde afwezigheid van een stemgerechtigd lid tast de rechtsgeldigheid van de genomen beslissing niet aan.]1
  § 4. Geen enkel lid van de toelatingsklassenraad mag deelnemen aan enige beslissing betreffende een bloed- of aanverwant tot en met de vierde graad of betreffende een leerling aan wie hij privaatlessen of een schriftelijke cursus heeft gegeven.
  § 5. In geval tot stemming wordt overgegaan en het resultaat is een staking van stemmen, dan is de stem van de voorzitter van de toelatingsklassenraad doorslaggevend.
  § 6. De toelatingsklassenraad zal zich bij zijn beslissingen laten leiden door concrete gegevens uit het dossier van de leerling.
  § 7. De beslissing van de toelatingsklassenraad wordt aan het leerlingendossier toegevoegd.
  § 8. Adviezen en beslissingen van de toelatingsklassenraad moeten steeds gemotiveerd zijn.
  ----------
  (1)<BVR 2007-09-07/50, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
  (2)<BVR 2012-09-07/24, art. 8, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
  (3)<BVR 2013-09-13/13, art. 7, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
  (4)<BVR 2023-09-15/35, art. 32, 029; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

Afdeling 2. - De begeleidende klassenraad.
Art.4.§ 1. De begeleidende klassenraad fungeert als enig orgaan op het vlak van de vorming en de evaluatie van de vorderingen van een bepaalde groep leerlingen, met uitsluiting van hetgeen bedoeld wordt in artikel 5, § 1, alsmede op het vlak van de definitieve verwijdering van een leerling uit de [3 school]3 [1 ...]1.
  § 2. [1 De begeleidende klassenraad bestaat uit :
   1° ambtshalve stemgerechtigde leden die elk over één stem beschikken :
   a) de directeur of een afgevaardigde van de directeur, die de begeleidende klassenraad voorzit;
   b) de leden van het onderwijzend personeel die voldoen aan al de volgende voorwaarden :
   1) ze verstrekken onderwijs aan de leerling tijdens het schooljaar in kwestie in een bepaald leerjaar, een bepaalde onderwijsvorm en onderverdeling;
   2) ze zijn op de datum van de klassenraadvergadering in functie. Van die voorwaarde kan door de voorzitter worden afgeweken voor tijdelijke personeelsleden, met dien verstande dat het aantal stemgerechtigde leden er niet door kan worden uitgebreid;
   c) in voorkomend geval voor seminaries of vakoverschrijdende projecten [2 , voor de coördinatie of begeleiding van stages [5 ...]5]2 : een stemgerechtigd lid dat voldoet aan de voorwaarden, vermeld in 1°, b), of in 2°, c), en dat door de voorzitter is aangewezen bij het begin van het schooljaar;
   2° eventueel ambtshalve raadgevende leden, aangewezen door de voorzitter :
   a) personeelsleden die in de [3 school]3 in kwestie betrekkingen in het ambt van adjunct-directeur, technisch adviseur-coördinator of technisch adviseur bekleden;
   b) personeelsleden die in de [3 school]3 in kwestie behoren tot het ondersteunend personeel;
   c) personeelsleden van de [3 school]3 in kwestie of andere personen dan personeelsleden van de [3 school]3 in kwestie die bij de psycho-sociale of pedagogische begeleiding van de leerlingen betrokken zijn.
   De ambtshalve raadgevende leden die topsportschoolcoördinator zijn of lesgever in de sportspecifieke trainingsarbeid en die door de respectieve sportfederaties ter beschikking zijn gesteld in studierichtingen met in de benaming de component " topsport ", kunnen door de voorzitter bij het begin van het schooljaar als stemgerechtigde leden worden aangewezen.]1
  [4 Ambtshalve raadgevende leden die [6 gastleraar]6 zijn kunnen door de voorzitter bij het begin van het schooljaar als stemgerechtigde leden worden aangewezen. In voorkomend geval bepaalt de voorzitter het stemgewicht per [6 gastleraar]6.]4
  § 3. [1 Stemgerechtigde leden zijn verplicht om aan de klassenraadvergadering deel te nemen. Hiervan kan alleen worden afgeweken in geval van gewettigde afwezigheid of bewezen overmacht om op de klassenraadvergadering aanwezig te zijn.
   De ongewettigde afwezigheid van een stemgerechtigd lid tast de rechtsgeldigheid van de genomen beslissing niet aan.
   Een lid dat, op het ogenblik dat de begeleidende klassenraad samenkomt, niet langer personeelslid is in de [3 school]3 in kwestie, kan niet verplicht worden om deel te nemen aan de vergadering. Bij niet-deelname is het lid gewettigd afwezig.]1
  § 4. Geen enkel lid van de begeleidende klassenraad mag deelnemen aan enige beslissing betreffende een bloed- of aanverwant tot en met de vierde graad of betreffende een leerling aan wie hij privaatlessen of een schriftelijke cursus heeft gegeven.
  § 5. In geval tot stemming wordt overgegaan en het resultaat is een staking van stemmen, dan is de stem van de voorzitter van de begeleidende klassenraad doorslaggevend.
  § 6. Elke beslissing, vaststelling of advies van de begeleidende klassenraad wordt aan het leerlingendossier toegevoegd.
  § 7. Adviezen en beslissingen van de begeleidende klassenraad moeten steeds gemotiveerd zijn.
  ----------
  (1)<BVR 2007-09-07/50, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
  (2)<BVR 2008-09-12/32, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  (3)<BVR 2012-09-07/24, art. 8, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
  (4)<BVR 2013-09-13/13, art. 8, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
  (5)<BVR 2022-07-15/44, art. 91, 025; Inwerkingtreding : 01-09-2022>
  (6)<BVR 2023-09-15/35, art. 33, 029; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

Afdeling 3. - De delibererende klassenraad.
Art.5.§ 1. De delibererende klassenraad fungeert als enig orgaan op het vlak van de beslissingen inzake het al dan niet geslaagd zijn, hetgeen voor de regelmatige leerlingen leidt tot de studiebekrachtiging en de eventuele rechten op toelating tot het volgend leerjaar.
  § 2. [1 De delibererende klassenraad bestaat uit :
   1° ambtshalve stemgerechtigde leden die elk over één stem beschikken :
   a) de directeur of een afgevaardigde van de directeur, die de delibererende klassenraad voorzit;
   b) de leden van het onderwijzend personeel die voldoen aan al de volgende voorwaarden :
   1) ze hebben onderwijs verstrekt aan de leerling tijdens het schooljaar in kwestie in een bepaald leerjaar, een bepaalde onderwijsvorm en onderverdeling;
   2) ze zijn op de deliberatiedatum in functie. Van die voorwaarde kan door de voorzitter worden afgeweken voor tijdelijke personeelsleden, met dien verstande dat het aantal stemgerechtigde leden er niet door kan worden uitgebreid;
   c) in voorkomend geval voor seminaries of vakoverschrijdende projecten [2 , voor de coördinatie of begeleiding van stages [7 ...]7]2 : een stemgerechtigd lid dat voldoet aan de voorwaarden, vermeld in 1°, b), of in 2°, c), en dat door de voorzitter is aangewezen bij het begin van het schooljaar;
   2° eventueel ambtshalve raadgevende leden, aangewezen door de voorzitter :
   a) personeelsleden die in de [4 school]4 in kwestie betrekkingen in het ambt van adjunct-directeur, technisch adviseur-coördinator of technisch adviseur bekleden;
   b) personeelsleden die in de [4 school]4 in kwestie behoren tot het ondersteunend personeel;
   c) personeelsleden van de [4 school]4 in kwestie of andere personen dan personeelsleden van de [4 school]4 in kwestie die bij de psycho-sociale of pedagogische begeleiding van de leerlingen betrokken zijn.
   De ambtshalve raadgevende leden die topsportschoolcoördinator zijn of lesgever in de sportspecifieke trainingsarbeid en die door de respectieve sportfederaties ter beschikking zijn gesteld in studierichtingen met in de benaming de component " topsport ", kunnen door de voorzitter bij het begin van het schooljaar als stemgerechtigde leden worden aangewezen.]1
  [5 Ambtshalve raadgevende leden die [8 gastleraar]8 zijn kunnen door de voorzitter bij het begin van het schooljaar als stemgerechtigde leden worden aangewezen. In voorkomend geval bepaalt de voorzitter het stemgewicht per [8 gastleraar]8 ]5
  § 3. [1 Stemgerechtigde leden zijn verplicht om aan de deliberatie deel te nemen. Hiervan kan alleen worden afgeweken in geval van gewettigde afwezigheid of bewezen overmacht om op de klassenraadvergadering aanwezig te zijn.
   De ongewettigde afwezigheid van een stemgerechtigd lid tast de rechtsgeldigheid van de genomen beslissing niet aan.
   Een lid dat, op het ogenblik dat de delibererende klassenraad samenkomt, niet langer personeelslid is in de [4 school]4 in kwestie, kan niet verplicht worden om deel te nemen aan de vergadering. Bij niet-deelname is het lid gewettigd afwezig.]1
  § 4. Geen enkel lid van de delibererende klassenraad mag deelnemen aan enige beslissing betreffende een bloed- of aanverwant tot en met de vierde graad of betreffende een leerling aan wie hij privaatlessen of een schriftelijke cursus heeft gegeven.
  § 5. De delibererende klassenraad zal zich bij zijn beslissingen laten leiden door concrete gegevens uit het dossier van de leerling. Dit dossier bevat, in voorkomend geval :
  - resultaten van proeven, toetsen of examens die door de leraars van de leerling werden afgenomen;
  [7 ...]7
  - de beslissingen, vaststellingen en de adviezen van de begeleidende klassenraad;
  [3 - de externe certificering.]3
  § 6. Van de beslissingen van de delibererende klassenraad wordt een proces-verbaal opgemaakt en worden er notulen gehouden.
  Het proces-verbaal bevat de lijst van de geslaagde en niet geslaagde leerlingen.
  De notulen bevatten een synthese van de elementen die tot de beslissingen hebben geleid, waaronder eventueel het resultaat van een stemming.
  Zowel het proces-verbaal als de notulen worden door de voorzitter en drie leden van de raad ondertekend.
  [6 De processen-verbaal worden gedurende vijftig jaar bewaard. De notulen worden gedurende vijf jaar bewaard.]6
  § 7. In geval tot stemming wordt overgegaan en het resultaat is een staking van stemmen, dan is de stem van de voorzitter van de delibererende klassenraad doorslaggevend.
  § 8. Adviezen en beslissingen van de delibererende klassenraad moeten steeds gemotiveerd zijn.
  ----------
  (1)<BVR 2007-09-07/50, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
  (2)<BVR 2008-09-12/32, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  (3)<BVR 2012-09-07/24, art. 9, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
  (4)<BVR 2012-09-07/24, art. 8, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
  (5)<BVR 2013-09-13/13, art. 9, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
  (6)<BVR 2019-07-19/20, art. 16, 022; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
  (7)<BVR 2022-07-15/44, art. 92, 025; Inwerkingtreding : 01-09-2022>
  (8)<BVR 2023-09-15/35, art. 34, 029; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

HOOFDSTUK III. - Toelatings- en overgangsvoorwaarden.
Art.6.[1 Met behoud van de toepassing van artikel 31 kunnen de houders van het getuigschrift basisonderwijs als regelmatige leerlingen tot het eerste leerjaar A worden toegelaten.]1
  ----------
  (1)<BVR 2018-06-01/11, art. 7, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

Art.7.[1 Met behoud van de toepassing van artikel 31 kunnen de volgende leerlingen als regelmatige leerlingen tot het eerste leerjaar B worden toegelaten:
   1° de leerlingen die het lager onderwijs hebben beëindigd zonder getuigschrift basisonderwijs;
   2° [2de leerlingen die het lager onderwijs niet hebben gevolgd of niet hebben beëindigd, maar uiterlijk op 31 december na de aanvang van het schooljaar de leeftijd van 12 jaar bereiken ]2;
   3° de leerlingen die tijdens het schooljaar overgaan van het eerste leerjaar A naar het eerste leerjaar B op voorwaarde van een gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad.]1
  ----------
  (1)<BVR 2019-07-19/20, art. 17, 022; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
  (2)<BVR 2020-08-28/08, art. 5, 023; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art.8. [1 Met behoud van de toepassing van artikel 31 kunnen de volgende leerlingen als regelmatige leerlingen tot het tweede leerjaar A worden toegelaten:
   1° de leerlingen die het eerste leerjaar A met vrucht hebben beëindigd;
   2° de leerlingen die het eerste leerjaar B met vrucht hebben beëindigd op voorwaarde van een gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad;
   3° de leerlingen die het tweede leerjaar B met vrucht hebben beëindigd in een andere basisoptie dan de opstroomoptie op voorwaarde van een gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad;
   4° de leerlingen die het tweede leerjaar B met vrucht hebben beëindigd in de opstroomoptie;
   5° de leerlingen die tijdens het schooljaar overgaan van het tweede leerjaar B naar het tweede leerjaar A op voorwaarde van een gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad.
   Met behoud van de toepassing van artikel 31 is de verandering van basisoptie in het tweede leerjaar A tijdens het schooljaar toegestaan op voorwaarde van een gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad.]1
  ----------
  (1)<BVR 2018-06-01/11, art. 9, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art.9.[1 Met behoud van de toepassing van artikel 31 kunnen de volgende leerlingen als regelmatige leerlingen tot het tweede leerjaar B worden toegelaten:
   1° de leerlingen die het eerste leerjaar A met [2 ...]2 vrucht hebben beëindigd;
   2° de leerlingen die het eerste leerjaar B met [2 ...]2 vrucht hebben beëindigd;
   3° de leerlingen die uiterlijk op 31 december na de aanvang van het schooljaar de leeftijd van veertien jaar bereiken;
   4° de leerlingen die tijdens het schooljaar overgaan van het tweede leerjaar A naar het tweede leerjaar B op voorwaarde van een gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad.
   Met behoud van de toepassing van artikel 31, is de verandering van een of meer basisopties in het tweede leerjaar B tijdens het schooljaar toegestaan op voorwaarde van een gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad. ]1
  ----------
  (1)<BVR 2018-06-01/11, art. 10, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
  (2)<BVR 2019-07-19/20, art. 18, 022; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

Art.10. [1 Met behoud van de toepassing van artikel 31 kunnen de volgende leerlingen als regelmatige leerlingen tot het eerste leerjaar van de tweede graad van een studierichting van de finaliteit doorstroom of de dubbele finaliteit worden toegelaten:
   1° de leerlingen die het tweede leerjaar A met vrucht hebben beëindigd;
   2° de leerlingen die het tweede leerjaar B met vrucht hebben beëindigd in de opstroomoptie;
   3° de leerlingen die het tweede leerjaar B met vrucht hebben beëindigd in een andere basisoptie dan de opstroomoptie op voorwaarde van een gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad;
   4° de leerlingen die het eerste leerjaar van de tweede graad in een studierichting van de finaliteit arbeidsmarkt met vrucht hebben beëindigd op voorwaarde van een gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad.
   § 2. Met behoud van de toepassing van paragraaf 1 is de verandering van studierichting tijdens het schooljaar toegestaan tot en met 15 januari]1.
  ----------
  (1)<BVR 2018-06-01/11, art. 11, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>

Art.11. [1 1. Met behoud van de toepassing van artikel 31 kunnen de volgende leerlingen als regelmatige leerlingen tot het eerste leerjaar van de tweede graad van een studierichting van de finaliteit arbeidsmarkt worden toegelaten:
   1° de leerlingen die het tweede leerjaar A of het tweede leerjaar B met vrucht hebben beëindigd;
   2° de leerlingen die uiterlijk op 31 december na de aanvang van het schooljaar de leeftijd van vijftien jaar bereiken.
   § 2. Met behoud van de toepassing van paragraaf 1 is de verandering van studierichting tijdens het schooljaar toegestaan tot en met 15 januari.]1.
  ----------
  (1)<BVR 2018-06-01/11, art. 12, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>

Art.12. § 1. [1 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen]1 tot het tweede leerjaar van de tweede graad van het algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten :
  1° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de tweede graad van het algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd;
  2° de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd [2 , onder de volgende voorwaarde : gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad]2.
  § 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 15 januari toegelaten : de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting.
  ----------
  (1)<BVR 2007-09-07/50, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
  (2)<BVR 2007-09-07/50, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>

Art.13. § 1. [1 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen]1 tot het tweede leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten :
  de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de tweede graad met vrucht hebben beëindigd.
  § 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 15 januari toegelaten : de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting.
  ----------
  (1)<BVR 2008-09-12/32, art. 4, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>

Art.14.
  <Opgeheven bij BVR 2010-06-04/10, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2010>

Art.15. § 1. [2 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen]2 tot het eerste leerjaar van de derde graad van het algemeen secundair onderwijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten :
  1° de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de tweede graad van het algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd;
  2° de houders van het getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs, uitgereikt in het algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap, onder de volgende voorwaarde : [1 gunstige beslissing]1 van de toelatingsklassenraad over de keuze van de studierichting;
  3° de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd [3 , onder de volgende voorwaarde : gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad]3.
  § 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 15 januari toegelaten : de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting.
  In afwijking daarvan is de verandering van een studierichting van het algemeen secundair onderwijs met in de benaming de component topsport' naar [4 ...]4 wetenschappen-sport of omgekeerd gedurende het volledig schooljaar toegelaten.
  ----------
  (1)<BVR 2007-09-07/50, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
  (2)<BVR 2007-09-07/50, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
  (3)<BVR 2007-09-07/50, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
  (4)<BVR 2007-09-07/50, art. 8, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>

Art.16. § 1. [2 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen]2 tot het eerste leerjaar van de derde graad van het technisch of het kunstsecundair onderwijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten :
  1° de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de tweede graad van het algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd;
  2° de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd [3 , onder de volgende voorwaarde : gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad]3;
  3° de houders van het getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs, uitgereikt in het algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap, onder de volgende voorwaarde : [1 gunstige beslissing]1 van de toelatingsklassenraad over de keuze van de studierichting.
  § 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 15 januari toegelaten : de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting.
  In afwijking daarvan is de verandering van een studierichting van het technisch secundair onderwijs met in de benaming de component 'topsport' naar lichamelijke opvoeding en sport of omgekeerd gedurende het volledig schooljaar toegelaten.
  ----------
  (1)<BVR 2007-09-07/50, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
  (2)<BVR 2007-09-07/50, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
  (3)<BVR 2007-09-07/50, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>

Art.17. § 1. [2 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen]2 tot het eerste leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten :
  1° de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de tweede graad met vrucht hebben beëindigd;
  2° de houders van het getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs, uitgereikt door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap, onder de volgende voorwaarde : [1 gunstige beslissing]1 van de toelatingsklassenraad over de keuze van de studierichting.
  [3 ...]3
  § 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 15 januari toegelaten : de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting.
  ----------
  (1)<BVR 2007-09-07/50, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
  (2)<BVR 2007-09-07/50, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
  (3)<BVR 2007-09-07/50, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>

Art.18. § 1. [2 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen]2 tot het tweede leerjaar van de derde graad van het algemeen secundair onderijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten :
  1° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de derde graad van het algemeen secundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in dezelfde studierichting;
  2° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de derde graad van het algemeen secundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in een andere studierichting van hetzelfde studiegebied, op voorwaarde van [1 gunstige beslissing]1 van de toelatingsklassenraad.
  § 2. Verandering van onderwijsvorm en/of studierichting in de loop van het schooljaar is niet toegelaten.
  In afwijking daarvan is de verandering van een studierichting van het algemeen secundair onderwijs met in de benaming de component 'topsport' naar [3 ...]3 wetenschappen-sport of omgekeerd gedurende het volledig schooljaar toegelaten.
  ----------
  (1)<BVR 2007-09-07/50, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
  (2)<BVR 2007-09-07/50, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
  (3)<BVR 2007-09-07/50, art. 8, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>

Art.19. § 1. [2 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen]2 tot het tweede leerjaar van de derde graad van het technisch secundair onderwijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten :
  1° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de derde graad van het technisch secundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in dezelfde studierichting;
  2° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de derde graad van het technisch secundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in een andere studierichting van hetzelfde studiegebied, op voorwaarde van [1 gunstige beslissing]1 van de toelatingsklassenraad.
  § 2. Verandering van onderwijsvorm en/of studierichting in de loop van het schooljaar is niet toegelaten.
  In afwijking daarvan is de verandering van een studierichting van het technisch secundair onderwijs met in de benaming de component topsport' naar lichamelijke opvoeding en sport of omgekeerd gedurende het volledig schooljaar toegelaten.
  ----------
  (1)<BVR 2007-09-07/50, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
  (2)<BVR 2007-09-07/50, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>

Art.20. § 1. [2 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen]2 tot het tweede leerjaar van de derde graad van het kunstsecundair onderwijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten :
  1° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de derde graad van het kunstsecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in dezelfde studierichting;
  2° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de derde graad van het kunstsecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in een andere studierichting van hetzelfde studiegebied, op voorwaarde van [1 gunstige beslissing]1 van de toelatingsklassenraad.
  § 2. Verandering van onderwijsvorm en/of studierichting in de loop van het schooljaar is niet toegelaten.
  ----------
  (1)<BVR 2007-09-07/50, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
  (2)<BVR 2007-09-07/50, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>

Art.21. § 1. [2 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen]2 tot het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten :
  1° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in dezelfde studierichting;
  2° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in een andere studierichting van hetzelfde studiegebied, op voorwaarde van [1 gunstige beslissing]1 van de toelatingsklassenraad;
  3° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de derde graad van het technisch secundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in een studierichting van hetzelfde studiegebied, op voorwaarde van [1 gunstige beslissing]1 van de toelatingsklassenraad.
  [3 ...]3
  § 2. Verandering van onderwijsvorm en/of studierichting in de loop van het schooljaar is niet toegelaten.
  ----------
  (1)<BVR 2007-09-07/50, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
  (2)<BVR 2007-09-07/50, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
  (3)<BVR 2007-09-07/50, art. 10, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>

Art.22.§ 1. Kunnen tot het derde leerjaar van de derde graad van het algemeen secundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een [1 7de de leerjaar gericht]1 op het hoger onderwijs, als regelmatige leerlingen worden toegelaten : de houders van het diploma van secundair onderwijs.
  § 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 30 september toegelaten : de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting.
  ----------
  (1)<BVR 2023-09-22/14, art. 14, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

Art.23.§ 1. [1 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen]1 tot het derde leerjaar van de derde graad van het kunstsecundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een[2 7de de leerjaar gericht]2 op het hoger onderwijs, als regelmatige leerlingen worden toegelaten : de houders van het diploma van secundair onderwijs.
  § 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 30 september toegelaten : de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting.
  ----------
  (1)<BVR 2007-09-07/50, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
  (2)<BVR 2023-09-22/14, art. 15, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

Art.24.[2 § 1.]2 [1 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen tot een studierichting van de derde graad van het technisch of het kunstsecundair onderwijs, georganiseerd als [3 7de leerjaar]3 als regelmatige leerlingen worden toegelaten :
   1° de houders van een diploma van secundair onderwijs, uitgereikt in een studierichting van hetzelfde studiegebied. Als dat diploma werd uitgereikt in het derde leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs, niet ingericht onder de vorm van een [3 7de leerjaar gericht op instroom arbeidsmarkt]3, slaan de woorden " hetzelfde studiegebied " op het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs;
   2° de houders van een diploma van secundair onderwijs, uitgereikt in een studierichting van een ander studiegebied, op voorwaarde dat de toelatingsklassenraad een gunstige beslissing heeft genomen. Als dat diploma werd uitgereikt in het derde leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs, niet ingericht onder de vorm van een [3 7de leerjaar gericht op instroom arbeidsmarkt]3, slaan de woorden " ander studiegebied " op het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs;
   3° de leerlingen over wie de toelatingsklassenraad op basis van een toelatingsproef een gunstige beslissing neemt.]1
  [2 § 2. Onverminderd paragraaf 1, is de verandering van onderwijsvorm of studierichting tot en met 30 september of, indien de studierichting waarnaar wordt overgegaan is opgestart op 1 februari, tot en met 1 maart toegelaten.]2
  ----------
  (1)<BVR 2009-10-09/08, art. 21, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2009>
  (2)<BVR 2014-06-20/22, art. 9, 015; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
  (3)<BVR 2023-09-22/14, art. 14, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

Art.25.§ 1.[1 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen]1 tot het derde leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een [5 7de leerjaar gericht op instroom arbeidsmarkt]5, als regelmatige leerlingen worden toegelaten :
  1) de houders van een diploma van secundair onderwijs, uitgereikt in een studierichting van hetzelfde studiegebied, of van een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs, uitgereikt in een studierichting van hetzelfde studiegebied;
  2) de houders van een diploma van secundair onderwijs, uitgereikt in een studierichting van een ander studiegebied, of van een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs, uitgereikt in een studierichting van een ander studiegebied, onder de volgende voorwaarde : gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad. [3 Deze bepaling geldt niet voor het specialisatiejaar thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige.]3
  ]2 ...]2) <BVR 2004-06-25/38, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
  § 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 30 september toegelaten : de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting.
  § 3. [4 ...]4.
  ----------
  (1)<BVR 2007-09-07/50, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
  (2)<BVR 2007-09-07/50, art. 11, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
  (3)<BVR 2008-09-12/32, art. 5, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  (4)<BVR 2009-10-09/08, art. 22, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2009>
  (5)<BVR 2023-09-22/14, art. 15, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

Art.26.§ 1. [1 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen tot het derde leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs, niet ingericht onder de vorm van een [3 7de leerjaar gericht op instroom arbeidsmarkt]3 leerlingen worden toegelaten :
   1° de houders van het studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs;
   2° de houders van het diploma van secundair onderwijs, uitgereikt in het beroepssecundair onderwijs.]1
  § 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 30 september toegelaten : de verandering van studierichting.
  § 3. [2 ...]2
  ----------
  (1)<BVR 2008-09-12/32, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  (2)<BVR 2014-06-20/22, art. 10, 015; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
  (3)<BVR 2023-09-22/14, art. 18, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

Art.27.
  <Opgeheven bij BVR 2014-06-20/22, art. 11, 015; Inwerkingtreding : 01-09-2014>

Art.28.
  <Opgeheven bij BVR 2014-06-20/22, art. 12, 015; Inwerkingtreding : 01-09-2014>

Art.29.[1 Voor de toelating tot het hoger beroepsonderwijs, opleiding verpleegkunde, gelden de voorwaarden, vermeld in [2 de codificatie betreffende het secundair onderwijs]2.]1
  ----------
  (1)<BVR 2009-10-09/08, art. 25, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2009>
  (2)<BVR 2010-12-17/39, art. 359, 43), 011; Inwerkingtreding : 04-07-2011>

Art.30. § 1. Bij toelating van een leerling tot een bepaald leerjaar overeenkomstig de toelatingsvoorwaarden mag enkel rekening gehouden worden met het oriënteringsattest (en de daarop eventueel vermelde beperkingen) van het onmiddellijk lager leerjaar of van het zelfde leerjaar indien het gaat om [4 de overgang van het tweede leerjaar B, met uitzondering van de opstroomoptie, naar het tweede leerjaar A]4 of de overgang van het beroepssecundair onderwijs naar het algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs.
  § 2. Een leerling die evenwel voor een zelfde leerjaar over meer dan één oriënteringsattest beschikt ingevolge het overzitten van dit leerjaar, mag zich op het meest gunstige oriënteringsattest beroepen voor de toelating tot het hoger leerjaar.
  § 3. Voor de leerling die het leerjaar dat hij met vrucht heeft beëindigd, wenst te herbeginnen in een andere onderwijsvorm en/of onderverdeling waarin hij niet werd toegelaten ingevolge de beperking vermeld op het oriënteringsattest B van het onmiddellijk lager leerjaar, kan de toelatingsklassenraad van het leerjaar, de onderwijsvorm en de onderverdeling waarvoor hij opteert, deze beperking opheffen.
  [1 § 4. Elke beslissing van de toelatingsklassenraad over een bepaald leerjaar en een bepaalde onderverdeling moet uiterlijk genomen worden op 10 september van het schooljaar in kwestie. Als de regelmatige lesbijwoning, behoudens gewettigde afwezigheid, evenwel na 10 september aanvangt, dan moet de beslissing van de toelatingsklassenraad binnen vijf lesdagen worden genomen.
   Bij verandering van [2 school]2 in de loop van het schooljaar wordt de beslissing van de toelatingsklassenraad overgedragen naar de nieuwe [2 school]2, tenzij kennelijk blijkt dat de beslissing werd verkregen zonder dat de leerling het oogmerk had om in de desbetreffende [2 school]2 daadwerkelijk en regelmatig de lessen te volgen. In dat laatste geval zal de toelatingsklassenraad van de nieuwe [2 school]2 bevoegd zijn om zelf een beslissing te nemen.]1
  [3 § 5. De voltallige toelatingsklassenraad van een bepaald structuuronderdeel kan, met het oog op toelating als regelmatige leerling tot het structuuronderdeel in kwestie, de beperkingen met betrekking tot de studievoortgang die voortvloeien uit een oriënteringsattest B of C van het onderliggend leerjaar opheffen. De toelatingsklassenraad baseert zich daarbij op opleidingsonderdelen die de leerling met vrucht heeft beëindigd in het regulier onderwijs buiten het voltijds gewoon secundair onderwijs of voor de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor het secundair onderwijs.]3
  ----------
  (1)<BVR 2007-09-07/50, art. 14, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
  (2)<BVR 2012-09-07/24, art. 8, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
  (3)<BVR 2015-07-10/13, art. 3, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2015>
  (4)<BVR 2018-06-01/11, art. 13, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>

Art.31.[1 § 1. Als bijzondere toelatingsvoorwaarde tot onderverdelingen met in de benaming de component " topsport " geldt dat de leerling in het bezit is van een topsportstatuut A of B van de selectiecommissie voor de sportdiscipline in kwestie overeenkomstig het topsportconvenant dat is gesloten tussen de onderwijs- en de sportsector. Dat statuut moet elk schooljaar worden hernieuwd.
   § 2. Als bijzondere toelatingsvoorwaarde tot de hieronder vermelde onderverdelingen geldt dat de leerling medisch geschikt moet zijn bevonden voor de uitoefening van het beroep. Die geschiktheidsverklaring is eenmalig en geldt voor de duur van de opleiding bij :
   1° vrachtwagenchauffeur (derde graad BSO);
   2° bouwplaatsmachinist (derde graad BSO);
   3° bijzonder transport [11(7de leerjaar gericht op instroom (7de leerjaar gericht op instroom arbeidsmarkt)arbeidsmarkt)]11;
   4° dakwerken [11 (7de leerjaar gericht op instroom arbeidsmarkt)]11;
   5° mechanische en hydraulische kranen [11 (7de leerjaar gericht op instroom arbeidsmarkt)]11;
   6° wegenbouwmachines [11 (7de leerjaar gericht op instroom arbeidsmarkt)]11.
   [3 7° Integrale veiligheid (specialisatiejaar TSO).]3
   § 3. [4 [6 Als bijzondere toelatingsvoorwaarde voor de volgende onderverdelingen geldt dat de leerling positief geëvalueerd is door de toelatingsklassenraad op een geschiktheidsproef voor de betrokken onderverdeling die de school in kwestie eventueel georganiseerd heeft:
   1° het eerste leerjaar A en het eerste leerjaar B, op voorwaarde dat de school in de tweede en de derde graad [7 het studiedomein kunst en creatie, het studiegebied ballet of het studiegebied podiumkunsten]7 zonder andere studiedomeinen of studiegebieden aanbiedt;
   2° de basisoptie kunst en creatie in het tweede leerjaar A en het tweede leerjaar B;
   3° de onderverdelingen van het studiedomein kunst en creatie.]6.
   De geschiktheidsproef is eenmalig en geldt voor de volledige duur van de onderverdeling, onverminderd de mogelijkheid tot één herkansing voor de leerling die negatief is geëvalueerd.
   In voorkomend geval worden in de toelatingsklassenraad ambtshalve raadgevende externe deskundigen opgenomen, die geen [12 gastleraar]12 zijn in de school in kwestie.]4
   [2 § 4. [7 ...]7]2
   § 5 [8 Voor de volgende onderverdelingen voldoet de leerling aan de volgende bijzondere toelatingsvoorwaarden:
   1° voor de onderverdeling Integrale veiligheid [11 (7de leerjaar tso)]11 geschikt bevonden zijn rekening houdend met de specificiteit van de beroepssectoren in kwestie. Die geschiktheidsverklaring is eenmalig en geldt voor de duur van de opleiding, tenzij er een aanleiding is om de geschiktheid te herevalueren. Een ongeschiktheidsverklaring in de loop van het schooljaar impliceert de beslissing van de betrokken personen om de leerling uiterlijk op het einde van dat schooljaar de opleiding te laten stopzetten;
   2° voor de onderverdeling Integrale veiligheid [11 (7de leerjaar tso)]11 en de onderverdeling Veiligheidsberoepen [11 (7de leerjaar gericht op instroom arbeidsmarkt)]11: aan de specifieke toegangsvoorwaarden voldoen voor het uittreksel uit het strafregister en het identiteitsdocument, vermeld in artikel 9, 1° en 2°, van het koninklijk besluit van 23 mei 2018 betreffende de vereisten inzake beroepsopleiding, -ervaring en -bekwaamheid en inzake het psychotechnisch onderzoek voor het uitoefenen van een leidinggevende, uitvoerende of commerciële functie in een bewakingsonderneming, interne bewakingsdienst of opleidingsinstelling en de organisatie ervan.
   [10 ...]10
   Daarenboven gelden voor de onderverdeling Integrale veiligheid [11 (7de leerjaar tso)]11 en de onderverdeling Veiligheidsberoepen [1 (7de leerjaar gericht op instroom arbeidsmarkt)]11, meer bepaald voor wat betreft het opleidingsonderdeel tot het behalen van het algemeen bekwaamheidsattest bewakingsagent beschreven in artikel 14 van hoger vermeld koninklijk besluit van 23 mei 2018, specifieke voorwaarden. Deze voorwaarden, zoals bepaald in artikel 49, 50 en 51 van hoger vermeld koninklijk besluit van 23 mei 2018, zijn:
   1° dat de periode tussen de allereerste les van bedoeld opleidingsonderdeel die een reguliere school of private opleidingsinstelling organiseert, tot en met het behalen van het algemeen bekwaamheidsattest bewakingsagent en het laatste examen van die opleiding beperkt is tot twee kalenderjaren;
   2° dat binnen die periode van twee kalenderjaren een leerling maximaal vier keer examens inclusief herexamens kan afleggen over bedoeld opleidingsonderdeel;
   3° [9 eventuele herexamens worden uiterlijk drie maanden na het afleggen van het laatste examen van een vorige examenzittijd van het opleidingsonderdeel in kwestie georganiseerd;]9
   4° dat [9 ...]9 examens en herexamens van bedoeld opleidingsonderdeel in dezelfde school worden afgelegd]8.
  [9 Ongeacht het structuuronderdeel waarvan het deel uitmaakt, kan een leerling het opleidingsonderdeel om het algemene bekwaamheidsattest bewakingsagent te behalen, niet meer volgen als hij dat opleidingsonderdeel al eerder gedurende een al dan niet onderbroken periode van twee kalenderjaren heeft gevolgd in het secundair onderwijs of daarbuiten en als hij binnen die periode vier examens, met inbegrip van herexamens, over het opleidingsonderdeel in kwestie heeft afgelegd.]9
   § 6. [8 Voor de onderverdeling Defensie en veiligheid (derde graad tso) voldoet de leerling aan de bijzondere toelatingsvoorwaarden:
   1° medisch geschikt bevonden zijn rekening houdend met de specificiteit van de beroepssectoren in kwestie. Die geschiktheidsverklaring is eenmalig en geldt voor de duur van de opleiding, tenzij er een aanleiding is om de geschiktheid te herevalueren. Een ongeschiktheidsverklaring in de loop van het schooljaar impliceert de beslissing van de betrokken personen om de leerling uiterlijk op het einde van dat schooljaar de opleiding te laten stopzetten;
   2° aan de specifieke toegangsvoorwaarden voldoen voor het identiteitsdocument, vermeld in artikel 9, 2°, van het koninklijk besluit van 23 mei 2018 betreffende de vereisten inzake beroepsopleiding, -ervaring en bekwaamheid en inzake het psychotechnisch onderzoek voor het uitoefenen van een leidinggevende, uitvoerende of commerciële functie in een bewakingsonderneming, interne bewakingsdienst of opleidingsinstelling en de organisatie ervan.
   [10 ...]10
   Daarenboven gelden voor de onderverdeling Defensie en veiligheid (derde graad tso), meer bepaald voor wat betreft het opleidingsonderdeel tot het behalen van het algemeen bekwaamheidsattest bewakingsagent beschreven in artikel 14 van hoger vermeld koninklijk besluit van 23 mei 2018, specifieke voorwaarden. Deze voorwaarden, zoals bepaald in artikel 49, 50 en 51 van hoger vermeld koninklijk besluit van 23 mei 2018, zijn:
   1° dat de periode tussen de allereerste les van bedoeld opleidingsonderdeel, die een reguliere school of private opleidingsinstelling organiseert, tot en met het behalen van het algemeen bekwaamheidsattest bewakingsagent en het laatste examen van die opleiding beperkt is tot twee kalenderjaren;
   2° dat binnen die periode van twee kalenderjaren een leerling maximaal vier keer examens inclusief herexamens kan afleggen over de bedoeld opleidingsonderdeel;
   3° [9 eventuele herexamens worden uiterlijk drie maanden na het afleggen van het laatste examen van een vorige examenzittijd van het opleidingsonderdeel in kwestie georganiseerd;]9
   4° dat [9 ...]9 examens en herexamens van bedoeld opleidingsonderdeel in dezelfde school worden afgelegd]8.
  [9 Ongeacht het structuuronderdeel waarvan het deel uitmaakt, kan een leerling het opleidingsonderdeel om het algemene bekwaamheidsattest bewakingsagent te behalen, niet meer volgen als hij dat opleidingsonderdeel al eerder gedurende een al dan niet onderbroken periode van twee kalenderjaren heeft gevolgd in het secundair onderwijs of daarbuiten en als hij binnen die periode vier examens, met inbegrip van herexamens, over het opleidingsonderdeel in kwestie heeft afgelegd]9
   ----------
   (1)<BVR 2007-09-07/50, art. 15, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
   (2)<BVR 2008-09-12/32, art. 7, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
   (3)<BVR 2009-10-09/08, art. 26, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2009>
   (4)<BVR 2012-09-07/24, art. 10,1°, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
   (5)<BVR 2012-09-07/24, art. 10,2°-10,3°, 013; Inwerkingtreding : 01-09-2012>
  (6)<BVR 2018-06-01/11, art. 14, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
  (7)<BVR 2019-07-19/20, art. 19, 022; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
  (8)<BVR 2020-08-28/08, art. 6, 023; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
  (9)<BVR 2021-07-16/34, art. 12, 024; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
  (10)<BVR 2022-09-02/20, art. 18, 026; Inwerkingtreding : 01-09-2022>
  (11)<BVR 2023-09-22/14, art. 19, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
  (12)<BVR 2023-09-15/35, art. 35, 029; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

Art.32.[1 § 1. Met behoud van de toepassing van artikel 31 worden leerlingen die overstappen van opleidingsvorm 1, 2 of 3 van het buitengewoon secundair onderwijs naar het gewoon voltijds secundair onderwijs, met uitzondering van het eerste leerjaar A en B en het [4 7 leerjaar gericht op instroom arbeidsmark]4 thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige bso, als regelmatige leerlingen, met het oog op het volgen van het gemeenschappelijke curriculum, toegelaten onder de volgende voorwaarden:
   1° een gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad, [2 uiterlijk 60 kalenderdagen]2 na de aanvang van de regelmatige lesbijwoning, rekening houdend met:
   a) als de leerling beschikt over een [5 IAC-verslag als vermeld in artikel 294, Ї 2, 1А,]5, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, dat niet is opgeheven: een gunstige beslissing van de school die resulteert uit het overleg met de ouders, de klassenraad en het centrum voor leerlingenbegeleiding over de redelijkheid van de aanpassingen die nodig zijn om de leerling mee te nemen in het gemeenschappelijke curriculum, vermeld in artikel 110/11, § 2, van de voormelde codex;
   b) in voorkomend geval: het advies van de klassenraad van het buitengewoon onderwijs;
   2° [5 de opheffing door een centrum voor leerlingenbegeleiding van het IAC-verslag, vermeld in punt 1А, a), die onmiddellijk volgt op de beslissing, vermeld in punt 1А en in voorkomend geval, de opmaak van een GC-verslag.]5]3.
   De gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad, vermeld in 1°, kan voorafgegaan worden door een of meer ongunstige beslissingen van andere toelatingsklassenraden.
   § 2. Leerlingen met een [5 IAC-verslag als vermeld in artikel 294, Ї 2, 1А, ]5, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, die voldoen aan een van de toelatingsvoorwaarden, vermeld in dit besluit, en leerlingen voor wie elke beslissing, vermeld in paragraaf 1, ongunstig is, worden als regelmatige leerlingen toegelaten in het door de ouders gekozen structuuronderdeel, na kennisname van het advies van de toelatingsklassenraad daarover. Op die manier kunnen die leerlingen een individueel curriculum volgen als het overleg met de ouders, de klassenraad en het centrum voor leerlingenbegeleiding over de redelijkheid van de aanpassingen die nodig zijn om de leerling mee te nemen in een individueel curriculum als vermeld in artikel 110/11, § 2, van de voormelde codex, tot een gunstige beslissing van de school heeft geleid.
  [5 Leerlingen die in het schooljaar 2022-2023 een individueel aangepast curriculum volgden met een verslag voor een inschrijving in opleidingsvorm 4, als vermeld in artikel 294, Ї 2, 2А, van de Codex Secundair Onderwijs kunnen met behoud van de toepassing van artikel 31 als regelmatige leerling worden toegelaten:
   1А tot een individueel aangepast curriculum van een structuuronderdeel van het voltijds gewoon secundair onderwijs, bij beslissing van de betrokken personen over het structuuronderdeel na kennisname van het advies van de toelatingsklassenraad van dat structuuronderdeel. Dit kan enkel voor zover er geen inhoudelijke wijziging is van het individueel aangepast curriculum en voor zover het traject in dezelfde school wordt gevolgd;
   2А tot het volgen van het gemeenschappelijk curriculum van een structuuronderdeel van het voltijds gewoon secundair onderwijs, na toelating van de toelatingsklassenraad]5
   Met toepassing van het [5 eerst en tweede lid van deze paragraaf]5 beslissen de ouders over de studievoortgang van de leerlingen die een individueel curriculum volgen, na kennisname van het advies van de begeleidende of de delibererende klassenraad, naargelang van het geval.]1
  ----------
  (1)<BVR 2016-08-30/27, art. 8, 018; Inwerkingtreding : 01-09-2016>
  (2)<BVR 2017-07-07/38, art. 9, 019; Inwerkingtreding : 01-09-2017>
  (3)<BVR 2018-07-20/10, art. 7, 021; Inwerkingtreding : 01-09-2018>
  (4)<BVR 2023-09-22/14, art. 20, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
  (5)<BVR 2023-05-05/08, art. 36, 028; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

Art. 32/1.[1 Met behoud van de toepassing van artikel 31 worden leerlingen die, [3 door een wijziging van het IAC-verslag vermeld in artikel 294, Ї 2, 1А van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 in een OV4-verslag als vermeld in artikel 294, Ї 2, 2А, van dezelfde codex]3, overstappen van opleidingsvorm 1, 2 of 3 van het buitengewoon secundair onderwijs naar opleidingsvorm 4 van het buitengewoon secundair onderwijs, met uitzondering van het eerste leerjaar A en B en het [2 7 leerjaar gericht op instroom arbeidsmark]2 thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige bso, als regelmatige leerlingen toegelaten, onder de voorwaarde van een gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad, uiterlijk 10 lesdagen na de aanvang van de regelmatige lesbijwoning.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2017-07-07/38, art. 10, 019; Inwerkingtreding : 01-09-2017>
  (2)<BVR 2023-09-22/14, art. 21, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
  (3)<BVR 2023-05-05/08, art. 37, 028; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

Art.33.[1 Voor uitzonderlijke gevallen kan worden afgeweken van de uiterste overgangsdata, vermeld in artikel 10, § 2, artikel 11, § 2, artikel 12, § 2, en artikel 13, § 2, op voorwaarde van een gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad.
   Voor uitzonderlijke gevallen kan tijdens het schooljaar 2019-2020 worden afgeweken van de uiterste overgangsdata, vermeld in artikel 8, § 2, en artikel 9, § 2, op voorwaarde van een gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad. ]1.
  ----------
  (1)<BVR 2018-06-01/11, art. 15, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

Art.34.Om ernstige medische, psychische, sociale of onderwijskundige redenen, kan worden afgeweken van :
  1° hetzij de uiterste overgangsdata, vermeld in [1 artikel 15, § 2, artikel 16, § 2, artikel 17, § 2, artikel 22, § 2, artikel 23, § 2, artikel 24, § 2, artikel 25, § 2, en artikel 26, § 2]1;
  2° hetzij de voorwaarde dezelfde studierichting' of hetzelfde studiegebied', bedoeld in de artikelen 18, § 1, 19,§ 1, 20,§ 1 en 21,§ 1;
  3° hetzij de onmogelijkheid tot verandering, bedoeld in de artikelen 18, § 2, 19,§ 2, 20,§ 2 en 21,§ 2, na gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad. De toelatingsklassenraad beslist na advies van de begeleidende klassenraad van de studierichting die de leerling volgt in de gevallen bedoeld in 1° en 3°, respectievelijk van de delibererende klassenraad van de studierichting die de leerling heeft gevolgd in de gevallen, bedoeld in 2°.
  ----------
  (1)<BVR 2014-06-20/22, art. 14, 015; Inwerkingtreding : 01-09-2014>

Art. 34bis.
  <Opgeheven bij BVR 2018-06-01/11, art. 16, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

Art. 34ter.[1 De [2 schoolbestuur]2 beslist of de [2 school]2 gebruikmaakt van de bepalingen van dit artikel.
   Als aan volgend criterium is voldaan kan, op grond van specifieke onderwijskundige of organisatorische argumenten, voor een leerling worden afgeweken van de voorwaarden, vermeld in artikel 24 :
   gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad op basis van elders verworven competenties of kwalificaties.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2010-06-04/10, art. 4, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2010>
  (2)<BVR 2012-09-07/24, art. 8, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art. 34quater. [1 De [2 schoolbestuur]2 beslist of de [2 school]2 gebruikmaakt van de bepalingen van dit artikel.
   Als aan volgend criterium is voldaan kan, op grond van specifieke onderwijskundige of organisatorische argumenten en met het oog op het aanbieden van meer individuele leertrajecten, voor een leerling met tekorten voor bepaalde programmaonderdelen worden afgeweken van de voorwaarden, vermeld in artikel 8, § 1, artikel 12, § 1, artikel 13, § 1, artikel 18, § 1, artikel 19, § 1, artikel 20, § 1, of artikel 21, § 1 :
   gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad na overleg met de delibererende klassenraad van het structuuronderdeel waaruit de leerling komt.
   In voorkomend geval :
   1° bestaat de toelatingsklassenraad, voor wat het onderwijzend personeel betreft en in afwijking van artikel 3, § 2, 1°, b), uit alle leden van het structuuronderdeel waarvoor de leerling opteert;
   2° moeten de tekorten voor bepaalde programmaonderdelen in het eerste leerjaar worden weggewerkt vóór het einde van het tweede leerjaar van de graad in kwestie waarvoor de leerling toelating heeft verkregen;
   3° wordt, in afwijking van artikel 40, in het eerste leerjaar van de graad in kwestie de uitreiking van een oriënteringsattest vervangen door de uitreiking van een attest van regelmatige lesbijwoning in afwachting van het wegwerken van de tekorten;
   4° beslist de delibererende klassenraad van het eerste leerjaar van de graad in kwestie alsnog om een oriënteringsattest toe te kennen aan elke leerling die, zonder dat de tekorten zijn weggewerkt, overstapt naar een structuuronderdeel van dezelfde of een andere [2 school]2 waar niet gebruikgemaakt wordt van de bepalingen in dit artikel. Tegen een beslissing van de delibererende klassenraad in de loop van het schooljaar die door de betrokken personen wordt betwist, kan beroep worden ingesteld overeenkomstig de procedure als vermeld in artikel 68 tot en met 74, met dien verstande dat de [2 schoolbestuur]2 van de betrokken [2 school]2, rekening houdend met het principe van de redelijkheid, zelf de termijnen bepaalt die inherent zijn aan deze procedure;
   5° beslist de delibererende klassenraad van het tweede leerjaar van de graad in kwestie alsnog om een oriënteringsattest A van het eerste leerjaar van die graad toe te kennen aan elke leerling die de tekorten van het eerste leerjaar heeft weggewerkt doch niet geslaagd is in het tweede leerjaar. Bij die toekenning in [3 het eerste leerjaar A of het eerste leerjaar B]3 wordt een getuigschrift van basisonderwijs gevoegd, voor zover de leerling dat nog niet in zijn bezit heeft;
   6° wordt, in afwijking van artikel 41, op het einde van [3 het tweede leerjaar A]3 aan elke leerling, voor zover hij het nog niet in zijn bezit heeft, een getuigschrift van basisonderwijs uitgereikt indien de leerling dat tweede leerjaar van de eerste graad met vrucht heeft beëindigd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2010-06-04/10, art. 4, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2010>
  (2)<BVR 2012-09-07/24, art. 8, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
  (3)<BVR 2018-06-01/11, art. 17, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art.35.
  <Opgeheven bij BVR 2018-06-01/11, art. 18, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

Art. 35/1. [1 Voor de onderstaande structuuronderdelen kan het schoolbestuur beslissen om in een of meer van zijn scholen af te wijken van de leeftijdsgrens van 25 jaar voor toegang tot het voltijds secundair onderwijs als vermeld in artikel 252/1 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010:
   1° optiektechnieken, derde graad tso;
   2° orthopedietechnieken, derde graad tso;
   3° tandtechnieken, derde graad tso.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2015-07-10/13, art. 4, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2015>

Art. 35/2. [1 In afwijking van de bepalingen van artikelen 8 tot en met 26 en met behoud van de toepassing van artikel 31 worden de volgende leerlingen als regelmatige leerlingen toegelaten op voorwaarde van een gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad: de leerlingen die
   1° niet over een studiebewijs van het onderliggende leerjaar beschikken, en
   2° cognitief sterk functionerend zijn.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2022-07-15/44, art. 93, 025; Inwerkingtreding : 01-09-2022>


Art. 35/3. [1 Met behoud van de toepassing van artikel 31 worden de volgende leerlingen als regelmatige leerlingen tot het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs toegelaten: leerlingen die overstappen uit het deeltijds beroepssecundair onderwijs of de leertijd, voldoen aan een van de voorwaarden van artikel 17 en op voorwaarde van een gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2022-07-15/44, art. 94, 025; Inwerkingtreding : 01-09-2022>


Art. 35/4. [1 Met behoud van de toepassing van artikel 31, en onverminderd de bepalingen van artikel 294 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, worden de volgende leerlingen als regelmatige leerlingen tot een structuuronderdeel van het voltijds gewoon secundair onderwijs of opleidingsvorm 4 van het buitengewoon secundair onderwijs toegelaten: de leerlingen die overstappen van een buitenlands onderwijssysteem of van het onderwijs dat is erkend door de Franse of Duitstalige Gemeenschap van België, op voorwaarde van een gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad en na advies van de klassenraad van het onthaaljaar als het een overstap betreft via het onthaaljaar voor anderstalige nieuwkomers. Elke beslissing die afwijkt van het advies van de toelatingsklassenraad van het onthaaljaar, wordt afdoende gemotiveerd.
   In afwijking van artikel 3, § 2, b), bestaat de toelatingsklassenraad, voor wat het onderwijzend personeel betreft, uit alle leden van het structuuronderdeel waarvoor de leerling opteert. In het geval het een overstap betreft via het onthaaljaar voor anderstalige nieuwkomers, moet in de toelatingsklassenraad raadgevend de persoon worden opgenomen die, op basis van daartoe specifiek toegekende uren-leraar, belast is met de ondersteuning, opvolging en begeleiding van gewezen anderstalige nieuwkomers in de scholengemeenschap waarbinnen de betrokken leerling het onthaaljaar voor anderstalige nieuwkomers heeft gevolgd.
   De toelatingsklassenraad neemt de beslissing, vermeld in het eerste lid, uiterlijk vijfendertig kalenderdagen na de aanvang van de regelmatige lesbijwoning.
   Het eerste lid is niet van toepassing op leerlingen die het voorafgaand schooljaar een oriënteringsattest A of B hebben behaald. Zolang de in het eerste lid bedoelde leerling slechts een oriënteringsattest C heeft behaald, blijft het eerste lid wel van toepassing.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2022-07-15/44, art. 95, 025; Inwerkingtreding : 15-06-2022>


HOOFDSTUK IV. - Bekrachtiging van de studies.
Art.36. Voor de bekrachtiging van de studies komen uitsluitend de regelmatige leerlingen van het schooljaar waarvoor ze zijn ingeschreven in aanmerking.

Art. 36/1. [1 Leerlingenevaluatie strekt ertoe om, rekening houdend met het pedagogisch project van de school, na te gaan of de regelmatige leerling in voldoende mate de doelstellingen, vastgelegd door of krachtens decreet- of regelgeving en de leerplannen, heeft bereikt of nagestreefd, naargelang van het geval. De leerlingenevaluatie resulteert in de beslissing van de delibererende klassenraad over het al dan niet met vrucht beëindigen van een structuuronderdeel of een graad, naargelang van het geval.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2022-07-15/44, art. 96, 025; Inwerkingtreding : 15-06-2022>


Art.37.§ 1. De beslissingen van de delibererende klassenraad voorzien twee mogelijkheden :
  1° de leerling wordt beschouwd het leerjaar met vrucht te hebben beëindigd;
  2° de leerling wordt beschouwd het leerjaar niet met vrucht te hebben beëindigd.
  § 2. [3 De evaluatiebeslissing wordt in het schooljaar in kwestie genomen in de periode vanaf de vijfde laatste lesdag van de maand juni tot en met 30 juni. De voormelde termijn kan voor individuele gevallen als volgt worden aangepast:
   1° de termijn kan worden vervroegd als de delibererende klassenraad oordeelt dat de leerling de toepasbare doelen al heeft bereikt. In voorkomend geval wordt afgeweken van artikel 5, § 1, tweede lid, 2°, a), van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 augustus 2001 houdende de organisatie van het schooljaar in het secundair onderwijs;
   2° de termijn kan worden verlengd tot uiterlijk de eerste schooldag van het daaropvolgende schooljaar als de delibererende klassenraad nog niet over voldoende informatie beschikt om een gedegen beslissing te nemen. De delibererende klassenraad beslist dan met welke maatregelen de nodige informatie bij de leerling kan worden ingewonnen en de school onderzoekt hoe ze de leerling daarbij kan ondersteunen.
   In afwijking van het eerste lid wordt voor de structuuronderdelen van het derde leerjaar van de derde graad, aangeduid als [4 7de leerjaar]4, die eindigen op 31 januari, de evaluatiebeslissing genomen in de periode vanaf de vijfde laatste lesdag van de maand januari tot en met 31 januari. De voormelde termijn kan voor individuele gevallen als volgt worden aangepast:
   1° de termijn kan worden vervroegd als de delibererende klassenraad oordeelt dat de leerling de toepasbare doelen al heeft bereikt. In voorkomend geval wordt afgeweken van artikel 5, § 1, tweede lid, 2°, b), van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 augustus 2001 houdende de organisatie van het schooljaar in het secundair onderwijs;
   2° de termijn kan worden verlengd tot uiterlijk 1 maart van het schooljaar in kwestie als de delibererende klassenraad nog niet over voldoende informatie beschikt om een gedegen beslissing te nemen. De delibererende klassenraad beslist dan met welke maatregelen de nodige informatie bij de leerling kan worden ingewonnen en de school onderzoekt hoe ze de leerling daarbij kan ondersteunen.]3
  ----------
  (1)<BVR 2009-10-09/08, art.28, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2009>
  (2)<BVR 2018-06-01/11, art. 19, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
  (3)<BVR 2022-07-15/44, art. 97, 025; Inwerkingtreding : 01-09-2022>
  (4)<BVR 2023-09-22/14, art. 22, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

Art.38.Een leerling beëindigt met vrucht :
  1° het eerste en tweede leerjaar van de eerste graad, het eerste en tweede leerjaar van de tweede graad en het eerste leerjaar van de derde graad, indien hij in voldoende mate de doelstellingen die in het leerplan zijn opgenomen heeft bereikt en aldus bekwaam wordt geacht zijn studies voort te zetten in het volgend leerjaar;
  2° [3 ...]3 het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs en [2 de [5 het derde leerjaar van de derde graad van het technisch of het kunstsecundair onderwijs, ingericht als 7de leerjaar]5 ]2, indien hij in voldoende mate de doelstellingen die in het leerplan zijn opgenomen heeft bereikt en aldus voldaan heeft voor het geheel van de vorming van het betreffend leerjaar;
  3° het tweede leerjaar van de derde graad van het algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs, indien hij in voldoende mate de doelstellingen die in het leerplan zijn opgenomen heeft bereikt en aldus voldaan heeft voor het geheel van de vorming van het betreffend leerjaar en bekwaam wordt geacht zijn studies voort te zetten in het hoger onderwijs;
  4° het derde leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs, al dan niet ingericht onder de vorm van een [5 7de leerjaar gericht op instroom arbeidsmarkt]5, indien hij in voldoende mate de doelstellingen die in het leerplan zijn opgenomen heeft bereikt en aldus voldaan heeft voor het geheel van de vorming van het betreffend leerjaar en desgevallend bekwaam wordt geacht zijn studies voort te zetten in het hoger onderwijs;
  5° [4 ...]4
  6° [4 ...]4
  7° [2 ...]2;
  8° [2 ...]2.
  ----------
  (1)<BVR 2007-09-07/50, art. 17, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
  (2)<BVR 2009-10-09/08, art. 29, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2009>
  (3)<BVR 2010-06-04/10, art. 6, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2010>
  (4)<BVR 2014-06-20/22, art. 15, 015; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
  (5)<BVR 2023-09-22/14, art. 23, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

Art. 38bis. [1 De [2 schoolbestuur]2 beslist of de [2 school-]2 gebruikmaakt van de bepalingen van dit artikel.
   Op grond van specifieke onderwijskundige of organisatorische argumenten en met het oog op het aanbieden van meer individuele leertrajecten, kan voor een bepaald structuuronderdeel worden afgeweken van de bepalingen in artikel 37 en 38, ten einde de delibererende klassenraad in de eerste, de tweede respectievelijk de derde graad uit te stellen tot het einde van het tweede leerjaar van de graad in kwestie.
   In voorkomend geval :
   1° wordt, in afwijking van artikel 40, de uitreiking van een oriënteringsattest in het eerste leerjaar van de graad in kwestie vervangen door de uitreiking van een attest van regelmatige lesbijwoning, dat van rechtswege toelating verleent tot het tweede leerjaar van die graad voor zover in dat leerjaar wordt gebruikgemaakt van de bepalingen van dit artikel [5 desbetreffende toelating van rechtswege geldt in de eerste graad enkel voor overstap van het eerste leerjaar naar het tweede leerjaar binnen de A- respectievelijk de B-stroom;]5;
   2° beslist de delibererende klassenraad van het eerste leerjaar van de graad in kwestie alsnog om een oriënteringsattest toe te kennen aan elke leerling die het leerjaar heeft beëindigd en die vóór het einde van de graad [5 binnen dezelfde of een andere school overstapt hetzij naar een structuuronderdeel waarvoor niet gebruikgemaakt wordt van de bepalingen van dit artikel, hetzij van de A- naar de B-stroom of omgekeerd in de eerste graad.]5. Bij de toekenning van [3 een oriënteringsattest A in het eerste leerjaar A of het eerste leerjaar B]3 wordt een getuigschrift van basisonderwijs gevoegd, voor zover de leerling dat nog niet in zijn bezit heeft. Tegen een beslissing van de delibererende klassenraad in de loop van het schooljaar die door de betrokken personen wordt betwist, kan beroep worden ingesteld overeenkomstig de procedure als vermeld in artikel 68 tot en met 74, met dien verstande dat de [2 schoolbestuur]2 van de betrokken [2 school-]2, rekening houdend met het principe van de redelijkheid, zelf de termijnen bepaalt die inherent zijn aan deze procedure;
   3° wordt, in afwijking van artikel 41, op het einde van het [4 tweede leerjaar A of tweede leerjaar B]4 aan elke leerling, voor zover hij het nog niet in zijn bezit heeft, een getuigschrift van basisonderwijs uitgereikt indien de leerling dat [4 tweede leerjaar A of tweede leerjaar B]4 met vrucht heeft beëindigd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2010-06-04/10, art. 7, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2010>
  (2)<BVR 2012-09-07/24, art. 8, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
  (3)<BVR 2018-06-01/11, art. 1, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
  (4)<BVR 2018-06-01/11, art. 20,2°, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
  (5)<BVR 2019-07-19/20, art. 20, 022; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

Art.39.[1 § 1. Als oriënteringsattesten worden onderscheiden: het oriënteringsattest A, het oriënteringsattest B en het oriënteringsattest C.
   § 2. Het oriënteringsattest A kan worden toegekend in alle leerjaren, met uitzondering van het tweede leerjaar en derde leerjaar van de derde graad.
   Het attest vermeldt dat de leerling het leerjaar met vrucht heeft beëindigd in de school in kwestie en bijgevolg tot het volgende leerjaar mag worden toegelaten.
   In het eerste leerjaar A en het eerste leerjaar B kan het oriënteringsattest A ook remediëring in het tweede leerjaar A of het tweede leerjaar B opleggen of de toegang tot een of meer basisopties of pakketten van de basisopties van het tweede leerjaar A of het tweede leerjaar B uitsluiten. Als remediëring wordt opgelegd, is het zowel een recht als een plicht voor de leerling, ongeacht de school van inschrijving.
   In het eerste leerjaar en tweede leerjaar van de tweede graad kan het oriënteringsattest A ook een advies inhouden om naar een studierichting met een hoger abstractieniveau over te stappen.
   [2 Het model van het oriënteringsattest A, dat van toepassing is vanaf het schooljaar 2019-2020, en de richtlijnen om het in te vullen, zijn opgenomen in bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd. Dit model en deze richtlijnen gelden niet voor de eerste graad, behoudens voor het tweede leerjaar ervan tijdens het schooljaar 2019-2020.]2
   [2 Het model van het oriënteringsattest A, dat van toepassing is vanaf het schooljaar 2019-2020,]2 en de onderrichtingen voor het invullen ervan voor het eerste leerjaar A en het eerste leerjaar B zijn opgenomen in bijlage 1bis, die bij dit besluit is gevoegd.
   [2 Het model van het oriënteringsattest A, dat van toepassing is vanaf het schooljaar 2020-2021,]2 en de onderrichtingen voor het invullen ervan voor het tweede leerjaar A en het tweede leerjaar B zijn opgenomen in bijlage 1ter, die bij dit besluit is gevoegd.
   § 3. Het oriënteringsattest B kan worden toegekend in alle leerjaren, met uitzondering van het eerste leerjaar A, het eerste leerjaar B, het eerste leerjaar van de derde graad van het algemeen, het kunst- en het beroepssecundair onderwijs, en het tweede leerjaar en derde leerjaar van de derde graad.
   Behalve bij de uitreiking in het tweede leerjaar A of het tweede leerjaar B vermeldt het oriënteringsattest B dat de leerling het leerjaar met vrucht heeft beëindigd in de school in kwestie en bijgevolg tot het volgende leerjaar mag worden toegelaten, behalve in bepaalde onderwijsvormen of onderverdelingen.
   Bij uitreiking in het tweede leerjaar A of het tweede leerjaar B vermeldt het oriënteringsattest B dat de leerling het leerjaar met vrucht heeft beëindigd in de school in kwestie en bijgevolg tot het volgende leerjaar mag worden toegelaten, behalve in bepaalde finaliteiten, onderwijsvormen of studierichtingen.
   [2 Het model van het oriënteringsattest B, dat van toepassing is vanaf het schooljaar 2019-2020, en de richtlijnen om het in te vullen, zijn opgenomen in bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd. Dit model en deze richtlijnen gelden niet voor de eerste graad, behoudens voor het tweede leerjaar ervan tijdens het schooljaar 2019-2020.]2
   [2 Het model van het oriënteringsattest B, dat van toepassing is vanaf het schooljaar 2020-2021,]2 en de onderrichtingen voor het invullen ervan voor het tweede leerjaar A en het tweede leerjaar B zijn opgenomen in bijlage 2bis, die bij dit besluit is gevoegd.
   § 4. Het oriënteringsattest C kan worden toegekend in alle leerjaren, met uitzondering van het derde leerjaar van de derde graad van het algemeen en het kunstsecundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een [3 7de leerjaar gericht]3 op het hoger onderwijs. In het eerste leerjaar A en het eerste leerjaar B kan het oriënteringsattest C alleen toegekend worden in uitzonderlijke gevallen.
   Behalve in de eerste graad vermeldt het oriënteringsattest C dat de leerling hetzij het leerjaar in de school in kwestie zonder vrucht heeft beëindigd, hetzij het leerjaar en de onderverdeling slechts gedurende een gedeelte van het schooljaar in de school in kwestie heeft gevolgd.
   In de eerste graad vermeldt het oriënteringsattest C dat de leerling het leerjaar in de school in kwestie zonder vrucht heeft beëindigd.
   [2 Het model van het oriënteringsattest C, dat van toepassing is vanaf het schooljaar 2019-2020, en de richtlijnen om het in te vullen, zijn opgenomen in bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd. Dit model en deze richtlijnen gelden niet voor de eerste graad, behoudens voor het tweede leerjaar ervan tijdens het schooljaar 2019-2020.]2
   [2 Het model van het oriënteringsattest C, dat van toepassing is vanaf het schooljaar 2019-2020,]2 en de onderrichtingen voor het invullen ervan voor het eerste leerjaar A en het eerste leerjaar B zijn opgenomen in bijlage 3bis, die bij dit besluit is gevoegd.
   [2 Het model van het oriënteringsattest C, dat van toepassing is vanaf het schooljaar 2020-2021,]2 en de onderrichtingen voor het invullen ervan voor het tweede leerjaar A en het tweede leerjaar B zijn opgenomen in bijlage 3ter, die bij dit besluit is gevoegd ]1.
  ----------
  (1)<BVR 2018-06-01/11, art. 21, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
  (2)<BVR 2019-07-19/20, art. 21, 022; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
  (3)<BVR 2023-09-22/14, art. 24, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

Art.40.
  <Opgeheven bij BVR 2018-06-01/11, art. 22, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

Art.41. Op het einde van het eerste leerjaar A en het eerste leerjaar B, wordt het getuigschrift van basisonderwijs uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die dit leerjaar met vrucht hebben beëindigd en er nog geen houder van zijn.
  Het model van het getuigschrift van basisonderwijs en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in de bijlage 4.

Art.42. Op het einde van [1 het tweede leerjaar B]1, wordt het getuigschrift gelijkwaardig met het getuigschrift van basisonderwijs uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die dit leerjaar met vrucht hebben beëindigd en nog geen houder zijn van het getuigschrift van basisonderwijs.   Het model van het getuigschrift gelijkwaardig met het getuigschrift van basisonderwijs en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in de bijlage 5.
  ----------
  (1)<BVR 2018-06-01/11, art. 23, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art.43. Op het einde van [1 het tweede leerjaar A en van het tweede leerjaar B]1, wordt het getuigschrift van de eerste graad van het secundair onderwijs uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die dit leerjaar met vrucht hebben beëindigd.
  Het model van het getuigschrift van de eerste graad van het secundair onderwijs en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in de bijlage 6.  ----------
  (1)<BVR 2018-06-01/11, art. 24, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art.44. Op het einde van het tweede leerjaar van de tweede graad, wordt het getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die het eerste en het tweede leerjaar van de tweede graad met vrucht hebben beëindigd.
  Het model van het getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in de bijlage 7.

Art.45.
  <Opgeheven bij BVR 2010-06-04/10, art. 9, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2010>

Art.46.Op het einde van het tweede leerjaar van de derde graad van het algemeen, het technisch en het kunstsecundair onderwijs, wordt het diploma van secundair onderwijs uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die houder zijn van het door een [1 school]1 of door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap uitgereikt getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs en die het eerste en het tweede leerjaar van de derde graad van het algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd.
  Het model van het in dit artikel bedoeld diploma van secundair onderwijs en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in de bijlage 9.
  ----------
  (1)<BVR 2012-09-07/24, art. 8, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art.47. Op het einde van het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs, wordt het studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die dit leerjaar met vrucht hebben beëindigd.
  Het model van het studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in de bijlage 10.

Art.48.[1 Op het einde van een [2 derde leerjaar van de derde graad van het technisch of het kunstsecundair onderwijs, ingericht als 7de leerjaar]2 wordt het certificaat van een opleiding [2 van een 7de leerjaar]2 uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die de opleiding met vrucht hebben beëindigd.
   Het model van het certificaat en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in de bijlage 10bis.]1
  ----------
  (1)<BVR 2009-10-09/08, art. 31, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2009>
  (2)<BVR 2023-09-22/14, art. 25, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

Art.49.Op het einde van het derde leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs, al dan niet ingericht onder de vorm van een [2 7de leerjaar gericht op instroom arbeidsmarkt]2, wordt het diploma van secundair onderwijs uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die houder zijn van het door een [1 school]1 of door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap uitgereikt getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs, en die het eerste leerjaar van de derde graad, het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs en het derde leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs, al dan niet ingericht onder de vorm van een [2 7de leerjaar gericht op instroom arbeidsmarkt]2, met vrucht hebben beëindigd.
  Het model van dit diploma van secundair onderwijs en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in de bijlage 12.
  ----------
  (1)<BVR 2012-09-07/24, art. 8, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
  (2)<BVR 2023-09-22/14, art. 26, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

Art.50.Op het einde van het derde leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een [1 7de leerjaar gericht op instroom arbeidsmarkt]1, wordt het studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die dit leerjaar met vrucht hebben beëindigd doch, overeenkomstig de bepalingen van artikel 49, niet in aanmerking komen voor het diploma van secundair onderwijs.
  Het model van het studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in de bijlage 11.
  ----------
  (1)<BVR 2023-09-22/14, art. 27, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

Art.51.
  <Opgeheven bij BVR 2016-08-30/27, art. 9, 018; Inwerkingtreding : 01-09-2016>

Art. 51bis.
  <Opgeheven bij BVR 2009-10-09/08, art. 32, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2009>

Art.52.
  <Opgeheven bij BVR 2014-06-20/22, art. 17, 015; Inwerkingtreding : 01-09-2014>

Art.53.[1 Voor de bekrachtiging van de studies in het hoger beroepsonderwijs, opleiding verpleegkunde, gelden de bepalingen van [2 de codificatie betreffende het secundair onderwijs]2 en de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 houdende organisatie van het experimenteel voltijds gewoon secundair onderwijs volgens een modulair stelsel.]1
  ----------
  (1)<BVR 2009-10-09/08, art. 34, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2009>
  (2)<BVR 2010-12-17/39, art. 359, 43), 011; Inwerkingtreding : 04-07-2011>

Art.54.
  <Opgeheven bij BVR 2009-10-09/08, art. 35, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2009>

Art.55. Een getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer wordt uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die voldaan hebben aan de voorwaarden inzake de basiskennis van het bedrijfsbeheer, opgenomen in de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap en in het koninklijk besluit van 21 oktober 1998 tot uitvoering van hoofdstuk I van titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap.
  [2 Dat getuigschrift kan evenwel niet worden uitgereikt in de eerste graad, in de tweede graad en in het eerste leerjaar van de derde graad.]2
  Het model van het getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in [1 bijlage 17]1.
  ----------
  (1)<BVR 2007-09-07/50, art. 22, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
  (2)<BVR 2009-10-09/08, art. 36, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2009>

Art. 55bis.[1 Aan de regelmatige leerlingen met een [2 IAC-verslag]2 wordt jaarlijks een attest van verworven bekwaamheden uitgereikt. [2 ...]2. Het model van het attest van verworven bekwaamheden en de richtlijnen voor het invullen ervan zijn opgenomen in bijlage 18.]1
  [2 In afwijking van het eerste lid kan aan de leerlingen met een IAC-verslag voor opleidingsvorm 3 een getuigschrift van het buitengewoon secundair onderwijs van opleidingsvorm 3 gegeven worden, als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
   1А het structuuronderdeel opleidingsvorm 3 waarvoor de studiebekrachtiging uitgereikt wordt, sluit inhoudelijk aan bij het studieaanbod van de school die de studiebekrachtiging uitreikt;
   2А de school voor gewoon secundair onderwijs legt voorafgaandelijk contact met een school voor buitengewoon secundair onderwijs opleidingsvorm 3 om de overeenkomst na te gaan van de doelen die opgenomen zijn in het individueel aangepast curriculum met de doelstellingen van de overeenkomstige opleiding uit het buitengewoon secundair onderwijs, opleidingsvorm 3;
   3А een vertegenwoordiger van de school voor buitengewoon secundair onderwijs opleidingsvorm 3 is een stemgerechtigd lid van de klassenraad van de school voor gewoon secundair onderwijs.
   Het model van dit getuigschrift en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in de bijlage 19.]2
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2015-07-10/12, art. 24, 016; Inwerkingtreding : 01-09-2015>
  (2)<BVR 2023-05-05/08, art. 38, 028; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

Art. 55ter.[1 In de volgende gevallen wordt aan de regelmatige leerling een attest van regelmatige lesbijwoning uitgereikt:
   1° als de leerling het derde leerjaar van de derde graad van het algemeen of het kunstsecundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een [2 7de leerjaar gericht]2 op het hoger onderwijs, heeft gevolgd;
   2° als artikel 121 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 van toepassing is op de leerling en als hij het geheel van de vorming van een schooljaar nog niet heeft voltooid;
   3° als artikel 14septies, eerste lid, 1°, tweede zin, van het besluit van de Vlaamse regering van 16 september 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het secundair onderwijs of in het stelsel van leren en werken van toepassing is op de leerling en als hij de opleiding nog niet heeft voltooid;
   4° als de leerling in aanmerking komt voor het desbetreffende attest, vermeld in artikel 34quater van dit besluit;
   5° als de leerling in aanmerking komt voor het desbetreffende attest, vermeld in artikel 38bis van dit besluit.
   Het model van het attest van regelmatige lesbijwoning en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in bijlage 13, die bij dit besluit is gevoegd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2016-08-30/27, art. 10, 018; Inwerkingtreding : 01-09-2016>
  (2)<BVR 2023-09-22/14, art. 28, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

Art.56.
  <Opgeheven bij BVR 2022-07-15/44, art. 98, 025; Inwerkingtreding : 01-09-2022>

Art.57.Onverminderd de bepalingen van artikel 56, is het met vrucht beëindigen van leerjaren van het voltijds secundair onderwijs niet noodzakelijk gebonden aan het slagen voor afzonderlijke toetsen, examens of proeven over een deel of het geheel van de vorming. De organisatie hiervan ressorteert dan ook exclusief onder de bevoegdheid van de [2 schoolbesturen]2 van het onderwijs.
  [1 Om de onderverdeling vrachtwagenchauffeur bso met vrucht te beëindigen, is het in elk geval vereist dat het bewijs wordt geleverd dat de leerling is geslaagd voor de proeven tot het behalen van het rijbewijs CE en de basiskwalificatie vakbekwaamheid groep C, als vorm van externe certificering. Het in voorkomend geval niet-slagen voor de voormelde proeven geldt als motivatie voor de beslissing van de delibererende klassenraad voor het niet-slagen voor de onderverdeling.]1
  ----------
  (1)<BVR 2012-09-07/24, art. 12, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
  (2)<BVR 2012-09-07/24, art. 8, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art.58.Gelet op [3 artikel 134 van de codificatie betreffende het secundair onderwijs]3, wordt :
  1° voor de toepassing van artikel 44 eveneens verstaan onder :
  eerste leerjaar van de tweede graad : het derde leerjaar van het secundair onderwijs van het type I en het derde leerjaar van het secundair onderwijs van het type II;
  2° voor de toepassing van de artikelen 46 en 49, eveneens verstaan onder :
  a) door een [4 school]4 of door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap uitgereikt getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs : een gehomologeerd of door de examencommissie uitgereikt getuigschrift van lager secundair onderwijs (onderwijsvorm : beroepssecundair onderwijs) en een gehomologeerd of door de examencommissie uitgereikt getuigschrift van lager secundair onderwijs (onderwijsvorm : algemeen, technisch of kunstsecundair onderwijs) tezamen met een oriënteringsattest A of B van het vierde leerjaar van het secundair onderwijs van het type I of van het vierde leerjaar van het secundair onderwijs van het type II;
  b) eerste leerjaar van de derde graad : het vijfde leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs van het type I en het vijfde leerjaar van de hogere cyclus van het secundair onderwijs van het type II;
  c) tweede leerjaar van de derde graad : het zesde leerjaar van het secundair onderwijs van het type I en het zesde leerjaar van het secundair onderwijs van het type II;
  (3° voor de toepassing van artikel 51bis, eveneens verstaan onder :
  a) door een [4 school]4 of door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap uitgereikt getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs : een gehomologeerd of door de examencommissie uitgereikt getuigschrift van lager secundair onderwijs;
  b) eerste leerjaar van de derde graad : het vijfde leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs van het type I en het vijfde leerjaar van de hogere cyclus van het secundair onderwijs van het type II;
  c) tweede leerjaar van de derde graad : het zesde leerjaar van het secundair onderwijs van het type I en het zesde leerjaar van het secundair onderwijs van het type II;) <BVR 2003-02-07/43, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2002>
  (4° voor de toepassing van artikel 52, § 2, en artikel 54, eveneens verstaan onder :
  a) door een [4 school]4 of door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap uitgereikt getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs : een gehomologeerd of door de examencommissie uitgereikt getuigschrift van lager secundair onderwijs;
  b) [2 ...]2.
  5° [1 ...]1
  ----------
  (1)<BVR 2007-09-07/50, art. 24, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
  (2)<BVR 2009-10-09/08, art. 38, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2009>
  (3)<BVR 2010-12-17/39, art. 359, 43), 011; Inwerkingtreding : 04-07-2011>
  (4)<BVR 2012-09-07/24, art. 8, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art.59.Behoudens de directeur kan elke gemandateerde van de [1 schoolbestuur]1 met de ondertekening van de studiebewijzen worden belast. In voorkomend geval worden in het model opgenomen in de respectieve bijlagen enerzijds de woorden 'directeur van de bovengenoemde [1 school]1' vervangen door de woorden 'gemandateerde van de [1 schoolbestuur]1 van de bovengenoemde [1 school]1' en anderzijds, onderaan, de woorden 'De directeur' vervangen door de woorden 'De gemandateerde van de [1 schoolbestuur]1'.
  ----------
  (1)<BVR 2012-09-07/24, art. 8, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art. 59bis.[1 Elke materiële fout in de vorm van ten onrechte uitreiking van een studiebewijs waardoor de rechten van de leerling worden geschonden, moet door de [2 schoolbestuur]2 worden hersteld. Het initiatiefrecht tot herstel van die fout, dat te allen tijde kan worden uitgeoefend, ligt zowel bij de [2 schoolbestuur]2 als bij de leerling.
   Elke materiële fout in de vorm van ten onrechte uitreiking van een studiebewijs waardoor aan de leerling meer rechten worden toegekend dan de rechten die voortvloeien uit de beslissing van de delibererende klassenraad, kan door de [2 schoolbestuur]2 worden hersteld uiterlijk dertig dagen na de uitreiking ervan. Een herstel is evenwel niet mogelijk indien de leerling kan aantonen dat binnen die dertig dagen rechtsgevolgen zijn ontstaan die bij intrekking van het studiebewijs schade zou veroorzaken in hoofde van die leerling.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2008-09-12/32, art. 9, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  (2)<BVR 2012-09-07/24, art. 8, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

HOOFDSTUK V. - [1 Andere bepalingen]1   ----------   (1)
Art.60.[1 Met behoud van de toelatingsvoorwaarden, kan een regelmatige leerling in de volgende gevallen een leerjaar van het Vlaams voltijds secundair onderwijs overzitten:
   1° opteren voor het eerste leerjaar A nadat hij het eerste leerjaar B met vrucht heeft beëindigd;
   2° opteren voor het eerste leerjaar A respectievelijk het eerste leerjaar B nadat hij het leerjaar in kwestie niet met vrucht heeft beëindigd;
   3° opteren voor dezelfde of een andere onderverdeling nadat hij het leerjaar in kwestie niet met vrucht heeft beëindigd;
   4° opteren voor een andere onderverdeling nadat hij het leerjaar in kwestie met vrucht en zonder beperkingen heeft beëindigd [3 ...]3;
   5° opteren voor dezelfde of een andere onderverdeling nadat hij het leerjaar in kwestie met vrucht maar met beperkingen heeft beëindigd, enerzijds na een gunstig advies van de delibererende klassenraad [3 en anderzijds in zoverre het geen uitgebreide beperkingen betreft zoals vermeld in 6°]3. ]1
  6° [3 opteren voor dezelfde of een andere onderverdeling nadat hij het leerjaar in kwestie met vrucht maar met uitgebreide beperkingen heeft beëindigd. Met uitgebreide beperkingen wordt op het einde tweede leerjaar van de tweede graad bedoeld: de uitsluiting van minstens alle structuuronderdelen van drie onderwijsvormen]3.
  [2Worden voor de toepassing van dit artikel niet als overzitten beschouwd: de overgangen op basis van artikel 8, 3° en 4°, artikel 10, § 1, 2° (tot en met het schooljaar 2020-2021) en 4° (vanaf het schooljaar 2021-2022), artikel 12, § 1, 2°, artikel 15, § 1, 3°, en artikel 16, § 1, 2°, van dit besluit. ]2
  ----------
  (1)<BVR 2018-06-01/11, art. 25, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
  (2)<BVR 2020-08-28/08, art. 7, 023; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
  (3)<BVR 2022-07-15/44, art. 99, 025; Inwerkingtreding : 15-06-2022>

Art. 60bis.[1 De sporttakken die in aanmerking komen voor het aanbieden van meer individuele leertrajecten aan leerlingen met topsportstatuut als vermeld in artikel 136/5 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, zijn :
   1° tennis;
   2° voetbal;]1
  [2 3° triatlon.]2
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2013-09-13/13, art. 12, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
  (2)<BVR 2015-07-10/13, art. 5, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2015>

HOOFDSTUK VI. - De rechtspositie van de leerling. [1 opgeheven]1   ----------   (1)
Afdeling 1. - Schoolreglement.
Art.61.
  (Opgeheven) <DVR 2006-07-07/61, art. 3.18, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2006>

Art.62.
  (Opgeheven) <DVR 2006-07-07/61, art. 3.18, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2006>

Afdeling 2. - Orde- en tuchtmaatregelen.
Art.63.
  (Opgeheven) <DVR 2006-07-07/61, art. 3.18, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2006>

Art.64.
  (Opgeheven) <DVR 2006-07-07/61, art. 3.18, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2006>

Art.65.
  (Opgeheven) <DVR 2006-07-07/61, art. 3.18, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2006>

Art.66.
  (Opgeheven) <DVR 2006-07-07/61, art. 3.18, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2006>

Art.67.
  (Opgeheven) <DVR 2006-07-07/61, art. 3.18, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2006>

Afdeling 3. - Beslissing en van de delibererende klassenraad over regelmatige leerlingen.
Art.68.
  <Opgeheven bij DVR 2011-07-01/33, art. X.13, 012; Inwerkingtreding : 01-09-2011>

Art.69.
  <Opgeheven bij DVR 2011-07-01/33, art. X.13, 012; Inwerkingtreding : 01-09-2011>

Art.70.
  <Opgeheven bij DVR 2011-07-01/33, art. X.13, 012; Inwerkingtreding : 01-09-2011>

Afdeling 4. - De beroepscommissie.
Art.71.
  <Opgeheven bij DVR 2011-07-01/33, art. X.13, 012; Inwerkingtreding : 01-09-2011>

Art.72.
  <Opgeheven bij DVR 2011-07-01/33, art. X.13, 012; Inwerkingtreding : 01-09-2011>

Art.73.
  <Opgeheven bij DVR 2011-07-01/33, art. X.13, 012; Inwerkingtreding : 01-09-2011>

Art.74.
  <Opgeheven bij DVR 2011-07-01/33, art. X.13, 012; Inwerkingtreding : 01-09-2011>

HOOFDSTUK VII.   
Art.75.
  <Opgeheven bij BVR 2009-10-09/08, art. 40, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2009>

Art.76.
  <Opgeheven bij BVR 2009-10-09/08, art. 40, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2009>

Art.77.
  <Opgeheven bij BVR 2009-10-09/08, art. 40, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2009>

Art.78.
  <Opgeheven bij BVR 2009-10-09/08, art. 40, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2009>

Art.79.
  <Opgeheven bij BVR 2009-10-09/08, art. 40, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2009>

Art.80.
  <Opgeheven bij BVR 2009-10-09/08, art. 40, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2009>

HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen.
Art.81. Worden met ingang van 1 september 2002 opgeheven :
  1° het besluit van de Vlaamse regering van 13 maart 1991 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 4 december 1991, 20 juli 1994, 10 mei 1995, 30 mei 1996 en 31 augustus 2001, met uitzondering van :
  a) artikel 48 en de bijlagen 1, 2, 3 en 21, die worden opgeheven met ingang van 1 september 1998;
  b) de artikelen 9, § 1, 36, § 1,40 en 56 en de bijlage 7, die worden opgeheven met ingang van 1 september 1999;
  2° het ministerieel besluit van 10 maart 1995 tot vastlegging van de overeenstemmende onderverdelingen in het voltijds secundair onderwijs, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 13 mei 1996, 30 juni 1997, 13 juli 1998, 14 juni 1999, 3 mei 2000 en 6 juni 2001, met uitzondering van de bepalingen betreffende de toegang tot het derde leerjaar van de derde graad, ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar, die worden opgeheven met ingang van 1 september 2004.

Art.82.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2002, met uitzondering van :
  1° artikel 55 en de bijlagen 1, 2, 3 en 20, die uitwerking hebben met ingang van 1 september 1998;
  2° de artikelen 9, § 1, 39 en 44 en de bijlage 7, die uitwerking hebben met ingang van 1 september 1999;
  3° de artikelen 25, § 3, 26, § 3, en 59, die uitwerking hebben met ingang van 1 september 2000.
  [1 Dit besluit houdt op uitwerking te hebben ingevolge de modernisering van het secundair onderwijs op de volgende data:
   1° 14 juni 2022: in het eerste en tweede leerjaar van de eerste graad en het eerste leerjaar van de tweede graad;
   2° 31 augustus 2022: in het tweede leerjaar van de tweede graad;
   3° 31 augustus 2023: in het eerste leerjaar van de derde graad;
   4° 31 augustus 2024: in het tweede leerjaar van de derde graad;
   5° 31 augustus 2025: in het derde leerjaar van de derde graad.]1
  ----------
  (1)<BVR 2022-07-15/44, art. 100, 025; Inwerkingtreding : 15-06-2022>

Art.83. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. - Oriënteringsattest A.
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 04-12-2002, p. 54500-54501).

  Gewijzigd bij :
  <BVR 2007-09-07/50, art. 30, 6° en 7°, 006; Inwerkingtreding : 30-06-2007>
  <BVR 2014-06-20/22, art. 19, 015; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
  <BVR 2016-08-30/27, art. 11, 018; Inwerkingtreding : 01-09-2016>
  <BVR 2019-07-19/20, art. 22, 022; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
  <BVR 2021-07-16/34, art. 13, 024; Inwerkingtreding : 15-06-2021>

Art. N1bis.
  [1 (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 28-09-2018, p. 74226) ]1

  Gewijzigd bij :
  <BVR 2020-08-28/08, art. 8, 023; Inwerkingtreding : 30-06-2020>
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2018-06-01/11, art. 26, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

Art. N1TER.
   [1 (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 28-09-2018, p. 74226) ]1
  ----------
  (1)<BVR 2018-06-01/11, art. 27, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art. N2. Bijlage 2. - Oriënteringsattest B.
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 04-12-2002, p. 54502-54503).

  Gewijzigd bij :
  <BVR 2007-09-07/50, art. 30, 6° en 7°, 006; Inwerkingtreding : 30-06-2007>
  <BVR 2019-07-19/20, art. 23, 022; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
  <BVR 2021-07-16/34, art. 14, 024; Inwerkingtreding : 15-06-2021>
  <BVR 2022-07-15/44, art. 101, 025; Inwerkingtreding : 15-06-2022> Art. N2bis.
   [1 (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 28-09-2018, p. 74226)]1
  ----------
  (1)Ingevoegd bij BVR 2018-06-01/11, art. 28, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art. N3. Bijlage 3. - Oriënteringsattest C.
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 04-12-2002, p. 54504-54505).

  Gewijzigd bij :
  <BVR 2007-09-07/50, art. 30, 6° en 7°, 006; Inwerkingtreding : 30-06-2007>
  <BVR 2009-10-09/08, art. 41, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2009>
  <BVR 2010-06-04/10, art. 11, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2010>
  <BVR 2014-06-20/22, art. 20, 015; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
  <BVR 2016-08-30/27, art. 12, 018; Inwerkingtreding : 01-09-2016>
  <BVR 2019-07-19/20, art. 24, 022; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

Art. N3bis.
  [1 (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 28-09-2018, p. 74226) ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2018-06-01/11, art. 29, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

Art. N3ter.
   [1 (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 28-09-2018, p. 74226) ]1
  ----------
  (1)<BVR 2018-06-01/11, art. 30, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art. N4. Bijlage 4. - Getuigschrift van basisonderwijs.
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 04-12-2002, p. 54506).

  Gewijzigd bij :
  <BVR 2007-09-07/50, art. 30, 6° en 7°, 006; Inwerkingtreding : 30-06-2007>

Art. N5. Bijlage 5. - Getuigschrift gelijkwaardig met het getuigschrift van basisonderwijs
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 04-12-2002, p. 54507).

  Gewijzigd bij :
  <BVR 2007-09-07/50, art. 30, 6° en 7°, 006; Inwerkingtreding : 30-06-2007>
  <BVR 2018-06-01/11, art. 31, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2020

Art. N6. Bijlage 6. - Getuigschrift van de eerste graad van het secundair onderwijs.
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 04-12-2002, p. 54508).

  Gewijzigd bij :
  <BVR 2007-09-07/50, art. 30, 6° en 7°, 006; Inwerkingtreding : 30-06-2007>
  <BVR 2018-06-01/11, art. 32, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2020

Art. N7. Bijlage 7. - Getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs.
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 04-12-2002, p. 54509).

  Gewijzigd door:
  <BVR 2003-09-12/33, art. 7, 002 ; Inwerkingtreding : 01-09-2002>
  <BVR 2007-09-07/50, art. 30, 6° en 7°, 006; Inwerkingtreding : 30-06-2007>

Art. N8.
  <Opgeheven bij BVR 2010-06-04/10, art. 12, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2010>

Art. N9. Bijlage 9. - Diploma van secundair onderwijs (algemeen, technisch en kunstsecundair onderwijs).
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 04-12-2002, p. 54511).

  Gewijzigd bij :
  <BVR 2007-09-07/50, art. 30, 6° en 7°, 006; Inwerkingtreding : 30-06-2007>

Art. N10. Bijlage 10. - Studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair.
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 04-12-2002, p. 54512).

  Gewijzigd door:
  <BVR 2003-09-12/33, art. 7, 002 ; Inwerkingtreding : 01-09-2002>
  <BVR 2007-09-07/50, art. 30, 6° en 7°, 006; Inwerkingtreding : 30-06-2007>
  <BVR 2009-10-09/08, art. 43, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2009>

Art. N10bis.[1 Bijlage 10bis. - Certificaat van Se-n-Se
   1. Model : formaat A4 (210 x 297 mm)


Vlaamse Gemeenschap - Koninkrijk België
  
Departement Onderwijs en Vorming
  
CERTIFICAAT VAN EEN OPLEIDING 7DE LEERJAAR
  
EEN 7DE LEERJAAR
  
Naam en adres van de [<font color="red">2</font> schoolbestuur]<font color="red">2</font> :
  
. . . . . (1)
  
Naam en adres van de [<font color="red">2</font> school]<font color="red">2</font> :
  
. . . . .
  
Onderwijsvorm : . . . . .
  
Opleiding : . . . . .
  
Duur : . . . . . (2)
  
Ondergetekende,
  
. . . . . ., (3)
  
directeur van de bovengenoemde [<font color="red">2</font> school]<font color="red">2</font>, bevestigt dat
  
. . . . . , (4)
  
geboren in . . . . . , op . . . . . (5),
  
1° als regelmatige leerling volledig en met vrucht de bovengenoemde opleiding van de derde graad van het secundair onderwijs heeft doorlopen;
  
2° de opleiding in kwestie heeft beëindigd in de bovengenoemde [<font color="red">2</font> school]<font color="red">2</font>.
  
Hij/zij bevestigt dat al de wettelijke, decretale en reglementaire voorschriften werden nageleefd.
  
Gegeven in . . . . . , op . . . . . (6)
  
De houder, De directeur,
  

  
Stempel van de [<font color="red">2</font> school]<font color="red">2</font>
  

   2. Onderrichtingen voor het invullen :
   (1) Voor VZW's wordt het adres van de zetel van de [2 schoolbestuur]2 vermeld
   (2) een semester, twee semesters of drie semesters
   (3) Eerste voornaam en achternaam van de directeur
   (4) Eerste voornaam en achternaam van de leerling, zoals vermeld op de identiteitskaart of geboorteakte. Als de identiteit van de titularis daardoor beter tot haar recht komt, mag uitzonderlijk een tweede voornaam worden vermeld
   (5) De maand van de geboortedatum moet voluit in letters worden geschreven. Als van een leerling geen officiële geboortedatum en -maand bekend zijn, wordt (conform de regeling, toegepast door de dienst Vreemdelingenzaken) " 1 januari " vermeld
   (6) 31 januari of 30 juni]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2009-10-09/08, art. 42, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2009>
  (2)<BVR 2012-09-07/24, art. 8, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art. N11. Bijlage 11. - Studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 04-12-2002, p. 54513).

  Gewijzigd door:
  <BVR 2003-09-12/33, art. 7, 002 ; Inwerkingtreding : 01-09-2002>
  <BVR 2007-09-07/50, art. 30, 6° en 7°, 006; Inwerkingtreding : 30-06-2007>
  <BVR 2009-10-09/08, art. 43, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2009>

Art. N12. Bijlage 12. - Diploma van secundair onderwijs (beroepssecundair onderwijs - derde graad).
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 04-12-2002, p. 54514).

  Gewijzigd door:
  <BVR 2003-09-12/33, art. 7, 002 ; Inwerkingtreding : 01-09-2002>
  <BVR 2007-09-07/50, art. 30, 6° en 7°, 006; Inwerkingtreding : 30-06-2007>

Art. N13. Bijlage 13. - Attest van regelmatige lesbijwoning
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 04-12-2002, p. 54515).

  Gewijzigd bij :
  <BVR 2007-09-07/50, art. 30, 6° en 7°, 006; Inwerkingtreding : 30-06-2007>
  Vervangen door :
  <BVR 2016-08-30/27, art. 13, 018; Inwerkingtreding : 01-09-2016>

Art. N14.
  <Opgeheven bij BVR 2014-06-20/22, art. 21, 015; Inwerkingtreding : 01-09-2014>

Art. N15.
  <Opgeheven bij BVR 2009-10-09/08, art. 44, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2009>

Art. N16.
  <Opgeheven bij BVR 2014-06-20/22, art. 22, 015; Inwerkingtreding : 01-09-2014>

Art. N17.(oud art. N20)(oud art. N19)(bijlage [1 17]1.) - Getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 04-12-2002, p. 54522). <BVR 2003-02-07/43, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2002>

  GEWIJZIGD BIJ :
  <BVR 2007-09-07/50, art. 30, 6° en 7°, 006; Inwerkingtreding : 30-06-2007>
  ----------
  (1)<BVR 2007-09-07/50, art. 30, 5°, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>

Art. N18. [1 Bijlage 18. - Model van attest van verworven bekwaamheden als vermeld in artikel 55bis
   1. Model : formaat A4 = 210 x 297 mm


Vlaamse Gemeenschap - Koninkrijk België
Departement Onderwijs en Vorming
ATTEST VAN VERWORVEN BEKWAAMHEDEN :
........................................................... (1)
Naam en adres van het schoolbestuur : . . . . .
Naam en adres van de school : . . . . .
Ondergetekende, . . . . .,
directeur van de bovenvermelde school, bevestigt dat
. . . . . (2)
geboren in . . . . ., op . . . . . (3),
de volgende bekwaamheden heeft verworven :
. . . . .
. . . . . (4)
Hij/zij bevestigt dat al de wettelijke, decretale en reglementaire voorschriften zijn nageleefd.
Uitgereikt in . . . . ., op . . . . .
De houder, De directeur,
 
Stempel van de school
2. Richtlijnen voor het invullen :
   (1) structuuronderdeel vermelden, bijvoorbeeld eerste leerjaar van de derde graad, studierichting kantoor bso
   (2) eerste voornaam en achternaam van de leerling volgens identiteitskaart of geboorteakte
   (3) de maand van de geboortedatum voluit in letters
   (4) oplijsting van de door de leerling verworven bekwaamheden]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2015-07-10/12, art. 25, 016; Inwerkingtreding : 01-09-2015>


Art. N19.[1 (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 04-08-2023, p. 65530-65534)]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2023-05-05/08, art. 39, 028; Inwerkingtreding : 01-09-2023>