4 MEI 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende curriculumdossiers en leerplannen in het onderwijs(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-06-2018 en tekstbijwerking tot 25-01-2023)
Hoofdstuk I. - Curriculumdossier
Art. 1-3, 3/1, 4-6
Hoofdstuk II. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2006 tot vaststelling van de goedkeuringscriteria en indieningsmodaliteiten van de leerplannen
Art. 7-9
Hoofdstuk 3. Slotbepalingen
Art. 10-11
BIJLAGEN.
Art. N1-N2
Hoofdstuk I. - Curriculumdossier
Artikel 1. Op basis van de rubrieken, opgenomen in bijlage 1, voor de eerste graad, en in bijlage 2, voor de tweede en derde graad, die bij dit besluit zijn gevoegd, wordt een curriculumdossier als vermeld in artikel 147/1, § 1, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, door volgende instanties samen opgesteld:
1° het Gemeenschapsonderwijs;
2° de verenigingen van schoolbesturen van het gesubsidieerd onderwijs;
3° de schoolbesturen van het gesubsidieerd onderwijs die niet tot een vereniging zijn toegetreden;
4° een afvaardiging van de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen: doch uitsluitend als het curriculumdossier betrekking heeft op een structuuronderdeel dat duaal kan worden georganiseerd.
Art.2.[1 De instanties, vermeld in artikel 1, dienen een curriculumdossier ter goedkeuring in bij de bevoegde dienst uit het beleidsdomein onderwijs uiterlijk op 1 september van het schooljaar dat voorafgaat aan het schooljaar waarop het van toepassing wordt. Deze datum geldt als vervaltermijn.
Of het curriculumdossier beantwoordt aan artikel 147/1, § 1 en 2, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wordt getoetst door:
1° de bevoegde dienst uit het beleidsdomein onderwijs en de onderwijsinspectie, elk afzonderlijk, als het structuuronderdeel niet als duaal structuuronderdeel kan worden georganiseerd;
2° de bevoegde dienst uit het beleidsdomein onderwijs, de bevoegde dienst uit het beleidsdomein werk en de onderwijsinspectie, elk afzonderlijk, als het structuuronderdeel alleszins als duaal structuuronderdeel kan worden georganiseerd.
De Vlaamse Regering beslist uiterlijk op 31 oktober na indiening over de goedkeuring van een curriculumdossier.
Als de Vlaamse Regering het curriculumdossier niet goedkeurt, herwerken de instanties het curriculumdossier. Ze houden daarbij rekening met de adviezen van de bevoegde dienst of diensten, naargelang van het geval, en de onderwijsinspectie. Uiterlijk op 31 december na de beslissing van de Vlaamse Regering tot niet-goedkeuring, dienen de instanties het herwerkte curriculumdossier ter goedkeuring in bij de bevoegde dienst uit het beleidsdomein onderwijs. Deze datum geldt als vervaltermijn.
De Vlaamse Regering beslist uiterlijk op 31 januari na die indiening ]1.
----------
(1)<BVR 2022-11-10/29, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 15-11-2022>
Art.3.[1 ls de instanties, vermeld in artikel 1, geen curriculumdossier of geen herwerkt curriculumdossier hebben ingediend binnen de vastgelegde termijn of als de Vlaamse Regering het herwerkte curriculumdossier niet goedkeurt, dan wordt het curriculumdossier samengesteld door de bevoegde dienst of diensten, naargelang van het geval. De bevoegde dienst of diensten, naargelang van het geval, houden waar mogelijk rekening met de standpunten van de voormelde instanties.
De Vlaamse Regering beslist over de goedkeuring van het curriculumdossier, na advies van de onderwijsinspectie, uiterlijk op 31 maart van het schooljaar dat voorafgaat aan het schooljaar waarop het curriculumdossier van toepassing wordt ]1.
----------
(1)<BVR 2022-11-10/29, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 15-11-2022>
Art.3/1. [1 In afwijking van artikel 2, 3 en 5 van dit besluit worden door de Vlaamse Regering goedgekeurde curriculumdossiers die een wijziging behoeven uitsluitend omwille van technische aanpassingen aan een structuuronderdeel secundair onderwijs, al dan niet onderwijskwalificatie, enkel ter kennisgeving en voorafgaand aan het schooljaar waarin dat gewijzigd curriculumdossier van kracht wordt door de instanties, vermeld in artikel 1, bij de bevoegde dienst ingediend. Als de instanties na voorafgaande verwittiging door de bevoegde dienst uit het beleidsdomein onderwijs hieraan geen gevolg geven, dan gebeurt de desbetreffende wijziging van het curriculumdossier door voormelde bevoegde dienst.
Onder technische aanpassingen worden de aanpassingen verstaan als vermeld in, naargelang van het geval:
1° artikel 6/1, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2007 tot vaststelling van de indienings- en adviseringsprocedure voor voorstellen van nieuwe structuuronderdelen in het secundair onderwijs dat niet of niet automatisch tot een onderwijskwalificatie leidt, of
2° artikel 8/1, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 januari 2014 houdende de uitvoering van het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur inzake de erkenning van onderwijskwalificaties van niveau 1 tot en met niveau 4.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2021-07-16/34, art. 64, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
Art.4. Wanneer in toepassing van artikel 146, § 1, van de Codex Secundair onderwijs van 17 december 2010 vervangende eindtermen, uitbreidingsdoelen Nederlands of specifieke eindtermen worden goedgekeurd, worden deze op vraag van het aanvragende schoolbestuur aan het curriculumdossier van het relevante structuuronderdeel of structuuronderdelen als bijlage toegevoegd. De bijlage geeft hierbij duidelijk aan welke eindtermen, uitbreidingsdoelen Nederlands of specifieke eindtermen voor het betrokken schoolbestuur vervangen worden.
Behoudens de vervangende eindtermen, uitbreidingsdoelen Nederlands of specifieke eindtermen, vermeld in het eerste lid, blijven alle overige doelen van het curriculumdossier dat de instanties, vermeld in artikel 1, samen hebben opgesteld, onverkort van kracht.
Art.5.Bij de uitoefening van hun opdrachten met betrekking tot een curriculumdossier, vermeld in artikel 2, § 1, passen [1 de bevoegde dienst of diensten, naargelang van het geval]1 en de onderwijsinspectie de volgende criteria toe:
1° het curriculumdossier is in overeenstemming met de vigerende decreet- en regelgeving met betrekking tot de onderwijsdoelen; in voorkomend geval worden de eindtermen, de uitbreidingsdoelen Nederlands en de specifieke eindtermen letterlijk opgenomen;
2° het curriculumdossier is in overeenstemming met de vigerende decreet- en regelgeving met betrekking tot de kwalificatiestructuur;
3° het curriculumdossier bevat geen doelen die tegenstrijdig zijn met doelen die het Vlaams Parlement heeft vastgelegd;
4° wanneer het curriculumdossier inhoudelijk afwijkt van de erkende beroepskwalificaties, kan dit uitsluitend mits het voorafgaande akkoord van de betrokken sector;
5° de andere doelen dan de doelen die het Vlaams Parlement heeft vastgelegd, die in het curriculumdossier zijn opgenomen, zijn evalueerbaar, coherent en haalbaar;
6° de andere doelen dan de doelen die het Vlaams Parlement heeft vastgelegd, die in het curriculumdossier zijn opgenomen, houden rekening met de beschikbare onderwijstijd, de materiële voorzieningen en de organisatorische mogelijkheden van de scholen.
Bij de uitoefening van hun opdracht met betrekking tot een curriculumdossier, vermeld in artikel 3, passen [1 de bevoegde dienst of diensten, naargelang van het geval,]1 en de onderwijsinspectie de criteria, vermeld in het eerste lid, 1° tot en met 6°, toe.
----------
(1)<BVR 2020-08-28/08, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
Art.6.
<Opgeheven bij BVR 2022-11-10/29, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 15-11-2022>
Hoofdstuk II. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2006 tot vaststelling van de goedkeuringscriteria en indieningsmodaliteiten van de leerplannen
Art.7. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2006 tot vaststelling van de goedkeuringscriteria en indieningsmodaliteiten van de leerplannen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2008, wordt de zinsnede "het onderwijs voor sociale promotie, de basiseducatie" vervangen door de woorden "het volwassenenonderwijs".
Art.8. Artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2008, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 3. Bij de beoordeling van een leerplan houdt de inspectie, vermeld in titel IV van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs, rekening met de volgende criteria:
1° in het basisonderwijs:
a) het leerplan beantwoordt aan de bepalingen, vermeld in artikel 45 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997; voor het kleuteronderwijs worden de ontwikkelingsdoelen en voor het gewoon lager onderwijs worden de eindtermen letterlijk opgenomen;
b) alle leerplannen worden in samenhang ingediend;
c) de doelgroep wordt vermeld; de administratieve benamingen van de leerlingengroepen voor wie het leerplan bestemd is, worden vermeld;
d) het leerplan geeft aan welke ruimte gelaten wordt voor de inbreng van scholen, leraren, lerarenteams of leerlingen;
e) het leerplan maakt de systematiek duidelijk volgens welke het is opgebouwd;
f) het leerplan vertoont consistentie met de ontwikkelingsdoelen en de eindtermen;
g) het leerplan vermeldt duidelijk welke materiële vereisten minimaal noodzakelijk zijn voor een goede uitvoering;
2° in het voltijds gewoon secundair onderwijs en opleidingsvorm 4 van het buitengewoon secundair onderwijs:
a) het leerplan beantwoordt aan de bepalingen, vermeld in artikel 147/3 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010; de eindtermen worden letterlijk opgenomen;
b) alle leerplannen die aansluiten bij het curriculumdossier in kwestie, worden in samenhang ingediend;
c) de doelgroep wordt vermeld; de benaming van het structuuronderdeel of de structuuronderdelen waarvoor het leerplan bestemd is, wordt vermeld;
d) het leerplan geeft aan welke ruimte gelaten wordt voor de inbreng van scholen, leraren, lerarenteams of leerlingen;
e) het leerplan maakt de systematiek duidelijk volgens welke het is opgebouwd;
f) het leerplan vertoont consistentie met de doelen van het curriculumdossier;
g) het leerplan vermeldt duidelijk welke materiële vereisten minimaal noodzakelijk zijn voor een goede uitvoering;
3° in het volwassenenonderwijs en het deeltijds kunstonderwijs:
a) de doelgroep wordt vermeld; de administratieve benamingen van de leerlingen- of cursistengroepen voor wie het leerplan bestemd is, worden vermeld;
b) het leerplan bevat ten minste herkenbaar de doelstellingen die noodzakelijk zijn om, in voorkomend geval, de eindtermen, de specifieke eindtermen, de basiscompetenties of de erkende beroepskwalificaties te bereiken; bij ontstentenis van eindtermen, specifieke eindtermen, basiscompetenties of erkende beroepskwalificaties, legt de indiener zelf de onderwijskundige doelen vast;
c) het leerplan geeft aan welke ruimte gelaten wordt voor de inbreng van centra, academies, leraren, lerarenteams, cursisten of leerlingen;
d) het leerplan maakt de systematiek duidelijk volgens welke het is opgebouwd;
e) het leerplan bevat geen doelstellingen die tegenstrijdig zijn met vastgelegde eindtermen, specifieke eindtermen, basiscompetenties of erkende beroepskwalificaties;
f) het leerplan vermeldt duidelijk welke materiële vereisten minimaal noodzakelijk zijn voor een goede uitvoering.".
Art.9. In artikel 4 van hetzelfde besluit wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Voor de leerplannen van de eerste graad die op 1 september 2019 van toepassing worden in het eerste leerjaar van die graad, geldt, in afwijking van de datum vermeld in het eerste lid, als datum "uiterlijk acht maanden na de goedkeuring van de desbetreffende eindtermen en uitbreidingsdoelen Nederlands".".
Hoofdstuk 3. Slotbepalingen
Art.10. Dit besluit treedt in werking op 7 mei 2018, met uitzondering van de artikelen 7 tot 9 die in werking treden op 1 september 2018.
Art.11. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. Rubrieken curriculumdossier eerste graad
1° titel structuuronderdeel (= titel curriculumdossier);
2° positionering in het opleidingsaanbod secundair onderwijs:
a) graad;
b) A-stroom - B-stroom;
c) logische doorstroommogelijkheden
3° specifieke toelatingsvoorwaarden, vastgelegd in regelgeving;
4° samenstelling structuuronderdeel;
5° [1 ordening/samenhang onderwijsdoelen; voor elk afzonderlijk onderwijsdoel wordt aangeduid wat het statuut(*) ervan is]1;
6° studiebekrachtiging.
(*) De statuten zijn:
a) eindtermen basisgeletterdheid;
b) eindtermen;
c) uitbreidingsdoelen Nederlands;
d) doelen van de basisopties;
e) differentiële doelen.
(**) [1 ...]1
----------
(1)<BVR 2022-09-02/20, art. 31, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2022>
Art. N2. Bijlage 2. Rubrieken curriculumdossier tweede en derde graad
1° titel onderwijskwalificatie/structuuronderdeel (= titel curriculumdossier);
2° inhoudelijke omschrijving en doelstelling van het structuuronderdeel (= studierichting);
3° positionering in het opleidingsaanbod secundair onderwijs:
a) graad;
b) finaliteit;
c) onderwijsvorm;
d) domein/domeinoverschrijdend;
e) VKS-niveau;
f) logische doorstroommogelijkheden;
4° specifieke toelatingsvoorwaarden, vastgelegd in regelgeving;
5° samenstelling onderwijskwalificatie/structuuronderdeel;
6° [2 ordening/samenhang onderwijsdoelen; voor elk afzonderlijk onderwijsdoel wordt aangeduid wat het statuut ervan is]2;
7° concordantietabel tussen de doelen die leiden tot een of meer erkende beroepskwalificaties en alle competenties zoals opgenomen in de betrokken beroepskwalificatie(s)/deelkwalificatie(s) (als dat van toepassing is en behoudens afwijking mits akkoord van de sector);
8° [2 als het structuuronderdeel in elk geval als duaal structuuronderdeel kan worden georganiseerd:
a) een clustering van beroepsgerichte competenties, gebaseerd op één of meer beroepskwalificaties of één of meer deelkwalificaties voor de modulaire organisatie. Voor de modulaire organisatie worden de clusters en de eventuele volgorderelaties tussen de clusters vastgelegd;
b) de werkplekcomponent bestaande uit het gemiddelde aantal uren per week op jaarbasis, de geldende overeenkomst alternerende opleiding en de contexten waarop de werkplekcomponent van toepassing is zoals afgesproken wordt in de sectorale partnerschappen;
c) het aanloopstructuuronderdeel of de aanloopstructuuronderdelen die, samen met het duale structuuronderdeel, georganiseerd kunnen worden;
d) de beroepsgerichte competenties, gebaseerd op één of meer beroepskwalificaties of één of meer deelkwalificaties conform de vastgelegde samenstelling als invulling van het aanloopstructuuronderdeel of de aanloopstructuuronderdelen;
e) de onderliggende beroepskwalificatie(s), deelkwalificatie(s) of certificaten die van rechtswege toelating verlenen tot duale structuuronderdelen van de derde graad arbeidsmarktfinaliteit (bso)]2;
9° studiebekrachtiging.
(*) De statuten zijn:
a) eindtermen;
b) cesuurdoelen - specifieke eindtermen;
c) doelen die leiden tot een of meer erkende beroepskwalificaties;
d) differentiële doelen.
(**) [2 ...]2
----------
(1)<BVR 2020-08-28/08, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
(2)<BVR 2022-09-02/20, art. 32, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2022>