26 APRIL 2019. - Decreet betreffende de organisatie van de eerstelijnszorg, de regionale zorgplatformen en de ondersteuning van de eerstelijnszorgaanbieders(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-05-2019 en tekstbijwerking tot 05-04-2024)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Werkingsprincipes voor een persoonsgerichte en geïntegreerde organisatie van de eerstelijnszorg
Art. 3-4
HOOFDSTUK 3. [1 Organisatie van de eerstelijnszorg voor de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood]1
Art. 5-7
HOOFDSTUK 4. - Ondersteuning van de eerstelijnszorgaanbieders en de interdisciplinaire samenwerking in de praktijkvoering
Art. 8
HOOFDSTUK 5. - Zorgraden
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 9-10
Afdeling 2. - Opdrachten
Art. 11
Afdeling 3. - Samenstelling van de zorgraden
Art. 12
Afdeling 4. - Werkgebied
Art. 13
HOOFDSTUK 6. - Regionale zorgplatformen
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 14-15
Afdeling 2. - Opdrachten
Art. 16
Afdeling 3. - Samenstelling van de regionale zorgplatformen
Art. 17
Afdeling 4. - Werkgebied
Art. 18
HOOFDSTUK 7. - Partnerorganisaties
Art. 19
HOOFDSTUK 8. - Organisaties met terreinwerking
Art. 20-21
HOOFDSTUK 9. - Projecten
Art. 22, 22/1
HOOFDSTUK 10. - Gegevensverwerking
Afdeling 1. [1 Verwerking van persoonsgegevens in het kader van de financiering, vermeld in artikel 8, en voor beleidsdoeleinden]1
Art. 23
Afdeling 2. [1 Gegevensverwerking in het kader van het digitale zorg- en ondersteuningsplan]1
Art. 23/1, 23/2, 23/3, 23/4, 23/5, 23/6, 23/7, 23/8, 23/9
HOOFDSTUK 11. - Verantwoordingsplicht en toezicht
Art. 24-25
HOOFDSTUK 12. - Administratieve sancties
Art. 26-27
HOOFDSTUK 13. - Procedures voor erkenning, schorsing en intrekking van de erkenning
Art. 28
HOOFDSTUK 14. - Wijzigingsbepalingen
Art. 29
HOOFDSTUK 15. - Slotbepalingen
Art. 30-34
2019014454 2019031216 2020010025 2020015063 2020031433 2021034402 2021040076 2021040615 2021041500 2022031188 2022043124 2023030496 2023046108 2024001501 2024006129 2024006418 2024007727 2024007730 2025001762
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.
Art.2.In dit decreet wordt verstaan onder:
[1 1° algemene verordening gegevensbescherming: verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);]1
[1 1°/1]1 eerstelijnszone: het werkgebied van de zorgraad, vermeld in artikel 13;
2° eerstelijnszorg: de zorg en ondersteuning die zich richt op personen die behoefte hebben aan laagdrempelige, breed toegankelijke, ambulante en generalistische zorg en ondersteuning voor gezondheids- of welzijnsgerelateerde problemen, zowel van fysieke, psychologische als sociale aard, die wordt aangeboden door eerstelijnszorgaanbieders, al dan niet na verwijzing door een andere zorgaanbieder;
3° eerstelijnszorgaanbieder: een persoon, dienst of organisatie die als zorg- of welzijnsactor professioneel zorg of ondersteuning verleent aan personen met een [1 zorg- en ondersteuningsnood]1, met uitzondering van de personen, diensten of organisaties met een gespecialiseerd zorg- en ondersteuningsaanbod;
4° geïntegreerde zorg en ondersteuning: de samenwerking op operationeel en organisatorisch niveau van alle betrokken zorg- en welzijnsactoren en initiatieven van vrijwillige en informele zorg- en welzijnsactoren in het streven naar een samenhangende en continue zorg voor en ondersteuning van de persoon met een [1 zorg- en ondersteuningsnood]1 en zijn mantelzorgers, waarbij de [1 zorg- en ondersteuningsnood]1 en de context van de persoon met een [1 zorg- en ondersteuningsnood]1 het uitgangspunt vormen tijdens de hele levensloop;
5° informele zorg: de zorg en ondersteuning die personen niet beroepshalve maar meer dan occasioneel verlenen aan de persoon met een [1 zorg- en ondersteuningsnood]1;
6° interdisciplinair: de wijze van samenwerking die opgebouwd wordt vanuit gezamenlijk geformuleerde zorg- en ondersteuningsdoelen, waarbij die zorg- en ondersteuningsdoelen niet gerealiseerd kunnen worden door één discipline of organisatie. In een interdisciplinaire samenwerking worden inzichten vanuit verschillende invalshoeken, disciplines en ervaringen gecombineerd;
[1 6° /1 levensdoel: een persoonlijke doelstelling van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood, gebaseerd op zijn waarden en wensen, die toelaat doelgerichte zorg te verlenen en zorg- en ondersteuningsdoelen op te stellen;]1
7° lokale besturen: de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
8° mantelzorger: de natuurlijke persoon die vanuit een sociale en emotionele band een of meer personen met een [1 zorg- en ondersteuningsnood]1, niet beroepshalve maar meer dan occasioneel, helpt en steunt in het dagelijkse leven;
9° organisatie met terreinwerking: een organisatie met rechtspersoonlijkheid die op het terrein de opdrachten uitvoert, de methodieken, die al dan niet aangereikt worden door een partnerorganisatie, toepast of ondersteuning aanlevert voor de eerstelijnszorg, en die daarvoor door de Vlaamse Regering erkend of gesubsidieerd wordt;
10° partnerorganisatie: een organisatie met rechtspersoonlijkheid die als centrum van expertise fungeert binnen het geheel of deelaspecten van de eerstelijnszorg en die door de Vlaamse Regering erkend en gesubsidieerd wordt, of gesubsidieerd wordt via een beheersovereenkomst;
11° vertegenwoordiger: de natuurlijke persoon die in de plaats van de persoon met een [1 zorg- en ondersteuningsnood]1 optreedt bij alle handelingen die de persoon met een [1 zorg- en ondersteuningsnood]1 moet stellen in het kader van dit decreet, als die niet in staat is zijn rechten zelf uit te oefenen;
12° zelfregie: de persoon met een [1 zorg- en ondersteuningsnood]1 beschikt over het vermogen om de zorg en ondersteuning zowel procesmatig als inhoudelijk te laten aansluiten bij zijn levensdoelen en de levenskwaliteit die hij wil, hij kan controle erop uitoefenen en hij heeft de leiding erover;
13° zelfzorgvermogen: de persoon met een [1 zorg- en ondersteuningsnood]1 bezit het vermogen om als natuurlijke persoon beslissingen en acties in het dagelijkse leven uit te voeren om te voldoen aan zijn basisbehoeften, en de bijbehorende activiteiten;
14° zorgaanbieder: een persoon, dienst of organisatie die als zorg- of welzijnsactor professioneel zorg of ondersteuning verleent aan personen met een [1 zorg- en ondersteuningsnood]1, inclusief de personen, diensten of organisaties met een gespecialiseerd zorg- en ondersteuningsaanbod;
15° zorg en ondersteuning: een activiteit of het geheel van activiteiten in het kader van het gezondheids- of welzijnsbeleid, uitgevoerd in het kader van dit decreet;
16° zorg- en ondersteuningsdoel: een doel dat geformuleerd wordt door de persoon met een [1 zorg- en ondersteuningsnood]1, zijn vertegenwoordiger of mantelzorger en zijn zorgaanbieders met betrekking tot de wenselijke zorg met het oog op de levensdoelen en de levenskwaliteit die de persoon met een [1 zorg- en ondersteuningsnood]1 wil bereiken;
17° [1 zorg- en ondersteuningsplan: een al dan niet digitaal werkinstrument waarin, na vraagverheldering of indicatiestelling, op aangeven van en in samenspraak met de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood, de zorg- en ondersteuningsdoelen en de werkafspraken over de geplande zorg en ondersteuning voor die persoon zijn opgenomen en waarmee het zorg- en ondersteuningsteam met elkaar samenwerkt en communiceert]1;
18° [1 zorg- en ondersteuningsnood]1: de nood aan zorg en ondersteuning die een persoon of zijn omgeving aanvoelt of die objectief vastgesteld wordt;
19° [1 zorg- en ondersteuningsteam]1: de persoon met een [1 zorg- en ondersteuningsnood]1 en de betrokken informele en professionele zorg- en welzijnsactoren die, in het kader van een zorg- en ondersteuningsplan, samenwerken rond de zorg voor de persoon met een zorg- en ondersteuningsvraag.
----------
(1)<DVR 2024-03-01/16, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
HOOFDSTUK 2. - Werkingsprincipes voor een persoonsgerichte en geïntegreerde organisatie van de eerstelijnszorg
Art.3. Dit decreet regelt de organisatie van de eerstelijnszorg, de regionale zorgplatformen en de ondersteuning van de eerstelijnszorgaanbieders.
Art.4.In de eerstelijnszorg staan volgende werkingsprincipes voorop:
1° het benaderen van de persoon met een [1 zorg- en ondersteuningsnood]1 vanuit het principe van integrale zorg en ondersteuning, vermeld in artikel 4, tweede lid, 1°, met respect voor zijn recht op zelfbeschikking;
2° het centraal stellen van de persoon met een [1 zorg- en ondersteuningsnood]1 en uitgaan van zijn [1 zorg- en ondersteuningsnood]1, keuzes, behoeften en levensdoelen;
3° het ondersteunen en versterken van het zelfzorgvermogen en de informele zorg, in overeenstemming met het subsidiariteitsprincipe;
4° het maximaal inzetten op het verhogen van de zorggeletterdheid;
5° het maximaal inzetten op preventie, vroegdetectie en vroeginterventie;
6° bij de planning, organisatie en uitvoering van de eerstelijnszorg staan de volgende doelstellingen voorop:
a) de kwaliteit van de eerstelijnszorg zoals de persoon met een [1 zorg- en ondersteuningsnood]1 die ervaart, optimaliseren;
b) de gezondheid en het welzijn van de bevolking met bijzondere aandacht voor toegankelijkheid en sociale rechtvaardigheid verbeteren;
c) een meerwaarde creëren op het vlak van gezondheid en welzijn voor de persoon met een [1 zorg- en ondersteuningsnood]1 met de ingezette middelen;
d) een kwaliteitsvolle en duurzame manier van werken voor de zorgaanbieders verzekeren;
7° het op een kwaliteitsvolle wijze organiseren en uitvoeren van de integrale zorg en ondersteuning. Toegankelijkheid, aanvaardbaarheid, geschiktheid, effectiviteit, veiligheid, rechtvaardigheid, relevantie, efficiëntie, innovatie en duurzaamheid staan daarbij voorop;
8° het nastreven van een geïntegreerde zorg en ondersteuning. Daarvoor kunnen gegevens over de persoon met wie een zorgrelatie bestaat, gedeeld worden op voorwaarde dat de vrije keuze en de transparante en objectieve informatie aan de persoon worden gevrijwaard. De gegevens worden gedeeld overeenkomstig de [1 algemene verordening gegevensbescherming]1 en het decreet van 25 april 2014 betreffende de organisatie van het netwerk voor de gegevensdeling tussen de actoren in de zorg, en bij voorkeur op digitale wijze. Een goede kennis van het zorg- en ondersteuningslandschap is daarvoor onontbeerlijk.
In het eerste lid wordt verstaan onder:
1° integrale zorg en ondersteuning: de zorg en ondersteuning die een persoon met een [1 zorg- en ondersteuningsnood]1 als geheel benadert, rekening houdend met aspecten van medische, psychosociale, levensbeschouwelijke en culturele aard en ook met factoren uit het dagelijkse leven;
2° vroegdetectie: het geheel van activiteiten om een aandoening of problematiek in een zo vroeg mogelijke fase van de ontwikkeling of een verhoogd risico op die aandoening of problematiek op te sporen;
3° vroeginterventie: het geheel van activiteiten die uitgevoerd worden door zorgaanbieders om adequaat te reageren op de signalen die bij de vroegdetectie worden opgevangen;
4° zorgrelatie: de relationele band die in het kader van dit decreet ontstaat tussen een persoon met een [1 zorg- en ondersteuningsnood]1 en de eerstelijnszorgaanbieder;
5° zelfbeschikking: het recht op eigen keuze en zelfstandigheid in het bepalen van het eigen leven;
6° zorggeletterdheid: de mate waarin de persoon met een [1 zorg- en ondersteuningsnood]1 beschikt over het vermogen om fundamentele informatie en diensten op het gebied van gezondheid en welzijn te verkrijgen, te verwerken en te begrijpen, zodat hij een beslissing kan nemen die zijn gezondheid en welzijn ten goede komt.
----------
(1)<DVR 2024-03-01/16, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
HOOFDSTUK 3. [1 Organisatie van de eerstelijnszorg voor de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood]1
----------
(1)
Art.5.Bij de organisatie van de eerstelijnszorg voor de persoon met een [1 zorg- en ondersteuningsnood]1 respecteren alle betrokken zorgaanbieders de zorg- en ondersteuningsdoelen van die persoon, alsook zijn zelfzorgvermogen, zijn keuzevrijheid en zijn wens en vermogen tot zelfregie.
Over de organisatie van de eerstelijnszorg om die zorg- en ondersteuningsdoelen te bereiken, vermeld in het eerste lid, worden samenwerkingsafspraken gemaakt tussen de betrokken zorgaanbieders, de persoon met een [1 zorg- en ondersteuningsnood]1 en eventueel de mantelzorgers.
[1 De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de organisatie van de eerstelijnszorg voor de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood en de samenwerkingsafspraken, vermeld in het tweede lid.]1
----------
(1)<DVR 2024-03-01/16, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Art.6.§ 1. Bij complexe zorg- en ondersteuningsbehoeften of bij langdurige zorg en ondersteuning wordt op verzoek van de persoon met een [1 zorg- en ondersteuningsnood]1 of zijn vertegenwoordiger een zorg- en ondersteuningsplan opgemaakt. Het zorg- en ondersteuningsplan wordt opgemaakt en uitgevoerd door het zorgteam.
Ook op verzoek van de mantelzorgers of de eerstelijnszorgaanbieders kan een zorg- en ondersteuningsplan worden opgesteld, op voorwaarde dat de persoon met een [1 zorg- en ondersteuningsnood]1 of zijn vertegenwoordiger daarmee akkoord gaat.
De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen met betrekking tot het zorg- en ondersteuningsplan en het opstellen ervan.
Een zorgteam bestaat uit:
1° de persoon met een [1 zorg- en ondersteuningsnood]1 of zijn vertegenwoordiger;
2° in voorkomend geval de persoon of personen actief in de informele zorg;
3° de zorgaanbieders, gekozen door de persoon met een [1 zorg- en ondersteuningsnood]1, die betrokken zijn bij de realisatie van de zorg- en ondersteuningsdoelen van de persoon, vermeld in punt 1°.
De samenstelling van het zorgteam wordt in het zorg- en ondersteuningsplan opgenomen.
§ 2. [1 ...]1
Het [1 zorg- en ondersteuningsteam]1 vervult de volgende taken:
1° het zorg- en ondersteuningsplan opmaken, uitvoeren, evalueren en zo nodig bijsturen om de zorg- en ondersteuningsdoelen te bereiken;
2° de persoon of zijn vertegenwoordiger, als dat nodig is, in contact brengen met zorgaanbieders die er nog niet bij betrokken zijn of met diensten uit andere domeinen dan de eerstelijnszorg, altijd met respect voor de vrije keuze van de persoon;
3° tijdelijk expertise toevoegen, als dat nodig is, voor de uitvoering van het zorg- en ondersteuningsplan;
4° als dat nodig is, een interdisciplinair overleg organiseren.
De Vlaamse Regering kan bijkomende taken formuleren voor het [1 zorg- en ondersteuningsteam]1 en nadere regels bepalen voor de uitvoering van de taken, vermeld in het eerste lid.
[1 ...]1
§ 3. De zorgcoördinator is het aanspreekpunt van het [1 zorg- en ondersteuningsteam]1 dat als lid van het [1 zorg- en ondersteuningsteam]1 de taak op zich neemt om het overzicht te behouden en ervoor te zorgen dat alle zorg en ondersteuning, vastgelegd op basis van de [1 zorg- en ondersteuningsnood]1 van de persoon, afgestemd, opgevolgd en geëvalueerd wordt.
De persoon met een [1 zorg- en ondersteuningsnood]1 of zijn vertegenwoordiger neemt bij voorkeur de taak van zorgcoördinator op. Voor die taak kan de persoon bijgestaan worden door een lid van het zorgteam.
[1 Als de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood of zijn vertegenwoordiger dat niet wil of kan opnemen, of bij scharniermomenten, wijst de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood in samenspraak en na beraadslaging met het zorg- en ondersteuningsteam een zorgaanbieder als zorgcoördinator aan.]1
[1 In het derde lid wordt verstaan onder scharniermomenten: situaties waarbij de context van de zorg en ondersteuning, de frequentie waarmee de zorg en ondersteuning wordt toegediend, of de complexiteit wijzigt.]1
§ 4. De Vlaamse Regering kan de nadere regels, en in voorkomend geval, de financieringsvoorwaarden, het financieringsbedrag en de procedure voor het aanvragen en toekennen van de financiering van de taak, vermeld in paragraaf 3, bepalen.
----------
(1)<DVR 2024-03-01/16, art. 14, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Art.7.§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder casemanagement: de grondige analyse en evaluatie van [1 de zorg- en ondersteuningsnood of]1 het zorg- en ondersteuningsproces, opgebouwd en uitgevoerd door het [1 zorg- en ondersteuningsteam]1, om tot duidelijke probleemstelling te komen, en de oplossingsgerichte procesbegeleiding en zorgafstemming die daaraan verbonden worden.
§ 2. [1 ...]1
§ 3. [1 Het aanstellen van een zorgaanbieder, die de taak van casemanagement op zich neemt, kan alleen in de volgende gevallen:
1° in zorgsituaties waarbij voldaan is aan al de volgende voorwaarden:
a) de personen met een zorg- en ondersteuningsnood ontvangen niet de zorg die volgens hun noden aanwezig moet zijn;
b) er is geen zorg- en ondersteuningsteam aanwezig of samengesteld;
c) geen enkele zorgaanbieder is bij machte om door de hoge complexiteit het zorgproces aan te vatten;
2° bij zorgprocessen waarbij het bestaande zorg- en ondersteuningsteam er niet in slaagt om de zorg- en ondersteuningsdoelen te bereiken of waarbij de personen met een zorg- en ondersteuningsnood, hun informele verzorger of een zorgaanbieder aangeven dat er verbetering moet komen in het zorgproces.
De zorgaanbieder die de taak van casemanagement opneemt:
1° maakt geen deel uit van het zorg- en ondersteuningsteam;
2° treedt niet in de plaats van het zorg- en ondersteuningsteam;
3° neemt de taak van casemanagement tijdelijk op.]1.
§ 4. De Vlaamse Regering kan de nadere regels, en in voorkomend geval, de financieringsvoorwaarden, het financieringsbedrag en de procedure voor het aanvragen en toekennen van de financiering van de taak, vermeld in paragraaf 3, bepalen.
----------
(1)<DVR 2024-03-01/16, art. 15, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
HOOFDSTUK 4. - Ondersteuning van de eerstelijnszorgaanbieders en de interdisciplinaire samenwerking in de praktijkvoering
Art.8. De Vlaamse Regering kan in een financiering voorzien ter ondersteuning van de eerstelijnszorgaanbieders en van de interdisciplinaire samenwerking in de praktijkvoering. De financiering heeft tot doel de eerstelijnszorgaanbieders te ondersteunen in hun professionele activiteiten of hen in staat te stellen hun activiteiten met betrekking tot de eerstelijnszorg op een interdisciplinaire wijze uit te oefenen en te blijven uitoefenen.
De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden voor de financiering, vermeld in het eerste lid.
HOOFDSTUK 5. - Zorgraden
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art.9. Een zorgraad is een rechtspersoon die binnen zijn werkgebied werkt aan de organisatie van de eerstelijnszorg en de ondersteuning van de eerstelijnszorgaanbieders.
Art.10. De Vlaamse Regering erkent en subsidieert zorgraden en bepaalt hun werkgebied.
De Vlaamse Regering bepaalt de erkenningsvoorwaarden, de duur van de erkenning, alsook de regels om de erkenning te verlenen en om de erkenning te schorsen of in te trekken als de erkenningsvoorwaarden niet worden nageleefd.
De Vlaamse Regering bepaalt de subsidie en de subsidievoorwaarden voor de uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 11.
Een zorgraad neemt de vorm aan van een privaatrechtelijke vereniging met rechtspersoonlijkheid die rechtstreeks noch onrechtstreeks enig vermogensvoordeel mag uitkeren of bezorgen behalve voor het belangeloze doel dat in de statuten bepaald is.
Afdeling 2. - Opdrachten
Art.11.[2 Een zorgraad als vermeld in artikel 9, voert al de volgende opdrachten uit:
1° de organisatie en het aanbod van kwaliteitsvolle zorg en ondersteuning binnen zijn werkgebied afstemmen op de zorg- en ondersteuningsnoden door prioriteiten te bepalen die vastgesteld zijn op het bevolkingsniveau binnen het werkgebied van een zorgraad als vermeld in artikel 9. De voormelde zorgraad voert de voormelde opdracht uit in samenspraak met de volgende actoren:
a) de verenigingen van personen met een zorg- en ondersteuningsnood, de verenigingen van mantelzorgers en de verenigingen van vrijwilligers;
b) de eerstelijnszorgaanbieders;
c) de personen, diensten of organisaties met een gespecialiseerd zorgaanbod waarvoor de Vlaamse Gemeenschap bevoegd is;
d) de lokale besturen, die hun beleidslijnen en inhoudelijke prioriteiten bepalen in het kader van het lokaal sociaal beleid, en die een gezamenlijk initiatief kunnen nemen om een bovenlokaal sociaal beleid te ontwikkelen.
De voormelde zorgraad stemt voor de voormelde opdracht eveneens af met de personen, diensten of organisaties met een gespecialiseerd zorg- aanbod waarvoor de Vlaamse Gemeenschap niet bevoegd is, in functie van de beleidsprioriteiten;
2° een lokaal sociaal beleid ondersteunen;
3° het brede veld van beroepsgroepspecifieke verenigingen, eerstelijnszorgaanbieders, verenigingen van mantelzorgers, personen met een zorg- en ondersteuningsnood en vrijwilligers ondersteunen bij de organisatie van kwaliteitsvolle en geïntegreerde zorg en ondersteuning van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood als vermeld in hoofdstuk 3, met inbegrip van digitale gegevensdeling bij de interdisciplinaire en multidisciplinaire samenwerking bij het aanbieden van die zorg;
4° meewerken aan de uitvoering van de beleidsdoelstellingen voor het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en, als dat nodig is, andere prioritaire doelstellingen voor het werkgebied voorstellen aan de Vlaamse Gemeenschap.]2
[2 Als de opdracht, vermeld in het eerste lid, 1°, wordt uitgevoerd, kan de zorgraad, vermeld in artikel 9, doelgroepspecifiek en/of wijkgericht te werk gaan en zich baseren op de uitgewerkte zorgstrategische planning en het populatiemanagement. De uitgewerkte zorgstrategische planning zet maximaal in op een geïntegreerd zorg- en ondersteuningsaanbod en respecteert de keuzevrijheid van de patiënt. De zorgraad evalueert het proces van populatiemanagement continu met het oog op kwaliteit en stelt het proces bij wanneer nodig.]2
[2 In het eerste en tweede lid wordt verstaan onder:]2
1° kwaliteitsvolle zorg: de verantwoorde zorg en ondersteuning die rekening houdt met doeltreffendheid, doelmatigheid, continuïteit, maatschappelijke aanvaardbaarheid en gebruikersgerichtheid;
[2 1° /1 lokaal sociaal beleid: het lokaal sociaal beleid, vermeld in artikel 3, 4°, van het decreet van 9 februari 2018 betreffende het lokaal sociaal beleid;]2
2° multidisciplinaire samenwerking: de wijze van samenwerking van zorgaanbieders rond en met de persoon met een [2 zorg- en ondersteuningsnood]2, die betrekking heeft op verschillende disciplines en waarbij vanuit de eigen discipline gehandeld wordt zonder combinatie of uitwisseling van expertise, ervaring of kennis;
[2 2° /1 populatiemanagement: een stapsgewijs en cyclisch proces om via weloverwogen interventies, ondersteund door data en kennis en al dan niet gesegmenteerd, de toestand van een welomschreven populatie te behouden of te verbeteren op verschillende domeinen en de socio-economische gradiënt in sterven, ziekte en gezondheid te reduceren. De voormelde verschillende domeinen kunnen zowel organisatorische, medische, preventieve als welzijnsdoelstellingen bevatten;]2
3° vrijwilliger: de natuurlijke persoon die zijn activiteiten uitvoert op vrijwillige basis, onbezoldigd en in een georganiseerd verband;
4° [2 zorgstrategische planning: een plan waarbij op basis van gezondheidsindicatoren en demografische gegevens de zorgnood binnen de eerstelijnszorg wordt bepaald en die toelaat om op basis van die zorgnood het toekomstige aanbod in de eerste lijn te bepalen.]2.
Voor de ondersteuning van deze opdrachten doet de zorgraad zo veel mogelijk een beroep op de deskundigheid van de organisaties met terreinwerking en de partnerorganisaties.
De Vlaamse Regering kan de opdrachten nader preciseren, de voorwaarden voor de uitvoering ervan bepalen en bijkomende opdrachten vastleggen naast die vermeld in het eerste lid.
----------
(1)<DVR 2023-04-21/07, art. 26, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2023>
(2)<DVR 2024-03-01/16, art. 16, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Afdeling 3. - Samenstelling van de zorgraden
Art.12.In dit artikel wordt verstaan onder afgevaardigde: een persoon die namens een lokaal bestuur, een organisatie of beroepsgroep wordt aangewezen om dit lokaal bestuur, die organisatie of beroepsgroep te vertegenwoordigen in de zorgraad.
Een zorgraad is pluralistisch en divers samengesteld en bestaat minstens uit de afgevaardigden van:
1° de lokale besturen;
2° de eerstelijnszorgaanbieders van verschillende disciplines, de woonzorgcentra, diensten voor gezinszorg, diensten maatschappelijk werk van de ziekenfondsen, centra algemeen welzijnswerk;
3° de verenigingen van personen met een [1 zorg- en ondersteuningsnood]1;
4° de erkende verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers.
[1 5° de voorzieningen die erkend, vergund of gesubsidieerd zijn door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, vermeld in artikel 3 van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, en de voorzieningen die erkend, vergund of gesubsidieerd zijn door het agentschap Opgroeien regie, vermeld in artikel 3 van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie.]1
Als het werkgebied van de zorgraad gelegen is in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad is de deelname van afgevaardigden van de lokale besturen uit het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad facultatief. De lokale besturen uit het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad worden uitgenodigd om via afgevaardigden deel te nemen aan de vergaderingen van de zorgraad.
De Vlaamse Regering kan nadere regels over de samenstelling van de zorgraad bepalen.
----------
(1)<DVR 2024-03-01/16, art. 17, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Afdeling 4. - Werkgebied
Art.13.De Vlaamse Regering bepaalt het werkgebied van de zorgraad, hierna de eerstelijnszone te noemen.
Bij het bepalen van de eerstelijnszones neemt de Vlaamse Regering de volgende voorwaarden in acht:
1° de eerstelijnszones overlappen elkaar niet;
2° de eerstelijnszones bestrijken het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;
3° een gemeente kan maar deel uitmaken van één eerstelijnszone, met uitzondering van de gemeenten Antwerpen en Gent;
4° een eerstelijnszone omvat minimaal [1 60.000]1 inwoners.
[1 5° de eerstelijnszones worden afgestemd op de grenzen van de referentie- regio's, vermeld in artikel 5 van het Regiodecreet van 3 februari 2023.]1
[1 De Vlaamse Regering kan afwijken van de voorwaarde, vermeld in het tweede lid, 5°.]1
----------
(1)<DVR 2024-03-01/16, art. 18, 004; Inwerkingtreding : 15-04-2024>
HOOFDSTUK 6. - Regionale zorgplatformen
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art.14. Een regionaal zorgplatform is een rechtspersoon die binnen haar werkgebied aan de onderlinge afstemming tussen en aan de ondersteuning van de leden van het regionaal zorgplatform werkt.
Art.15. De Vlaamse Regering erkent en subsidieert regionale zorgplatformen voor de uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 16.
De Vlaamse Regering bepaalt de erkenningsvoorwaarden, de duur van de erkenning, alsook de regels om de erkenning te verlenen en om de erkenning te schorsen of in te trekken als de erkenningsvoorwaarden niet worden nageleefd.
De Vlaamse Regering bepaalt de subsidie en de subsidievoorwaarden.
Een regionaal zorgplatform neemt de vorm aan van een privaatrechtelijke vereniging met rechtspersoonlijkheid die rechtstreeks noch onrechtstreeks een vermogensvoordeel mag uitkeren of bezorgen, behalve voor het belangeloze doel dat in de statuten bepaald is.
Afdeling 2. - Opdrachten
Art.16.Een regionaal zorgplatform voert minstens de volgende opdrachten uit:
1° het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin adviseren over de afstemming van het aanbod aan zorg en ondersteuning op de behoeften van de bevolking binnen zijn werkgebied;
2° de zorg en ondersteuning op elkaar afstemmen, zodat de zorgcontinuïteit voor de persoon met een [1 zorg- en ondersteuningsnood]1 kan gegarandeerd worden;
3° problemen, drempels of knelpunten behandelen die niet door de zorgraden binnen hun werkgebied opgelost kunnen worden.
In het eerste lid, 1°, wordt verstaan onder het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin: het beleidsdomein, vermeld in artikel 2, 7°, en artikel 9 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie.
De Vlaamse Regering kan de opdrachten, vermeld in het eerste lid, nader preciseren, de voorwaarden voor de uitvoering ervan bepalen en bijkomende opdrachten vastleggen, naast die vermeld in het eerste lid.
----------
(1)<DVR 2024-03-01/16, art. 19, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Afdeling 3. - Samenstelling van de regionale zorgplatformen
Art.17.In dit artikel wordt verstaan onder geestelijk gezondheidsnetwerk: een geformaliseerd samenwerkingsverband dat verantwoordelijk is voor een bepaald werkgebied en betrokken is bij de zorg voor de deelpopulatie waartoe het samenwerkingsverband zich richt, en dat in samenwerking met vertegenwoordigers van gebruikers en hun mantelzorgers het geestelijke gezondheidsaanbod en functies faciliteert en optimaliseert.
De volgende organisaties die binnen zijn werkgebied werken, zijn minstens lid van een regionaal zorgplatform:
1° de Logo's, vermeld in artikel 2, 19°, van het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid;
2° de palliatieve netwerken en samenwerkingsverbanden voor palliatieve zorg;
3° de erkende regionale expertisecentra dementie;
4° de geestelijke gezondheidsnetwerken;
5° de zorgraden binnen het werkgebied van het regionaal zorgplatform;
6° de verenigingen van personen met een [1 zorg- en ondersteuningsnood]1 en van erkende verenigingen van mantelzorgers en gebruikers.
Ziekenhuizen en ziekenhuissamenwerkingsverbanden kunnen participeren aan de regionale zorgplatformen zonder dat zij evenwel lid moeten worden en zonder de bijhorende verplichtingen gekoppeld aan de regionale zorgplatformen.
De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen over de samenstelling van de regionale zorgplatformen.
Voor het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad kan de Vlaamse Regering specifieke organisaties aanwijzen om het regionaal zorgplatform te ondersteunen in de uitvoering van zijn opdrachten.
----------
(1)<DVR 2024-03-01/16, art. 19, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Afdeling 4. - Werkgebied
Art.18.De Vlaamse Regering bepaalt het werkgebied van een regionaal zorgplatform, hierna regionale zorgzone te noemen.
Bij het bepalen van de regionale zorgzones neemt de Vlaamse Regering de volgende voorwaarden in acht:
1° de regionale zorgzones bestrijken het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;
2° een regionale zorgzone omvat minstens twee eerstelijnszones, met uitzondering van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, dat kan bestaan uit één eerstelijnszone;
3° een regionale zorgzone bestrijkt een aaneensluitend grondgebied, met uitzondering van de gemeenten Voeren en Baarle-Hertog, dat minimaal 300.000 inwoners omvat;
4° het werkgebied van de organisaties, vermeld in artikel 17, tweede lid, 1° tot en met 4°, en de regionale zorgzones zijn maximaal op elkaar afgestemd.
[1 5° onder voorbehoud van de voorwaarden, vermeld in punt 1° tot en met 3°, worden de regionale zorgzones afgestemd op de grenzen van de referentieregio's, vermeld in artikel 5 van het Regiodecreet van 3 februari 2023.]1
[1 De Vlaamse Regering kan afwijken van de voorwaarde, vermeld in het tweede lid, 5°.]1
----------
(1)<DVR 2024-03-01/16, art. 20, 004; Inwerkingtreding : 15-04-2024>
HOOFDSTUK 7. - Partnerorganisaties
Art.19. § 1. De Vlaamse Regering kan in het kader van dit decreet zowel organisaties erkennen en subsidiëren, binnen de beschikbare begrotingskredieten, als partnerorganisatie en hun werkgebied bepalen.
De Vlaamse Regering bepaalt de erkenningsvoorwaarden, de duur van de erkenning, alsook de regels om de erkenning te verlenen en om de erkenning te schorsen of in te trekken als de erkenningsvoorwaarden niet worden nageleefd.
De Vlaamse Regering bepaalt de subsidie en de subsidievoorwaarden.
Partnerorganisaties hebben de vorm van een privaatrechtelijke vereniging met rechtspersoonlijkheid die rechtstreeks noch onrechtstreeks een vermogensvoordeel mag uitkeren of bezorgen, behalve voor het belangeloze doel dat in de statuten bepaald is.
§ 2. In afwijking van paragraaf 1 kan de Vlaamse Regering, na een oproep, een beheersovereenkomst sluiten met een partnerorganisatie. Een partnerorganisatie waarmee een beheersovereenkomst wordt gesloten, wordt geacht erkend te zijn voor de duur van die overeenkomst.
De beheersovereenkomst, vermeld in het eerste lid, geldt voor minimaal drie jaar en voor maximaal vijf jaar en kan eenmalig verlengd worden voor ten hoogste de initiële duur van de overeenkomst.
De beheersovereenkomst omvat:
1° de aard van de deskundigheid van de partnerorganisatie, de doelgroepen aan wie de partnerorganisatie minstens ondersteuning biedt en de opdrachten die de partnerorganisatie heeft ten aanzien van de Vlaamse Gemeenschap;
2° een beleidsplan voor de duur van de beheersovereenkomst. Dat beleidsplan omvat:
a) de resultaatsgebieden voor de uitvoering van de overeenkomst;
b) de evaluatiecriteria voor de resultaatsgebieden, vermeld in punt a);
c) de wijze waarop wordt voorzien in periodieke rapportage;
3° het werkgebied van de partnerorganisatie;
4° de praktische afspraken betreffende de subsidie, vermeld in het vierde lid.
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels met betrekking tot de oproep en het sluiten van een beheersovereenkomst en bepaalt de subsidie en de subsidievoorwaarden.
HOOFDSTUK 8. - Organisaties met terreinwerking
Art.20. De Vlaamse Regering kan voorzieningen in de eerstelijnszorg erkennen of subsidiëren, binnen de beschikbare begrotingskredieten, als organisaties met terreinwerking en ze kan hun werkgebied bepalen.
De Vlaamse Regering bepaalt de erkenningsvoorwaarden, de regels voor de duur, de schorsing en de intrekking van de erkenning.
De Vlaamse Regering bepaalt de subsidie en de subsidievoorwaarden.
Organisaties met terreinwerking hebben de vorm van een privaatrechtelijke vereniging met rechtspersoonlijkheid die rechtstreeks noch onrechtstreeks een vermogensvoordeel mag uitkeren of bezorgen, behalve voor het belangeloze doel dat in de statuten bepaald is. In het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad kan een organisatie met terreinwerking opgericht worden door de Vlaamse Gemeenschapscommissie.
Art.21. Organisaties met terreinwerking doen, als ze voor bepaalde opdrachten of delen van opdrachten ondersteuning nodig hebben, een beroep op het aanbod van de partnerorganisaties die door hun inhoudelijke deskundigheid of hun vermogen om gegevens aan te leveren, de gevraagde ondersteuning kunnen bieden.
HOOFDSTUK 9. - Projecten
Art.22. De Vlaamse Regering kan, onder de voorwaarden die ze bepaalt en binnen de begrotingskredieten, een subsidie verlenen voor projecten met een tijdelijk en vernieuwend karakter met betrekking tot de eerstelijnszorg.
Art. 22/1. [1 De Vlaamse Regering kan binnen de perken van de begrotingskredieten een subsidie verlenen aan organisaties die aan burgers evidencebased gezondheidsinformatie verschaffen.
De Vlaamse Regering bepaalt in voorkomend geval de nadere regels voor de subsidie, met inbegrip van het subsidiebedrag, de subsidieperiode, de subsidievoorwaarden, de toekenningsprocedure en de wijze waarop toezicht wordt gehouden op de besteding van de subsidie. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DVR 2023-12-01/10, art. 42, 003; Inwerkingtreding : 20-01-2024>
HOOFDSTUK 10. - Gegevensverwerking
Afdeling 1. [1 Verwerking van persoonsgegevens in het kader van de financiering, vermeld in artikel 8, en voor beleidsdoeleinden]1
----------
(1)
Art.23.[1 § 1. De bevoegde dienst die de Vlaamse Regering aanwijst, verzamelt persoonsgegevens over de eerstelijnszorgaanbieders die in het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad werken. De voormelde gegevens worden verzameld voor de volgende doeleinden:
1° de afhandeling en controle van de financiering om de eerstelijnszorgaanbieders en de interdisciplinaire samenwerking in de praktijkvoering te ondersteunen, vermeld in artikel 8;
2° het nemen van beleidsmaatregelen om de eerstelijnszorg te versterken;
3° het contacteren van de eerstelijnszorgaanbieders om hen een bevraging te laten invullen die het aanbod van de eerstelijnszorg in het Nederlandse taalgebied in kaart brengt;
4° als de eerstelijnszorgaanbieder daarmee instemt, het contacteren van de eerstelijnszorgaanbieder met het oog op crisiscommunicatie en informatiecampagnes van de Vlaamse overheid.
In het eerste lid wordt verstaan onder Vlaamse overheid: de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest, inclusief de instellingen die daaronder vallen.
§ 2. Voor het doeleinde, vermeld in paragraaf 1, 1°, verwerkt de bevoegde dienst die de Vlaamse Regering aanwijst, de volgende persoonsgegevens van de eerstelijnszorgaanbieders die actief zijn in het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en die een financiering als vermeld in artikel 8, aanvragen:
1° de identificatiegegevens van de aanvrager, met inbegrip van het RIZIV-nummer en het INSZ-nummer;
2° de contactgegevens van de aanvrager;
3° de volgende gegevens over de praktijk waarin de aanvrager werkt:
a) het adres;
b) het KBO-nummer;
c) het aanbod en de aanwezige disciplines;
d) het aantal tewerkgestelden en hun tewerkstellingsgraad;
e) het gehanteerde vergoedingssysteem;
4° het bankrekeningnummer van de aanvrager;
5° de erkenningsdatum als gezondheidszorgbeoefenaar van de aanvrager;
6° in voorkomend geval, de datum van terugkeer naar België als de aanvrager gedurende meer dan een jaar actief was in het buitenland;
7° de documenten en de gegevens die bewijzen dat de aanvrager voldoet aan de voorwaarden om een financiering te ontvangen;
8° als de financiering wordt verleend in de vorm van een lening: de burgerlijke staat van de aanvrager en, als de aanvrager getrouwd of wettelijk samenwonend is, de identificatiegegevens, met inbegrip van het INSZ-nummer, van de partner van de aanvrager;
9° de identificatiegegevens, met inbegrip van het INSZ-nummer, en de tewerkstellingsgegevens van de werknemer of werknemers die de aanvragers in hun praktijk tewerkstellen.
Voor het doeleinde, vermeld in paragraaf 1, 2°, verwerkt de bevoegde dienst die de Vlaamse Regering aanwijst, de volgende persoonsgegevens van de eerstelijnszorgaanbieders die actief zijn in het Nederlandse taalgebied:
1° de identificatiegegevens van de eerstelijnszorgaanbieder, met inbegrip van het RIZIV-nummer;
2° de volgende gegevens over de praktijk waarin de eerstelijnszorgaanbieder werkt:
a) het adres;
b) de praktijkvorm;
c) het gehanteerde vergoedingssysteem;
d) het aanbod, de aanwezige disciplines en de tewerkstellingsgraad van de verschillende disciplines;
e) de geografische afbakening;
f) de gegevens over de werklast binnen de praktijk;
g) de gegevens over het al dan niet invoeren van een beperking op de toegankelijkheid van de praktijk;
h) de gegevens over de continuïteit van de zorg in de praktijk;
i) de gegevens over een uitbreiding van de capaciteit van de praktijk;
3° het geboortejaar van de eerstelijnszorgaanbieder;
4° de gegevens over het beroep en het statuut van de eerstelijnszorgaanbieder;
5° de gegevens over de werklast van de eerstelijnszorgaanbieder, de ervaren werkdruk en het welzijn van de eerstelijnszorgaanbieder bij het uitoefenen van zijn werk.
Voor de doeleinden, vermeld in paragraaf 1, 3° en 4°, verwerkt de bevoegde dienst die de Vlaamse Regering aanwijst, de volgende persoonsgegevens van de eerstelijnszorgaanbieders die actief zijn in het Nederlandse taalgebied:
1° de voor- en achternaam van de eerstelijnszorgaanbieder;
2° de contactgegevens van de eerstelijnszorgaanbieder en van zijn praktijk.
De Vlaamse Regering kan, na advies van de bevoegde toezichthoudende autoriteit, vermeld in artikel 4, 21), van de algemene verordening gegevensbescherming, de persoonsgegevens, vermeld in het eerste tot en met derde lid, nader preciseren.
§ 3. De bevoegde dienst die de Vlaamse Regering aanwijst, bewaart de persoonsgegevens, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, maximaal tien jaar na de datum van de toekenning van de financiering, vermeld in artikel 8, of, als het een lening betreft, na de datum waarop de laatste afbetaling heeft plaatsgevonden.
De bevoegde dienst die de Vlaamse Regering aanwijst, bewaart de persoonsgegevens, vermeld in paragraaf 2, tweede lid, maximaal tien jaar na de datum waarop die gegevens zijn ontvangen.
De bevoegde dienst die de Vlaamse Regering aanwijst, bewaart de persoonsgegevens, vermeld in paragraaf 2, derde lid, maximaal achttien maanden.
§ 4. Het Departement Zorg, vermeld in artikel 23, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie, is verwerkingsverantwoordelijke als vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming, voor de verwerking van de persoonsgegevens, vermeld in paragraaf 2.
§ 5. De persoonsgegevens, vermeld in paragraaf 2, tweede lid, worden bezorgd aan de zorgraden, partnerorganisaties en organisaties met terreinwerking als die gegevens noodzakelijk zijn om hun taken te vervullen om initiatieven te nemen voor de versterking van de eerstelijnszorg.
De persoonsgegevens, vermeld in het eerste lid, zijn, waar mogelijk, geanonimiseerd of gepseudonimiseerd. Als pseudonimisering of anonimisering van de persoonsgegevens onmogelijk is of niet geschikt is om de doeleinden, vermeld in het eerste lid, te bereiken, worden die gegevens altijd tot het noodzakelijke beperkt.
§ 6. Voor de toepassing van dit artikel neemt het departement, vermeld in paragraaf 4, passende technische en organisatorische maatregelen conform artikel 32 van de algemene verordening gegevensbescherming om een beveiligingsniveau te waarborgen dat op het risico afgestemd is.
In het kader van de toepassing van dit artikel voldoet het departement, vermeld in paragraaf 4, aan de principes van gegevensbescherming door ontwerp en door standaardinstellingen, vermeld in artikel 25 van de algemene verordening gegevensbescherming.]1
----------
(1)<DVR 2024-03-01/16, art. 22, 004; Inwerkingtreding : 15-08-2024>
Afdeling 2. [1 Gegevensverwerking in het kader van het digitale zorg- en ondersteuningsplan]1
----------
(1)
Art. 23/1. [1 In deze afdeling wordt verstaan onder:
1° elektronischecommunicatiegegevens: de inhoud die via elektronischecommunicatiediensten wordt uitgewisseld, en metagegevens over die elektronische communicatie, namelijk de gegevens die worden verwerkt in een elektronischecommunicatienetwerk met het oog op de transmissie, de distributie of de uitwisseling van elektronischecommunicatie-inhoud;
2° overig lid van het zorg- en ondersteuningsteam: elk lid van het zorg- en ondersteuningsteam, vermeld in artikel 6, § 1, vierde lid, dat niet de persoon met de zorg- en ondersteuningsnood of zijn vertegenwoordiger, de zorgaanbieder of de mantelzorger is;
3° zorg- en ondersteuningstaak: elke handeling die aan een lid of aan verschillende leden van het zorg- en ondersteuningsteam wordt toegewezen om de zorg- en ondersteuningsdoelen te bereiken.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DVR 2024-03-01/16, art. 24, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Art. 23/2. [1 De persoonsgegevens, vermeld in artikel 23/3, worden in het kader van de opmaak van het digitale zorg- en ondersteuningsplan verwerkt voor de volgende verwerkingsdoeleinden:
1° het bepalen van de levensdoelen van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood;
2° het opstellen en, als dat nodig is, toewijzen van de zorg- en ondersteuningsdoelen door de leden van het zorg- en ondersteuningsteam aan de leden van het zorg- en ondersteuningsteam;
3° het opstellen en toewijzen van de zorg- en ondersteuningstaken door het zorg- en ondersteuningsteam aan de leden van het zorg- en ondersteuningsteam;
4° het samenstellen en valideren van het zorg- en ondersteuningsteam;
5° het mogelijk maken van niet-dringende communicatie tussen de leden van het zorg- en ondersteuningsteam in de communicatiemodule van het digitale zorg- en ondersteuningsplan over de inhoud ervan;
6° het in kaart brengen van de complexe context van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood;
7° het bepalen van de kalender en tijdslijn aan de hand van interne en externe agenda's, die de ingeplande zorg- en ondersteuningstaken voor de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood weergeven;
8° het mogelijk maken van beleidsrapportering;
9° het bevorderen en verbeteren van de kwaliteit van de zorg en ondersteuning en ook van het zorg- en ondersteuningsplan.
In het eerste lid wordt verstaan onder:
1° communicatiemodule: het elektronische communicatiemiddel voor veilige en eenvoudige niet-dringende communicatie dat toegankelijk is voor alle leden van het zorg- en ondersteuningsteam, inclusief de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood, en dat de mogelijkheid biedt om gericht te communiceren tussen alle leden van het zorg- en ondersteuningsteam;
2° complexe context: de multidimensionale biopsychosociale context van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood, die beknopte biomedische informatie en uitgebreide niet-medische informatie over de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood bevat over zijn psychologische en socio-economische achtergrond;
3° externe agenda: een agenda vanuit een extern softwarepakket waarin een lid van het zorg- en ondersteuningsteam zorg- en ondersteuningstaken voor de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood opneemt, die wordt geïmporteerd in het digitale zorg- en ondersteuningsplan of waarnaar de zorg- en ondersteuningstaken voor de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood worden geëxporteerd;
4° interne agenda: de zorg- en ondersteuningstaken die een lid van het zorg- en ondersteuningsteam manueel inplant in het digitale zorg- en ondersteuningsplan;
5° niet-dringende communicatie: de communicatie, in welke vorm ook, tussen de leden van het zorg- en ondersteuningsteam over zaken die betrekking hebben op het digitale zorg- en ondersteuningsplan en op de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood, zonder dat het urgente medische of niet-medische communicatie betreft. Onder urgent wordt van vitaal belang of met de nood aan dringende medische tussenkomst verstaan.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DVR 2024-03-01/16, art. 25, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Art. 23/3. [1 De volgende categorieën van persoonsgegevens van een persoon met een zorg- en ondersteuningsnood worden verwerkt voor de verwerkingsdoeleinden, vermeld in artikel 23/2:
1° de identificatiegegevens;
2° de contactgegevens;
3° het INSZ-nummer;
4° de gegevens over de gezondheid en het welzijn van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood;
5° de relevante gegevens die nodig zijn om zorg en ondersteuning te verlenen aan de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood, en die verschillen van gegevens over gezondheid, namelijk:
a) de sociaaleconomische situatie, op grond van opleiding, beroep en inkomen, die tevens betrekking kan hebben op tegemoetkomingen, van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood en de gegevens over de welzijnstoestand van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood;
b) de aangewezen zorg- en ondersteuningstaken voor de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood;
c) de zorg- en ondersteuningsplanning, -coördinatie en -communicatie;
d) de verzameling van gegevens die de graad van zorgbehoevendheid van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood meten;
e) de levens-, zorg- en ondersteuningsdoelen van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood;
f) de gegevens over de religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood;
6° de elektronischecommunicatiegegevens die uitgewisseld worden tussen de leden van het zorg- en ondersteuningsteam;
7° de gegevens over de hoedanigheid van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood;
8° de technische gegevens over de identiteit van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood en zijn gebruik van het digitale zorg- en ondersteuningsplan;
9° de statistische gegevens over het gebruik van het digitale zorg- en ondersteuningsplan.
De volgende categorieën van persoonsgegevens van de zorgaanbieder worden verwerkt voor de verwerkingsdoeleinden, vermeld in artikel 23/2:
1° de identificatiegegevens;
2° de contactgegevens;
3° het INSZ-nummer en het erkenningsnummer;
4° de elektronischecommunicatiegegevens die uitgewisseld worden tussen de leden van het zorg- en ondersteuningsteam;
5° de gegevens over de hoedanigheid van de gebruiker;
6° de technische gegevens over de identiteit van de zorgaanbieder en zijn gebruik van het digitale zorg- en ondersteuningsplan;
7° de statistische gegevens over het gebruik van het digitale zorg- en ondersteuningsplan.
De volgende categorieën van persoonsgegevens van de mantelzorger worden verwerkt voor de verwerkingsdoeleinden, vermeld in artikel 23/2:
1° de identificatiegegevens;
2° de contactgegevens;
3° het INSZ-nummer;
4° de elektronischecommunicatiegegevens die uitgewisseld worden tussen de leden van het zorg- en ondersteuningsteam;
5° de gegevens over de hoedanigheid van de gebruiker;
6° de technische gegevens over de identiteit van de mantelzorger en zijn gebruik van het digitale zorg- en ondersteuningsplan;
7° de statistische gegevens over het gebruik van het digitale zorg- en ondersteuningsplan.
De volgende categorieën van persoonsgegevens van de overige leden van het zorg- en ondersteuningsteam worden verwerkt voor de verwerkingsdoeleinden, vermeld in artikel 23/2:
1° de identificatiegegevens;
2° de contactgegevens;
3° het INSZ-nummer;
4° de elektronischecommunicatiegegevens die uitgewisseld worden tussen de leden van het zorg- en ondersteuningsteam;
5° de gegevens over de hoedanigheid van de gebruiker;
6° de technische gegevens over de identiteit van de overige leden van het zorg- en ondersteuningsteam en hun gebruik van het digitale zorg- en ondersteuningsplan;
7° de statistische gegevens over het gebruik van het digitale zorg- en ondersteuningsplan.
De Vlaamse Regering kan, na advies van de bevoegde toezichthoudende autoriteit, vermeld in artikel 4, 21), van de algemene verordening gegevensbescherming, de lijst van gegevens, vermeld in dit artikel, nader preciseren.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DVR 2024-03-01/16, art. 26, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Art. 23/4. [1 De volgende gebruikers ontvangen bepaalde persoonsgegevens als vermeld in artikel 23/3, conform hun rol in het digitale zorg- en ondersteuningsplan:
1° de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood;
2° de zorgaanbieder;
3° de mantelzorger;
4° de overige leden van het zorg- en ondersteuningsteam;
5° de bevoegde dienst die de Vlaamse Regering aanwijst.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DVR 2024-03-01/16, art. 27, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Art. 23/5. [1 De personen met een zorg- en ondersteuningsnood hebben toegang tot de volgende persoonsgegevens, vermeld in artikel 23/3:
1° hun identificatie- en contactgegevens;
2° hun INSZ-nummer;
3° de identificatie- en contactgegevens van de zorgaanbieders;
4° het erkenningsnummer van de zorgaanbieders;
5° de identificatie- en contactgegevens van de mantelzorgers;
6° de identificatie- en contactgegevens van de overige leden van het zorg- en ondersteuningsteam;
7° de gegevens over hun gezondheid;
8° de relevante gegevens die nodig zijn om zorg en ondersteuning te verlenen aan de personen, en die verschillen van de gegevens over gezondheid, namelijk:
a) hun sociaaleconomische situatie, op grond van opleiding, beroep en inkomen, die tevens betrekking kan hebben op tegemoetkomingen, en gegevens over hun welzijnstoestand;
b) de zorg- en ondersteuningstaken die voor die personen aangewezen zijn;
c) de zorg- en ondersteuningsplanning, -coördinatie en -communicatie;
d) de verzameling van gegevens die hun graad van zorgbehoevendheid meten;
e) hun levens-, zorg- en ondersteuningsdoelen;
f) de gegevens over hun religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen;
9° de elektronischecommunicatiegegevens die uitgewisseld worden tussen de leden van het zorg- en ondersteuningsteam;
10° de gegevens over de hoedanigheden van de leden van het zorg- en ondersteuningsteam.
De zorgaanbieder die lid is van het zorg- en ondersteuningsteam, heeft toegang tot de volgende persoonsgegevens, vermeld in artikel 23/3:
1° de identificatie- en contactgegevens van de zorgaanbieders;
2° het erkenningsnummer van de zorgaanbieders;
3° de identificatie- en contactgegevens van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood;
4° het INSZ-nummer van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood;
5° de identificatie- en contactgegevens van de mantelzorgers;
6° de identificatie- en contactgegevens van de overige leden van het zorg- en ondersteuningsteam;
7° de gegevens over de gezondheid van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood;
8° de relevante gegevens die nodig zijn om zorg en ondersteuning te verlenen aan de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood, en die verschillen van de gegevens over gezondheid, namelijk:
a) de sociaaleconomische situatie, op grond van opleiding, beroep en inkomen, die tevens betrekking kan hebben op tegemoetkomingen, van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood en de gegevens over de welzijnstoestand van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood;
b) de aangewezen zorg- en ondersteuningstaken voor de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood;
c) de zorg- en ondersteuningsplanning, -coördinatie en -communicatie;
d) de verzameling van gegevens die de graad van zorgbehoevendheid van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood meten;
e) de levens-, zorg- en ondersteuningsdoelen van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood;
f) de gegevens over de religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood;
9° de elektronischecommunicatiegegevens die uitgewisseld worden tussen de leden van het zorg- en ondersteuningsteam;
10° de gegevens over de hoedanigheden van de leden van het zorg- en ondersteuningsteam.
De mantelzorger heeft toegang tot de volgende persoonsgegevens, vermeld in artikel 23/3:
1° de eigen identificatie- en contactgegevens;
2° de identificatie- en contactgegevens van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood;
3° het INSZ-nummer van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood;
4° de identificatie- en contactgegevens van zorgaanbieders;
5° het erkenningsnummer van de zorgaanbieders;
6° de identificatie- en contactgegevens van de overige leden van het zorg- en ondersteuningsteam;
7° de relevante gegevens die nodig zijn om zorg en ondersteuning te verlenen aan de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood, en die verschillen van de gegevens over gezondheid, namelijk:
a) de sociaaleconomische situatie, op grond van opleiding, beroep en inkomen, die tevens betrekking kan hebben op tegemoetkomingen, van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood en de gegevens over de welzijnstoestand van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood;
b) de aangewezen zorg- en ondersteuningstaken voor de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood;
c) de zorg- en ondersteuningsplanning, -coördinatie en -communicatie;
d) de verzameling van gegevens die de graad van zorgbehoevendheid van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood meten;
e) de levens-, zorg- en ondersteuningsdoelen van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood;
f) de gegevens over de religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood;
8° de elektronischecommunicatiegegevens die uitgewisseld worden tussen de leden van het zorg- en ondersteuningsteam;
9° de gegevens over de hoedanigheden van de leden van het zorg- en ondersteuningsteam.
De overige leden van het zorg- en ondersteuningsteam hebben toegang tot de volgende persoonsgegevens, vermeld in artikel 23/3:
1° de eigen identificatie- en contactgegevens;
2° de identificatie- en contactgegevens van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood;
3° de identificatie- en contactgegevens van zorgaanbieders;
4° het erkenningsnummer van de zorgaanbieders;
5° de identificatie- en contactgegevens van de mantelzorgers;
6° de identificatie- en contactgegevens van de overige leden van het zorg- en ondersteuningsteam;
7° als de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood daarmee instemt, de relevante gegevens die nodig zijn om zorg en ondersteuning te verlenen aan de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood, en die verschillen van de gegevens over gezondheid, namelijk:
a) de sociaaleconomische situatie, op grond van opleiding, beroep en inkomen, die tevens betrekking kan hebben op tegemoetkomingen, van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood en de gegevens over de welzijnstoestand van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood;
b) de aangewezen zorg- en ondersteuningstaken voor de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood;
c) de zorg- en ondersteuningsplanning, -coördinatie en-communicatie;
d) de verzameling van gegevens die de graad van zorgbehoevendheid van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood meten;
e) de levens-, zorg- en ondersteuningsdoelen van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood;
f) de gegevens over de religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood;
8° de elektronischecommunicatiegegevens die uitgewisseld worden tussen de leden van het zorg- en ondersteuningsteam;
9° de gegevens over de hoedanigheden van de leden van het zorg- en ondersteuningsteam.
De bevoegde dienst die de Vlaamse Regering aanwijst, heeft toegang tot de volgende persoonsgegevens, vermeld in artikel 23/3:
1° de technische gegevens over het gebruik van het digitale zorg- en ondersteuningsplan door de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood, de zorgaanbieder, de mantelzorger en de overige leden van het zorg- en ondersteuningsteam;
2° de statistische gegevens over het gebruik van het digitale zorg- en ondersteuningsplan door de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood, de zorgaanbieder, de mantelzorger en de overige leden van het zorg- en ondersteuningsteam.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DVR 2024-03-01/16, art. 28, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Art. 23/6. [1 De rechten van de leden van het zorg- en ondersteuningsteam, vermeld in artikel 12 tot en met 22 en artikel 34 van de algemene verordening gegevensbescherming, en de beginselen, vermeld in artikel 5 van de voormelde verordening, kunnen conform artikel 23, lid 1, van voormelde verordening worden beperkt om de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van handelingen die tegen de eer en de waardigheid van de uitoefening van gereglementeerde beroepen ingaan, te waarborgen. Dit is slechts mogelijk vanaf de ont- vangst van het verzoek tot uitoefening van een van deze rechten en voor de duur van het onderzoek, de opsporing en/of de vervolging van handelingen die tegen de eer en de waardigheid van de uitoefening van gereglementeerde beroepen ingaan. Dit doet geen afbreuk aan de verplichting die rust op de verwerkingsverantwoordelijke om juistheid van de persoonsgegevens te waarborgen, zoals vermeld in artikel 5, lid 1, d), van de algemene verordening gegevensbescherming.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DVR 2024-03-01/16, art. 29, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Art. 23/7. [1 § 1. De verwerkte persoonsgegevens, vermeld in artikel 23/3, eerste lid, 1° tot en met 7°, worden maximaal zes maanden na het overlijden van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood, of na de opschorting van zijn gebruikersprofiel in het digitale zorg- en ondersteuningsplan bewaard.
De verwerkte persoonsgegevens, vermeld in artikel 23/3, eerste lid, 8° en 9°, worden maximaal vijf jaar na de laatste verwerking ervan bewaard.
§ 2. De verwerkte persoonsgegevens, vermeld in artikel 23/3, tweede lid, 1° tot en met 5°, worden maximaal zes maanden bewaard nadat de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood is overleden, of maximaal zes maanden nadat zijn gebruikersprofiel in het digitale zorg- en ondersteuningsplan is opgeschort.
De verwerkte persoonsgegevens, vermeld in artikel 23/3, tweede lid, 6° en 7°, worden maximaal vijf jaar na de laatste verwerking ervan bewaard.
§ 3. De verwerkte persoonsgegevens, vermeld in artikel 23/3, derde lid, 1° tot en met 5°, worden maximaal zes maanden bewaard nadat de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood is overleden, of maximaal zes maanden nadat zijn gebruikersprofiel in het digitale zorg- en ondersteuningsplan is opgeschort.
De verwerkte persoonsgegevens, vermeld in artikel 23/3, derde lid, 6° en 7°, worden maximaal vijf jaar na de laatste verwerking ervan bewaard.
§ 4. De verwerkte persoonsgegevens, vermeld in artikel 23/3, vierde lid, 1° tot en met 5°, worden maximaal zes maanden bewaard nadat de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood is overleden, of maximaal zes maanden nadat zijn gebruikersprofiel in het digitale zorg- en ondersteuningsplan is opgeschort.
De verwerkte persoonsgegevens, vermeld in artikel 23/3, vierde lid, 6° en 7°, worden maximaal vijf jaar na de laatste verwerking ervan bewaard.
§ 5. De verwerkte persoonsgegevens over het digitale zorg- en ondersteuningsplan, namelijk de gebruikersprofielen en de contactgegevens van de gebruikers, vermeld in artikel 23/4, worden bewaard voor maximaal zes maanden nadat de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood is overleden, of maximaal zes maanden nadat zijn gebruikersprofiel in het digitale zorg- en ondersteuningsplan is opgeschort.
Als de gegevens, vermeld in het eerste lid, technische gegevens zijn, worden die maximaal vijf jaar na de laatste verwerking ervan bewaard.
§ 6. De Vlaamse Regering kan voor specifieke gegevens een bewaartermijn bepalen die korter is dan de bewaartermijnen, vermeld in paragraaf 1 tot en met 5.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DVR 2024-03-01/16, art. 30, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Art. 23/8. [1 Het Departement Zorg, vermeld in artikel 23, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie, is de verwerkingsverantwoordelijke, vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming, voor het beheer van het digitale zorg- en ondersteuningsplan.
In het kader van andere verwerkingen binnen het digitale zorg- en ondersteuningsplan in het kader van het aanbieden van zorg kunnen het departement, vermeld in het eerste lid, en de zorgaanbieders optreden als gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken als vermeld in artikel 26 van de algemene verordening gegevensbescherming. In dat geval leggen ze hun respectieve rollen, verantwoordelijkheden en verplichtingen vast in een overeenkomst conform artikel 26, lid 1, van de algemene verordening gegevensbescherming.
In andere gevallen dan het geval, vermeld in het tweede lid, treden de zorgaanbieders binnen hun gezondheidsrechtelijke verplichtingen waaraan ze moeten voldoen, op als verwerkingsverantwoordelijke als vermeld in artikel 4, 7), van de voormelde verordening, en het departement, vermeld in het eerste lid, als verwerker als vermeld in artikel 4, 8), van de voormelde verordening.
Het departement, vermeld in het eerste lid, en elke gebruiker die persoonsgegevens ontvangt, conform artikel 23/4, leggen hun onderlinge afspraken over de gegevensuitwisseling schriftelijk vast.
De gebruikers, vermeld in artikel 23/4, zijn verantwoordelijk voor de inhoud die ze ter beschikking stellen en uitwisselen via het digitale zorg- en ondersteuningsplan, en voor het zorgvuldige gebruik van de gegevens die ze verkregen hebben via het digitale zorg- en ondersteuningsplan.
Het departement, vermeld in het eerste lid, heeft nooit toegang tot een individueel zorg- en ondersteuningsplan van een persoon met een zorg- en ondersteuningsnood, noch kan het een individueel zorg- en ondersteuningsplan beheren in het kader van zorg en welzijn. Dit laat de mogelijkheden van het departement, vermeld in het eerste lid, echter onverlet om nodige maatregelen te treffen in het kader van zijn verantwoordelijkheden en plichten als verwerkingsverantwoordelijke.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DVR 2024-03-01/16, art. 31, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Art. 23/9. [1 Voor de toepassing van deze afdeling neemt het departement, vermeld in artikel 23/8, eerste lid, passende technische en organisatorische maatregelen conform artikel 32 van de algemene verordening gegevensbescherming om een beveiligingsniveau te waarborgen dat op het risico afgestemd is.
In het kader van de toepassing van deze afdeling voldoet het departement, vermeld in artikel 23/8, eerste lid, aan de principes van gegevensbescherming door ontwerp en door standaardinstellingen, vermeld in artikel 25 van de algemene verordening gegevensbescherming.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DVR 2024-03-01/16, art. 32, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
HOOFDSTUK 11. - Verantwoordingsplicht en toezicht
Art.24. Alle zorgraden, regionale zorgplatformen, partnerorganisaties en organisaties met terreinwerking die door de Vlaamse Regering erkend of gesubsidieerd worden voor opdrachten binnen het kader van dit decreet, leggen verantwoording af en zijn onderworpen aan toezicht.
Het toezicht op de naleving van de bepalingen in dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan wordt georganiseerd overeenkomstig het decreet van 19 januari 2018 houdende het overheidstoezicht in het kader van de gezondheids- en welzijnsbeleid en de uitvoeringsbesluiten ervan.
Art.25. Alle zorgraden, regionale zorgplatformen, partnerorganisaties en organisaties met terreinwerking die door de Vlaamse Regering gesubsidieerd worden voor opdrachten voor de uitvoering of ondersteuning van de eerstelijnszorg, maken op eenvoudig verzoek van de Vlaamse Regering alle andere financiële middelen dan de middelen die verkregen zijn in het kader van dit decreet, kenbaar. Alle bewijsstukken worden op eenvoudig verzoek ter beschikking gesteld.
Tenzij dubbele financiering van dezelfde activiteit voor de uitvoering of de ondersteuning van de eerstelijnszorg wordt aangetoond, worden de financiële middelen die buiten dit decreet verworven zijn, niet in mindering gebracht van de subsidies die via dit decreet verkregen zijn.
Het kan worden toegestaan om reserves aan te leggen. De Vlaamse Regering bepaalt daartoe nadere regels.
HOOFDSTUK 12. - Administratieve sancties
Art.26. De erkenning van een zorgraad, regionaal zorgplatform, partnerorganisatie en organisatie met terreinwerking kan geschorst of ingetrokken worden als de organisatie niet of niet meer voldoet aan de verplichtingen die voortvloeien uit dit decreet.
Art.27.Een administratieve sanctie als vermeld in artikel 26 kan alleen uitgevoerd worden als:
1° de betrokkene van het [1 Departement Zorg]1 een schriftelijke aanmaning heeft ontvangen om de verplichtingen in kwestie na te komen;
2° de betrokkene de verplichtingen in kwestie niet is nagekomen binnen de termijn die het [1 Departement Zorg]1 bepaalt;
3° de betrokkene is uitgenodigd om gehoord te worden door het [1 Departement Zorg]1.
[1 In het eerste lid wordt verstaan onder Departement Zorg: het Departement Zorg, vermeld in artikel 23, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie.]1
----------
(1)<DVR 2023-04-21/07, art. 27, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2023>
HOOFDSTUK 13. - Procedures voor erkenning, schorsing en intrekking van de erkenning
Art.28.Voor de zorgraden, de regionale zorgplatformen, de partnerorganisaties en de organisaties met terreinwerking regelt de Vlaamse Regering de procedure voor de erkenning en voor de schorsing en de intrekking van de erkenning.
De Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, en (Kandidaat-)pleegzorgers, vermeld in artikel 12 van het decreet van 7 december 2007 houdende de oprichting van [1 ...]1 een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en (Kandidaat-)pleegzorgers, geeft advies over bezwaar- of verweermiddelen die in het kader van de procedures die voortvloeien uit dit decreet, ingediend worden bij een voornemen tot weigering, schorsing of intrekking van erkenning.
----------
(1)<DVR 2023-12-01/10, art. 43, 003; Inwerkingtreding : 20-01-2024>
HOOFDSTUK 14. - Wijzigingsbepalingen
Art.29. In artikel 90, derde lid, van het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes wordt punt 4° vervangen door wat volgt:
"4° zorgaanbieder: een eerstelijnszorgaanbieder als vermeld in artikel 2, 3°, van het decreet van 26 april 2019 betreffende de organisatie van de eerstelijnszorg, de regionale zorgplatformen en de ondersteuning van de eerstelijnszorgaanbieders.".
HOOFDSTUK 15. - Slotbepalingen
Art.30. De Vlaamse Regering regelt de opheffing van elk van de bepalingen van het decreet van 3 maart 2004 betreffende de eerstelijnsgezondheidszorg en de samenwerking tussen de zorgaanbieders.
Art.31. De volgende besluiten blijven van kracht tot ze door de Vlaamse Regering worden opgeheven:
1° het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2008 betreffende de samenwerkingsinitiatieven eerstelijnsgezondheidszorg;
2° het besluit van de Vlaamse Regering van 26 juni 2015 betreffende de huisartsenkringen;
3° het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2019 houdende de regels voor de erkenning en subsidiëring van een partnerorganisatie als Vlaams Instituut voor de Eerste Lijn.
Art.32. De Vlaamse Regering bepaalt de noodzakelijke overgangsmaatregelen voor de samenwerkingsinitiatieven eerstelijnsgezondheidszorg die erkend zijn conform artikel 8 van het decreet van 3 maart 2004 betreffende de eerstelijnsgezondheidszorg en de samenwerking tussen de zorgaanbieders, zoals van kracht op de dag vóór de opheffing van het voormelde artikel.
Art.33. De Vlaamse Regering bepaalt de noodzakelijke overgangsmaatregelen voor de partnerorganisaties die erkend zijn conform artikel 14 van het decreet van 3 maart 2004 betreffende de eerstelijnsgezondheidszorg en de samenwerking tussen de zorgaanbieders, zoals van kracht op de dag vóór de opheffing van het voormelde artikel, en de samenwerkingsverbanden op het niveau van de praktijkvoering in het kader van de eerstelijnsgezondheidszorg, die erkend zijn conform artikel 7 van het voormelde decreet, zoals van kracht op de dag vóór de opheffing van het voormelde artikel.
Art. 34. De Vlaamse Regering bepaalt voor iedere bepaling van dit decreet de datum van inwerkingtreding.
(NOTA : Inwerkingtreding vastgesteld op 01-10-2019 door BVR 2019-05-17/78, art. 29)