25 SEPTEMBER 2020. - Besluit van de Vlaamse Regering over mobiele teams infectieziektebestrijding als tweedelijnsdefensie in een epidemie
Art. 1-8
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
1° collectiviteit: een gemeenschap bestaande uit een groep mensen waarvan de samenhang gekenmerkt is door een gedeelde geografische, epidemiologische of sociale interactie;
2° decreet van 21 november 2003: het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid.
Art.2. Binnen het agentschap worden mobiele teams voor infectieziektebestrijding opgericht om de ambtenaren, vermeld in artikel 40 en artikel 44, § 3, 3°, van het decreet van 21 november 2003, en de ambtenaren-artsen, vermeld in artikel 44, § 3, 2°, van het voormelde decreet, te ondersteunen bij het voorkomen van schadelijke effecten die worden veroorzaakt door biotische factoren, en het tegengaan van de uitbreiding ervan.
In het eerste lid wordt verstaan onder agentschap: het agentschap Zorg en Gezondheid, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Zorg en Gezondheid".
Art.3. De ambtenaren, vermeld in artikel 40 en artikel 44, § 3, 3°, van het decreet van 21 november 2003, en de ambtenaren-artsen, vermeld in artikel 44, § 3, 2°, van het voormelde decreet, schatten de noden, de aard en de ernst van de dreiging voor de volksgezondheid die wordt veroorzaakt door biotische factoren in.
Afhankelijk van de inschatting, vermeld in het eerste lid, kunnen situatie-afhankelijk personeelsleden met een van de volgende profielen in een mobiel team infectieziektebestrijding worden ingezet:
1° arts;
2° verpleegkundige;
3° gezondheidspromotor;
4° administratief medewerker.
Art.4. De mobiele teams nemen hun opdracht op binnen een of meer regionale zorgzones.
In het eerste lid wordt verstaan onder regionale zorgzone: een regionale zorgzone als vermeld in artikel 18 van het decreet van 26 april 2019 betreffende de organisatie van de eerstelijnszorg, de regionale zorgplatformen en de ondersteuning van de eerstelijnszorgaanbieders.
Art.5. § 1. De mobiele teams infectieziektebestrijding richten zich tot collectiviteiten en hebben daarbij de volgende taken:
1° opleidingen en educatie aanbieden om schadelijke effecten te voorkomen die veroorzaakt worden door biotische factoren, en om de uitbreiding ervan tegen te gaan;
2° staalname;
3° contact- en omgevingsonderzoek;
4° adviesverlening, communicatie en coördinatie bij uitbraakmanagement.
In het eerste lid, 3°, wordt verstaan onder contact- en omgevingsonderzoek: de personen of hun leefomgeving die, na contact met een geïnfecteerde persoon of na contact met een andere besmettingsbron, mogelijk besmet zijn, en die door contacten met anderen, al dan niet bij de uitoefening van hun beroepsactiviteit, die infectie kunnen overdragen, onderwerpen aan medisch of milieukundig onderzoek dat nodig is om besmettingsbronnen op te sporen.
§ 2. Naar aanleiding van de noden, de aard en de ernst van de dreiging voor de volksgezondheid die wordt veroorzaakt door biotische factoren, en zoals ingeschat door de ambtenaren, vermeld in artikel 40 en artikel 44, § 3, 3°, van het decreet van 21 november 2003, en de ambtenaren-artsen, vermeld in artikel 44, § 3, 2°, van het voormelde decreet, wordt bepaald op welke taken, vermeld in paragraaf 1, wordt ingezet.
Art.6. Om schadelijke effecten die worden veroorzaakt door biotische factoren, te voorkomen, en om de uitbreiding ervan tegen te gaan, verlenen de verantwoordelijken van collectiviteiten hun medewerking aan de uitvoering van de taken van een mobiel team infectieziektebestrijding. Ze gaan in op de adviezen en volgen de richtlijnen van een mobiel team infectieziektebestrijding.
Art.7. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2020, met uitzondering van artikel 6, dat in werking treedt op de dag van de publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.
Art. 8. De Vlaamse minister, bevoegd voor de gezondheids- en woonzorg, is belast met de uitvoering van dit besluit.