20 JULI 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten van de Vlaamse Regering en tot bepaling van de berekeningswijze van de waarborgregeling ter uitvoering van het decreet van 21 maart 2014 betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften
HOOFDSTUK 1. - Autonome bepalingen
Afdeling 1. - Definities
Art. 1
Afdeling 2. - Berekeningswijze van de waarborgregeling voor het basisonderwijs en voor het secundair onderwijs
Art. 2-3, 3/1, 3/2
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingsbepalingen
Afdeling 1. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juni 1997 betreffende de personeelsformatie in het buitengewoon basisonderwijs
Art. 4
Afdeling 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het secundair onderwijs of in het stelsel van leren en werken
Art. 5
Afdeling 3. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het basisonderwijs
Art. 6
Afdeling 4. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs
Art. 7
Afdeling 5. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 oktober 2009 betreffende het ondersteuningsaanbod voor gelijke onderwijskansen in het buitengewoon basisonderwijs
Art. 8-9
Afdeling 6. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 oktober 2009 betreffende het ondersteuningsaanbod voor gelijke onderwijskansen in het buitengewoon secundair onderwijs
Art. 10-11
Afdeling 7. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 februari 2015 tot bepaling van de inhoud van het gemotiveerd verslag voor toegang tot het geïntegreerd onderwijs en van het attest bij het verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs
Art. 12-19
Afdeling 8. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 augustus 2016 betreffende de organisatie van stages en sociaal-maatschappelijke trainingen in het buitengewoon secundair onderwijs
Art. 20
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 21-22
1997035953 1997036302 1997036490 2002036460 2009036148 2009036153 2015035322 2016036410
HOOFDSTUK 1. - Autonome bepalingen
Afdeling 1. - Definities
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
1° school voor gewoon onderwijs: school voor gewoon basisonderwijs of gewoon secundair onderwijs;
2° waarborglestijden, -lesuren en -uren: de extra lestijden en lesuren voor onderwijzend personeel en de extra uren voor medisch, paramedisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel die worden gegenereerd in het kader van de waarborgregeling met toepassing van artikel 173septies van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en artikel 314/5 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010.
Afdeling 2. - Berekeningswijze van de waarborgregeling voor het basisonderwijs en voor het secundair onderwijs
Art.2. De waarborglestijden voor onderwijzend personeel (T) en de waarborguren voor medisch, paramedisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel (Z) voor het schooljaar X, X+1, waarbij als referentieteldag 1 februari 2014 geldt, worden voor het basisonderwijs als volgt berekend:
1° T = Σ type (Q-R) x [(F+G+H) - (J+L)], waarbij:
a) Q = demografisch te verwachten aantal leerlingen buitengewoon basisonderwijs per type op de eerste schooldag van februari van X, verkregen door het aandeel van leerlingen buitengewoon basisonderwijs per type op de referentieteldag ten opzichte van het totale aantal leerlingen basisonderwijs op de referentieteldag toe te passen op het totale aantal leerlingen basisonderwijs op de eerste schooldag van februari van X, waarbij het te verwachten aantal leerlingen type basisaanbod en type 9 gelijk is aan nul;
b) R = het effectieve aantal leerlingen buitengewoon basisonderwijs per type op de eerste schooldag van februari van X;
c) F = het gemiddeld aantal lestijden buitengewoon basisonderwijs per leerling per type op de referentieteldag, verkregen door (Dx0,945, waarbij vanaf 0,5 naar boven wordt afgerond op het tweede cijfer na de komma) te delen door (A / B, waarbij vanaf 0,5 naar boven wordt afgerond op het geheel getal), en waarbij:
1) D = het aantal lestijden volgens de schalen buitengewoon basisonderwijs, vermeld in artikel 137bis van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, voor het gemiddeld aantal leerlingen buitengewoon basisonderwijs per type op de referentieteldag;
2) A = het aantal leerlingen buitengewoon basisonderwijs per type op de referentieteldag;
3) B = het aantal scholen buitengewoon basisonderwijs met het betreffende type op de referentieteldag;
d) G = het totale aantal bijkomende lestijden, vermeld in artikel 155, § 1, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, op de referentieteldag gedeeld door het totale aantal leerlingen buitengewoon basisonderwijs op de referentieteldag;
e) H = het gemiddeld aantal GOK-lestijden per leerling buitengewoon basisonderwijs type 1 en type 3, verkregen door het totale aantal GOK-lestijden buitengewoon basisonderwijs type 1 en type 3, vermeld in artikel 139duodecies van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van het schooljaar 2014-2015 te delen door het aantal leerlingen buitengewoon basisonderwijs type 1 en 3 op de referentieteldag. Voor de andere types is H gelijk aan nul;
f) J = het aantal lestijden volgens de schalen gewoon basisonderwijs, vermeld in artikel 132 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, op de referentieteldag vermeerderd met het aantal lestijden voor de meerderheidscursus godsdienst gewoon basisonderwijs op de referentieteldag gedeeld door het totale aantal leerlingen gewoon basisonderwijs op de referentieteldag;
g) L = het totale aantal SES-lestijden gewoon basisonderwijs, vermeld in artikel 134 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, op de referentieteldag gedeeld door het aantal leerlingen gewoon basisonderwijs die aantikken op het SES-kenmerk opleiding moeder, thuistaal en studietoelage, vermeld in artikel 133 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, op de referentieteldag, vermenigvuldigd met de verhouding van het totale aantal leerlingen gewoon basisonderwijs op de referentieteldag die aantikken op het SES-kenmerk opleiding moeder, thuistaal en studietoelage tot het totale aantal leerlingen gewoon basisonderwijs op de referentieteldag. Daarbij wordt rekening gehouden met een aandeel SES-leerlingen van 20,3%.
2° Z = Σ type (Q-R) x (U+V), waarbij:
a) Q = demografisch te verwachten aantal leerlingen buitengewoon basisonderwijs per type op de eerste schooldag van februari van X, verkregen door het aandeel van leerlingen buitengewoon basisonderwijs per type op de referentieteldag ten opzichte van het totale aantal leerlingen basisonderwijs op de referentieteldag toe te passen op het totale aantal leerlingen basisonderwijs op de eerste schooldag van februari van X, waarbij het te verwachten aantal leerlingen type basisaanbod en type 9 gelijk is aan nul;
b) R = het effectieve aantal leerlingen buitengewoon basisonderwijs per type op de eerste schooldag van februari van X;
c) U = het richtgetal voor medisch, paramedisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel per type, vermeld in artikel 17 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juni 1997 betreffende de personeelsformatie in het buitengewoon basisonderwijs;
d) V = het gemiddeld aantal afwijkingsuren buitengewoon basisonderwijs per type, verkregen door het totale aantal bijkomende uren, vermeld in artikel 155, § 1, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, op de referentieteldag te delen door het totale aantal leerlingen buitengewoon basisonderwijs op de referentieteldag.
Bij de berekening, vermeld in het eerste lid, wordt geen rekening gehouden met het type 5.
Het gemiddeld aantal lestijden buitengewoon basisonderwijs, vermeld in het eerste lid, 1°, c), voor het type basisaanbod is gelijk aan het gemiddeld aantal lestijden buitengewoon basisonderwijs voor type 1 en het gemiddeld aantal lestijden buitengewoon basisonderwijs voor het type 9 is gelijk aan het gemiddeld aantal lestijden buitengewoon basisonderwijs voor het type 3.
Het gemiddeld aantal uren buitengewoon basisonderwijs voor het type basisaanbod is gelijk aan het gemiddeld aantal uren buitengewoon basisonderwijs voor type 1 en het gemiddeld aantal uren buitengewoon basisonderwijs voor het type 9 is gelijk aan het gemiddeld aantal uren buitengewoon basisonderwijs voor het type 3.
Art.3. De waarborglesuren voor onderwijzend personeel (T) en de waarborguren voor medisch, paramedisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel (Z) voor het schooljaar X, X+1, waarbij als referentieteldag 1 februari 2015 geldt, worden voor het secundair onderwijs als volgt berekend:
1° T = Σ type x opleidingsvorm (Q-R) x [(F+G+H+I+J+K) - (L)], waarbij:
a) Q = demografisch te verwachten aantal leerlingen buitengewoon secundair onderwijs per combinatie van type en opleidingsvorm op de eerste schooldag van februari van X, verkregen door het aandeel van leerlingen buitengewoon secundair onderwijs per combinatie van type en opleidingsvorm op de referentieteldag ten opzichte van het totale aantal leerlingen secundair onderwijs op de referentieteldag toe te passen op het totale aantal leerlingen secundair onderwijs op de eerste schooldag van februari van X, waarbij het te verwachten aantal leerlingen type basisaanbod en type 9 gelijk is aan nul;
b) R = het effectieve aantal leerlingen buitengewoon secundair onderwijs per combinatie van type en opleidingsvorm op de eerste schooldag van februari van X;
c) F = het gemiddeld aantal lesuren buitengewoon secundair onderwijs per leerling per combinatie van type en opleidingsvorm op de referentieteldag, verkregen door (AxB / D) x (0.939 voor opleidingsvormen 1, 2 en 3), waarbij:
1) D = het richtgetal per combinatie van opleidingsvorm en type, vermeld in artikel 302 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010;
2) A = het aantal leerlingen buitengewoon secundair onderwijs per combinatie van type en opleidingsvorm op de referentieteldag;
3) B = het gemiddeld aantal wekelijks ingerichte lesuren in 2015-2016 per combinatie van opleidingsvorm en type, verkregen door per combinatie van opleidingsvorm en type de vermenigvuldiging te maken per aantal wekelijks ingerichte uren op de referentieteldag van dat aantal wekelijks ingerichte uren met het aantal leerlingen buitengewoon secundair onderwijs in die wekelijkse uren. De som van die vermenigvuldigingen per combinatie van opleidingsvorm en type wordt gedeeld door het aantal leerlingen buitengewoon secundair onderwijs in die combinatie van type en opleidingsvorm op de referentieteldag;
d) G= het gemiddeld aantal uren klassendirectie buitengewoon secundair onderwijs voor onderwijskundig personeel per leerling, verkregen door het totale aantal uren klassendirectie buitengewoon secundair onderwijs, vermeld in artikel 307, § 1, en artikel 308 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, van 2015-2016 te delen door het totale aantal leerlingen buitengewoon secundair onderwijs op de referentieteldag;
e) H= het gemiddeld aantal uren bijscholing-begeleiding buitengewoon secundair onderwijs voor onderwijskundig personeel per leerling, verkregen door het totale aantal uren bijscholingbegeleiding buitengewoon secundair onderwijs, vermeld in artikel 307, § 3, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, van 2015-2016 te delen door het totale aantal leerlingen buitengewoon secundair onderwijs op de referentieteldag;
f) I = het gemiddeld aantal uren klassenraad buitengewoon secundair onderwijs voor onderwijskundig personeel per leerling, verkregen door het totale aantal uren klassenraad buitengewoon secundair onderwijs, vermeld in artikel 307, § 1, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, van 2015-2016 te delen door het totale aantal leerlingen buitengewoon secundair onderwijs op de referentieteldag;
g) J = het gemiddeld aantal afwijkingslesuren buitengewoon secundair onderwijs voor onderwijskundig personeel per leerling, verkregen door het totale aantal extra lesuren buitengewoon secundair onderwijs, vermeld in artikel 304, § 1, tot en met § 3, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, van 2015-2016 te delen door het totale aantal leerlingen buitengewoon secundair onderwijs op de referentieteldag;
h) K = het gemiddeld aantal GOK-lesuren per leerling buitengewoon secundair onderwijs type 1 en type 3, verkregen door het totale aantal GOK-lesuren buitengewoon secundair onderwijs type 1 en type 3, vermeld in artikel 317 tot en met 321 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, van 2015-2016 te delen door het aantal leerlingen buitengewoon secundair onderwijs type 1 en 3 op de referentieteldag;
i) L =
1) het gemiddeld aantal uren-leraar per leerling gewoon secundair onderwijs van 2015-2016 voor opleidingsvorm 1, 2 en 4 in 2015-2016:
i) het gemiddeld aantal uren-leraar voltijds secundair onderwijs van 2015-2016, verkregen door het totale aantal uren-leraar, vermeld in artikel 209 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, voltijds secundair onderwijs van 2015-2016 te delen door het aantal leerlingen voltijds secundair onderwijs op de referentieteldag, vermeerderd met het gemiddeld aantal uren-leraar voor de levensbeschouwelijke vakken gewoon voltijds secundair onderwijs van 2015-2016, verkregen door het totale aantal uren levensbeschouwelijke vakken voltijds secundair onderwijs van 2015-2016 te delen door het aantal leerlingen voltijds secundair onderwijs op de referentieteldag, vermeerderd met het gemiddeld aantal GOK-uren-leraar per leerling voltijds gewoon secundair onderwijs, verkregen door het totale aantal GOK-uren-leraar, vermeld in artikel 224 tot en met 241 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, voltijds secundair onderwijs van 2015-2016 te delen door het aantal leerlingen voltijds secundair onderwijs op de referentieteldag. Daarop wordt vervolgens het percentage van de leerlingen voltijds secundair onderwijs tegenover het totale aantal leerlingen op de referentieteldag toegepast;
ii) het gemiddeld aantal uren-leraar deeltijds secundair onderwijs van 2015-2016, verkregen door het totale aantal uren-leraar, vermeld in artikel 89, § 1, van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap, deeltijds secundair onderwijs van 2015-2016 te delen door het aantal leerlingen deeltijds secundair onderwijs op de referentieteldag. Daarop wordt vervolgens het percentage van de leerlingen deeltijds secundair onderwijs tegenover het totale aantal leerlingen op de referentieteldag toegepast;
iii) door het resultaat uit de bewerkingen, vermeld in punt i) en ii) op te tellen, wordt het gemiddeld aantal uren-leraar voor voltijds en deeltijds secundair onderwijs per leerling gewoon secundair onderwijs van 2015-2016 voor opleidingsvorm 1, 2 en 4 verkregen;
2) het gemiddeld aantal uren-leraar per leerling gewoon secundair onderwijs van 2015-2016 voor opleidingsvorm 3:
i) het gemiddeld aantal uren-leraar voltijds secundair onderwijs voor 1B en het beroepsvoorbereidend leerjaar van 2015-2016, verkregen door het totale aantal uren-leraar, vermeld in artikel 209 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, voltijds secundair onderwijs van 2015-2016 voor 1B en het beroepsvoorbereidend leerjaar te delen door het aantal leerlingen voltijds secundair onderwijs voor 1B en het beroepsvoorbereidend leerjaar op de referentieteldag, vermeerderd met het gemiddeld aantal uren-leraar voor de levensbeschouwelijke vakken gewoon voltijds secundair onderwijs van 2015-2016, verkregen door het totale aantal uren levensbeschouwelijke vakken voltijds secundair onderwijs van 2015-2016 te delen door het aantal leerlingen voltijds secundair onderwijs op de referentieteldag, vermeerderd met het gemiddeld aantal GOK-uren-leraar per leerling voltijds gewoon secundair onderwijs, verkregen door het totale aantal GOK-uren-leraar, vermeld in artikel 224 tot en met 241 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, voltijds secundair onderwijs van 2015-2016 te delen door het aantal leerlingen voltijds secundair onderwijs op de referentieteldag. Daarop wordt vervolgens het percentage van de leerlingen voltijds secundair onderwijs voor 1B en het beroepsvoorbereidend leerjaar tegenover het totale aantal leerlingen op de referentieteldag toegepast;
ii) het gemiddeld aantal uren-leraar voltijds secundair onderwijs voor BSO van 2015-2016, verkregen door het totale aantal uren-leraar, vermeld in artikel 209 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, voltijds secundair onderwijs van 2015-2016 voor BSO te delen door het aantal leerlingen voltijds secundair onderwijs voor BSO op de referentieteldag, vermeerderd met het gemiddeld aantal uren-leraar voor de levensbeschouwelijke vakken gewoon voltijds secundair onderwijs van 2015-2016, verkregen door het totale aantal uren levensbeschouwelijke vakken voltijds secundair onderwijs van 2015-2016 te delen door het aantal leerlingen voltijds secundair onderwijs op de referentieteldag, vermeerderd met het gemiddeld aantal GOK-uren-leraar per leerling voltijds gewoon secundair onderwijs, verkregen door het totale aantal GOK-uren-leraar, vermeld in artikel 224 tot en met 241 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, voltijds secundair onderwijs van 2015-2016 te delen door het aantal leerlingen voltijds secundair onderwijs op de referentieteldag. Daarop wordt vervolgens het percentage van de leerlingen voltijds secundair onderwijs tegenover het totale aantal leerlingen op de referentieteldag toegepast;
iii) het gemiddeld aantal uren-leraar deeltijds secundair onderwijs van 2015-2016, verkregen door het totale aantal uren-leraar, vermeld in artikel 89, § 1, van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap, deeltijds secundair onderwijs van 2015-2016 te delen door het aantal leerlingen deeltijds secundair onderwijs op de referentieteldag. Daarop wordt vervolgens het percentage van de leerlingen deeltijds secundair onderwijs tegenover het totale aantal leerlingen op de referentieteldag toegepast;
iv) de som van de resultaten uit de berekeningen, vermeld in punt i), ii) en iii) is het gemiddeld aantal uren-leraar voor voltijds en deeltijds secundair onderwijs per leerling gewoon secundair onderwijs van 2015-2016 voor opleidingsvorm 3;
2° Z = Σ type x opleidingsvorm (Q-R) x (U+V), waarbij:
a) Q = demografisch te verwachten aantal leerlingen buitengewoon secundair onderwijs per type op de eerste schooldag van februari van X, verkregen door het aandeel van leerlingen buitengewoon secundair onderwijs per type op de referentieteldag ten opzichte van het totale aantal leerlingen secundair onderwijs op de referentieteldag toe te passen op het totale aantal leerlingen secundair onderwijs op de eerste schooldag van februari van X, waarbij het te verwachten aantal leerlingen type basisaanbod en type 9 gelijk is aan nul;
b) R = het effectieve aantal leerlingen buitengewoon secundair onderwijs per type op de eerste schooldag van februari van X;
c) U = het richtgetal voor medisch, paramedisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel per type, vermeld in artikel 311, § 2, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010;
d) V = het gemiddeld aantal afwijkingsuren buitengewoon secundair onderwijs voor medisch, paramedisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel per leerling, verkregen door het totale aantal extra uren voor medisch, paramedisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel, vermeld in artikel 312, § 1 tot en met § 3, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, buitengewoon secundair onderwijs van 2015-2016 te delen door het totale aantal leerlingen buitengewoon secundair op de referentieteldag.
Bij de berekening, vermeld in het eerste lid, wordt geen rekening gehouden met het type 5.
Het gemiddeld aantal lesuren buitengewoon secundair onderwijs, vermeld in het eerste lid, 1°, c), voor het type basisaanbod opleidingsvorm 3 per leerling is gelijk aan het gemiddeld aantal lesuren buitengewoon secundair onderwijs voor type 1 opleidingsvorm 3 en het gemiddeld aantal wekelijkse lesuren buitengewoon secundair onderwijs voor het type 9 van een bepaalde opleidingsvorm per leerling is gelijk aan het gemiddeld aantal lesuren buitengewoon secundair onderwijs voor het type 3 van die bepaalde opleidingsvorm.
Het gemiddeld aantal uren buitengewoon secundair onderwijs per leerling voor het type basisaanbod is gelijk aan het gemiddeld aantal uren buitengewoon secundair onderwijs voor type 1 en het gemiddeld aantal uren buitengewoon secundair onderwijs voor het type 9 per leerling is gelijk aan het gemiddeld aantal uren buitengewoon secundair onderwijs voor het type 3.
Art. 3/1. § 1. Met toepassing van artikel 172quinquies, § 2/1 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en van artikel 314/8, § 2/1 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 worden voor het schooljaar 2018-2019 bijkomende begeleidingseenheden toegekend voor de ondersteuning van leerlingen met een inschrijvingsverslag type 2, 4, 6 of 7 auditieve beperking, waarover ze beschikken omdat ze, voor het basisonderwijs, vallen onder de toepassing van artikel 16, § 2, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 of, voor het secundair onderwijs, vallen onder de toepassing van artikel 352, § 2, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en leerlingen met een gemotiveerd verslag of een verslag type 2, 4, 6 of 7 auditieve beperking, die voldoen aan de criteria, vermeld in artikel 10, § 1, eerste lid, 2°, 4° en 6°, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, en artikel 10, § 1, eerste lid, 7°, van het voormelde decreet wat betreft een auditieve beperking of artikel 259, § 1, 2°, 4° en 6°, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, en artikel 259, § 1, 7°, van dezelfde codex, wat betreft een auditieve beperking.
§ 2. De bijkomende begeleidingseenheden bedragen 769 begeleidingseenheden voor type 2, 4106 begeleidingseenheden voor type 4, 291 begeleidingseenheden voor type 6 en 2092 begeleidingseenheden voor type 7.
Leerlingen in het gewoon basisonderwijs met een verslag type 7, die voldoen aan de criteria, vermeld in artikel 10, § 1, eerste lid, 7° van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 wat betreft een spraak- of taalontwikkelingsstoornis kunnen met de begeleidingseenheden voor type 7 ondersteund worden.
§ 3. De bijkomende begeleidingseenheden worden per type over scholen voor buitengewoon onderwijs verdeeld volgens het aandeel dat ze hebben bekomen in de begeleidingseenheden van de voorafname voor het schooljaar 2018-2019 met toepassing van artikel 172quinquies, § 2 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en artikel 314/8 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010.
De scholen voor buitengewoon onderwijs werken netoverschrijdend samen bij de aanwending van de begeleidingseenheden voor de ondersteuning van gewone scholen met ondersteuningsvragen voor leerlingen als vermeld in § 1 en § 2, tweede lid.
Art. 3/2. § 1. Er worden 506 extra lestijden of extra lesuren toegekend voor de coördinatie van de ondersteuningsnetwerken, als vermeld in artikel 172quinquies, § 3, voorlaatste en laatste lid van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en artikel 314/8, § 3, voorlaatste en laatste lid van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010. De verdeling gebeurt voor de ondersteuningsnetwerken van het gesubsidieerd vrij onderwijs en voor de ondersteuningsnetwerken van het gesubsidieerd officieel onderwijs en het GO!-onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap op basis van het aantal leerlingen van de scholen voor gewoon onderwijs in de ondersteuningsnetwerken op 1 februari 2018. Als een ondersteuningsnetwerk ervoor opteert om een lid van het medisch, paramedisch, sociaal, psychologisch of orthopedagogisch personeel als coördinator aan te stellen, kan het de ontvangen lestijden of lesuren voor coördinatie aanwenden voor ondersteuning en deze omwisselen met eenzelfde aantal uren dat het in mindering brengt van de uren die het toegekend kreeg voor de ondersteuning van scholen voor gewoon onderwijs.
§ 2. De kost van de extra lestijden of extra lesuren, als vermeld in § 1, wordt in mindering gebracht van het budget dat de pedagogische begeleidingsdiensten ter beschikking hebben in toepassing van artikel 21/1 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs. Deze mindering gebeurt volgens het aandeel van respectievelijk het GO!-Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, de Onderwijskoepel van Steden en Gemeenten, het Provinciaal Onderwijs Vlaanderen en het Katholiek Onderwijs Vlaanderen in dat budget in het begrotingsjaar 2018.
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingsbepalingen
Afdeling 1. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juni 1997 betreffende de personeelsformatie in het buitengewoon basisonderwijs
Art.4. In artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juni 1997 betreffende de personeelsformatie in het buitengewoon basisonderwijs, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 20 januari 2006, 19 juli 2007 en 10 juli 2015, wordt paragraaf 4 vervangen door wat volgt:
" § 4. De leerlingen die in het schooljaar 2014-2015 in het kader van het geïntegreerd onderwijs begeleid zijn, komen ook in aanmerking voor de toepassing van paragraaf 1, op voorwaarde dat de school op de eerste schooldag van oktober van het schooljaar 2014-2015 minimaal tien regelmatige leerlingen in het geïntegreerd onderwijs begeleid heeft.".
Afdeling 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het secundair onderwijs of in het stelsel van leren en werken
Art.5. In artikel 14septies, eerste lid, 5°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het secundair onderwijs of in het stelsel van leren en werken, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt b) wordt de zin "Voor leerlingen die vallen onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2003 betreffende de integratie van leerlingen met een matige of ernstige verstandelijke handicap in het gewoon lager en secundair onderwijs kan de afwezigheid maximaal 250 minuten bedragen, verplaatsing inbegrepen.", vervangen door de zin: "Voor leerlingen met een verslag kan de afwezigheid maximaal 250 minuten per week bedragen, verplaatsing inbegrepen.";
2° in punt c) wordt punt 2) vervangen door wat volgt:
" 2) een inschrijvingsverslag of een verslag als vermeld in artikel 294 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010;".
Afdeling 3. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het basisonderwijs
Art.6. In artikel 10ter, eerste lid, 5°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het basisonderwijs, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt b) wordt de zin "Voor leerlingen die vallen onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2003 betreffende de integratie van leerlingen met een matige of ernstige verstandelijke handicap in het gewoon lager en secundair onderwijs kan de afwezigheid maximaal 250 minuten per week bedragen, verplaatsing inbegrepen.", vervangen door de zin "Voor leerlingen met een verslag kan de afwezigheid maximaal 250 minuten per week bedragen, verplaatsing inbegrepen.";
2° in punt c), 2), worden tussen het woord, "inschrijvingsverslag" en het woord, "als" de woorden "of een verslag" ingevoegd.
Afdeling 4. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs
Art.7. Aan artikel 32, § 1, eerste lid, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 augustus 2016, worden de woorden "en in voorkomend geval, de opmaak van een gemotiveerd verslag" toegevoegd.
Afdeling 5. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 oktober 2009 betreffende het ondersteuningsaanbod voor gelijke onderwijskansen in het buitengewoon basisonderwijs
Art.8. In artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 oktober 2009 betreffende het ondersteuningsaanbod voor gelijke onderwijskansen in het buitengewoon basisonderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 3° a) en b), wordt de zinsnede "type 1" vervangen door de woorden, "type basisaanbod";
2° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Leerlingen type 1, die vallen onder de toepassing van artikel 16, § 2, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en die voldoen aan de gelijkekansenindicator, vermeld in artikel 139undecies, § 1, 1°, van het voormelde decreet, worden voor de toepassing van dit besluit beschouwd als leerlingen type basisaanbod.".
Art.9. In artikel 6 van hetzelfde besluit wordt het getal "0,203" telkens vervangen door het getal "0,233".
Afdeling 6. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 oktober 2009 betreffende het ondersteuningsaanbod voor gelijke onderwijskansen in het buitengewoon secundair onderwijs
Art.10. In artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 oktober 2009 betreffende het ondersteuningsaanbod voor gelijke onderwijskansen in het buitengewoon secundair onderwijs, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 17 december 2010 en 28 oktober 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 2°, a) en b), wordt de zinsnede "type 1" vervangen door de woorden, "type basisaanbod";
2° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Leerlingen type 1, die vallen onder de toepassing van artikel 352, § 2, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, en die voldoen aan de gelijkekansendindicator, vermeld in artikel 317, § 1, 1°, van de voormelde codex, worden voor de toepassing van dit besluit beschouwd als leerlingen type basisaanbod.".
Art.11. In artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 2010, wordt het getal "0,1747", telkens vervangen door het getal "0,2189".
Afdeling 7. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 februari 2015 tot bepaling van de inhoud van het gemotiveerd verslag voor toegang tot het geïntegreerd onderwijs en van het attest bij het verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs
Art.12. In het besluit van de Vlaamse Regering van 13 februari 2015 tot bepaling van de inhoud van het gemotiveerd verslag voor toegang tot het geïntegreerd onderwijs en van het attest bij het verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 2016 wordt het opschrift vervangen door wat volgt:
"Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de inhoud van het gemotiveerd verslag en van het attest bij het verslag voor toegang tot een individueel aangepast curriculum in een school voor gewoon onderwijs of tot het buitengewoon onderwijs"
Art.13. In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt, 3° worden de woorden, "het attest bij de eerste attestering heeft afgeleverd" vervangen door de woorden "het attest opmaakt";
2° in punt, 4° worden de woorden "bij de eerste attestering" opgeheven;
3° in punt, 5°, inleidende zin, wordt de zinsnede "bij elk van de daaropvolgende attestwijzigingen, met telkens de vermelding van" vervangen door de zinsnede "in geval van een attestwijziging, met vermelding van";
4° aan punt, 5°, c), wordt een punt 5) toegevoegd, dat luidt als volgt:
"5) de overgang van een leerling met een verlengd verblijf in het buitengewoon basisonderwijs naar een school voor buitengewoon secundair onderwijs die bij de start van het schooljaar volzet was maar intussen een vrije plaats voor inschrijving heeft;".
Art.14. In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de woorden, "wordt het verslag aan de ouders terugbezorgd" vervangen door de woorden "bezorgt de directeur van de school het verslag terug aan de ouders".
Art.15. In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid, 1°, inleidende zin, wordt het woord "proces" vervangen door het woord, "traject";
2° in het eerste lid, 1°, e), worden de woorden "geïntegreerd onderwijs" vervangen door het woord, "ondersteuningsmodel";
3° in het eerste lid wordt punt 2° vervangen door wat volgt:
"2° de aanduiding van het type door de omschrijving van de specifieke deskundigheid die vereist is vanuit een of meer van de types, vermeld in artikel 10, § 1, eerste lid, 1° tot en met 4° en 6° tot en met 8°, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en artikel 259, § 1, 1° tot en met 4° en 6° tot en met 8°, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010.";
4° aan het eerste lid, worden een punt 3° en een punt 4°, toegevoegd die luiden als volgt:
"3° een algemene omschrijving van de ondersteuning die de school voor gewoon onderwijs nodig heeft en de wijze waarop de school voor buitengewoon onderwijs daaraan tegemoet kan komen. Dat gebeurt in dialoog tussen de school voor gewoon onderwijs, de ouders, het CLB en de school voor buitengewoon onderwijs of het ondersteuningsnetwerk;
4° de beschrijving van eventuele andere ondersteuning door onderwijsexterne diensten.";
5° het tweede lid wordt opgeheven.
Art.16. Artikel 7 en 8 van hetzelfde besluit worden opgeheven.
Art.17. In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, inleidende zin, worden de woorden "bij de vormgeving van het geïntegreerd onderwijs" opgeheven;
2° in paragraaf 1, 5°, worden de woorden "in het kader van het geïntegreerd onderwijs" opgeheven;
3° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt:
" § 2. De directeur van het centrum voor leerlingenbegeleiding van de school voor gewoon onderwijs waar de leerling is ingeschreven en de ouders bevestigen hun engagement via hun handtekening.
Als de ouders het gemotiveerd verslag niet ondertekenen, kan ondersteuning niet leerlinggericht ingezet worden. De weigering kan een inzet van ondersteuning gericht op de school, de leraar of het lerarenteam echter niet verhinderen.";
4° in paragraaf 3 worden de woorden "van het geïntegreerd onderwijs" vervangen door het woord "ervan".
Art.18. In artikel 10 van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "en artikel 6, tweede lid," opgeheven.
Art.19. In artikel 11 van hetzelfde besluit worden de woorden "en volgende" toegevoegd.
Afdeling 8. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 augustus 2016 betreffende de organisatie van stages en sociaal-maatschappelijke trainingen in het buitengewoon secundair onderwijs
Art.20. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 augustus 2016 betreffende de organisatie van stages en sociaal-maatschappelijke trainingen in het buitengewoon secundair onderwijs, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 juli 2017, worden de woorden, "en als dat schriftelijk gemeld wordt aan de onderwijsinspectie" telkens opgeheven.
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art.21. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2018.
Artikel 2 en artikel 3 hebben uitwerking vanaf 1 september 2015.
Artikel 19 heeft uitwerking vanaf 1 september 2016.
Art. 22. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.